Logo Parlement Buxellois

Commission de la Santé et de l’Aide aux personnes, réunion du 17 février 2022

14:36 § 103 → Vidéo
Partager

Présidence : M. Ibrahim Dönmez, président.

Voorzitterschap: de heer Ibrahim Dönmez, voorzitter.

Partager
14:36 § 105 → Vidéo
Partager

DÉBAT D'ACTUALITÉ

La dose booster de vaccin anti-Covid-19 pour les jeunes Bruxellois

ACTUALITEITSDEBAT

De boosterdosis van het anti-Covid-19-vaccin voor Brusselse jongeren

Partager
14:36 § 109 → Vidéo
Partager

Mevrouw Khadija Zamouri (Open Vld).- Burgemeester Bonte van Vilvoorde vraagt de Brusselse overheid om zo snel mogelijk het boostervaccin voor jongeren goed te keuren. Het vaccinatiecentrum aan de Schaarbeeklei in Vilvoorde wordt immers geconfronteerd met een toestroom aan jongeren uit de hoofdstad, terwijl het wettelijk niet is toegestaan om die Brusselse jongeren een vaccin toe te dienen, aldus de burgemeester. Bovendien zou het centrum ook niet over de nodige middelen beschikken, wat ik sterk betwijfel.

Het Waals en Brussels Gewest staan, in tegenstelling tot het Vlaams Gewest, niet toe dat minderjarigen een boosterprik krijgen. Dat heeft tot gevolg dat Brusselse jongeren, al dan niet na doorverwijzing door Brusselse instanties, aankloppen bij het vaccinatiecentrum aan de Schaarbeeklei. De hulpverleners daar kunnen blijkbaar niet aan de vraag voldoen. Het is jammer dat onze jongeren niet in de Rand terechtkunnen. Sommige jongeren gingen voor hun boosterprik zelfs al naar Duitsland of Nederland.

Het is natuurlijk jammer dat jongeren in Brussel geen boosterprik kunnen krijgen, maar ik begrijp dat dat de regelgeving is. Al dient te worden opgemerkt dat Vlaanderen dit eenzijdig, zonder de goedkeuring van de Hoge Gezondheidsraad, wel heeft toegestaan. Daardoor worden Brusselse jongeren benadeeld ten opzichte van hun leeftijdgenoten in Vlaanderen.

Mme Khadija Zamouri (Open Vld).- Hans Bonte, le bourgmestre de Vilvorde, appelle les autorités bruxelloises à approuver au plus vite la dose de rappel (booster) pour les jeunes. Les Régions wallonne et bruxelloise n'autorisant pas ce booster pour les mineurs, contrairement à la Région flamande, le centre de vaccination de la Schaarbeeklei à Vilvorde est confronté à un afflux de jeunes de la capitale.

La Flandre a autorisé la dose de rappel pour les jeunes de la Région sans attendre l'approbation du Conseil supérieur de la santé. Par conséquent, les jeunes Bruxellois sont pénalisés par rapport aux jeunes Flamands.

Partager
14:38 § 111 → Vidéo
Partager

Daar komt nog bij dat 177.000 Brusselaars geen geldig Covid safe ticket meer zullen hebben als ze geen boosterprik krijgen. Ik las in de krant immers dat het Covid safe ticket en de boosterprik onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Dat komt dus nog bovenop het feit dat jongeren die op skivakantie willen, een boosterprik nodig hebben om Oostenrijk of Zwitserland binnen te kunnen.

U voorspelde dat we het Covid safe ticket tegen 15 februari helemaal niet meer nodig zouden hebben, maar mensen reizen nu eenmaal, en elders is het Covid safe ticket wel nog vereist. Het is dus zaak om evenwichtig te handelen.

De jongeren die op skivakantie willen zijn één aspect, maar daarnaast zijn er nog diegenen die hun geldig Covid safe ticket dreigen kwijt te raken als ze geen boosterprik krijgen. Wat zult u daaraan doen?

Qui plus est, 177.000 Bruxellois perdront leur Covid safe ticket (CST) s'ils ne reçoivent pas de troisième dose. Même si vous prévoyez la fin du CST d'ici le 15 février, il est encore souvent requis pour voyager. Que comptez-vous faire pour remédier à la situation ?

