Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de bijdrage van Leefmilieu Brussel aan de vooruitgang in de kennis van de Brusselse ondergrond

Indiener(s)
Gaëtan Van Goidsenhoven
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 964)

 
Datum ontvangst: 25/10/2021 Datum publicatie: 27/12/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 06/12/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
29/10/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag   

Wij hebben reeds de gelegenheid gehad om de configuratie van de Brusselse ondergrond te bespreken, die regelmatig de aanplanting van vegetatie belemmert.

Sommige stedenbouwkundigen pleiten bovendien voor een betere kennis van de aanwezigheid van water onder de grond en voor de aanleg van regenwaterreservoirs of kunstmatige waterlagen om bomen aan de oppervlakte te kunnen planten.

Ter aanvulling van mijn informatie, zou ik u de volgende vragen willen stellen:

  1. Op 6 januari had u de gelegenheid om mij te bevestigen dat Leefmilieu Brussel zou worden betrokken bij de opdracht van Perspective om een volledige inventaris op te maken van de ondergrond1. Zijn de contouren van dit project nu duidelijker afgebakend, in het bijzonder wat de betrokkenheid van Leefmilieu Brussel betreft?

  2. Welke moeilijkheden of belemmeringen werden eventueel door Leefmilieu Brussel - in het bijzonder door de afdelingen Water, Bodem en Groene Ruimten - of/en door uw kabinet in het kader van deze aanpak vastgesteld?

  3. We weten dat Leefmilieu Brussel momenteel de laatste hand legt aan zijn Atlas van het hydrografisch netwerk, die in 2023 moet worden goedgekeurd. Is het de bedoeling dat de ondergrondse leidingen op uitputtende wijze in deze atlas worden opgenomen?

  4. Is het de bedoeling dat deze atlas vrij online toegankelijk zal zijn voor particulieren?

  5. Afgezien van de toekomstige Atlas van het hydrografisch netwerk en de BrugeoTool, die bedoeld is voor een hydrogeologische analyse van de ondergrond, welke andere bestaande databanken/kadasters/kaarten over de toestand van de ondergrond worden van tijd tot tijd door Leefmilieu Brussel geraadpleegd? Kunt u in uw antwoord voor elk van de geraadpleegde databanken aangeven wat het doel is en welke precieze opdrachten van Leefmilieu Brussel het betreft?

  6. Kan de BrugeoTool, ook al heeft hij betrekking op andere soorten geologische informatie, een inspirerend model vormen voor het uitputtend in kaart brengen in 3D van de elementen die in de Brusselse ondergrond aanwezig zijn?

  7. Neemt Leefmilieu Brussel in het kader van zijn verschillende opdrachten contact op met het Federaal Kabels en Leidingen Informatie Meldpunt (KLIM) om informatie te verkrijgen over de ondergrond? Zo ja, voor wat voor soort opdracht? Kunt u aangeven hoe vaak per jaar?

  8. Neemt Leefmilieu Brussel in het kader van zijn verschillende opdrachten contact op met de verschillende nutsbedrijven die actief zijn op het gewestelijk grondgebied (zoals Vivaqua, Sibelga, Proximus enz.) om informatie te verkrijgen over de ondergrond? Zo ja, voor wat voor soort opdracht? Kunt u aangeven hoe vaak per jaar?

  9. Kent u in andere - Belgische of Europese - steden milieubeheeradministraties die hun eigen inventaris/cartografie van de ondergrond hebben? Zo ja, kunt u in het kort uiteenzetten wat de hoofdlijnen van deze inventarissen/cartografieën zijn en voor welke opdrachten zij specifiek worden geraadpleegd?

  10. U hebt ook kunnen preciseren dat Leefmilieu Brussel een vrij precieze kennis heeft van de dynamiek van de Brusselse waterlagen dankzij de ontwikkeling van hydrogeologische modellen die het mogelijk maken het water in de Brusselse ondergrond driedimensionaal in kaart te brengen2. Gaat het met name over de BrugeoTool? Welke andere cartografische instrumenten worden beoogd? Wat is momenteel de meest volledige kaart waarop de waterlagen van het grondgebied zijn aangegeven?

  11. Welke andere cartografische instrumenten zijn momenteel beschikbaar op de website van Leefmilieu Brussel die de aanwezigheid van water in de ondergrond aantonen?

