Présidence : M. Rachid Madrane, président.
Voorzitterschap: de heer Rachid Madrane, voorzitter.
Commission des finances et des affaires générales : réunion du 6 décembre 2021
Demande d'explications de M. David Weytsman
à M. Sven Gatz, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé des finances, du budget, de la fonction publique, de la promotion du multilinguisme et de l'image de Bruxelles,
concernant "l'avis du Conseil d'État sur le projet Smart Move et la nécessaire coopération avec les autres Régions du pays".
Vraag om uitleg van de heer David Weytsman
aan de heer Sven Gatz, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel,
betreffende "het advies van de Raad van State over het Smart Moveproject en de noodzakelijke samenwerking met de andere gewesten van het land".
M. David Weytsman (MR).- Le Conseil d’État a récemment communiqué un avis au sujet du projet de taxation kilométrique.
Ce projet, que votre majorité a décidé de lancer de manière à tout le moins cavalière, a déjà reçu, pour rappel, un avis cinglant de l’ Autorité de protection des données , qui jugeait que l’usage des données collectées était disproportionné.
Dans son avis, le Conseil d’État semble affirmer que la Région bruxelloise est compétente pour instaurer une taxe kilométrique. Il insiste cependant sur la nécessité d'instaurer celle-ci au moyen d'un accord de coopération avec les autres Régions, qui devrait notamment aborder la question problématique du statut fiscal des voitures de leasing.
D'après les informations dont nous disposons à ce stade, cet avis stipule : "La Région de Bruxelles-Capitale peut justifier une différence de traitement par le fait que les autres Régions ne marquent pas leur accord avec une réforme dans le sens indiqué. Il n'en demeure pas moins que la Région de Bruxelles-Capitale doit mettre tout en œuvre pour parvenir à un accord de coopération évitant autant que possible les situations potentiellement discriminatoires ou, à tout le moins, limitant ces dernières."
Mon groupe n'a eu de cesse d'insister au moins sur la nécessité absolue - si cette taxe devait voir le jour - de la mise en place de celle-ci au niveau national, de manière concertée. Il ne peut exister de discriminations importantes entre les citoyens de notre pays.
De heer David Weytsman (MR).- Nadat de Gegevensbeschermingsautoriteit eerder al een vernietigend advies gaf over de plannen voor een Brusselse kilometerheffing, heeft nu ook de Raad van State een advies uitgebracht. Daarin benadrukt de Raad de noodzaak van een samenwerkingsakkoord met de andere gewesten, waarin onder meer de kwestie van de leasewagens wordt geregeld. Dat samenwerkingsakkoord moet ertoe dienen om mogelijk discriminerende situaties te voorkomen of alleszins te beperken.
De MR-fractie heeft er steeds op gehamerd dat, mocht er ooit een kilometerheffing komen, die dan in het hele land ingevoerd moet worden. Er mag in geen geval discriminatie tussen burgers ontstaan.
J’aimerais faire le point sur la manière dont vous interprétez ce nouvel avis.
Quelle conclusion votre gouvernement tire-t-il de l’avis du Conseil d’État ? Où en est la concertation avec les autres Régions ? Comment travaillez-vous pour arriver à un accord de coopération ? Quel est le calendrier retenu pour poursuivre le processus de concertation ?
D’autres obstacles juridiques sont-ils soulevés par le Conseil d’État, en dehors du statut fiscal des voitures de leasing ? Dans l'affirmative, quels sont-ils ? Comment travaillez-vous à les lever ?
Travaillez-vous, comme nous l’avions demandé, à des modifications du projet afin d’y inclure, par exemple, des réductions pour les carburants alternatifs ou des dérogations pour les familles ou pour les métiers nécessitant de nombreux déplacements ?
Quelles sont les modifications apportées, à la suite de l’avis rendu par l’Autorité de protection des données et de l’usage disproportionné des données privées collectées ?
Enfin, après avoir souligné l’impact important sur toute une série de profils qui ne peuvent se passer de leur véhicule, la Ligue des familles recommande notamment de prendre en considération la situation individuelle de chaque famille, de supprimer ou de réduire la taxe pour certaines catégories de famille, ou encore de moduler la taxe selon le nombre d’enfants. Que prévoyez-vous pour amender le projet en ce sens ?
Welke conclusies trekt de regering uit het jongste advies van de Raad van State? Hoever staat het overleg met de andere gewesten? Wat is het tijdschema?
Heeft de Raad van State gewezen op nog andere juridische obstakels dan het fiscale statuut van de leasewagens? Zo ja, wat doet u om die te verhelpen?
Bent u het ontwerp aan het herwerken om er bijvoorbeeld kortingen voor alternatieve brandstoffen en vrijstellingen voor bepaalde beroepen in op te nemen?
Welke aanpassingen hebt u doorgevoerd naar aanleiding van het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit?
De Ligue des familles vraagt dat de heffing aangepast wordt op basis van de individuele situatie van alle gezinnen. Hoe staat u tegenover haar voorstellen?
Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA).- Wat zijn de volgende stappen? U neemt volop initiatief op het vlak van de financiering en de uitvoering van het project. Bespreekt u de concrete uitvoering ook met de andere gewesten? Camera's op elke straathoek werken misschien voor Brussel, maar een dergelijke werkwijze lijkt me moeilijker in Vlaanderen en Wallonië.
Ik ben er niet van overtuigd dat uw plannen verenigbaar zijn met het beleid in de andere gewesten, los van de juridische, privacygerelateerde en andere aspecten die ongetwijfeld aan bod komen op het Overlegcomité. Stappen Vlaanderen en Wallonië bijvoorbeeld mee in het kant-en-klare systeem dat Brussel uitwerkt?
We zullen hoe dan ook tot een kilometerheffing moeten overgaan. Daar ben ik het mee eens. De fiscaliteit zal ook nog veranderen en het belang van elektrische wagens wordt ongetwijfeld nog groter. Daarnaast moeten we ook de files aanpakken.
Toch roept het project dat u naar voren schuift en waarvoor het gewest veel middelen uittrekt, heel wat vragen op, zeker wat de verenigbaarheid met het beleid in de andere gewesten betreft.
Mme Cieltje Van Achter (N-VA).- S'il faut en effet mettre en place une taxe kilométrique et adapter la fiscalité, le projet que vous proposez - et pour laquelle la Région prévoit un financement substantiel - suscite cependant de nombreuses questions.
Les autres Régions ont-elles été consultées ? Au-delà des questions juridiques, du respect de la vie privée et autres qui seront abordées lors du Comité de concertation, vos plans sont-ils compatibles avec les stratégies des autres Régions ? La Flandre et la Wallonie accepteront-elles un système élaboré par la Région bruxelloise ?
De heer Juan Benjumea Moreno (Groen).- Mijnheer Weytsman, ik heb de drie adviezen van de Raad van State gelezen en daarin staat alleen dat het voor leasewagens aanbevolen is een samenwerkingsakkoord te sluiten om mogelijke discriminatoire situaties te voorkomen. Dat is niet meer dan logisch, want het staat zo in de Bijzondere Financieringswet .
Over alle andere situaties spreekt de Raad van State zich niet uit. Het is ook haar taak niet om te beoordelen wanneer er al dan niet een samenwerkingsakkoord vereist is. De Raad meent immers zelf dat het sluiten van een samenwerkingsakkoord facultatief is.
Toch ben ik benieuwd of het samenwerkingsakkoord opschiet, want het is in elk geval nodig voor een aanpassing van de fiscale regels, niet alleen voor lichte vrachtwagens, maar ook voor leasewagens. Vindt er al overleg plaats om tot een samenwerkingsakkoord te komen voor de leasewagens?
Voorts ben ik ook benieuwd naar de volgende stappen in de voorbereiding en het overleg. Wat is het verdere tijdschema van deze belangrijke hervorming?
M. Juan Benjumea Moreno (Groen).- L'avis stipule que la conclusion d'un accord de coopération est recommandée uniquement en matière du statut fiscal des voitures de leasing pour éviter les situations discriminatoires, en vertu de la loi spéciale de financement . Le Conseil d’État - non compétent pour juger de la nécessité de conclure des accords de coopération - rappelle d'ailleurs que ces derniers sont facultatifs.
Des concertations ont-elles déjà eu lieu dans le cadre de l'élaboration d'un accord de coopération en matière de voitures de leasing ? Quelle est la suite du calendrier concernant cette importante réforme ?
M. Sven Gatz, ministre.- L’avis du Conseil d'État indique que la Région de Bruxelles-Capitale est compétente pour introduire Smart Move en tant que taxe régionale propre et que son introduction combinée à une neutralisation partielle des taxes de circulation ne viole pas les règles de répartition des compétences. Il n’y a pas non plus violation du principe fédéral "non bis in idem", ni des règles de droit européen.