Partager
14:40 § 113 → Vidéo
Partager

De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- Mijn vragen zijn nagenoeg dezelfde als die van mevrouw Zamouri.

De Brusselse boostercampagne verloopt niet bijzonder vlot. De cijfers op de website van Sciensano zijn maar een beetje gestegen. Momenteel heeft 44% van alle volwassen Brusselaars een boosterprik gekregen. Dat is ongeveer 60% van de 18-plussiers die al de eerste twee prikken hadden gekregen. 40% van de mensen die de eerste twee vaccins hebben aanvaard, heeft dus geen derde prik laten zetten.

In Wallonië is 64% van de volwassenen geboosterd, of 75% van de gevaccineerden. In Vlaanderen is 83% van de volwassenen geboosterd, wat 90% is van alle personen die al twee prikken hadden gekregen. Die cijfers liggen dus een pak hoger.

Vanaf 1 maart is het Covid safe ticket niet meer geldig voor personen die vóór 1 oktober 2021 hun enige of tweede prik kregen. Volgens Bruzz dreigen 177.000 Brusselaars hun Covid safe ticket te verliezen als ze voor 1 maart geen boosterprik laten zetten. U verklaarde onlangs in de pers dat we normaal gezien tegen april van het Covid safe ticket af zijn. Ik hoop dat dat inderdaad het geval zal zijn, want ik ben nooit een grote fan van de pasjesmaatschappij geweest, maar het valt nog te bezien. Ondertussen dreigen veel Brusselaars tussen twee stoelen te belanden.

M. Gilles Verstraeten (N-VA).- Le rappel de vaccination n'est pas particulièrement fructueux à Bruxelles. Selon le site internet de Sciensano, 44 % des adultes y ont reçu une dose de rappel, soit environ 60 % des plus de 18 ans qui avaient reçu leurs deux premières doses. En Wallonie, 64 % des adultes sont boostés, soit 75 % des vaccinés. En Flandre, ils sont 83 %, soit 90 % des personnes doublement vaccinées.

À partir du 1er mars, le Covid safe ticket (CST) ne sera plus valable pour les personnes qui ont reçu leur unique ou deuxième dose avant le 1er octobre 2021. Selon Bruzz, 177.000 Bruxellois seraient concernés.

Partager
14:42 § 115 → Vidéo
Partager

De GGC heeft een promotiecampagne rond de boosterprik gevoerd, maar die loopt niet zo vlot. Brussel blijft voor de volledige vaccinatie op 60% steken.

Het andere probleem dat mevrouw Zamouri aanhaalt, is dat de 12- tot 17-jarigen in Brussel geen booster kunnen krijgen, terwijl dat wel mogelijk is in Vlaanderen. Vlaanderen heeft zich galant opgesteld en aanvaardt ook Brusselse jongeren die een boosterprik willen, bijvoorbeeld om op vakantie te gaan naar landen waar het Covid safe ticket enkel geldig is met een boosterprik.

Hoeveel Brusselaars dreigen volgens de regering op 1 maart hun Covid safe ticket te verliezen?

Zullen 12- tot 17-jarigen ook in Brussel een boosterprik kunnen krijgen? Vanaf wanneer?

U hebt gezegd dat we binnenkort van het Covid safe ticket af zullen zijn. Kunt u daar wat meer toelichting bij geven?

De plus, les jeunes de 12 à 17 ans ne peuvent pas recevoir de troisième dose à Bruxelles, alors que c'est possible en Flandre.

Combien de Bruxellois risquent-ils de perdre leur CST au 1er mars ?

Les 12-17 ans pourront-ils aussi recevoir une dose de rappel à Bruxelles ? Si oui, à partir de quand ?

Vous avez déclaré que nous serions bientôt débarrassés du CST. Pouvez-vous nous en dire plus à ce sujet ?

