Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de maatregelen ter facilitering van de uitoefening van het voorkooprecht in het Brusselse Gewest.

Indiener(s)
Joëlle Maison
aan
Rudi Vervoort, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van gewestelijk Belang (Vragen nr 709)

 
Datum ontvangst: 05/10/2021 Datum publicatie: 27/12/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 14/12/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
22/11/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag   
Het recht van voorkoop is een overheidsinstrument voor het grondbeheer waarmee de overheden bij voorrang een onroerend goed kunnen verwerven onder de voorwaarden die vooraf zijn vastgesteld in de tussen twee medecontracterende partijen gesloten verkoopovereenkomst. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt dit mechanisme geregeld bij de artikelen 258 tot 274 van het BWRO. Volgens deze bepalingen is de uitoefening van het recht van voorkoop afhankelijk van de goedkeuring van een besluit van de regering dat de perimeter van de voorkoop afbakent voor een geldigheidsduur van zeven jaar. Thans zijn er 18 actieve voorkoopperimeters in het hele Gewest. Ter herinnering, het recht van voorkoop kan worden uitgeoefend door een groot aantal openbare actoren: het Gewest, de 19 gemeenten, de autonome gemeenteregieën, de BGHM, Citydev, de MSI, de MIVB, Finance.brussels, ACTIRIS, enz. Bij concurrentie tussen verschillende operatoren stelt het besluit tot afbakening van de voorkoopperimeter een rangorde van voorrang tussen de verschillende voorkopende overheden vast. In antwoord op een parlementaire vraag die de heer Lux onlangs heeft gesteld, hebt u geantwoord dat het recht van voorkoop in 2019 acht keer en in 2020 vijf keer werd uitgeoefend, nu eens door het Gewest, dan weer door de gemeenten.

In haar gewestelijke beleidsverklaring 2019-2024 en haar noodplan voor huisvesting kondigt de Brusselse regering, die dit interessante instrument voor het grondbeheer beter wil benutten, aan dat ze van plan is om een veralgemeende voorkoopperimeter in te stellen die het hele gewestelijk grondgebied bestrijkt, teneinde de aankoop van bestaande gebouwen te vergemakkelijken en aldus het aantal openbare woningen voor sociale doeleinden snel te kunnen uitbreiden. Het is de bedoeling om  de voorkopende overheden in staat te stellen om opportuniteiten op de secundaire koopmarkt te grijpen en een aantal woningen met kenmerken die beantwoorden aan de behoeften van de sociale huisvestingssector, onder openbaar beheer te brengen. De gewestregering preciseert evenwel dat de invoering van een veralgemeende voorkoopperimeter niet tot gevolg mag hebben dat de procedures voor de verkoop van onroerende goederen op disproportionele wijze worden belemmerd. Op 5 juli jongstleden hebt u er ons op gewezen dat uw kabinet en urban.brussels werken aan een voorontwerp van ordonnantie tot wijziging van titel VII van het BWRO, met het oog op de invoering van een veralgemeend recht van voorkoop dat in het hele Gewest zou kunnen worden uitgeoefend. In principe zou de lijst van de operatoren die ertoe gemachtigd zijn dit nieuwe mechanisme te activeren, veel beperkter moeten zijn dan de lijst van de operatoren die thans gebruik kunnen maken van het hierboven omschreven specifieke recht van voorkoop. In het document dat actie 14 van het NPH voorstelt, bevestigt de regering dat de overheden, dankzij de veralgemening van de voorkoopperimeter, binnen vier jaar ongeveer 90 woningen zouden kunnen kopen.

Voorts heeft u in juni jongstleden Brussel Fiscaliteit en de GOB opgedragen te werken aan specifieke wetgeving die een nieuwe onteigeningsprocedure in het Brussels Gewest invoert. Het is de bedoeling om van onteigening een echt instrument te maken waarmee de openbare vastgoedoperatoren goederen van strategisch belang in beheer kunnen nemen.

Hoe staat het met de redactie van het voorontwerp van ordonnantie tot wijziging van het BWRO met het oog op de invoering van een veralgemeend recht van voorkoop dat in het hele Gewest kan worden uitgeoefend? Heeft de Brusselse gewestregering de grote lijnen van de regeling van het veralgemeende recht van voorkoop al uitgestippeld? Wat zou het toepassingsgebied zijn? Heeft de Brusselse regering al de lijst vastgesteld van de overheden die ertoe gemachtigd zouden zijn het recht van voorkoop uit te oefenen? Heeft ze ook een rangorde tussen de voorkopende overheden vastgesteld? Welke rol zouden de notarissen spelen in de regeling van het veralgemeende recht van voorkoop? Over welke termijn beschikt de voorkopende overheid om het recht van voorkoop uit te oefenen?  Heeft de regering een specifieke begroting uitgetrokken om de openbare vastgoedoperatoren in staat te stellen 90 woningen te verwerven via het recht van voorkoop of zullen die operatoren in de plaats daarvan een beroep moeten doen op de begrotingsmiddelen die hun al zijn toegekend in het kader van ander overheidsbeleid (bijvoorbeeld de begrotingsmiddelen bestemd voor de financiering van de aankoop-renovatiestrategie van de BGHM)? Kunt u bevestigen dat de Brusselse regering, ondanks de invoering van een algemeen recht van voorkoop voor het hele Gewest, beslist heeft om de huidige regeling van het specifieke recht van voorkoop te behouden en dat het bijgevolg de bedoeling is dat die twee afzonderlijke regelingen naast elkaar blijven bestaan?

