Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de commerciële aantrekkelijkheid van de Brabantstraat.

Indiener(s)
Latifa Aït Baala
aan
Barbara Trachte, staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Economische Transitie en Wetenschappelijk Onderzoek (Vragen nr 548)

 
Datum ontvangst: 21/02/2022 Datum publicatie: 08/06/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 20/05/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
04/05/2022 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag   
Het Brussels Gewest telt een groot aantal commerciële assen en polen. De Brabantstraat, die van het Charles Rogierplein naar het Liedtsplein loopt, is een van die belangrijke assen, niet alleen voor de gemeenten die doorkruist worden, maar ook voor ons Gewest. De Brabantstraat was vroeger een belangrijk internationaal handelscentrum. Een groot aantal toeristenbussen, maar ook gezinnen en particulieren gingen er in het weekend met de wagen shoppen.

Vandaag moeten we vaststellen dat de handelaars geconfronteerd worden met een drastische daling van hun omzet en dat niet alleen wegens de Covid-crisis. Het openbaar beheer van deze straat laat immers veel te wensen over en de wijk kampt met een schrijnend gebrek aan overheidsinvesteringen. Ook de buitenlandse klanten laten de straat geleidelijk links liggen.

Een andere vrees van de handelaars is de gebrekkige informatie over de werken aan metrolijn 3 en de gewestelijke steun die ze zullen krijgen om het hoofd te bieden aan het nadeel dat daarmee gepaard gaat.

Aangezien de gemeenten Schaarbeek en Sint-Joost te weinig en/of te traag optreden, vraag ik me af hoe het Gewest het voortouw zou kunnen nemen en inspelen op de nood aan economische transitie.

Na mijn ontmoetingen met de handelaars, klanten en bewoners van de straat en wijk, kan ik u enkele prioriteiten meedelen:

  • onveiligheid (diefstal, aanrandingen) en het onveiligheidsgevoel, vooral bij vrouwen

  • zwervers ;

  • parkeerproblemen, onder meer voor buitenlandse klanten.

Naast deze zeer pragmatische verzoeken, vragen wij het Gewest om de kwestie van de Brabantstraat echt te onderzoeken.

  • Bestaan er gewestelijke onderzoeken over de commerciële aantrekkelijkheid en ontwikkeling van de Brabantstraat waarvan ik niet op de hoogte zou zijn?

  • Welke concrete maatregelen hebt u de laatste jaren getroffen om de commerciële ontwikkeling van de Brabantstraat en meer in het algemeen van de wijk te ondersteunen?

  • Welke hefbomen hebt u op dat vlak geactiveerd via de gewestelijke agentschappen die gedeeltelijk of volledig onder uw toezicht staan (hub.brussels, Finance&Invest.brussels, Innoviris, enz.)?

  • Welke hefbomen gebruikt u om de commerciële diversificatie van de straat te bevorderen?

  • Welke maatregelen overweegt de Brusselse regering om van de Brabantstraat opnieuw een commerciële as te maken, met name op internationaal niveau, rekening houdend met de prioriteiten die ik zonet heb aangehaald?

  • Welke algemene strategie ontwikkelt u, in samenwerking met de gemeenten Schaarbeek en Sint-Joost-Ten-Noode? Wat is uw visie op korte, middellange en lange termijn voor de toekomst van deze as en de economische transitie van de Brabantwijk?

  • Hoe consolideert u die langetermijnvisie met de algemene visie die u hebt op alle handelscentra in het Gewest?

  • Hebt u de handelaars, zelfstandigen, klanten en buurtbewoners gesproken om hun mening over uw visie te kennen?

 
 
Antwoord    Het is in de eerste plaats de gemeente die het voortouw neemt om de visie te bepalen voor de ontwikkeling van de handelswijken op haar grondgebied. Op gewestelijk niveau hebben de administraties en instellingen die onder mijn toezicht staan de opdracht om alle ondernemers in het Brussels Gewest te ondersteunen, via begeleiding met hub.brussels of financiering met Brussel Economie en Werkgelegenheid en finance&invest.brussels.

De toekenningscriteria voor financiering via gewestelijke investering zijn niet geografisch maar financieel van aard, met een investeringsstrategie.

