Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de bescherming van het Atomium

Indiener(s)
David Weytsman
aan
Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 623)

 
Datum ontvangst: 11/04/2022 Datum publicatie: 08/06/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 16/05/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
28/04/2022 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag   

Wat de bescherming van het Atomium betreft, zou ik naar aanleiding van de vraag van 6 december 2020 willen weten wat de status van het project is met betrekking tot de bescherming van het Atomium.

Mijn vragen zijn de volgende:

  1. U verklaarde dat er in uw kabinet een analyse aan de gang was in 2021. Op 3 oktober 2018 heeft de KCML voorgesteld om het Atomium om verschillende redenen te beschermen. Zoals u toen al zei, werd dit voorstel op 25 november 2019 volledig verklaard en wordt het sindsdien geanalyseerd. Hoe ver staat het nu met deze analyse? Hebt u een datum voor het einde van deze analyse?

  2. Twee jaar geleden was de stad Brussel geen voorstander. Wat is de huidige stand van zaken met betrekking tot de bescherming van het Atomium? Is de mening nog hetzelfde? Wat zijn de argumenten tegen het opnemen van het Atomium in deze classificatie?

  3. Wat is er gedaan om dit monument te beschermen?

 

 

 
 
Antwoord    Een procedure voor de bescherming van het Atomium werd inderdaad ingediend op voorstel van de Koninklijke Commissie van Monumenten en Landschappen. De volledige ontvangstbevestiging werd op 25 november 2019 meegedeeld aan de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen.

Volgens artikel 194/1, § 1, van het BWRO wordt de behandeling van een eventuele aanvraag voor een vergunning met betrekking tot de goederen waarop het beschermingsvoorstel betrekking heeft, opgeschort vanaf de kennisgeving van de ontvangstbevestiging van het volledige dossier, tot de kennisgeving van de beslissing van de regering om de beschermingsprocedure al dan niet in te leiden.

Verder verwijs ik naar mijn antwoorden op gelijkaardige vragen van u en uw collega Coomans de Brachène in de Commissie Territoriale Ontwikkeling in januari en maart vorig jaar.