De plus, le Conseil d'État n'a pas constaté de discrimination entre, d'une part, les conducteurs de véhicules immatriculés en Belgique et ceux immatriculés dans d'autres États membres de l'Union européenne et, d'autre part, entre les conducteurs des Régions bruxelloise, flamande ou wallonne.
De heer Sven Gatz, minister.- In zijn advies stelt de Raad van State dat het Brussels Gewest met zijn plannen voor Smart Move zijn bevoegdheden niet te buiten gaat.
De Raad stelt ook geen discriminatie vast ten opzichte van bestuurders van wagens die in een ander gewest of in een andere lidstaat staan ingeschreven.
(verder in het Nederlands)
Volgens de Raad van State is er ook geen sprake van een schending van de federale loyaliteit. Wel formuleerde de raad een aantal technische opmerkingen, onder meer in verband met de dagpas. De Brusselse regering vindt echter dat de bevoegdheidskwestie duidelijk is beslecht.
U hebt wel een belangrijk punt wanneer u zegt dat de opmerkingen van de Gegevensbeschermingsautoriteit andere koek zijn. Die moeten grondig bekeken en beantwoord worden. Volgens de Gegevensbeschermingsautoriteit is het nagestreefde doel in het ontwerp van ordonnantie, dat in eerste lezing aan de regering is voorgelegd, disproportioneel. Ze vindt de inmenging in het privéleven te verregaand.
Daarom willen we nu de dialoog aangaan met de Gegevensbeschermingsautoriteit om te bekijken hoe we alleen de strikt noodzakelijke gegevens kunnen verzamelen en gebruiken. Daar zullen we de komende weken en maanden zeer veel aandacht aan besteden.
(poursuivant en néerlandais)
Selon le Conseil d'État, il n'y a pas non plus de violation de la loyauté fédérale.
L'Autorité de protection des données estime que l'objectif poursuivi par le projet d'ordonnance soumis au gouvernement en première lecture est disproportionné et que l'intrusion dans la vie privée est excessive. C'est pourquoi nous souhaitons maintenant entamer un dialogue avec elle afin de voir comment collecter et utiliser uniquement les données strictement nécessaires.
(poursuivant en français)
Je vous informe qu'entre-temps, les différents avis ont été transmis aux autres Régions, ainsi qu’aux représentants du gouvernement fédéral. Notre intention est de poursuivre cette concertation. Le Comité de concertation, saisi par le ministre-président, sera invité à s'exprimer sur l'avis du Conseil d'État. Cela prendra encore quelques semaines, voire quelques mois.
(verder in het Frans)
Ondertussen werden de adviezen aan de andere gewesten en aan de federale regering bezorgd. De minister-president zal de adviezen bespreken in het Overlegcomité.
(verder in het Nederlands)
We zullen de komende tijd benutten om zowel de kwestie van de privacyregels als het politieke overleg met de andere gewesten op een rustige manier aan te pakken.
(poursuivant en néerlandais)
Nous aborderons sereinement la question des règles de confidentialité et la concertation politique avec les autres Régions.
(poursuivant en français)
Quant à d'éventuelles exonérations supplémentaires, j'ai déclaré à plusieurs reprises devant cette commission que si nous voulons faire de Smart Move un instrument doté d'une certaine efficacité, son champ d'application doit être le plus large possible.
Cette discussion politique n'est pas pour autant close, mais je tenais à rappeler mes propos.
(verder in het Frans)
Wat de vrijstellingen betreft, herhaal ik dat Smart Move alleen maar efficiënt kan zijn als het een ruim toepassingsgebied heeft.
(verder in het Nederlands)
De huidige verkeersbelasting en de belasting op de inverkeerstelling houden geen rekening met het aantal kinderen of de financiële draagkracht van de gezinnen. Wij hebben al sociale correcties ingebouwd, maar die discussie is niet afgesloten. Hoe dan ook betaal je voor een kleine stadswagen met een beperkte cilinderinhoud geen basisbedrag en er gelden ook specifieke vrijstellingen voor de meest kwetsbare groepen.
De regering heeft intussen ook initiatieven genomen in verband met jongerentarieven voor het openbaar vervoer. Wat alternatieve brandstoffen betreft, voorziet het ontwerp van ordonnantie al in een gunstiger tarief voor nulemissievoertuigen.
(poursuivant en néerlandais)
Nous avons déjà intégré des corrections sociales, nous avons prévu des exemptions spécifiques pour les groupes les plus vulnérables et pris des initiatives concernant les tarifs jeunes pour les transports en commun.
Enfin, le projet d'ordonnance prévoit également un taux plus favorable pour les véhicules zéro émission.
(poursuivant en français)
Les performances environnementales des voitures hybrides sont en effet meilleures que celles des véhicules à essence ou diesel, mais il n’en reste pas moins qu’un véhicule hybride utilise encore en partie des combustibles fossiles. Cette technologie n'est donc pas vraiment durable dans un contexte urbain. Il s'agit d'une technologie de transition. Le secteur automobile considère également ces technologies comme transitoires.
En ce qui concerne la perte de recettes subie par les communes du fait de l'éventuelle neutralisation partielle de la taxe de circulation annuelle, les critères de répartition d'une dotation régionale n'ont pas encore été établis. Toutefois, le gouvernement a demandé au ministre des pouvoirs locaux de consulter Brulocalis sur un système adéquat de redistribution.
À court terme, le dialogue avec l'Autorité de protection de données est une priorité. Il en va de même de la concertation avec les deux autres Régions qui se poursuivra dans les prochains mois.
(verder in het Frans)
Hybride voertuigen maken nog altijd gebruik van fossiele brandstoffen. Zulke voertuigen dienen dan ook vooral voor de overgangsfase.
De criteria voor de verdeling van de gewestelijke dotatie over de gemeenten werden nog niet vastgesteld. De regering heeft de minister die bevoegd is voor de Plaatselijke Besturen, gevraagd om te overleggen met Brulocalis over een geschikt herverdelingssysteem.
Op korte termijn is het overleg met de Gegevensbeschermingsautoriteit en met de andere gewesten echter prioritair.
M. David Weytsman (MR).- Nous vous interrogerons à nouveau sur l'avis rendu par l' Autorité de protection des données .
L'agenda annoncé n'est pas très clair, notamment en ce qui concerne la concertation.
La modulation, dès aujourd'hui, de la taxe kilométrique en fonction des familles, des besoins de certains travailleurs ou d'autres paramètres favoriserait l'écoute et l'adhésion des deux autres Régions. Il vaudrait mieux que le gouvernement bruxellois revoie sa copie et leur soumette ensuite sa nouvelle version. Je crains que nous n'aboutissions pas à un accord.
Pour le groupe MR, il est inimaginable d'instaurer une taxe qui ne toucherait que les Bruxellois et freinerait le développement économique de notre Région.
De heer David Weytsman (MR).- U blijft erg vaag over het tijdschema.
Voorts denk ik dat het Brussels Gewest het best zijn ontwerp herwerkt en een nieuwe versie voorlegt aan de andere gewesten.
Ten slotte is het voor ons ondenkbaar dat er alleen in Brussel een kilometerheffing komt.
Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA).- U hebt niet echt geantwoord op mijn vragen en hebt me in feite met nog meer vragen opgezadeld.
Wat is de impact van het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit op uw voornemen, waarvoor u overigens Europese middelen hebt gevraagd, om een bepaald aantal camera's te installeren? De Gegevensbeschermingsautoriteit heeft tegen uw plannen duidelijke bezwaren geformuleerd en het lijkt me logisch dat die verband houden met de camera's die u wilt plaatsen. Zult u de concrete uitwerking van uw plannen bijsturen?
De heer Juan Benjumea Moreno (Groen).- Kunt u de follow-up en het tijdschema toelichten van de werkzaamheden in het kader van een mogelijk samenwerkingsakkoord inzake leasewagens? Een dergelijk akkoord kwam immers meermaals naar voren als belangrijke voorwaarde voor deze en andere hervormingen op het vlak van de verkeersfiscaliteit. Hoever staat het overleg met de andere gewesten?
Mme Cieltje Van Achter (N-VA).- L'Autorité de protection des données a formulé des objections claires à l'encontre de vos plans et il me semble logique qu'elles concernent les caméras que vous souhaitez installer. Allez-vous modifier vos plans ?
M. Juan Benjumea Moreno (Groen).- Quel est le calendrier des travaux dans le cadre d'un éventuel accord de coopération sur les voitures de leasing, et quel est l'état d'avancement de la concertation avec les autres Régions sur la réforme de la fiscalité routière ?
M. Sven Gatz, ministre.- M. Weytsman, nous poursuivrons la consultation avec les deux autres Régions. Nous avons toujours eu une position très claire à ce sujet.
De heer Sven Gatz, minister.- Mijnheer Weytsman, ik heb duidelijk gezegd dat wij het overleg met de andere gewesten zullen voortzetten.
