Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het ontstaan van in de tijd beperkte stedenbouwkundige vergunningen.

Indiener(s)
Gaëtan Van Goidsenhoven
aan
Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 626)

 
Datum ontvangst: 24/03/2022 Datum publicatie: 16/05/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 16/05/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
04/05/2022 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag   
Tijdens de ministerraad van 17 maart jongstleden heeft uw regering het ontwerp van besluit betreffende de stedenbouwkundige vergunningen van beperkte duur in derde lezing goedgekeurd1.

De doelstellingen van deze regeling moeten worden begrepen in samenhang met het besluit betreffende “de werken van geringe omvang", dat bepaalde werken vrijstelt van een stedenbouwkundige vergunning.

Voor de projecten die niet in aanmerking komen voor deze vrijstelling, zou in principe een stedenbouwkundige vergunning van beperkte duur moeten kunnen worden aangevraagd om de ontwikkeling van tijdelijke activiteiten, nieuwe projecten, nieuwe woonvormen of nog modulaire constructies mogelijk te maken.

We weten dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie  (GOC) op 17 juni 2021 een vrij verdeeld advies over het ontwerp heeft uitgebracht2.

Wat houdt het nieuwe besluit 
precies in?

Welke termijn is uiteindelijk gekozen voor de vergunning van beperkte duur?

De maximale termijn van 6 maanden werd door de GOC inderdaad als onrealistisch beschouwd, gelet op de investeringen die nodig zijn om werken volledig uit te voeren.

Bovendien vindt de GOC het wenselijk om een tijdelijke bezetting voor een langere periode in te stellen om met de eigenaars van kantoren te onderhandelen over tijdelijke bezettingen, teneinde de reconversie van kantoren te vergemakkelijken.

Werden deze aanbevelingen overgenomen?

W????elk onderscheid werd voorts gemaakt tussen sociale en culturele activiteiten enerzijds en economische privéactiviteiten anderzijds?

In hoeverre zouden "pop-up stores" de gunstige voorwaarden van een vergunning van beperkte duur kunnen genieten, zonder anders te worden behandeld dan "parapublieke" activiteiten?

1 https://publi.irisnet.be/web/download?pubKey=Pc513937d-0e17-4d81-bdb7-433b738f73d8&pubLang=NL

2 https://www.crd-goc.be/sites/default/files/2021-06/21069-2006AD_Avis%20CRD_AG%20Dispense_PUDL_20210617def_NL.pdf

 
 
Antwoord    In haar advies stelt de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie inderdaad vast dat de termijn van zes maanden werd gehandhaafd.
Ze voegt er overigens het volgende aan toe:
“Gelet op de investering om werken uit te voeren, is de Commissie van mening dat de maximale bezettingsduur van zes maanden niet realistisch lijkt, evenmin als de periode voor het herstel, die de bezetting zelf lijkt tegen te werken: met de 'eventuele' (sic) uitzondering van werkzaamheden die uit veiligheidsoverwegingen worden uitgevoerd, moet het pand uiterlijk dertig dagen na het einde van de bezetting en in elk geval voor het einde van de periode van zes maanden zich weer in zijn oorspronkelijke staat bevinden. ”

De vergunningsvrijstelling van zes maanden vereist geen behandelingstermijn omdat er geen vergunningsaanvraag nodig is. Deze termijn moet dus niet in aanmerking worden genomen.

Vervolgens: Ze acht het verkieslijk om te bepalen dat in alle gevallen, als het de bedoeling is om het pand langer dan 'x’ maanden te bezetten (al dan niet in het kader van een definitief project – zoals in artikel 6), een vergunning (in voorkomend geval van beperkte duur) moet worden aangevraagd, maar dat de bezetting kan beginnen tijdens het onderzoek van de aanvraag, op voorwaarde dat de gemeente vooraf haar toestemming geeft over de voorwaarden van de bezetting, die kan worden gegeven met de verklaring van volledig dossier.”

Dat is het geval. Na een vergunningsvrijstelling van zes maanden (onder bepaalde voorwaarden die hieronder worden uiteengezet) is het mogelijk om een vergunning van beperkte duur te verkrijgen. De vrijstellingsduur van 6 maanden kan een nuttige duur zijn voor de indiening en behandeling van een stedenbouwkundige vergunning voor een tijdelijk gebruik van langere duur.