Partager
14:44 § 119 → Vidéo
Partager

Mevrouw Bianca Debaets (CD&V).- De vaccinatiecampagne in het Brussels Gewest verloopt met horten en stoten. Helaas vormt de boosterprik geen uitzondering: amper 42% van de meerderjarige Brusselaars heeft een derde prik gekregen, terwijl dat in Vlaanderen 81% is. Ook bij minderjarigen kleurt het plaatje in Brussel minder rooskleurig dan in de andere deelstaten en lopen we procentueel significant achter.

De voorbije dagen en weken ging het debat echter vooral over het uitblijven van de boosterprik voor minderjarigen. Allicht zijn er nog geen bindende afspraken over de boosterprik voor tieners omdat het Europees Geneesmiddelenagentschap en de Hoge Gezondheidsraad daar nog geen advies over hebben uitgebracht.

Vlaanderen heeft volkomen terecht en in navolging van andere Europese landen, wijselijk besloten om minderjarigen die dat willen, een boosterprik te geven. Heel wat Brusselse ouders hebben mij daarover aangesproken. Soms zijn het mensen met reisplannen, maar er zijn evengoed ouders bij die menen dat hun kinderen een maximale bescherming moeten krijgen. Voorlopig moeten ze daarvoor naar Vlaanderen.

Bovendien brachten de media ook het nieuws dat de vaccinatiecampagne in Brussel veel duurder is dan in andere deelstaten. Ik zou willen weten wat daarvoor de reden is.

Mme Bianca Debaets (CD&V).- À Bruxelles, à peine 42 % des adultes ont reçu leur troisième dose, contre 81 % en Flandre. Pour les mineurs également, l'écart se creuse par rapport aux autres entités fédérées.

Bien que l'Agence européenne des médicaments et le Conseil supérieur de la santé n'aient pas encore rendu leur avis sur l'administration du booster aux mineurs, la Flandre a très légitimement décidé de l'administrer aux jeunes qui le souhaitent.

Partager
14:46 § 121 → Vidéo
Partager

Hoe komt het dat de Brusselse regering nog niet heeft beslist om de boosterprik op vrijwillige basis aan te bieden, zoals dat in Vlaanderen gebeurt?

Een aantal Brusselse ouders schreeuwde moord en brand omdat sommige Vlaamse gemeenten de boosterprik aan Brusselse jongeren aanbieden en andere minder geneigd zijn om dat te doen, ook al was de richtlijn van minister Beke heel duidelijk. Dat is echter niet de kern van de zaak. De kern van de zaak is dat u de boosterprik nog altijd niet aanbiedt in Brussel. Wat zult u doen om dat mogelijk te maken?

Pourquoi le gouvernement bruxellois n'a-t-il pas encore décidé de proposer cette dose de rappel sur base volontaire ?

De plus, selon les médias, la campagne de vaccination coûterait beaucoup plus cher à Bruxelles que dans les autres entités fédérées. Quelle en est la raison ?

Partager
14:47 § 123 → Vidéo
Partager

Mme Magali Plovie (Ecolo).- Ne nous trompons pas d'objectif. L'objectif d'une vaccination est sanitaire, à savoir protéger certaines personnes en limitant les dégâts que le Covid-19 pourrait provoquer chez eux. Il convient de ne pas poursuivre d'autres objectifs que celui-ci.

J'ai pourtant l'impression, en entendant les uns et les autres, que la vaccination servirait d'autres objectifs. Soyons attentifs ; un vaccin n'est pas anodin. Or, il me semble que nous attendons encore une autorisation pour administrer le booster à des mineurs et des adolescents.

Je reviens donc sur l'objectif sanitaire. Pouvez-vous nous confirmer que nous attendons une autorisation ? Sera-t-elle délivrée par l'Agence européenne des médicaments ? Quand est-elle attendue ? Suivant quel calendrier ? J'attire l'attention sur l'importance d'attendre cette autorisation avant d'avancer sur la vaccination des plus jeunes.

Mevrouw Magali Plovie (Ecolo).- De bedoeling van een vaccin is mensen te beschermen tegen de gevolgen van Covid-19. Wanneer ik luister naar mijn collega's, lijken ze dat te zijn vergeten.

Het is belangrijk dat we de toestemming van het Europees Geneesmiddelenbureau afwachten alvorens minderjarigen een boosterprik toe te dienen. Wanneer mogen we die toestemming verwachten?