(verder in het Nederlands)
Mevrouw Van Achter, vorige week heb ik nog contact gehad met de Europese Commissie over de mogelijke lichte vertraging naar aanleiding van het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit .
Die stipt een element aan dat van juridisch belang is. Het gaat niet zozeer over de camera's, dan wel over het feit dat de individuele trajecten te gedetailleerd geregistreerd zouden worden, wat niet strookt met de privacybescherming. We zullen een aantal technieken voorstellen om dat te verhelpen.
Mijnheer Benjumea, uiteraard zal de problematiek van de leasewagens nogmaals aan bod komen bij het overleg over Smart Move. Die problematiek vormt op zich trouwens een zeer complex gegeven, vooral wat de verdeling van de inkomsten betreft. De leasewagens vormen als het ware een hoofdstuk op zich.
Kortom, we vorderen stap per stap, in de juiste volgorde en met het noodzakelijke overleg, zonder overhaast te werk te gaan. Ondertussen bekijken we welke problemen er opgelost kunnen worden.
- Het incident is gesloten.
(poursuivant en néerlandais)
Mme Van Achter, il ne s'agit pas tellement des caméras, mais du fait que les trajectoires individuelles seraient enregistrées avec trop de détails, ce qui n'est pas conforme à la législation relative à la protection de la vie privée.
M. Benjumea, la question des voitures de leasing est un sujet très complexe, surtout en ce qui concerne la répartition des revenus. Nous avançons progressivement et procédons à la concertation nécessaire à cet égard.
- L'incident est clos.
Question orale de M. Geoffroy Coomans de Brachène
à M. Rudi Vervoort, ministre-président du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé du développement territorial et de la rénovation urbaine, du tourisme, de la promotion de l'image de Bruxelles et du biculturel d'intérêt régional,
et à M. Sven Gatz, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé des finances, du budget, de la fonction publique, de la promotion du multilinguisme et de l'image de Bruxelles,
concernant "le bilan des visiteurs d'experience.brussels".
Mondelinge vraag van de heer Geoffroy Coomans de Brachène
aan de heer Rudi Vervoort, minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van Gewestelijk Belang,
en aan de heer Sven Gatz, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel,
betreffende "het aantal bezoekers van experience.brussels".
M. Geoffroy Coomans de Brachène (MR).- M. le ministre, le 14 janvier dernier, je vous ai déjà interrogé au sujet de la promotion d’experience.brussels. Vous avez répondu que l’une des priorités du gouvernement était d'en faire la promotion auprès des groupes à caractère pédagogique. Selon les chiffres avancés, 52 % des enseignants avaient déjà visité ce musée, et 31 % s'y étaient rendus à la suite d'une recommandation.
S'il y a bien eu un effort de communication auprès de groupes cibles, les Bruxellois doivent aussi découvrir ce musée. Le gouvernement se doit de concentrer ses efforts sur le public des visiteurs individuels. En effet, très rares sont les Bruxellois, y compris les membres de notre assemblée, qui connaissent l’existence de ce musée.
Existe-il un plan d’action afin de promouvoir davantage, dans les mois à venir, experience.brussels et son exposition auprès des Bruxellois ? Dans l'affirmative, pouvez-vous détailler ce plan ? Quelles pistes plus créatives sont-elles à l’étude pour dynamiser la promotion de l’exposition ?
Outre les coûts généraux et spécifiques que vous avez évoqués en réponse à la question que je vous ai posée en janvier, quel est le coût lié aux équivalents temps pleins qui travaillent à experience.brussels ? Quelle est votre évaluation financière concernant l’amortissement des locaux occupés par l’exposition ?
De heer Geoffroy Coomans de Brachène (MR).- Toen ik u in januari 2021 vroeg hoe experience.brussels gepromoot wordt, zei u dat het onderwijzend personeel de prioritaire doelgroep was. 52% van alle leerkrachten bezocht het museum al, 31% door mond-tot-mondreclame. Individuele Brusselaars kennen het museum dan weer niet of nauwelijks.
Bestaat er een actieplan of zijn er andere creatieve ideeën om experience.brussels en zijn tentoonstelling onder de aandacht te brengen?
Hoeveel bedragen de personeelskosten van experience.brussels? Hoeveel kosten de lokalen waarin de tentoonstelling wordt georganiseerd?
Pouvez-vous préciser le plan de réfection complète des sites dans le cadre de la transformation numérique opérée par visit.brussels ?
Quelles sont les prochaines échéances, à la suite de l’appel à candidatures de la Société d'aménagement urbain , pour désigner un auteur de projet en équipe pluridisciplinaire en vue de la reconfiguration du rez-de-chaussée du Brussels Info Place ?
Experience.brussels participera-t-il à l’événement annuel "Place aux enfants" ? Si oui, pouvez-vous nous en dire davantage ?
Enfin, p ourriez-vous donner des précisions sur l’étude d’un partenariat pédagogique avec Belexpo sur le site de Tour & Taxis ?
Hoe wordt experience.brussels ingepast in de nieuwe digitale identiteit van visit.brussels?
De Maatschappij voor Stedelijke Inrichting zocht kandidaten om de benedenverdieping van Brussels Info Place in een nieuw jasje te steken. Wat zijn de volgende stappen in dat project?
Zal experience.brussels deelnemen aan de jaarlijkse kinderdag "Place aux enfants"?
Een partnerschap met Belexpo op de site van Thurn & Taxis wordt bestudeerd. Kunt u daar meer over vertellen?
M. Sven Gatz, ministre.- L’exposition experience.brussels bénéficie d’un budget de promotion spécifique. Sa stratégie de promotion est remise à jour chaque année afin de toucher un maximum de publics différents.
Experience.brussels est membre de fédérations professionnelles qui assurent une partie de la promotion de l’outil, dont Attractions & Tourisme, Ribbedebie et le Conseil bruxellois des musées. Des publicités sont donc publiées sur les différents supports - magazines, sites internet, etc. - de ces associations.
Experience.brussels participe aussi à des événements comme Place aux enfants, la fête de l’Iris, les journées du Patrimoine, Erfgoeddag ou le futur festival Panorama de l’asbl Mont des Arts. Ces participations permettent de toucher des publics différents. Experience.brussels participe au stage Mont des Arts organisé par l’asbl Arkadia. Ce stage bilingue s’adresse aux enfants de huit à douze ans. De plus, des encarts publicitaires sont insérés dans différents médias belges et bruxellois.
L'exposition emploie trois personnes sous contrat à durée indéterminée - une personne à temps plein, une à 4/5 temps et une à 7/10 temps - et une personne sous convention de premier emploi à 7/10 temps. L’estimation globale des coûts en personnel est de 120.000 euros par an.
La surface au sol des locaux hébergeant l’exposition est de 727 m². Proportionnellement à l’ensemble des bureaux de visit.brussels, la charge de ces espaces est de 55.000 euros par an.
En ce qui concerne la numérisation opérée par visit.brussels, experience.brussels y sera bien évidemment intégrée afin de lui garantir une visibilité suffisante pour sa promotion auprès des touristes et des Bruxellois. La réflexion sera achevée au printemps 2022.
L'atelier d'architecture Pierre Hebbelinck a été désigné pour reconfigurer le rez-de-chaussée du Brussels Info Place dans le cadre du marché mis en place par la Société d'aménagement urbain. Des réunions de mise en route ont été effectuées en présence des différents partenaires - la Société d'aménagement urbain, l'auteur du projet, visit.brussels, urban.brussels et le service public régional de Bruxelles - afin de peaufiner le projet remis par l’architecte et demander le permis d’urbanisme dans les prochains mois.
De heer Sven Gatz, minister.- Experience.brussels heeft een specifiek budget voor promotie. Het stuurt zijn promotiestrategie jaarlijks bij om een zo ruim mogelijk publiek te bereiken.
Experience.brussels is lid van de beroepsfederaties die een deel van de promotie op zich nemen, waaronder Attractions & Tourisme, Ribbedebie en de Brusselse Museumraad.
Het neemt ook deel aan evenementen zoals Place aux enfants, het Irisfeest, les journées du Patrimoine, Erfgoeddag of het toekomstige Panoramafestival, waardoor het verschillende doelgroepen bereikt, en aan de Kunstbergstage die Arkadia organiseert. Het maakt ook reclame in Belgische en Brusselse media.
Er werken drie mensen met een contract van onbepaalde duur en een met een startbaanovereenkomst. De globale personeelskosten bedragen 120.000 euro per jaar. De expositie beslaat een grondoppervlakte van 727 m², die 55.000 euro per jaar kost.
Experience.brussels wordt vanzelfsprekend opgenomen in de digitalisering die visit.brussels momenteel doorvoert. Daardoor krijgt het ook voldoende zichtbaarheid bij toeristen en Brusselaars.
Architectenbureau Pierre Hebbelinck heeft de herinrichting van de Brussels Info Place gewonnen. De stedenbouwkundige vergunning wordt een van de volgende maanden aangevraagd.