Hoe staat het met de reflectie van de regering over specifieke wetgeving die een nieuwe onteigeningsprocedure ten algemenen nutte invoert?

 
 
Antwoord    Bij deze kan ik u de volgende elementen van antwoord verstrekken op uw vraag:

U zult ongetwijfeld vernomen hebben dat de regering op 7 oktober 2021 in eerste lezing haar goedkeuring gehecht heeft aan een ontwerpordonnantie houdende wijziging van titel VII van het BWRO over het recht van voorkoop. Op basis van dit voorontwerp wordt voorgesteld een recht van voorkoop in te voeren dat voor heel het Gewest zal gelden en naast de bestaande specifieke rechten van voorkoop (zoals die thans door het BWRO georganiseerd zijn), die aan een afgebakende perimeter gekoppeld zijn, zal bestaan.

In overeenstemming met de Algemene Beleidsverklaring heeft een dergelijk veralgemeend recht van voorkoop als doel de gewestelijke strategie inzake het aankopen en renoveren van woningen die in het kader van het NPH ingevoerd is te ondersteunen. De doelstelling van algemeen belang die nagestreefd wordt met het veralgemeende recht van voorkoop is om omkaderde huisvesting te creëren, een definitie die alle categorieën van huisvesting omvat. In zijn huidige vorm voorziet het voorontwerp van ordonnantie dat het veralgemeende recht van voorkoop enerzijds zal gelden voor onroerende goederen met een vloeroppervlakte van meer dan 750 m² en anderzijds voor onbebouwde of gedeeltelijk bebouwde gronden van meer dan 500 m². Daarbij dient men erop te wijzen dat, net als onder de huidige regeling, ook bepaalde verkopen uitgesloten zullen worden van het toepassingsgebied van het algemene recht van voorkoop.

Gelet op het aantal Brusselse gezinnen dat op de wachtlijst voor een sociale woning staat, bepaalt het voorontwerp van ordonnantie dat
de regering niettemin het algemene recht van voorkoop zal uitoefenen om bij voorrang eigendommen te verwerven die op termijn voor sociale huisvesting kunnen worden gebruikt. Het Gewest is dus de prioritaire voorkooprechthebbende overheid en de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij (BGHM) komt, gelet op het voorgaande, op de tweede plaats van de voorkooprechthebbende overheden, vóór Citydev.brussels, de MSI en de gemeenten. Indien meerdere prioritaire voorkooprechthebbende overheden meedingen, zullen deze gerangschikt worden volgens de hierboven aangegeven volgorde. Wat de rol van de notarissen betreft, streeft het voorontwerp van ordonnantie ernaar hen een centrale bemiddelende rol toe te kennen, met uitsluiting van de overdrager en de vastgoedmakelaars, vermits ze ermee belast worden de administratie en de voorkooprechthebbende overheden in te lichten over de verkopen die onder het recht van voorkoop vallen. Daartoe zal door urban.brussels een digitaal platform worden opgezet. Met deze wijziging wordt beoogd de procedure vlotter te laten verlopen en een efficiënte overdracht van informatie in verband met het recht van voorkoop mogelijk te maken. De Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat werd geraadpleegd vóór de goedkeuring van het voorontwerp van ordonnantie en zal in de komende weken opnieuw formeel geraadpleegd worden, samen met verschillende adviesorganen (de Economische en Sociale Raad, de Adviesraad voor Huisvesting, het Agentschap voor Gegevensbescherming, de GOC).

Om vlotter van het recht van voorkoop gebruik te kunnen maken, is een nieuw mechanisme uitgewerkt om de voorkooprechthebbende overheden reactiever en verantwoordelijker te maken ten aanzien van de dossiers die hen toegezonden worden. Ze zullen voortaan immers verplicht zijn hun eventuele belangstelling kenbaar te maken binnen 30 dagen na de kennisgeving door de notaris. Bij gebrek aan een dergelijke blijk van belangstelling kan het verkoopproces worden voortgezet zonder de mogelijkheid om het recht van voorkoop uit te oefenen. In aanvulling op het bovenstaande blijft de termijn van 60 dagen voor de uitoefening van het recht van voorkoop niettemin van toepassing. De voorkooprechthebbende overheid die haar belangstelling binnen de voornoemde termijn van 30 dagen kenbaar heeft gemaakt, zal dus de mogelijkheid hebben om binnen 30 dagen na de bekendmaking van haar belangstelling bij de notaris en de met de voorkoop belaste administratie een volledig dossier of een document in te dienen waaruit blijkt dat de overheid beslist haar recht tegen de genoemde prijzen en voorwaarden uit te oefenen.

In termen van budget, en zoals nu reeds het geval is, zal elke voorkooprechthebbende overheid de aankopen financieren uit haar eigen functionele budgetten.

Ten slotte zijn er nog een aantal andere wijzigingen aangebracht: de afschaffing van de intentieverklaring tot vervreemding evenals de verlenging van de geldigheidsduur van de specifieke voorkoopperimeter die van 7 op 10 jaar gebracht wordt.

Zo kom ik bij uw vraag in verband met het onteigeningsrecht. Zoals ik naar aanleiding van een vorige commissie heb aangegeven, wilde ik dat er een interne reflectie zou plaatsvinden binnen de GOB en de GOBF, aangezien het Brussels Gewest de enige entiteit is die nog geen specifieke wetgeving op dit gebied heeft aangenomen. Mijn doel is om deze kwestie begin 2022 aan de regering voor te leggen.