  12. In welke mate wordt BrugeoTool, evenals de andere cartografische instrumenten die door Leefmilieu Brussel werden ontwikkeld, gebruikt door Brussel Mobiliteit en door de gemeentelijke beheerders om de plaatsen te bepalen die geschikt zijn voor de aanplanting van bomen op de weg?

  13. Lijken de door Leefmilieu Brussel ontwikkelde driedimensionale cartografische instrumenten vandaag te volstaan om de meest gunstige plaatsen voor de aanplanting van vegetatie in het Gewest te bepalen? Zo niet, welke kenniselementen in verband met de aanwezigheid van water onder de grond moeten verder worden ontwikkeld? Welke soort bijkomende 3D-cartografie moet voor dit doel worden ontwikkeld?

  14. Leefmilieu Brussel werkt ook aan een instrument om het fytosanitaire beheer van bomen te vergemakkelijken. Is het mogelijk deze databank uit te breiden tot Brussel Mobiliteit en de gemeentelijke beheerders om de mogelijkheden voor nieuwe aanplantingen te bepalen?

  15. Ten slotte moest uw administratie op de hoogte blijven van de casestudy's die de Stad Brussel heeft uitgevoerd op het grondgebied van Laken en de Europese wijk. Kunt u verslag uitbrengen over de door Leefmilieu Brussel verzamelde informatie betreffende de evolutie van deze proeven en over het bestek? Welk(e) studiebureau(s) is (zijn) bij deze werkzaamheden betrokken?

1 http://weblex.brussels/data/crb/biq/2020-21/00052/images.pdf#page=31

2 http://weblex.brussels/data/crb/biq/2020-21/00052/images.pdf#page=31

 
 
Antwoord    1)
Leefmilieu Brussel is tot op heden nog niet bij dit project betrokken.
De afdelingen binnen LB die mogelijk belangstelling hebben voor dit project zijn de onderafdeling Bodems, de afdeling Groene Ruimten en het departement Water.
2)
Aangezien het proces nog niet is begonnen, is het voor LB niet mogelijk zich concreet uit te spreken.
Voor het thema water vormt de ondergrond een vrij beperkte beperking voor de infiltratie in het kader van de strategie voor ‘geïntegreerd regenwaterbeheer’ (of ‘GRB’), aangezien de doorlatendheid afhangt van de infiltratiesnelheid en het contactoppervlak. De doorlatendheid wordt gemeten in de eerste meters van de bodem door middel van tests ter plaatse (kartering is slechts van beperkt nut, aangezien het grootste deel van de terreinen in Brussel bewerkt en heterogeen is en niet in kaart kan worden gebracht). De tweede parameter compenseert ook de eventuele slechte infiltratiemogelijkheid door het contactoppervlak te vergroten. Dat betekent dat de omstandigheden van de Brusselse ondergrond geen bijzondere belemmeringen of moeilijkheden opleveren voor de implementatie van een GRB.
De aanwezigheid van nutsleidingen en de verstopping van de ondergrond kunnen echter wel een belemmering vormen voor de implementatie van het GRB. Die belemmering is momenteel echter meer te wijten aan het gebrek aan specifieke richtlijnen die aan de Brusselse context zijn aangepast.
Wat meer in het algemeen de vergroening betreft, kunnen verschillende factoren de aanleg van hoogstammige beplantingen sterk belemmeren, met name het voldoende ondergrondse volume en de kwaliteit van de (onder)grond. Ook de aanwezigheid van nutsleidingen is in sommige gevallen problematisch, vooral bij werkzaamheden – die het wortelstelsel van de bomen kunnen verstoren of doorsnijden, waardoor ze op termijn ten dode zijn opgeschreven.
3)
Niet alle leidingen zullen worden opgenomen in deze atlas, die tot doel heeft de exacte loop van de onbevaarbare waterlopen in het Gewest te lokaliseren om het beheer en de bescherming van het Brusselse hydrografische netwerk te verzekeren. Daarom zullen de leidingen (‘spuien’) waarin een waterloop stroomt, worden opgenomen. Andere leidingen van het saneringsnet (riolen, collectoren) horen bijvoorbeeld niet in deze Atlas van het hydrografisch netwerk thuis, maar worden in kaart gebracht door de wateroperatoren, HYDRIA en VIVAQUA.
4)
Ja, hij zal online worden gezet op geodata.brussels zoals bepaald in de ordonnantie die de rechtsgrondslag ervan vormt en in de Europese vereisten voor de verspreiding van ruimtelijke informatie (INSPIRE-richtlijn).
5)
Wanneer we het hebben over gegevens over de ondergrond, gaat het om een geologisch gezichtspunt, dat verschilt van de gegevens over de nutsleidingen. Die twee elementen moeten duidelijk van elkaar worden onderscheiden.