En outre, visit.brussels participe à l’événement Place aux enfants, qui a eu lieu le samedi 16 octobre dernier. Quatre-vingts enfants des communes d'Auderghem, Berchem-Sainte-Agathe, Koekelberg, Saint-Josse-ten-Noode et Saint-Gilles et de la Ville de Bruxelles ont participé à cette journée.
Enfin, en ce qui concerne votre question sur un partenariat pédagogique avec Belexpo, le souhait de visit.brussels est de créer, pour les classes de la fin du primaire et du début du secondaire, une journée de découverte du Bruxelles d'aujourd’hui et de demain. La journée se composera d’une visite avec animation à experience.brussels, suivie d’un rallye du haut au bas de la ville et d’une visite interactive de Belexpo. La journée se clôturera par un récapitulatif des apprentissages accompagnés à Belexpo. La pandémie a mis un coup d'arrêt au développement de ce partenariat, qui sera relancé dans les prochains mois.
Verder werkte visit.brussels op 16 oktober mee aan Place aux enfants, waaraan tachtig kinderen uit diverse gemeenten deelnamen.
Visit.brussels wil kinderen rond de twaalf laten kennismaken met het Brussel van vandaag en morgen door een bezoek met animatie aan experience.brussels, gevolgd met een stadsrally en een interactief bezoek aan Belexpo.
M. Geoffroy Coomans de Brachène (MR).- Je vous remercie pour votre réponse très complète. Je voudrais juste faire une petite parenthèse sur la problématique du lieu. Vous ne le savez peut-être pas, mais j'ai été consultant immobilier dans une vie antérieure. Cela laisse des traces... Vous consacrez 727 m² à une exposition fort peu visitée, alors que la chancellerie de la Région de Bruxelles-Capitale est un endroit emblématique, situé au coin de la rue Royale et la Place Royale, où chaque mètre carré vaut de l'or.
Nous devons certes moderniser mais peut-être aussi déplacer cette exposition à un endroit où elle serait plus opportune. L'endroit a beau être magnifique, cette exposition se situe au deuxième étage et est invisible, impossible à mettre en valeur puisqu'on ne peut pas mettre des totems en évidence sur un lieu entièrement classé.
Je pense que cette exposition pourrait bénéficier d'une meilleure visibilité auprès des publics cibles. Je sais que vous n'êtes pas responsable de la situation actuelle, cependant j'espère que vous pourrez mener cette réflexion à son terme. Ce serait tout bénéfice pour la visibilité et la promotion de notre belle ville-région.
- L'incident est clos.
De heer Geoffroy Coomans de Brachène (MR).- Er wordt 727 m² opgeofferd voor een tentoonstelling die nauwelijks bezoekers trekt, terwijl de kanselarij van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op een iconische plek staat, waar een vierkante meter goud waard is. Modernisering is weliswaar nodig, maar misschien moet de tentoonstelling ook verhuizen naar een geschiktere, zichtbaardere plek.
- Het incident is gesloten.
Question orale de Mme Latifa Aït Baala
à M. Sven Gatz, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé des finances, du budget, de la fonction publique, de la promotion du multilinguisme et de l'image de Bruxelles,
concernant "l'absence de femmes dans les postes à hautes responsabilités de la fonction publique bruxelloise".
Mondelinge vraag van mevrouw Latifa Aït Baala
aan de heer Sven Gatz, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel,
betreffende "het gebrek aan vrouwen in leidinggevende functies in het Brussels openbaar ambt".
Mme Latifa Aït Baala (MR).- Nous constatons l'absence des femmes dans la haute fonction publique. Ce point a d'ailleurs fait l'objet d'une interpellation de mon collègue John Pitseys en avril dernier. En effet, les postes à hautes responsabilités - de rang A6 et A7 - dans la fonction publique bruxelloise ne comptent aucune femme. Sur les 62 agents qui composent actuellement le service public régional dans les fonctions de cadre - du grade A3 au grade A7 -, on dénombre 28 femmes et 34 hommes.
Par ailleurs, cet écart persistant entre hommes et femmes s’accentue aux fonctions les plus élevées de l’administration : seules trois femmes sur neuf agents au total occupent aujourd’hui un poste de rang A5, et aucune n’occupe les postes des rangs suivants. Il convient de rectifier cette situation sans plus tarder.
Plus de cinq mois s'étant écoulés depuis la publication de ces informations, je voudrais faire le point avec vous sur cette situation.
Comment se fait-il que les femmes briguent moins les postes à hautes responsabilités ? Pourtant, dans la plupart des cas, elles sont plus diplômées, parfois plus compétentes et souvent plus qualifiées que les hommes.
Il semblerait que de nombreux facteurs fassent encore obstacle à la carrière des femmes. D’une part, la parole des femmes est malheureusement moins considérée et perçue comme moins crédible que la parole des hommes. D’autre part, les femmes deviennent de plus en plus invisibles lorsqu'il s’agit d’accéder à des postes à hautes responsabilités. En outre, le télétravail augmente cette invisibilité.
Mevrouw Latifa Aït Baala (MR).- In het Brusselse openbaar ambt bekleedt er geen enkele vrouw een hogere bestuursfunctie van rang A6 of A7. De functies van rang A3 tot rang A7 worden door 28 vrouwen en 34 mannen bekleed. Hoe hoger de functie, hoe minder vrouwen dus. Die wanverhouding moet dringend rechtgezet worden.
Hoe komt het dat vrouwen zich minder vaak kandidaat stellen voor hogere bestuursfuncties?
Het ligt alvast niet aan hun diploma's en vaardigheden, maar allicht aan subtielere factoren. Hoe hoger vrouwen de carrièreladder beklimmen, hoe onzichtbaarder ze bijvoorbeeld worden.
L'accession des femmes aux fonctions de cadres moyens et supérieurs figure parmi les objectifs prioritaires fixés par le gouvernement pour la période 2016-2020. Des mécanismes internes ont-ils été mis en place par le gouvernement bruxellois de manière à encourager les femmes à poser leur candidature pour des fonctions dirigeantes ? Dans l'affirmative, quels sont ces nouveaux mécanismes ?
Quel est le rôle joué par talent.brussels à cet effet ? Comment talent.brussels justifie-t-il l’absence de femmes dans les postes à hautes responsabilités ?
Quelles sont les différentes étapes du recrutement ? Comment le jury de sélection est-il sensibilisé à la problématique ? Quels sont les différents critères de sélection pris en considération ? À quel moment les femmes sont-elles moins "retenues" que les hommes pour les postes à hautes responsabilités ?
En outre, l’action positive est-elle nécessaire pour promouvoir l’égalité entre les femmes et les hommes dans la fonction publique bruxelloise ?
Enfin, il ne faut pas oublier que les femmes issues de la diversité sont davantage discriminées. Les autorités adoptent-elles une gestion particulière pour tenir compte de cette diversité ?
Heeft de regering interne mechanismen ingevoerd om vrouwen aan te moedigen zich kandidaat te stellen voor bestuursfuncties?
Welke rol speelt talent.brussels daarin?
Hoe verloopt het aanwervingsproces? Hoe wordt de selectiejury bewust gemaakt van die kwestie? Welke selectiecriteria worden er gehanteerd? In welke fase van het proces vallen vrouwen vaker af?
Is er positieve actie nodig om de gelijkheid van mannen en vrouwen in het Brusselse openbaar ambt te bevorderen?
Vrouwen met een migratieachtergrond hebben het nog moeilijker. Wordt daar een specifiek beleid rond gevoerd?
M. Sven Gatz, ministre.- Je transmettrai à la commission ma réponse intégrale, car elle s'accompagne de plusieurs tableaux.
Le diagnostic quantitatif élaboré dans le cadre de l’élaboration du plan diversité 2021-2022 a révélé une importante évolution, en dix ans, de la représentation des femmes au sommet du service public régional de Bruxelles (SPRB) , aux rangs A5, A6 et A7.
Le conseil de direction à 100 % masculin en 2010 est passé à 38 % de femmes au 31 décembre 2020. Depuis 2017, et pour la première fois de l'histoire du SPRB, la barre des 30 % de femmes dans le conseil de direction a été passée. Par ailleurs, depuis le 15 janvier 2021, une femme est à la tête du SPRB, en tant que secrétaire générale, ce qui est également une première. Vous constaterez que pour le rang A3, on s'approche de l'équilibre puisque l'on compte déjà actuellement 46,94 % de femmes.
Concernant votre question principale, je préciserai que sur les quatre services publics régionaux du gouvernement, trois sont dirigés par des femmes :
- la fonction de secrétaire générale (A7) du SPRB ;
- la fonction de directrice générale (A5) de talent.brussels ;
- la fonction de directrice générale (A5) de urban.brussels.
