Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de automatisering en modernisering van het proces voor de identificatie en opvolging van de ongevalgevoelige zones (ZACA)

Indiener(s)
David Weytsman
aan
Elke Van den Brandt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid (Vragen nr 1081)

 
Datum ontvangst: 25/10/2021 Datum publicatie: 27/12/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 22/12/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
29/10/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Tijdens de zeer informatieve presentatie van Brussel Mobiliteit over de studie waardoor in 2014 en 2015 484 ongevalgevoelige zones konden worden geïdentificeerd, waaronder 100 ongevalgevoelige zones van prioriteit 2 en 30 van prioriteit 1, werd ons de volledige methode voor het verzamelen en verwerken van de gegevens over de ongevallen in detail toegelicht. Fase 1 van de studie van 2014 vergde 4 man/maand (min of meer 80 mandagen), deel 5 Bepaling van de ongevalgevoelige zones niet inbegrepen. In totaal schat u dat ongeveer 100 mandagen nodig zijn voor de uitvoering van de eerste fase door een ervaren team. Dankzij de getuigenis van Brussel Mobiliteit tijdens onze gedachtewisseling, werd ons bevestigd dat het verzamelen van gegevens een zekere mate van automatisering lijkt te hebben bereikt. Ik juich elke vooruitgang toe die een snellere oplossing van de meest ongevalgevoelige plaatsen in ons Gewest mogelijk maakt. Naar mijn mening zijn zij de eerste prioriteit. Mijn vragen luiden dan ook als volgt:
  • Welke processen konden worden geautomatiseerd in vergelijking met de studie van 2014? Kunt u een onderscheid maken tussen het verzamelen van de nodige gegevens en de verwerking ervan (bv. automatische, halfautomatische of manuele verwerking van bij de politie verkregen bekeuringen) om de betrokken plaatsen precies te lokaliseren?

  • Wat zijn alle mogelijke verbeteringen in dit opzicht? Hoe kan het opvragen en verzenden van gegevens worden geautomatiseerd? Hoe kan de analyse van deze gegevens worden geautomatiseerd, zodat zij niet langer halfautomatisch moet worden verricht?

  • Hoe kunnen deze gegevens automatisch worden bijgewerkt, zodat de overheidsinstanties altijd een nauwkeurig beeld hebben van de huidige situatie (aantal ongevalgevoelige zones, omvang van de ongevalgevoelige zones, aantal ongevallen per ongevalgevoelige zone, heraangelegde ongevalgevoelige zones die van de lijst moeten worden geschrapt en eventuele nieuwe ongevalgevoelige zones)?

  • Hoe kan doeltreffender en goedkoper verslag worden uitgebracht aan de regering en de betrokken instanties? Hoe kan de tijd tussen analyse en feitelijke heraanleg worden verbeterd?

 
 
Antwoord    1.De (provisoire) ongevalsgegevens worden ondertussen automatisch trimestrieel ontvangen van de federale politie, waarbij ongeveer 85% van de ongevallen ook reeds automatisch gelokaliseerd is door de politie. (De definitieve ongevalgegevens worden jaarlijks ontvangen van Statbel, maar voor interne doeleinden volstaat de provisoire dataset.)
Bij de overige 15% wordt een semi-handmatige verwerking gedaan, waarbij een automatisch algoritme coördinaten produceert voor elk ongeval, gevolgd door een manuele check gezien deze 15% ongevallen vaak gegevens missen; bijvoorbeeld de straat is bekend maar het huisnummer niet. In zo’n geval, afhankelijk van de lengte van de straat, wordt het ongeval ofwel gecoördinatiseerd in het midden van de straat, ofwel niet gecoördinatiseerd.
Het inladen van de gegevens in de database van Brussel Mobiliteit en de verrijking van deze gegevens gebeuren semi-automatisch.
Een interactief dashboard voor intern gebruik is automatisch gelinkt aan de database en toont de resultaten van een breed aantal analyses, onder meer de evolutie en types weggebruikers voor elke geografische selectie.

Voor andere analyses, bijvoorbeeld rond specifieke thematieken, worden manuele queries opgesteld, waarmee de analyse in de database zelf uitgevoerd wordt.

2.Het ontvangen en inladen van ongevalsgegevens is voldoende geautomatiseerd, net als het intern ter beschikking stellen van het dashboard met de standaard analysemogelijkheden.


3.Wat betreft de monitoring van de ongevallen op de ZACA’s uit 2014 is het in principe mogelijk om een dashboard te maken dat bij elke trimestriële update van de database automatisch een overzicht toont van de evolutie van het aantal ongevallen en hun karakteristieken per ZACA.

Wat betreft het bepalen van nieuwe ZACA’s en het evalueren van de status van bestaande ZACA’s aan de hand van de laatste paar jaren gegevens, is het nog niet mogelijk om dit volledig te automatiseren.

In elk geval staat in 2022 een update van de bepalingsmethodologie van de ZACA’s gepland, waarmee een nieuwe nulmeting voor de ZACA’s uitgevoerd zal worden.


4.Bij het opstellen van deze methodologie zal aandacht gegeven worden aan het feit dat het mogelijk moet zijn om met beperkte inspanningen regelmatig (bijvoorbeeld jaarlijks) deze oefening te herhalen.

De termijn tussen de analyse en de daadwerkelijke uitvoering van een herinrichting is afhankelijk van heel wat factoren. In de eerste plaats is er de programmatie van de werken, waarbij het onmogelijk is om alle herinrichtingen onmiddellijk te voorzien (ook al is de aanpak van de zaca’s een prioriteit is).

Vervolgens wordt in de opmaak van een plan voor herinrichting ruim overleg gepleegd om een gedragen oplossing naar voor te kunnen schuiven (advies verkeersveiligheid, cel lichten, mobiliteitscentrum, advies van de gemeente, politie, brandweer,…).

Tenslotte zijn er ook verschillende stappen in de uitvoering die de nodige tijd in beslag nemen (Osiris, planning aannemer, weersomstandigheden,…).

Zoals u tijdens de presentatie hebt kunnen zien, blijft de behandeling van deze zaca’s voor mij een prioriteit, ze zijn opgenomen in de microprojecten van Brussel Mobiliteit en worden telkens opgenomen wanneer ze zich binnen de perimeter van een ander project in ontwikkeling bevinden.