Partager
14:49 § 125 → Vidéo
Partager

Mme Nicole Nketo Bomele (DéFI).- Je me joins totalement aux propos de Mme Plovie. Il est vrai que la conférence interministérielle (CIM) de la santé publique n'a pas toujours su s'accorder sur l'opportunité d'administrer également une dose booster aux jeunes de 12 à 17 ans. Il n'existe d'ailleurs pas de recommandation en ce sens de l' Agence européenne des médicaments ou du Conseil supérieur de la santé .

Selon les chiffres de l' Institut belge de santé Sciensano , les indicateurs de la pandémie de Covid-19 en Belgique poursuivent leur baisse.

Je regrette que notre débat soit porté sur l'aspect touristique et non sanitaire. À quelques jours du congé de Carnaval, certains pays exigent aux plus de 12 ans de prouver qu'ils ont bien reçu une dose booster pour traverser leurs frontières ou accéder à certaines activités. Cette dose booster surplombe les vrais enjeux sanitaires actuels. En effet, les personnes qui en ont le plus besoin sont celles présentant une comorbidité, les seniors et les personnes dites fragiles.

Ces personnes ont-elles eu accès aux différentes doses de vaccin ? Pour le groupe DéFI, l'urgence sanitaire réside dans la résolution de ce problème. D'abord, pour protéger la population fragile, mais aussi pour désengorger les soins intensifs et alléger le travail titanesque du personnel médical qui travaille d'arrache-pied depuis un moment.

En outre, qu'en est-il des 170.000 personnes qui risquent de perdre leur Covid safe ticket (CST) faute de dose booster ? Ces questions me semblent plus importantes que le débat d'ordre touristique.

Mevrouw Nicole Nketo Bomele (DéFI).- Ik ben het roerend eens met mevrouw Plovie.

Noch het Europees Geneesmiddelenbureau, noch de interministeriële conferentie Volksgezondheid heeft zich uitgesproken over een boosterdosis voor jongeren van twaalf tot zeventien jaar.

Ik betreur dat het debat over toeristische aspecten gaat, terwijl de echte inzet van het boostervaccin van medische aard is. De mensen die dit vaccin het meest nodig hebben, zijn personen met comorbiditeit, senioren en de zogenaamde kwetsbare personen. Hebben die doelgroepen een boosterprik gekregen? Dat is van het grootste belang om het medisch personeel, in het bijzonder dat van de ic-afdelingen, te ontlasten.

Partager
14:51 § 127 → Vidéo
Partager

Quel est le nombre exact des personnes fragiles susmentionnées qui n'ont pas encore eu les différentes doses de vaccin ? Nous parlons d'une accalmie, mais n'oublions pas que, si ces personnes tombent malade, elles se retrouveront aux soins intensifs voire décéderont.

Connaissez-vous les raisons pour lesquelles la stratégie vaccinale a été si problématique pour ce public cible ? Quelles solutions avez-vous mises en place pour résoudre ce problème ?

Qu'avez-vous mis en œuvre pour aider les 170.000 personnes qui risquent de perdre leur CST ?

Ne nous trompons pas de débat. Je rejoins tout à fait Mme Plovie sur le fait qu'il est essentiel, même en situation d'accalmie, de régler le problème sanitaire au lieu de mener un débat touristique.

Waarom is de vaccinatiestrategie voor de drie voornoemde doelgroepen zo moeizaam verlopen? Welke oplossingen hebt u voorgesteld?

Welke maatregelen treft u voor de 170.000 personen die hun Covid safe ticket dreigen te verliezen?

Partager
14:52 § 129 → Vidéo
Partager

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- De beslissing die werd genomen tijdens de interministeriële conferentie (IMC) Gezondheid op 5 februari om nog geen boosterdosis aan te bieden voor 12- tot 17-jarigen, is het gevolg van heel wat besprekingen tussen de gewesten en gemeenschappen en is gebaseerd op een welbepaalde context.