Er zijn verschillende overleginstrumenten en datasets beschikbaar:

-
Geodata.brussels: webgis van Leefmilieu Brussel. Gegevens over de ondergrond (d.w.z. geologie en hydrogeologie) zijn ook beschikbaar op de ‘gegevensbeheerder’ van BrugeoTool.

Die tool is relevant voor alle opdrachten van LB.


-
Digitale geotechnische kaarten van Brussel (expertenprofiel): 
De geotechnische kaarten van Brussel werden uitgewerkt door J.P. Dam, onder leiding van prof. J. Nuyens, V. Roisin en R. Thonnard van de Université Libre de Bruxelles (ULB) en de Vrije Universiteit Brussel (VUB), leden van het Centre Interuniversitaire pour la Cartographie Géotechnique dat wordt geleid door J. Nuyens (ULB). De geotechnische kaarten van Brussel werden vervolgens tussen 1976 en 1990 op een schaal van 1/5000 uitgegeven door het Rijksinstituut voor Grondmechanica.

Ze waren oorspronkelijk bedoeld om te beantwoorden aan de behoeften van de bouwers om te beschikken over beknopte en toegankelijke documentatie over de ondergrond van het Brussels Gewest. De bezorgde platen en documenten zijn niet absoluut nauwkeurig vanwege de interpolaties en extrapolaties die nodig waren om ze tot stand te brengen.

De opdrachten betreffen: het beheer van de ondergrond (geologische bronnen - met inbegrip van grondwater en geothermie - en geologische risico’s).
- De kaart van de bodemtoestand, die sinds 2013 bestaat, geeft de toestand van de bodemverontreiniging (chemische toestand) aan. Die kaart is gratis toegankelijk voor het publiek via de website van Leefmilieu Brussel. Momenteel wordt gewerkt aan een kaart van de bodemkwaliteit in Brussel (chemische, fysische en biologische toestand). Het doel van die kaarten is eigenaars, exploitanten, operatoren, planningsdeskundigen, enz. te informeren over de bodemtoestand voordat zij een stuk grond verkopen of kopen of besluiten er gebouwen neer te zetten, beplantingen te doen, landbouw te bedrijven, regenwater te infiltreren, enz. Er wordt ook gewerkt aan een andere kaart met betrekking tot de bodemvochtigheid en de aanwezigheid van oppervlakkig grondwater (< 3 m diepte) die in 2022 voltooid zou moeten zijn.
6)
BrugeoTool is een instrument om de ondergrond vanuit
geologisch oogpunt te onderzoeken. De ondergrond wordt bepaald door de aanwezige ondergrondse geologische eenheden en hun eigenschappen (lithologisch, hydrogeologisch, geomechanisch, geothermisch, enz.).
De door BrugeoTool samengevatte gegevens kunnen worden gebruikt als de betrokken kwestie kennis vereist van de geologische/hydrogeologische context van Brussel.

BrugeoTool is een evolutieve tool, maar het gebruik ervan moet gerelateerd blijven aan de toegepaste geowetenschappen: grondwater, geotechniek -> burgerlijke bouwkunde, uitvoerbaarheid van regenwaterinfiltratie, studies van verontreinigde bodems, geothermie, enz.
7)
Ja, voor de werkzaamheden voor de aanleg van de gewestelijke waterlopen en vijvers is er een raadpleging die zowel tijdens de voorbereidende fasen (op eigen initiatief of door een studiebureau) als tijdens de uitvoeringsfasen (dit gebeurt door de aannemer die belast is met de werken in opdracht van Leefmilieu Brussel) wordt uitgevoerd. De aanvragen worden ingediend via het KLIM-CICC-platform
https://klim-cicc.be/information. In het kader van de uitvoering van het GRB (zie hierboven) of hydrogeologische studies op wijkschaal kan het ook van belang zijn dit soort informatie te verkrijgen.
LB is ook opgenomen in de KLIM-CICC-contactlijst voor de lokalisatie van ondergrondse waterlopen.
De afdeling Groene Ruimten raadpleegt KLIM-CICC van tijd tot tijd voor informatiedoeleinden (bv. infrastructuurproject in de buurt van een groene ruimte die door Leefmilieu Brussel/afdeling Groene Ruimten wordt beheerd).
8)
Ja. Aanvragen voor plannen worden gedaan via het KLIM-CICC-platform waar alle nutsbedrijven met infrastructuren in de bouwzone worden gecontacteerd. LB heeft ook directe toegang tot de cartografische applicatie van Vivaqua.
Voorafgaand aan de werken dient LB (departement Water) eveneens contact met hen op te nemen tijdens de studiefase, met name bij hydrologische studies, om de plaats van de nutsleidingen, het type nutsleidingen en zelfs de richting van de doorstromingen (rioolstelsel) te kennen. Dat gebeurt gemiddeld om de twee jaar.

