Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de impact van de energieprijzen op de gewestbegroting als gevolg van het opleggen van sancties aan Rusland.

Indiener(s)
Véronique Lefrancq
aan
Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 464)

 
Datum ontvangst: 07/03/2022 Datum publicatie: 08/06/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 23/05/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/05/2022 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag   
Na de inval van Rusland in Oekraïne eind februari 2022 heeft de Europese Unie een reeks sancties tegen Russische bedrijven, personen en instellingen genomen.

Deze sancties maken niet alleen de Russische economie uiterst kwetsbaar, maar zullen ook een onmiskenbaar effect hebben op de Europese economie, aangezien de energieprijzen nog sneller zullen stijgen dan in de afgelopen maanden.

Federaal minister Tinne Van der Straeten heeft tijdens de Raad van de Europese Energieministers op maandag 28 februari ervoor gepleit de gasprijs in de hele EU te begrenzen. Daarover wordt een mededeling van de Commissie verwacht. Hoewel de Belgische afhankelijkheid van Russisch gas vrij beperkt is, zal de algemene impact op de markt van die aard zijn dat het onwaarschijnlijk is dat we gespaard zullen blijven.

Op basis van deze elementen zou ik u de volgende vragen willen stellen;

  • Wat zijn de gevolgen van de stijging van de gas- en energieprijzen voor de werking van de ondernemingen die onder het toezicht van de regering staan (MIVB, GAN, enz.)? Hoe wordt die parameter geïntegreerd in de berekeningen van de werkingskosten?

  • Welke gevolgen heeft dat voor de Brusselse begroting en de werkingsbegroting van die ondernemingen? Maakt het huidige begrotingskader, gelet op de zeer geringe marge en de economische vooruitzichten, een behoorlijke financiering van de openbaredienstopdrachten mogelijk?

 
 
Antwoord    Ik heb de eer u het volgende antwoord te bezorgen:

Een bezorgdheid dat ik deel met u.
De situatie is erg evolutief en zelfs volatiel.

Enkele elementen:

De invasie / oorlog in Oekraïne heeft zware gevolgen voor de grondstoffen en energiemarkt. In februari was er sprake van het plafonneren van de gasprijs. Inmiddels groeit de consensus bij de lidstaten van de Europese Unie om de toelevering van olie uit Rusland te bannen. Ik verwijs naar het zesde pakket aan maatregelen van de Europese Commissie.


Rusland is gestopt met de aanlevering van gas aan Bulgarije en Polen omdat deze landen niet in Roebels betalen. Zal Rusland nog andere landen aan banden leggen? Minder energieleveranciers met een prijsstijging als gevolg?

Als de lidstaten onafhankelijker worden van de energielevering van Rusland welk effect zal dit hebben op de energiemarkt? Prijsstijging omdat er een aanbodschok is? En in welke mate zullen de Europese landen kunnen volgen in de transitie naar duurzame energie?


Vorige week heeft de FED, de Amerikaanse Centrale Bank, voor de tweede keer dit jaar de rente opgetrokken om de snel stijgende inflatie af te remmen in Amerika, wat zullen de gevolgen zijn op de koers van de euro en dus op de olieprijzen?
Dit alles om aan te tonen dat de situatie van dag tot dag wijzigt en het onmogelijk is om u vandaag de begrotingsimpact te bezorgen.
Waaruit u niet mag concluderen dat de situatie niet wordt opgevolgd en gemonitord door mijn diensten en de direct betrokken instellingen zoals de MIVB, de Brandweer en Net Brussel.

Bovendien is de impact bij de instellingen afhankelijk van het soort energiecontact dat er werd afgesloten - een variabel of een vast tariefcontract- en de looptijd van de contracten.
Bijvoorbeeld: voor de MIVB wordt de impact geraamd op 10,7 miljoen euro, voor gas en diesel. Voor elektriciteit is de prijs vastgeklikt tot eind 2022.

Op basis van de analyse van de onderbenutting 2021 verwachten we dat de impact voor het lopende begrotingsjaar kan opgevangen worden binnen de beschikbare kredieten.
De onderbenutting op de kredietsoort werkingsmiddelen bedroeg voor de centrale diensten van de regering 25% en voor de instellingen 10,5%. Op basis van de laatste gegevens planbureau stijgt de gemiddelde jaarinflatie tot 7,8% . Er is m.a.w. een marge van 6,2% t.o.v. het gemiddelde van de onderbenutting op de werkingsmiddelen (14%). Voor de investeringen ligt het cijfer in een gelijkaardige trend, al zijn de schommelingen tussen de grondstofprijzen en energiekosten wel groter. De algemene onderbenutting op de investeringen bedroeg voor 2021 13,8%.




Tot slot, kan ik u meedelen dat in het kader van de optimalisering van de financiële processen, ik verwijs ook naar het PEFA onderzoek om strategisch meer te kunnen anticiperen op dergelijke economische vraag / aanbodschokken, is mijn administratie aan het onderzoeken hoe we de kostendrijver voor werkingskosten die direct onderhevig zijn aan dergelijke inflatieparameters beter kunnen monitoren.