Ten eerste heeft het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) noch het Pfizervaccin, noch enig ander vaccin al gevalideerd als booster voor 12- tot 17-jarigen. Pfizer heeft een erkenningsaanvraag ingediend bij het EMA voor zijn booster, maar enkel voor 15-plussers.

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- La décision de ne pas proposer la dose de rappel (booster) aux 12-17 ans est fondée, en premier lieu, sur l'absence de validation par l'Agence européenne des médicaments (EMA). Pour son booster, Pfizer n'a introduit de demande d'agrément que pour les plus de 15 ans.

Partager
14:53 § 131 → Vidéo
Partager

(poursuivant en français)

Deuxièmement, le Conseil supérieur de la santé (CSS), sur lequel la conférence interministérielle (CIM) de la santé publique fonde l’essentiel de ses décisions liées à la vaccination, a refusé de se positionner sur l'opportunité d'une dose de booster pour cette tranche d'âge, cela en l’absence d’une autorisation de l'EMA et de données scientifiques suffisantes quant à l'efficacité d'une telle dose pour les adolescents. La CIM a dès lors adopté une position prudente.

De plus, la Commission f édérale pour les droits du patient, que le gouvernement fédéral a consultée, a également refusé d’émettre un avis juridique à ce sujet.

C’est bien dans ce cadre que je me suis inscrit, pour suivre le même schéma décisionnel que celui appliqué à chaque étape de la campagne de vaccination : autorisation de l'EMA, avis du CSS et proposition de la task force vaccination avant validation en CIM de la santé publique. Tout écart par rapport à ce schéma devrait être justifié. Cette position a été défendue et partagée par d'autres entités. L’idée est de s’appuyer sur des évidences scientifiques solides avant de prendre une décision dans le cadre de la campagne de vaccination.

(verder in het Frans)

Daarnaast heeft de Hoge Gezondheidsraad geweigerd een standpunt in te nemen over een boosterdosis voor adolescenten, omdat het EMA daarvoor nog geen goedkeuring heeft gegeven en er onvoldoende wetenschappelijke gegevens zijn over de doeltreffendheid ervan. Tot slot heeft ook de federale commissie Rechten van de Patiënt geweigerd een juridisch advies uit te brengen.

Ik heb beslist om hetzelfde besluitvormingsschema te volgen als voor elke andere vaccinatiecampagne: goedkeuring door het EMA, advies van de Hoge Gezondheidsraad en voorstel van de taskforce Vaccinatie vóór validering door de interministeriële conferentie. Dat standpunt wordt gedeeld door andere instanties. We willen ons op solide wetenschappelijke gegevens baseren alvorens een beslissing te nemen.

Partager
14:55 § 133 → Vidéo
Partager

Par ailleurs, nous avons fait remonter aux autorités fédérales la cacophonie européenne, où de nombreux pays ne suivent pas les recommandations scientifiques relatives à la vaccination, que ce soit pour la dose de booster des 12-17 ans ou pour la primovaccination avec le vaccin Johnson & Johnson.

Une telle cacophonie complique également les voyages à l'intérieur de l'Europe et l'accès aux infrastructures dans d'autres pays. Elle est source de confusion pour la population. Une harmonisation européenne est donc indispensable. Jusqu'ici, chaque pays, communauté, Land ou région est souverain pour gérer l'épidémie dans sa zone de responsabilité.

Bovendien hebben we de federale overheid gewezen op de chaotische situatie in Europa, waar veel landen de wetenschappelijke aanbevelingen inzake vaccinatie voor adolescenten niet volgen. Dat bemoeilijkt het reizen binnen Europa en de toegang tot de infrastructuur in andere landen en is verwarrend voor de bevolking. Een Europese harmonisatie is dus van essentieel belang.

Partager
14:55 § 135 → Vidéo
Partager

(verder in het Nederlands)

De IMC Gezondheid zal de situatie opnieuw analyseren zodra het advies van het EMA of een aanbeveling van de Hoge Gezondheidsraad beschikbaar zijn. Het advies van het EMA wordt verwacht in de week van 21 februari, maar zou alleen gelden voor de 16- tot 17-jarigen, aangezien Pfizer enkel voor die leeftijdscategorie een dossier heeft ingediend voor de validatie van de booster.