Hub.brussels werkt nauw samen met de gemeenten. Het agentschap beschikt over een onlineplatform, ‘Analytics’, dat voor iedereen toegankelijk is en waar alle visualisatie- en analysegegevens te vinden zijn die nuttig zijn voor handelaars en kandidaat-handelaars in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Alle thema’s om het commerciële landschap van de handelskernen beter te leren kennen, zijn er beschikbaar: voetgangersstromen, veldonderzoeken, commerciële leegstand, enz. De laatste update van die barometer van de handelswijken dateert van 2021 voor de Brabantstraat. Net zoals in andere handelswijken werden er ook doorgangssensoren geplaatst om de stromen rechtstreeks en het hele jaar door te monitoren.

Hub.brussels heeft ook een departement ‘lokale partnerschappen’, dat in heel nauw contact staat met alle gemeenten. Elke gemeente heeft bovendien een kaderovereenkomst met hub.brussels goedgekeurd.
Daarnaast verricht hub.brussels, op vraag van zijn partners (bv.: gemeenten, handelaarsverenigingen, enz.), studies op basis van vastgestelde doelstellingen. Voor de gemeente Schaarbeek is er zo een studie aan de gang voor de wijk van de Haachtsesteenweg. De belangrijkste doelstelling is de nieuwe handelaarsvereniging en de gemeente zowel kwalitatieve als kwantitatieve gegevens te verschaffen over het imago van de wijk en de uit te voeren acties. Die studie zou binnenkort voorgesteld moeten worden aan de gemeente, alsook aan de leden van de nieuwe vereniging.
Ik herinner eraan dat hub.brussels beschikt over vijf contactpersonen (‘SPOC’s’) die verdeeld zijn over de 19 gemeenten van het Gewest.

De SPOC is de contactpersoon tot wie de vertegenwoordigers en diensten van de gemeente (alsook de handelaarsverenigingen die op haar grondgebied gevestigd zijn) zich kunnen wenden voor informatie, advies of contact met andere personen binnen hub.brussels en zijn partners.

Voor de wijk van de Brabantstraat komt zijn rol met name tot uiting in de ondersteuning van de werkzaamheden van de metro aan het Liedtsplein, in heel nauw contact met de gemeente.
In dat kader werd een project uitgevoerd in samenwerking met de handelaarsvereniging die nieuwe duurzame eindejaarsverlichting in heel de Brabantstraat wenste aan te brengen.
Hub.brussels begeleidt dus de handelaarsverenigingen. Het agentschap geeft op die manier de problemen en moeilijkheden door die alle handelaars ondervinden.

Een van de ondersteunende maatregelen van hub.brussels is de terbeschikkingstelling van een expert in digitale communicatie om de communicatie van de verenigingen via sociale netwerken te verbeteren. De handelaarsvereniging van het Liedtsplein heeft daar een beroep op gedaan. 

Het team van de ‘lokale partnerschappen’ houdt zich ook bezig met de begeleiding van handelaarsverenigingen in het kader van de projectoproep
Local&Together, die ik in 2020 gelanceerd heb en die juist als doel heeft de wijkdynamieken via financiële steun te ondersteunen. Hub.brussels heeft de twee wijkverenigingen (Brabant en Liedts) gecontacteerd om een project in te dienen, maar geen van beide verenigingen heeft voor de edities van 2020 en 2021 gereageerd, ondanks meerdere pogingen. Die verenigingen zullen daarom opnieuw gecontacteerd worden tijdens de volgende lancering van de projectoproep, die in april gepland is.

Voor een algemener aspect in verband met de gemeente Schaarbeek, heeft de regering bovendien op 10 februari 2022 in eerste lezing het besluit tot bepaling van de ontwikkelingszone 2022-2027 van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest goedgekeurd. In het kader van de steun voor algemene investeringen van ondernemingen beschikt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest namelijk over de mogelijkheid om bijkomende steun te verlenen aan ondernemingen die investeren in de zogenaamde ‘ontwikkelingszone’. De Europese Commissie bestudeert momenteel de kaart.

De gemeente Schaarbeek behoort tot de vijf zones die aan de criteria voor die verhoogde steun voldoen. Wij hopen dat dat de investeringen in de handelswijken zal bevorderen, met name die van de Brabantstraat.

Voor meer informatie over de actie van het Gewest voor de handelswijken, verwijs ik u naar het antwoord dat gegeven werd in de commissie van 30 maart op de vraag van de heer Weytsman over de Maria-Christinastraat.