Voor wat de duur van de stedenbouwkundige vergunningen van beperkte duur betreft, moet worden opgemerkt dat het besluit voorziet dat de handelingen en werken waarvoor een stedenbouwkundige vergunning van beperkte duur werd verkregen het voorwerp kunnen uitmaken van een nieuwe stedenbouwkundige vergunning van beperkte duur. Voor de handelingen en werken die per definitie tijdelijk zijn, werd evenwel een nieuwe bepaling ingevoegd opdat de vergunningverlenende overheid bij een nieuwe aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning van beperkte duur kan nagaan of het tijdelijke karakter van de handelingen en werken gerechtvaardigd blijft. Deze controle wordt verklaard door de noodzaak om het tijdelijke karakter van de handelingen en werken na te gaan.

Bovendien werd de omkadering van het tijdelijke gebruik ruimschoots in samenwerking met de CiReDe (Circular Regulation Deal) opgesteld, die voortvloeit uit het GPCE (Gewestelijk Programma voor Circulaire Economie).

Het regeringsverslag dat de CiReDe in april 2019 heeft opgesteld, stelt terecht voor om
(1) het tijdelijke gebruik vrij te stellen van de stedenbouwkundige vergunning voor een duur van zes maanden; (2) een hernieuwbare vergunning van beperkte duur van drie jaar te voorzien. Deze aanvraag voor de vergunning van beperkte duur gebeurt op het moment van de vrijstelling van 6 maanden. Deze nieuwe procedure maakt het mogelijk om de realiteit op het terrein (het tijdskader van het gebruik loopt gemiddeld van 2 tot 5 jaar) te leren kennen maar ook de noodzaak voor de vergunningverlenende overheid om de projectdrager in zijn activiteiten te begeleiden.

Er moet ook worden benadrukt dat de Raad van State zich in zijn advies ook heeft uitgesproken over het tijdelijke gebruik en over de twijfels met betrekking tot hun “geringe omvang”. Ik citeer: “
deze handelingen en werken zijn voor het merendeel niet onbeduidend, vooral in hun voorwerp en duur. ”

De door het besluit voorziene termijnen werden dus zowel vastgelegd op basis van de wil om het tijdelijke gebruik te ondersteunen en aan te moedigen maar ook op basis van de noodzaak om desondanks een controle en omkadering daarvan te behouden.

De specifieke inhoud van het besluit:

Het besluit betreffende de stedenbouwkundige vergunningen van beperkte duur werd terzelfdertijd als het zogenaamde besluit van “geringe omvang” goedgekeurd. Ze hebben allebei betrekking op het tijdelijke gebruik.

Het besluit betreffende vergunningen van beperkte duur werd gereorganiseerd volgens twee soorten handelingen en werken die aan de stedenbouwkundige vergunning van beperkte duur zijn onderworpen, namelijk:
· de handelingen en werken waarvoor omwille van hun aard en voorwerp een controle van hun ontwikkeling in de tijd nodig is (deze handelingen en werken zijn dus niet noodzakelijk van nature “tijdelijk”)
· de handelingen en werken die per definitie tijdelijk zijn

Het besluit moet dan ook parallel met het hoofdstuk inzake
tijdelijke handelingen en werken van het besluit “geringe omvang” worden gelezen: als er projecten zijn die op basis van dat laatste besluit niet in aanmerking komen voor een vrijstelling van stedenbouwkundige vergunning, zal een stedenbouwkundige vergunning van beperkte duur moeten worden aangevraagd, zelfs als er procedurevrijstellingen van toepassing kunnen zijn.

Dit is wat het besluit Geringe Omvang voorziet:
Er moeten wel twee zaken worden benadrukt voordat de vrijstellingen worden opgesomd:
· de vrijstellingen van stedenbouwkundige vergunning en de door dit besluit voorziene procedurevrijstellingen mogen niet worden toegepast als de betrokken handelingen en werken worden vermeld in bijlagen A en B van het BWRO en in bijlagen I en II van richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten.
· er moet een onderscheid worden gemaakt voor de beschermde goederen. Maar ik ga hier niet in detail treden.
1. Vrijstelling van stedenbouwkundige vergunning voor:
1.1. tijdelijk gebruik van maximum zes maanden
1.1.1.
projecten van tijdelijk gebruik met een sociaal en/of cultureel karakter
De
tijdelijke bestemmings- of gebruikswijziging van een volledig gebouw of een deel daarvan, met of zonder werken, wordt onder de volgende voorwaarden VRIJGESTELD VAN DE STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING:
- De handelingen en werken duren maximaal
zes maanden per jaar;
- De handelingen en werken
worden door een van de volgende personen uitgevoerd:
o een publiekrechtelijk rechtspersoon of een beheerder/operator die door een publiekrechtelijk rechtspersoon wordt aangeduid in het kader van de uitvoering van haar opdrachten;
o elke instantie die in de zin van artikel 2, 9° van de Brusselse Huisvestingscode bevoegd is voor huisvesting of openbare vastgoedoperatoren in de zin van artikel 2, 4° van de Brusselse Huisvestingscode om de opdrachten uit te voeren die via deze code aan hen worden toevertrouwd;
o elke andere persoon die door een publiekrechtelijk rechtspersoon wordt gesubsidieerd of over een door een publiekrechtelijk rechtspersoon verleende erkenning beschikt om het betreffende project uit te voeren onder de door het besluit Geringe Omvang voorziene voorwaarden;