(poursuivant en français)

Donc, nous verrons ce qu'en dira l'EMA. Aucun dossier n'a été introduit par Pfizer pour les moins de 16 ans. Nous serons vraisemblablement fixés la semaine prochaine. S'ensuivra un avis du CSS. Le cas échéant, nous suivrons la procédure habituelle.

Il est tout à fait possible de prendre rendez-vous pour une première dose ou une dose booster, et ce quel que soit le statut vaccinal. Quant à la communication sur le site de Bruvax, elle a été adaptée. Les conditions d'éligibilité à la dose de booster figurent sur la page d'accueil et sont rappelées au moment de la prise de rendez-vous. Les centres de vaccination veillent à ce que les personnes qui viennent se faire vacciner satisfassent aux dispositions prévues.

(poursuivant en néerlandais)

La CIM de la santé publique réévaluera la situation dès que l'avis de l'EMA, attendu pour la semaine du 21 février, ou une recommandation du CSS seront disponibles.

(verder in het Frans)

Het is perfect mogelijk om een afspraak te maken voor een eerste dosis of een boosterdosis. De communicatie op de website Bruvax is aangepast. De voorwaarden voor een boosterdosis worden uitgelegd op de homepagina en herhaald bij het maken van een afspraak. De vaccinatiecentra controleren of de mensen daaraan voldoen.

Partager
14:57 § 137 → Vidéo
Partager

(verder in het Nederlands)

De Europese Unie heeft op 21 december 2021 beslist om de geldigheid van het Europese covidcertificaat te beperken tot 270 dagen na de basisvaccinatie.

Naar aanleiding van wetenschappelijk onderzoek waaruit is gebleken dat het vaccin minder lang beschermt dan verwacht, wordt ook in België de geldigheidsduur beter afgestemd op de reële beschermingsduur die de vaccinatie biedt. Het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 wordt daarom in die zin gewijzigd dat het Covid safe ticket na de basisvaccinatie of na herstel nog maar 150 dagen geldig is.

(poursuivant en néerlandais)

Le 21 décembre 2021, l'Union européenne a décidé de limiter la validité de son certificat Covid à 270 jours. En Belgique, l'accord de coopération du 14 juillet 2021 a également été modifié pour ramener la durée de validité du Covid safe ticket à 150 jours après rétablissement ou vaccination .

Partager
14:58 § 139 → Vidéo
Partager

(poursuivant en français)

Le 10 février, le Collège réuni a adopté cette modification de l'accord de coopération. Les avis du Conseil d'État et de l'Autorité de protection des données ont été sollicités. Il en va de même dans les autres entités.

Si le texte est présenté à l'assemblée, il le sera dans le courant de la troisième semaine de mars. Nous nous pencherons alors sur l'utilisation générale du Covid safe ticket (CST), en prenant en considération l'évolution de la situation. Des discussions sur ce sujet sont en cours à tous les niveaux. Si le baromètre devait passer au jaune, alors le CST ne serait plus obligatoire. Nous verrons donc si le CST est devenu caduc au moment de la présentation à l'assemblée de cette modification.

Dans tous les cas, la réduction de la durée de la validité à 150 jours ne vaut pas pour les moins de 18 ans. À ce stade, dans le cadre du CST belge, la primovaccination reste à durée indéterminée pour les moins de 18 ans. Les mineurs ne sont pas obligés d'avoir une dose booster pour continuer à bénéficier d'un CST. De plus, la plupart des usages du CST ne s'appliquent pas aux moins de 16 ans. Nous avons d'ailleurs eu de longs débats à ce propos. Dans les textes qui existent actuellement, la réduction de la durée de validité du vaccin n'est pas prévue pour les mineurs. De ce fait, la question relative au lien entre la dose booster et le CST en Belgique ne se pose pas pour cette catégorie de la population.

(verder in het Frans)

Op 10 februari keurde het Verenigd College die wijzigingen goed. Het advies van de Raad van State en van de Gegevensbeschermingsautoriteit werd ingewonnen.