Nous constatons que la matière traitée est un facteur influençant l’introduction des candidatures par des hommes ou par des femmes. Pour l’emploi de secrétaire général (A7) au SPRB, par exemple, quatorze candidatures ont été déposées, parmi lesquelles huit femmes. En revanche, pour l’emploi récent de niveau A5 pour Bruxelles Finances et budget au sein du SPRB, sur quatorze candidatures, deux seulement ont été déposées par des femmes.
De heer Sven Gatz, minister.- Ik zal de tabellen aan de commissiesecretaris bezorgen.
De laatste tien jaar is het aantal vrouwen aan de top van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel toegenomen. De raad van bestuur bestond in 2010 nog uitsluitend uit mannen, terwijl hij eind december 2020 voor 38% door vrouwen werd bemand. Sinds 15 januari 2021 wordt hij zelfs geleid door een vrouw. Vanaf rang A3 wordt het genderevenwicht bijna bereikt.
Drie van de vier gewestelijke overheidsdiensten worden geleid door een vrouw: de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel, talent.brussels en urban.brussels.
De behandelde materie lijkt een sterke invloed te hebben op het aantal kandidaturen per geslacht. Zo bleken weinig vrouwen zich kandidaat te stellen voor een hogere functie bij Brussel Financiën en Begroting.
Il faut donc faire la distinction entre, d'une part, le choix personnel de postuler un emploi qui est intrinsèquement lié à la motivation à occuper la fonction et à l’attrait pour la matière traitée et, d'autre part, les occasions d’accès à ce dernier.
Différentes actions sont en cours. Le SPRB est conscient de la problématique et prend donc des mesures concrètes :
- la sensibilisation des agentes du SPRB à participer aux initiatives comme Top Skills (Selor) et Boost (talent.brussels) ;
- la sensibilisation des managers du SPRB à l’importance d’encourager les agentes à postuler des postes à responsabilité via la communauté "we managers" ou bien la lettre d'information Horizon ;
- la communication via différents vecteurs de communication interne sur la thématique de l’accession des femmes à des postes à responsabilité (témoignages de rôles modèles, interviews, etc.).
Le rôle de talent.brussels est d'assurer le secrétariat des procédures de sélection pour les fonctions de mandat. Son impact est limité à la mise en place d’un modèle de compétences et la proposition d’une commission de sélection. La décision finale revient au gouvernement même, qui peut décider de ne pas suivre cette proposition.
En ce qui concerne les différentes étapes du recrutement, le statut mentionne que la commission de sélection émet un avis motivé en tenant compte :
- de l'adéquation entre le profil du candidat et la description de fonction, vérifiée lors de l'audition ;
- des titres et mérites que le candidat ou la candidate fait valoir ;
- du résultat de l'évaluation.
Au terme de la sélection et après analyse de leur candidature, les candidats sont inscrits, par décision motivée, soit dans le groupe A "apte", soit dans le groupe B "non apte". Dans le groupe A, les candidats sont classés.
Er moet dus een onderscheid gemaakt worden tussen de persoonlijke interesse van mogelijke kandidaten en de toegankelijkheid van bepaalde functies.
De Gewestelijke Overheidsdienst Brussel moedigt vrouwelijke personeelsleden aan om deel te nemen aan initiatieven als Top Skills van Selor en Boost van talent.brussels. In de interne communicatie komt het thema van de toegankelijkheid van vrouwen tot hogere functies vaak aan bod.
Voorts is talent.brussels belast met het secretariaat voor de selectieprocedures voor mandaatfuncties. Het stelt een competentieprofiel op en stelt een selectiecommissie voor, maar de regering kan beslissen om dat voorstel niet te volgen.
De selectiecommissie brengt een met redenen omkleed advies uit op basis van de overeenkomst van het profiel van de kandidaat met de functieomschrijving, de kwalificaties en verdiensten van de kandidaat en het resultaat van de evaluatie. De kandidaten worden vervolgens ondergebracht in groep A "geschikt" of in groep B "niet geschikt". In groep A worden de kandidaten gerangschikt.
Votre quatrième question est de nature plus politique. Le principe d’égalité d’accès aux emplois et le statut de la fonction publique instaure de facto une égalité de traitement au niveau barémique, ainsi qu'au niveau de la carrière. De plus, il est à noter que toutes les offres d’emploi sont rédigées de manière neutre du point de vue du genre.
Concernant les procédures de promotion et la sélection des mandataires, en cas d'égalité entre les candidats, des dispositions permettent de favoriser le candidat du sexe le moins représenté.
Het principe van gelijke toegang tot betrekkingen en het statuut van het openbaar ambt brengen de facto barema- en loopbaangelijkheid tot stand. Alle werkaanbiedingen worden genderneutraal opgesteld.
Bij gelijkwaardige kandidaten is het mogelijk om voorkeur te geven aan degene van wie het geslacht ondervertegenwoordigd is.
Mme Latifa Aït Baala (MR).- La situation reste décevante, nonobstant les éléments de réponse donnés par le ministre.
Malgré les dispositions qui ont été prises et même si des femmes se portent candidates à l'emploi A7 de secrétaire général au SPRB, la fonction publique régionale bruxelloise se décline encore au masculin. Vous avez surtout évoqué les A5, alors que je faisais surtout référence aux A6 et A7.
Certes, il existe un principe d'égalité salariale, mais pas un principe d'égalité plus général, celui du traitement égal des hommes et des femmes.
L'exemplarité de la fonction publique sert aussi à asseoir la crédibilité des principes qui sont les nôtres et qui sont portés par les politiques publiques. Ces mêmes politiques publiques sont inscrites dans les objectifs prioritaires d'accession des femmes aux fonctions supérieures de la fonction publique par le gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale pour la période 2016-2020.
Vous avez effectivement pris diverses dispositions, que je salue parce qu'elles vont dans le bon sens.
Nous aurons certainement l'occasion de revenir sur cette question, jusqu'au jour où régnera une égalité totale dans la fonction publique.
- L'incident est clos.
Mevrouw Latifa Aït Baala (MR).- Ook al solliciteren nu al vrouwen naar de functie van secretaris-generaal van de GOB, toch blijft het Brussels openbaar ambt, ondanks alle maatregelen, een mannenbastion.
Er is weliswaar salarisgelijkheid, maar geen gelijke behandeling van mannen en vrouwen. De voorbeeldfunctie van het openbaar ambt moet de geloofwaardigheid van onze principes kracht bijzetten.
- Het incident is gesloten.
Question orale de Mme Delphine Chabbert
à M. Sven Gatz, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé des finances, du budget, de la fonction publique, de la promotion du multilinguisme et de l'image de Bruxelles,
et à M. Bernard Clerfayt, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de l'emploi et de la formation professionnelle, de la transition numérique, des pouvoirs locaux et du bien-être animal,
concernant "la directive "Work-Life Balance"".
Mondelinge vraag van mevrouw Delphine Chabbert
aan de heer Sven Gatz, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel,
en aan de heer Bernard Clerfayt, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn,
betreffende "de richtlijn "Work-Life Balance"".
Mme Delphine Chabbert (PS).- La Commission européenne a décidé d’adopter une nouvelle approche pour lutter contre la sous-représentation des femmes sur le marché du travail. Ma question s'inscrit donc parfaitement dans le prolongement de la question posée précédemment par ma collègue. Une des raisons majeures qui expliquent la sous-représentation des femmes sur le marché du travail et dans les postes à responsabilité, est la difficulté pour les femmes de concilier leur vie et leurs obligations familiales - qui pèsent encore trop sur leurs épaules - et leurs obligations professionnelles.
La directive (UE) 2019/1158 du Parlement européen et du Conseil du 20 juin 2019 concernant l'équilibre entre vie professionnelle et vie privée des parents et des aidants vise à améliorer et faciliter cet équilibre. Elle permet de mieux prendre en compte les réalités des parents - en l'occurrence des femmes qui sont mères - mais aussi les évolutions de la société afin de favoriser une meilleure conciliation de la vie privée et de la carrière professionnelle. Elle peut aussi permettre d'encourager davantage les hommes à prendre leur part de responsabilité dans la vie familiale.
Cette directive, entrée en vigueur en 2019, prévoit toute une série de mesures à transposer dans la législation fédérale concernant notamment les congés familiaux : le congé de paternité, le congé parental, le congé d'aidant, ainsi que la flexibilité au travail, avec la proposition de formules de travail plus souples.
La directive comprend aussi des mesures non-législatives qui concernent davantage le gouvernement bruxellois :
- garantir la protection contre les discriminations et le licenciement des parents et des aidants ;
- encourager l’égalité entre hommes et femmes dans le recours aux congés familiaux dans les entreprises ;
- une meilleure utilisation des fonds européens pour améliorer les services de garde d’enfants, l’accueil extrascolaire, etc. ;
- supprimer les éléments économiques dissuasifs pour les personnes apportant un deuxième revenu au ménage - souvent les femmes - qui empêchent ces dernières d’accéder au marché du travail ou de travailler à temps plein.