Naast die verzoeken om toegang tot gegevens zijn er, in de marge van de herziening van het Typebestek (TB 2015), ook werkzaamheden gestart tussen Leefmilieu Brussel, Brussel Mobiliteit en verschillende beheerders van nutsleidingen (in dit stadium voornamelijk Vivaqua voor de distributie- en rioolleidingen) om de technische voorschriften te verduidelijken die nodig zijn om de compatibiliteit tussen de aanwezigheid van nutsleidingen en infiltratievoorzieningen (groene ruimtes, infiltratiemassief onder de weg) te garanderen en zo eventuele moeilijkheden bij de implementatie van het GRB uit de weg te ruimen. De weinige bestaande voorschriften op dat gebied zijn afkomstig van de federaties (Synergrid, enz.) of van de Raad van de Netwerkbeheerders in Brussel (RNBB) en zijn dus algemeen en niet aangepast aan de kwestie van de infiltratie. Er is momenteel geen vaste vergaderfrequentie.

In het kader van de bodemonderzoeken van het wegennet nemen de bodemdeskundigen rechtstreeks contact op met elk nutsbedrijf (gas, elektriciteit, enz.). Elk jaar zijn er tientallen van dergelijke aanvragen.

In het kader van projectstudies voor de aanleg van groene ruimten wordt het KLIM-CICC ook verschillende keren per jaar (3 tot 6) geraadpleegd door interne of externe projectontwikkelaars.
9)
Vlaanderen stelt een tool ter beschikking die erg lijkt op BrugeoTool:
Dov.vlaanderen. Het doel is hetzelfde als dat van BrugeoTool: geologische en hydrogeologische gegevens ter beschikking stellen van deskundigen via geavanceerde visualisatietools (2D, 1D verticaal, 3D).

Ook hier gaat het om de geologische gegevens van de ondergrond en niet om de nutsleidingen.
10)
Leefmilieu Brussel beschikt inderdaad over een reeks tools om de ondergrond vanuit geologisch oogpunt te beheren.

Het gaat om:
1- BrugeoTool: tool voor het verspreiden en onderzoeken van gegevens over de ondergrond:

BrugeoTool, ontwikkeld in het kader van het EFRO-project Brugeo, is een professionele geowetenschappelijke ‘alles-in-één’ tool voor de gedetailleerde verkenning van de geologie, hydrogeologie en het geothermisch potentieel van het Brussels Gewest met behulp van 1D-, 2D- en 3D-visualisatietools. Deze tool is bestemd voor professionals op het gebied van de geowetenschappen, maar ook voor niet-specialisten en de onderwijssector (of zelfs een geïnformeerd publiek) vanwege de gemakkelijke toegang tot de gegevens over de ondergrond, die over het algemeen moeilijk te begrijpen zijn door hun ‘ondergrondse’ aard.

Er zij op gewezen dat BrugeoTool de ‘zichtbare kant’ is van een veel groter netwerk van tools. De ontwikkeling van BrugeoTool heeft namelijk de valorisatie van bestaande geowetenschappelijke tools bij Leefmilieu Brussel mogelijk gemaakt, namelijk het geologische model Brustrati3D en de hydrogeologische modellen BPSM en Hydroland, waarvan sommige resultaten (top/basis/diktes van de stratigrafische eenheden, piëzometrieën van de hydrogeologische eenheden, enz.) konden worden opgenomen in de ruimtelijke databanken van Leefmilieu Brussel. Die databanken voeden uiteindelijk de BrugeoTool-applicatie met gegevens voor grafische 1D/2D/3D-visualisaties.