1.1.2.
De projecten van tijdelijk gebruik of die aan een uitzonderlijke behoefte voldoen
Een project van tijdelijk gebruik dat voldoet aan een uitzonderlijke behoefte is:
- een project dat tijdelijke handelingen en werken omvat,
in de hoedanigheid van voorziening van collectief belang of van openbare diensten,
- bedoeld om te
reageren op een situatie van nood, crisis of uitzonderlijke behoefte,
-
en dat werd opgestart door een publiekrechtelijk rechtspersoon.
1.1.3.
De opvang van daklozen
De handelingen en werken duren maximaal zes maanden per jaar;
De opvang moet
gratis zijn;
De persoon die de daklozenopvang organiseert, heeft de vereiste
erkenning of voorlopige toestemming om de diensten bedoeld in artikel 2, 3°, 4° et 5° van de ordonnantie van 14 juni 2018 betreffende de noodhulp aan en de inschakeling van daklozen uit te oefenen;

1.2.
Tijdelijk gebruik van maximaal één jaar
1.2.1. De opvang van aanvragers van internationale bescherming
Als:
- Het gebruik maximaal
één jaar duurt;
- Moet de opvang gratis zijn;

2. Een stedenbouwkundige vergunning maar procedurevrijstellingen voor
Elk tijdelijk gebruik, ongeacht het doel van dit project, van maximaal drie jaar.

Voor deze laatste projecten van tijdelijk gebruik voorziet het besluit betreffende de stedenbouwkundige vergunningen van beperkte duur twee nieuwe rubrieken, namelijk:
Ø Inrichting in het kader van tijdelijk gebruik (rubriek 2.2);
Ø Bestemmings- of gebruikswijziging die onderworpen is aan de stedenbouwkundige vergunning in het kader van tijdelijk gebruik (rubriek 2.3).
Deze nieuwe rubrieken betreffen de plaatsing van inrichtingen en de bestemmings- of gebruikswijziging (met of zonder werken) in het kader van een project van tijdelijk gebruik,
“zoals gebruik met een sociaal, cultureel, evenementieel of recreatief karakter, met uitzondering van reclame-inrichtingen en uithangborden, of ter bevordering van de circulaire economie, namelijk projecten van tijdelijke huisvesting met een sociaal karakter, kringloopwinkels, recyclageplekken, ateliers voor ambachtslui, fablabs, coworking, reparatieactiviteiten, sociale kruideniers. ”
De soorten tijdelijk gebruik in deze categorieën worden
bij wijze van voorbeeld opgelijst.

De procedurevrijstellingen zijn: Vrijstelling van openbaar onderzoek, van overlegcommissie, van adviezen van de bevoegde instanties en van de gemachtigde ambtenaar/de gemeente. De stedenbouwkundige vergunning wordt dus beperkt tot haar eenvoudigste en kortste procedure.

Wat betreft uw vraag over het onderscheid tussen de sociale en culturele activiteiten enerzijds en de particuliere economische activiteiten anderzijds, is het antwoord eenvoudig: er is geen onderscheid voor tijdelijk gebruik van 3 jaar.
Het onderscheid gebeurt daarentegen voor tijdelijk gebruik dat is VRIJGESTELD van de stedenbouwkundige vergunning voor een periode van 6 maanden tot 1 jaar. Enkel de projecten met een sociaal en/of cultureel karakter, die aan een uitzonderlijke behoefte voldoen, voor de opvang van daklozen of aanvragers van internationale bescherming worden vrijgesteld.
Wat betreft uw vraag over het mogelijke verschil in behandeling voor pop-upstores: dat is er niet. De rubrieken
tijdelijk gebruik van maximaal 3 jaar van het besluit vergunningen van beperkte duur betreffen ELK gebruik.

Het gaat om complexe materie en het besluit Geringe Omvang is niet eenvoudig leesbaar. Om die reden heb ik Urban gevraagd om een specifiek vademecum over de nieuwe procedures voor de tijdelijke handelingen en werken op te stellen. Dat vademecum is beschikbaar op de website van Urban.
NL:
https://urban.brussels/nl/news/ag-minime-importance-mis-a-jour