De tekst zal vermoedelijk in de derde week van maart aan het parlement worden voorgelegd. Op alle beleidsniveaus lopen besprekingen over de toepassing van het Covid safe ticket. Zodra de barometer geel wordt, is het Covid safe ticket niet meer verplicht. We zullen dus zien of het Covid safe ticket achterhaald is, wanneer die wijziging aan het parlement wordt voorgelegd.

De verkorting van de geldigheidsduur tot 150 dagen geldt in elk geval niet voor personen jonger dan 18 jaar. De basisvaccinatie voor minderjarigen blijft onbeperkt geldig voor het Belgische Covid safe ticket.

Partager
15:00 § 141 → Vidéo
Partager

(verder in het Nederlands)

Bij de inwerkingtreding van het gewijzigde samenwerkingsakkoord zal de vermindering van de geldigheidsduur tot 150 dagen na basisvaccinatie of herstel gevolgen hebben voor ongeveer 177.000 Brusselaars, van wie het Covid safe ticket gedeactiveerd zal worden als ze intussen geen boosterprik hebben gekregen.

(poursuivant en néerlandais)

À l'entrée en vigueur de l'accord de coopération modifié, la réduction de la durée de validité du CST touchera quelque 177.000 Bruxellois.

Partager
15:00 § 143 → Vidéo
Partager

(poursuivant en français)

Je le répète, ce vote ne devrait pas intervenir dans les assemblées avant la deuxième, voire la troisième semaine de mars. Nous verrons alors où nous en sommes. Il est en effet possible que le CST ne soit plus utilisé parce que nous serons passés en code jaune ou que le Comité de concertation en aura décidé ainsi. Si c'est le cas, la question ne se posera plus. Néanmoins, nous informerons toutes les personnes concernées de ce changement et de l'importance de bénéficier du booster.

(verder in het Frans)

De parlementen zullen in de tweede of derde week van maart worden gevraagd om over het gewijzigde samenwerkingsakkoord te stemmen. Het is mogelijk dat het Covid safe ticket dan niet meer wordt gebruikt, omdat we in code geel zitten of omdat het Overlegcomité dat heeft beslist. We zullen evenwel het belang van de boosterprik blijven benadrukken.

Partager
15:01 § 145 → Vidéo
Partager

Mevrouw Khadija Zamouri (Open Vld).- U zegt dat het Covid safe ticket in de toekomst misschien niet meer nodig zal zijn. We hopen natuurlijk allemaal dat we gezond verder kunnen zonder pasje. Ik vind de huidige gang van zaken echter onduidelijk.

In het begin volgden we de richtlijnen inzake prioritaire groepen op basis van leeftijd en onderliggende ziekten. Op een bepaald moment stelden we vast dat in Brussel minder mensen bereid waren zich te laten vaccineren. De teneur bleef lange tijd dezelfde: zelfs al zijn de cijfers goed, toch is het een goede zaak dat zoveel mogelijk mensen zich laten vaccineren. In die optiek vond ik het vreemd dat een bepaalde groep geen boosterprik werd aangeboden.

U legde uit dat Pfizer een valideringsaanvraag heeft ingediend voor 16- tot 17-jarigen, maar niet voor jongere kinderen. 16- en 17-jarigen zijn jongvolwassenen, die zelf bewust voor een prik kiezen, los van de vraag of ze die nodig hebben om op vakantie te gaan of niet. Zoals mevrouw Debaets ook al zei, gaat het vaak om jongeren die er echt in geloven.

Het gaat niet om een verplichting: uiteindelijk kiest ieder voor zich om zich al dan niet te laten boosteren. Deze jongeren hebben evenwel alle moeite gedaan om een afspraak te maken en twee vaccins te halen en nu, met de derde prik, zouden wij ineens zeggen dat het niet meer mag?

Mme Khadija Zamouri (Open Vld).- Face à la plus grande réticence vaccinale à Bruxelles, le message envoyé à la population était de dire que, même si les chiffres sont bons, il est important que le plus grand nombre se fasse vacciner. Dans cette optique, il est étrange que la dose booster ne soit pas proposée à un groupe donné.