2- Geologisch model: Brustrati3D

Met dit geologische rastermodel kunnen de tophoogten, uitbreidingen en diktes van de verschillende Stratigrafische Eenheden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (SE/BHG) in 3D worden gemodelleerd, gaande van de basis van de Kwartaire formaties tot de top van de Paleozoïsche sokkel. Deze eerste versie, die momenteel kan worden gedownload van de website van Leefmilieu Brussel, is een eerste belangrijke stap in de richting van het beheer van de Brusselse geologische bronnen en de beheersing van geologische risico’s.
3- Hydrogeologische modellen op basis van de eindige-elementenmethode: Brussels Phreatic System Model en Hydroland
Leefmilieu Brussel beschikt momenteel over twee digitale hydrogeologische modellen op basis van de eindige-elementenmethode die de digitale reproductie en simulatie mogelijk maken van de afvloeiing van het grondwater en van de transportprocessen van opgeloste stoffen (verontreiniging) of thermische stoffen (geothermie) in de Brusselse grondwaterlagen:
- Brussels Phreatic System Model (BPSM) is gericht op de hydrogeologische eenheden van het grondwatersysteem;
- Hydroland is gericht op het grondwaterlichaam van de Landeniaanzanden.
Zij maken het mogelijk om:
- een reeks piëzometrische referentiekaarten op te stellen die worden verspreid via onze cartografische tools, waaronder Geodata en BrugeoTool;
- strategische beheertools voor de grondwatervoorraden te vormen, waarmee de kwantitatieve en kwalitatieve druk die op deze voorraden wordt uitgeoefend, kan worden gesimuleerd.

BPSM en Hydroland zijn bedoeld als referentietools ter ondersteuning van de besluitvorming, die nuttig zijn voor het sturen van het beleid inzake geïntegreerd grondwaterbeheer. Zij evolueren voortdurend in functie van de vooruitgang in de synthese van geologische gegevens, maar ook in functie van op te lossen milieuproblematieken die bepaalde digitale aanpassingen kunnen vereisen.
Zie ook het antwoord op vraag 5 voor de oppervlakkige waterlagen (< 3 m diepte).
11)
Zie het antwoord op vraag 5.
12)
Een nuttig gegeven uit BrugeoTool is de geschatte diepte van de grondwaterlaag (zie de gegevensbeheerder van BrugeoTool waar zich kaarten bevinden).
Leefmilieu Brussel is niet op de hoogte van het gebruik van deze tool door Brussel Mobiliteit.
De kaart van de bodems waarbij de toestand van de bodemverontreiniging wordt aangegeven, levert ook informatie op die door andere overheidsinstanties kan worden geraadpleegd.
13)
De doelstellingen van vergroening kunnen op verschillende manieren worden bereikt zonder noodzakelijkerwijs hoogstammige bomen te planten. In die benadering is het beschikbare ondergrondse volume een van de componenten van de denkoefening, maar het is niet noodzakelijkerwijs een blokkering. Technische voorzieningen kunnen het volume en de kwaliteit van de beschikbare grond verbeteren, maar het is ook mogelijk te werken met lagere lagen (grasachtigen of struikachtigen) die minder bodemdiepte vergen, of zelfs, als laatste redmiddel, bovengrondse beplanting te gebruiken.

Zie ook het antwoord op de deelvragen 10 en 12.
De monitoring van de bodemvochtigheid is al enkele jaren aan de gang en wordt ononderbroken voortgezet om de uitdroging van de Brusselse bodem in verband met de klimaatverandering na te gaan, maar ook om de meest geschikte plaatsen voor beplantingen aan te wijzen.
14)
De databank ‘Bomen’ die momenteel wordt opgezet (2021-2022) en de toekomstige toepassingen ervan met toegang op afstand (2022-2023) hebben tot doel het bestaande bomenerfgoed te beheren op basis van de fytosanitaire opvolgingsmethode ‘Visual Tree Assessment’ van Mattheck en Breloer (2001). Die databank bevat geen specifieke gegevens over de ondergrond en is niet bedoeld als tool ter ondersteuning van de besluitvorming over nieuwe beplantingen.
Na de voorgenomen uitbreiding tot de beheerders van Brussel Mobiliteit en de gemeenten, en dankzij de technische vooruitgang op het gebied van teledetectie, zal er niettemin een globaal beeld ontstaan van zowel de kwantiteit als de kwaliteit van de boomlaag op gewestelijke schaal en zal het met name mogelijk worden om de behoeften aan versterking en – vooral – strategische diversificatie van de boomsoorten te identificeren, om zo de veerkracht van het stadsbos te versterken.
15)
De kwestie zou eind november moeten worden besproken tijdens een door Perspective.brussels georganiseerde workshop over het (voormalige) RPA Wet.