Mevrouw Delphine Chabbert (PS).- Een van de belangrijkste redenen waarom vrouwen ondervertegenwoordigd zijn op de arbeidsmarkt, is de moeilijke combinatie van gezin en werk.
Richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers is gericht op de verbetering van dat evenwicht. Ook mannen worden aangemoedigd om hun deel van de verantwoordelijkheid in het gezinsleven op zich te nemen.
Volgens de richtlijn moeten maatregelen in verband met vader-, ouderschaps- en mantelzorgverlof en flexibiliteit op het werk in federale wetgeving worden omgezet.
Er zijn ook niet-wetgevende maatregelen in de tekst opgenomen, die interessant zijn voor de Brusselse regering:
- de bescherming tegen discriminatie en ontslag van ouders en mantelzorgers;
- het stimuleren van gelijkheid tussen vrouwen en mannen bij het nemen van ouderschapsverlof;
- de inzet van Europese middelen ter verbetering van de kinderopvang;
- het wegwerken van de economische hinderpalen die de tweede verdiener in het gezin beletten om te werken of om voltijds te werken.
Dans le cadre de vos compétences, comment entendez-vous transposer la directive sur la conciliation des temps de vie professionnelle et de vie privée ?
Comment comptez-vous modifier le statut des agents de la fonction publique régionale pour y intégrer l'obligation de formule souple de travail pour les parents d’enfants de moins de huit ans ? Je relaie ici la question de ma collègue sur les femmes qui occupent des fonctions à hautes responsabilités.
Dans le cadre de vos compétences, quel est l'état d'avancement de la transposition de la directive dans le droit belge ?
Qu'en est-il de la concertation avec l’Institut pour l’égalité des femmes et des hommes concernant l'équilibre entre vie professionnelle et vie privée des parents et des aidants ? Il dispose en effet de compétences, notamment en matière de conseils et d'accompagnement des pouvoirs publics, pour mettre cette initiative en œuvre.
Avez-vous déjà lancé la campagne d’information sur ces questions auprès des travailleurs et des employeurs ?
Êtes-vous en mesure de nous informer sur les éventuels coûts budgétaires de la mise en œuvre de la directive ?
Hoe zult u de richtlijn omzetten in het kader van uw bevoegdheden? Hoe zult u het statuut van de gewestelijke ambtenaren aanpassen aan de verplichting van een soepele arbeidsregeling voor ouders met kinderen jonger dan acht jaar?
Hoever staat België met de omzetting van de richtlijn? Hoe verloopt het overleg met het federale Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen?
Voert u een informatiecampagne aan het adres van werkgevers en werknemers? Hoeveel zal de uitvoering van de maatregelen uit de richtlijn kosten?
M. Sven Gatz, ministre.- En réponse à la première question sur la manière dont nous accueillons cette directive, la Région de Bruxelles-Capitale est effectivement concernée par cette réglementation et veille à traiter de manière égale les membres du personnel féminins et masculins, afin de faciliter la conciliation entre la vie privée et familiale des travailleurs qui sont parents ou aidants.
À cet égard, le statut actuel prévoit des formules souples de travail telles que les prestations réduites pour convenance personnelle (art. 181 du statut), ainsi que le congé pour interruption de carrière partielle (art. 167 du statut).
Vous me demandez comment nous comptons modifier le statut des agents de la fonction publique régionale pour y intégrer cette réglementation. Le congé parental fixé par le statut, hors interruption de carrière, est d’une durée totale de quatre mois, équivalente à la durée prescrite par la directive. Néanmoins, il est plus favorable que celui prescrit par la directive en ce qu’il peut être pris jusqu’au douzième anniversaire de l’enfant, au contraire de la directive, qui exige que le congé puisse être pris jusqu’au huitième anniversaire de l’enfant.
Il est également permis à l’agent de solliciter un congé parental dans le cadre de l’interruption de carrière, qui est d’une durée de quatre mois et donne lieu cette fois-ci au paiement d’une prime.
La Région de Bruxelles-Capitale intègre globalement les préceptes de la directive dans son statut des agents de la fonction publique. C'est en tout cas ma conviction et celle de mes services.
Une concertation à ce propos avec l' Institut pour l’égalité des femmes et des hommes n'a pas encore eu lieu, mais nous sommes disposés à l'entamer. C'est une bonne suggestion.
Pour ce qui est de la campagne d'information, une communication a déjà été faite au cours des travaux de modification du statut et après l’adoption des points modifiés. Une information est également fournie aux différentes institutions régionales, c'est-à-dire aux employeurs.
De heer Sven Gatz, minister.- Het Brussels Gewest waakt over de gelijke behandeling van vrouwelijke en mannelijke werkgevers, zodat ouders en mantelzorgers werk en privé kunnen verzoenen.
Het huidige statuut omvat al soepele formules, zoals de verminderde prestaties om persoonlijke redenen en de deeltijdse loopbaanonderbreking.
Het ouderschapsverlof is voordeliger dan wat door de richtlijn is voorgeschreven, doordat het tot de twaalfde (in plaats van de achtste) verjaardag van het kind kan worden opgenomen.
De ambtenaar kan in het kader van ouderschapsverlof ook loopbaanonderbreking krijgen. In dat geval geeft de loopbaanonderbreking recht op een premie.
De aanbevelingen uit de richtlijn zijn dus al grotendeels in het gewestelijke ambtenarenstatuut opgenomen.
We hebben nog geen overleg gepleegd met het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen, maar het is een goede suggestie. We hebben wel al gecommuniceerd over de aanpassing van het ambtenarenstatuut.
Concernant les coûts budgétaires, ma réponse sera plus générale. L’analyse systématique des coûts a été réalisée lors des modifications successives du statut par l'Inspection des finances. Ces coûts se reflètent également dans le budget régional, notamment dans les frais de personnel. J'espère vous avoir convaincue, Mme Chabbert, que nous avons bien progressé dans la transposition de la directive dans notre propre statut.
Tijdens de opeenvolgende wijzigingen aan het statuut heeft de Inspectie van Financiën de kosten systematisch geanalyseerd.
U kunt dus vaststellen dat we werk maken van de omzetting van de richtlijn.
Mme Delphine Chabbert (PS).- Vous m'avez juste confirmé que la Région applique le cadre légal. Je le savais, et je vous encourage toujours à le faire, bien évidemment !
Vous commencez votre réponse en disant que la Région traite de manière égale les agents hommes et les agents femmes. C'est la moindre des choses, mais ce n'est pas suffisant pour avancer sur le sujet de l'égalité des femmes et des hommes dans le travail. Pour faciliter la conciliation, il faut des mesures bien plus volontaristes.
J'entends qu'une campagne a été lancée, mais il faut y aller plus fort, notamment vis-à-vis des employeurs, pour les sensibiliser à la question des droits des travailleurs et des travailleuses, et inciter davantage les hommes à prendre les congés auxquels ils ont droit. Ce sont des choses que vous pouvez soutenir.
Une rencontre avec l'Institut pour l'égalité des femmes et des hommes pourrait être utile pour envisager davantage de mesures plus volontaristes sur l'application du cadre légal fédéral, spécifiquement en matière de congés.
- L'incident est clos.
Mevrouw Delphine Chabbert (PS).- Dat het gewest het wettelijk kader toepast, wist ik al. De gelijke behandeling van vrouwen en manen is niet voldoende. Om een goed evenwicht tussen werk en privé mogelijk te maken, is meer daadkracht vereist. Er loopt een campagne, maar er is meer bewustmaking nodig aan het adres van de werkgevers.
- Het incident is gesloten.
Question orale de Mme Latifa Aït Baala
à M. Sven Gatz, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé des finances, du budget, de la fonction publique, de la promotion du multilinguisme et de l'image de Bruxelles,
concernant "l'état des lieux du harcèlement sexuel dans la fonction publique bruxelloise".
Mondelinge vraag van mevrouw Latifa Aït Baala
aan de heer Sven Gatz, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel,
betreffende "de stand van zaken betreffende seksuele intimidatie in het Brussels openbaar ambt".
Mme Latifa Aït Baala (MR).- Lors d'une précédente question, vous m'avez répondu qu'il n'existait pas encore d'étude sur le harcèlement sexuel dans la fonction publique. Il est pourtant important que nous puissions disposer de chiffres actualisés. Sans ces chiffres, il est difficile d'évaluer l'ampleur du phénomène, même si nous savons qu'il existe bel et bien.
Il ressortait de mon interpellation que recenser des données quantitatives s'avère être une tâche compliquée pour le pouvoir exécutif. Vous savez toutefois que les données chiffrées sont d'une grande importance, notamment pour la prise de décisions politiques. Malheureusement, sans données qualitatives reflétant fidèlement la réalité de cette problématique, il me semble difficile de prendre les bonnes dispositions.
Le gouvernement bruxellois dispose-t-il aujourd'hui de chiffres sur le harcèlement sexuel dans la fonction publique bruxelloise ? Dans l'affirmative, pourriez-vous m’indiquer si ces chiffres montrent une évolution du phénomène dans l’ensemble des institutions publiques bruxelloises ? Dans le cas contraire, qu’est-ce qui justifie que le gouvernement ne dispose toujours pas de chiffres sur le harcèlement sexuel dans la fonction publique bruxelloise ?
Le harcèlement n'a pas disparu avec le travail à distance et le fait que les collègues ne se croisent plus. Ce type de harcèlement peut en effet également s'exprimer par le canal numérique. Avez-vous une idée de l'évolution de la situation depuis le début de la crise sanitaire ? Quels constats ont été faits depuis 2019 ?
Mevrouw Latifa Aït Baala (MR).- Eerder antwoordde u dat er nog geen studie over seksuele intimidatie in het openbaar ambt was uitgevoerd.
Cijfergegevens zijn belangrijk om de omvang van het probleem te kunnen inschatten en gerichte maatregelen te kunnen nemen. Hebt u ondertussen cijfers over seksuele intimidatie in het openbaar ambt? Zo niet, waarom niet? Zo ja, hoe evolueert het probleem?
Telewerk maakt niet noodzakelijk een einde aan seksuele intimidatie. Die kan ook online worden voortgezet. Hebt u een idee hoe de situatie sinds het begin van de gezondheidscrisis in 2019 is geëvolueerd?
En ce qui concerne le nombre de plaintes reçues par l’Institut pour l’égalité des femmes et des hommes, en 2019, 58 signalements ont été reçus concernant le harcèlement lié au sexe, et 31 concernant le harcèlement sexuel. Ces chiffres n'étant pas ventilés par Région, disposez-vous des données spécifiques pour la Région de Bruxelles-Capitale ?
Différentes raisons peuvent expliquer qu'une grande majorité des victimes ne portent finalement pas plainte. Concrètement, il reste un travail important à faire sur cette question. Malgré les nombreuses campagnes de sensibilisation, dans la vie réelle, très peu de femmes osent franchir le pas et parler ouvertement de ce qu’il leur est arrivé. Les femmes sont souvent dans des situations difficiles et de nombreuses raisons expliquent leur difficulté à faire connaître leur situation de harcèlement : la stigmatisation, la peur des représailles, le manque de connaissance du système judiciaire, la crainte de la hiérarchie, etc.
Enfin, de nombreuses victimes craignent le manque de considération de la personne à laquelle elles se confient. Elles se retrouvent parfois face à des personnes peu formées à ce type de problèmes. Des agents sont-ils formés pour recevoir correctement les victimes en question ? Dans l'affirmative, quelles sont les formations proposées au sein des administrations ?
In 2019 ontving het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen 58 meldingen van seksisme en 31 meldingen van seksuele intimidatie, maar die cijfers waren niet opgesplitst per gewest. Beschikt u over de cijfers voor Brussel?
Ondanks de talrijke bewustmakingscampagnes dienen veel slachtoffers geen klacht in. Zij hebben schrik voor de hiërarchie, stigmatisatie of represailles en kennen het juridische systeem niet altijd goed. Heel wat slachtoffers zijn ook ongerust over de reactie van de persoon aan wie ze hun verhaal doen. Worden er medewerkers opgeleid om de slachtoffers correct op te vangen? Welke opleidingen worden er bij de administraties voorgesteld?
M. Sven Gatz, ministre.- Chaque institution et administration de la Région de Bruxelles-Capitale est tenue de mettre en place des procédures adaptées dans le cadre de la politique du bien-être au travail, ce qui implique notamment une gestion dynamique des risques.
En application du code du bien-être au travail, les procédures peuvent être gérées soit par le service de prévention externe désigné par l’employeur, soit par les acteurs du service de prévention interne. Les procédures internes peuvent varier d’une institution à l’autre en fonction de la présence de conseillers en prévention internes et de la désignation de personnes de confiance, ou encore de l’implication d’autres acteurs associés à la politique du bien-être au travail.
En cas de plainte, les personnes peuvent également bénéficier du soutien juridique de l’ Institut pour l’égalité des femmes et des hommes , qui a été désigné comme service de conciliation pour la Région bruxelloise. Le gouvernement a entamé un travail de codification législative afin de rassembler, coordonner et renforcer les dispositifs existants de lutte contre la discrimination, de suivi et de prévention.
Une adaptation des textes légaux régionaux en matière de lutte contre la discrimination est donc entamée et les modalités de notification des faits de discrimination, y compris de harcèlement sexuel, seront examinées. Le travail d’une adaptation du cadre légal applicable à la fonction publique régionale s’inscrit dans ce projet global de codification.
Cette adaptation sera menée par le ministre de la fonction publique, en concertation avec equal.brussels, suivant un calendrier compatible avec celui de la codification unique, tel qu’approuvé par le gouvernement au début de cette année.
De heer Sven Gatz, minister.- Alle instellingen en administraties moeten maatregelen nemen om het welzijn op het werk te waarborgen.
Overeenkomstig de codex over het welzijn op het werk worden die maatregelen beheerd door een externe preventiedienst die de werkgever kiest, of door de interne preventiedienst. De interne maatregelen kunnen verschillen naargelang van de instelling.
In geval van een klacht kunnen de slachtoffers juridische bijstand vragen van het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen, dat als bemiddelingsdienst voor het Brussels Gewest is aangewezen.
De regering is bezig met het samenvoegen van alle maatregelen ter voorkoming en bestrijding van discriminatie in een enkel wetboek. De aanpassing van het wettelijke kader voor het openbaar ambt maakt deel uit van dat algemene codificeringsproject.
Il est important que les victimes de harcèlement sexuel soient mises au courant des services disponibles et connaissant les acteurs ad hoc. Des actions de sensibilisation et de formation concernant le sexisme et le harcèlement sur le lieu de travail, ou encore l’impact des violences entre partenaires sur le lieu de travail, sont proposées à tous les services publics et les organismes d'intérêt public (OIP) bruxellois, directement ou via le réseau des managers de la diversité coordonné par talent.brussels.
Ces actions s’adressent soit à un public général, soit à des publics spécifiques selon les différents postes au sein de l’organisation du travail. Ces actions visent :
- une communication aux managers de la diversité sur l’importance d’inclure des actions visant à lutter contre le harcèlement et les violences faites aux femmes dans les plans d’action dédiés à la diversité, notamment des actions de communication ;
- la formation des managers dans les services publics et OIP sur la responsabilité des managers en matière de harcèlement au travail et sur les mesures et actions à instaurer. En 2021, cette formation a été proposée à trois dates différentes ;
- la formation des assistantes et assistants sociaux, des personnes de confiance, des juristes, des responsables des ressources humaines, des managers de la diversité et des managers concernant l’impact des violences conjugales. En 2021, quatre dates ont été proposées pour cette formation ;
- l'analyse d’une adaptation du statut pour tenir compte de cette dimension ;
- la sensibilisation des managers par la diffusion d’une brochure sur mesure développée par equal.brussels pour chaque OIP et service public bruxellois ;
- l'implication des managers de la diversité dans l’élaboration de cette brochure et l'invitation des acteurs compétents à participer à des ateliers dans le cadre de la détection, de la prise en charge et de l'orientation ;
- la diffusion d’une boîte à outils développée par equal.brussels pour chaque OIP et service public bruxellois.
Het is belangrijk dat slachtoffers op de hoogte zijn van de maatregelen en diensten.
Er worden diverse bewustmakingsacties en opleidingen rond seksisme en seksuele intimidatie in de werksfeer voorgesteld in de overheidsdiensten en instellingen van openbaar nut (ION), zowel rechtstreeks als via het netwerk van diversiteitsmanagers.
Zo is er een bericht naar alle diversiteitsmanagers gestuurd om in de diversiteitsplannen ook (communicatie)acties rond seksuele intimidatie op te nemen.
Voorts wordt de managers van de overheidsdiensten en ION's een opleiding over de preventie en bestrijding van seksuele intimidatie en geweld tegen vrouwen aangeboden. In 2021 werden drie data voorgesteld.
Daarnaast wordt de sociale werkers, vertrouwenspersonen, juristen, HR-verantwoordelijken en managers een opleiding over de impact van partnergeweld aangeboden. In 2021 werden vier data voorgesteld.
We onderzoeken ook een wijziging van het statuut om rekening te houden met deze dimensie.
Tot slot heeft equal.brussels een bewustmakingsbrochure en toolbox voor alle overheidsdiensten en ION's ontwikkeld.
Nous ne disposons d’aucun élément permettant d’objectiver la situation. L’enquête relative au télétravail au sein du personnel de 22 institutions régionales, réalisée fin 2020 par talent.brussels, n’a révélé aucun élément lié au harcèlement sexuel dans le vécu et l’expérience du télétravail des collaboratrices et collaborateurs des institutions régionales.
Je suis convaincu que la protection des personnes victimes de harcèlement et de harcèlement sexuel peut être renforcée, en conciliant mieux les approches de la loi du 4 août 1996 relative au bien-être des travailleurs lors de l'exécution de leur travail et la législation régionale relative à la lutte contre les discriminations. Nous examinerons attentivement ce point dans le cadre de l’adaptation du cadre légal applicable à la fonction publique régionale évoqué précédemment.
Enfin, la création d’un service d’écoute et d’une procédure en cas de signalement en interne d’une possible discrimination permettra certainement de mieux être à l’écoute des victimes de harcèlement sexuel.
Nous n'avons pas encore les chiffres que vous demandez, mais votre question étant tout à fait pertinente, nous y travaillerons. Je vais voir avec les administrations comment vous fournir davantage de données dans les mois à venir. Pour l'heure, je voulais souligner le fait que beaucoup d'actions étaient déjà entreprises et que je ne prends pas cette problématique à la légère.
Momenteel hebben we nog geen cijfermateriaal op basis waarvan we de situatie kunnen objectiveren. Uw vraag is niettemin heel terecht. Ik zal samen met de administraties bekijken hoe we die informatie kunnen verbeteren.
Ondertussen worden er niettemin al heel wat maatregelen genomen, zoals de aanpassing van het wettelijke kader voor het openbaar ambt. Zo komt er een interne meldingsprocedure en een meldpunt waar slachtoffers van seksisme en seksuele intimidatie terechtkunnen.
Mme Latifa Aït Baala (MR).- Nous ne disposons toujours pas de données depuis ma dernière question. Nous pouvons toutefois nous réjouir des dispositions prises par les différents services qui relèvent de vos compétences.
Le harcèlement sexuel s'exprime sous différentes formes et à travers divers canaux, notamment sur les réseaux sociaux, ce qui lui confère une dimension exponentielle. Vous déclarez que les administrations publiques ne disposent pas de données objectives. Je serais néanmoins surprise que ce problème malheureusement tant répandu n'existe pas au sein de la fonction publique.
Je note les dispositions qui ont été prises au niveau de l'information, de la sensibilisation et de la formation, ainsi que le travail de coordination législatif et les possibilités de plaintes auprès de l'Institut pour l’égalité des femmes et des hommes . Ces avancées sont de bon augure, y compris la question du signalement des faits de harcèlement qui pourra probablement alimenter l'étude à laquelle j'aspire. La diffusion d'une boîte à outils ainsi que la procédure d'écoute vont dans le bon sens également.
- L'incident est clos.
Mevrouw Latifa Aït Baala (MR).- Ik betreur dat er nog altijd geen cijfers over seksisme en seksuele intimidatie in het Brussels openbaar ambt beschikbaar zijn. Ik ben er immers zeker van dat het probleem zich ook daar voordoet.
Ik neem nota van de informatie-, bewustmakings- en opleidingsacties. Ook de meldingsprocedure is een stap in de goede richting.
- Het incident is gesloten.
Question orale de Mme Latifa Aït Baala
à M. Sven Gatz, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé des finances, du budget, de la fonction publique, de la promotion du multilinguisme et de l'image de Bruxelles,
concernant "les négociations portant sur la valorisation de l'expérience professionnelle au sein de la fonction publique".
Mondelinge vraag van mevrouw Latifa Aït Baala
aan de heer Sven Gatz, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel,
betreffende "de onderhandelingen over de waardering van beroepservaring bij het openbaar ambt".
Mme Latifa Aït Baala (MR).- La fonction publique est censée garantir une égalité totale entre les femmes et les hommes sur tous les plans, en ce compris en matière de rémunération. Le traitement de chaque agent de la fonction publique dépend de son grade, de son échelle de traitement et de son ancienneté pécuniaire.
Dans le cadre de la valorisation de l’ancienneté pécuniaire, il est en principe possible de prendre en considération jusqu’à six années de travail dans le secteur privé. C’est ce qui est indiqué dans l’arrêté du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 21 mars 2018 portant le statut administratif et pécuniaire des agents des organismes d'intérêt public de la Région bruxelloise.
Seulement, il semblerait que certains agents arrivent à faire valoriser plus d’années de leur expérience professionnelle dans le privé que celles prévues légalement. C’est ce qui a été mentionné par une experte lors d'auditions relatives à la féminisation de la fonction publique qui se sont tenues le 5 octobre dernier dans notre parlement.
Depuis votre entrée en fonction en tant que ministre chargé de la fonction publique, combien d’agents ont-ils pu bénéficier d’une valorisation supérieure de leur expérience professionnelle que celle prévue par l’arrêté ?
Dans quel cadre les négociations ont-elles eu lieu ? De quel type de négociations s’agit-il ? Existe-t-il des conditions particulières pour pouvoir entamer ces négocations ?
Combien de femmes et d’hommes en ont bénéficié ? Quels sont les principaux services et organismes concernés ?
Il est bien connu que la négociation individuelle est moins pratiquée par les femmes, notamment en raison d’un manque de confiance dans leur capacité à échanger sur ce point parfois délicat.
Au regard des inégalités salariales qui existent encore entre les femmes et leurs homologues masculins dans le secteur privé, qu’est-il mis en place par le gouvernement afin que ces négociations n’exacerbent pas les inégalités de traitement entre les femmes et les hommes au sein de la fonction publique ?
Mevrouw Latifa Aït Baala (MR).- In principe kunnen nieuwe ambtenaren zes jaar anciënniteit uit de privésector meenemen, maar sommigen slagen erin om meer jaren in rekening te laten brengen.
Hoeveel ambtenaren zijn daarin geslaagd sinds uw aantreden? In welke context vonden de onderhandelingen plaats?
Hoeveel vrouwen en mannen hebben er gebruik van kunnen maken? Om welke diensten en instellingen gaat het hoofdzakelijk? Het is algemeen bekend dat vrouwen minder onderhandelen, onder meer door een gebrek aan zelfvertrouwen.
Wat doet de regering om te voorkomen dat onderhandelingen een nog grotere ongelijkheid tussen vrouwen en mannen in de hand werken?
Quelles sont vos démarches et mesures à cet égard ? Comment accompagnez-vous les femmes par rapport à ces négocations ?
Quelles sont les mesures qui sont prises en matière de transparence ? Les femmes sont-elles bien informées qu’il est possible de négocier afin de faire valoriser davantage leur expérience professionnelle dans le privé ?
Wat onderneemt u daartegen? Hoe begeleidt u vrouwen bij deze onderhandelingen?
Welke maatregelen hebt u genomen om alles transparant te houden? Worden vrouwen goed geïnformeerd over de mogelijkheid om hun ervaring in de privésector mee te laten tellen?
M. Sven Gatz, ministre.- Depuis le 1er avril 2018, l’article 433 de l’arrêté du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 21 mars 2018 portant le statut administratif et pécuniaire des agents des services publics régionaux de Bruxelles permet la valorisation des services prestés dans le secteur privé ou en tant qu’indépendant.
Le critère retenu est "l’expérience particulièrement utile pour la fonction dans laquelle l'agent est recruté". Dans les faits, toute personne qui est entrée en service depuis l’entrée en vigueur du statut peut faire reconnaître son expérience particulièrement utile pour la fonction, et ce peu importe qu’elle soit homme ou femme et quel que soit le service qu’elle intègre. Sur la base des dispositions du statut, aucune distinction n'est effectuée entre homme et femme. Tout nouvel agent, à son entrée en service, est informé qu'il ou elle peut faire valoir ses expériences sur la base de documents probants, à savoir une attestation d'un service et le descriptif de la fonction qui était exercée.
De heer Sven Gatz, minister.- Sinds 1 april 2018 kunnen ambtenaren van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel hun ervaring in de privésector of als zelfstandige in rekening laten brengen bij de bepaling van hun salaris.
Het moet dan gaan om bijzonder nuttige informatie voor de functie waarvoor de ambtenaar in dienst treedt. In feite kan iedereen die sindsdien ambtenaar wordt zijn ervaring laten erkennen. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen mannen en vrouwen of tussen diensten. Ambtenaren worden daarover geïnformeerd bij hun indiensttreding.
Mme Latifa Aït Baala (MR).- Ces éléments ne répondent pas à l'ensemble de mes questions. Informer un agent est une chose, mais que les services publics prennent en considération l'expérience prestée, dans le privé ou en tant qu'indépendant, est une autre chose. N'ayant pas reçu de réponse à cet égard, je reviendrai sur ce sujet dans le cadre d'une autre question.
- L'incident est clos.
Mevrouw Latifa Aït Baala (MR).- U hebt niet al mijn vragen beantwoord. Dat ambtenaren worden geïnformeerd is positief, maar dat betekent nog niet dat er rekening wordt gehouden met hun werkervaring in de privésector of als zelfstandige.
- Het incident is gesloten.
Traduction
Sync
Agenda
Orateurs