Vous avez expliqué que Pfizer a déposé une demande de validation pour les 16-17 ans. À cet âge, ce sont de jeunes adultes qui peuvent choisir librement de se faire vacciner. Alors que ces jeunes ont fait l'effort d'aller chercher leurs deux doses, on leur dirait aujourd'hui qu'ils ne peuvent plus avoir la troisième ?

Partager
15:03 § 147 → Vidéo
Partager

Ik woon in Sint-Jans-Molenbeek en 500 m verderop, in Dilbeek, kunnen jongeren zich wel laten boosteren. Mijn dochter heeft haar boosterprik daar samen met vijf andere klasgenoten gehaald nog voor de hele hetze was begonnen. Ik vind het erg vreemd dat we naar Vlaanderen moeten voor iets wat we vrijwillig willen, en dat zoiets in het Brussels Gewest niet mogelijk is.

In een dichtbevolkt gewest als het onze geraak je gemakkelijk besmet. Er zijn momenteel erg veel besmettingen, waardoor er personeelstekort dreigt op heel wat werkvloeren.

Ik begrijp uw standpunt dat u op de goedkeuring van de wetenschappelijke instellingen wacht. Laten we echter op de ingeslagen weg doorgaan en ervoor zorgen dat diegenen die zich willen laten vaccineren, en zeker de 16- en 17-jarigen, dat ook daadwerkelijk kunnen.

Il est très étrange de devoir se rendre en Flandre pour obtenir quelque chose de librement consenti, que la Région bruxelloise ne permet pas alors que les contaminations y sont très nombreuses.

Je comprends que vous attendiez l'approbation des institutions scientifiques. Cependant, poursuivons sur la voie empruntée jusqu'ici en permettant aux jeunes qui le souhaitent, en particulier les 16-17 ans, de se faire vacciner.

Partager
15:05 § 149 → Vidéo
Partager

De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- Tot de derde week van maart verandert er alvast niets. Die termijn van 150 dagen of vijf maanden zal dus pas in april ingaan. De eerdere berichtgeving dat 177.000 Brusselaars vanaf 1 maart een probleem hebben, klopt dus niet.

Het is afwachten of het Covid safe ticket op dat moment nog verplicht zal zijn, gelet op de kleurcode van de coronabarometer. Mocht dat niet meer zo zijn, lijkt het me wenselijk om de aanpassing toch door te voeren met het oog op een toekomstige periode waarin het Covid safe ticket misschien opnieuw wordt ingevoerd. Ik ben daar geen liefhebber van, maar het valt nu eenmaal niet uit te sluiten dat de epidemie opnieuw oplaait.

Op dit moment is het nog wachten op de boosterprik voor -18-jarigen en heerst er in Europa inderdaad een zekere kakofonie. Ik vraag me af of het niet mogelijk is om in het Brussels Gewest hetzelfde te doen als in Vlaanderen: de overheid beveelt de boosterprik niet aan, maar die is wel mogelijk als de jongere in kwestie ze vrijwillig laat zetten en bijvoorbeeld een toestemming ondertekent.

Dat Brussel de boosterprik voor jongeren niet mogelijk maakt omdat er geen wetenschappelijk advies voorhanden is, terwijl sommige Europese landen die net eisen, is problematisch. Ik zou de mogelijkheid openlaten voor diegenen die de vrijwillige keuze maken.

M. Gilles Verstraeten (N-VA).- Le délai de 150 jours n'entrera en vigueur qu'en avril. Il est donc faux de dire que 177.000 Bruxellois seront concernés à partir du 1er mars. Qui plus est, nous verrons alors si le Covid safe ticket est toujours obligatoire. Quoi qu'il en soit, il me semble souhaitable de procéder à l'adaptation dans l'hypothèse d'une future période nécessitant à nouveau ce dispositif.

Au sujet de la dose booster pour les moins de 18 ans, il règne en Europe une certaine cacophonie. Que la Région bruxelloise ne l'autorise pas en l'absence d'avis scientifique, alors que certains pays européens l'exigent, pose problème. Je préconise une approche semblable à la Flandre, où les autorités ne recommandent pas la dose booster mais la rendent possible pour les jeunes qui en font librement le choix.

Partager
15:06 § 151 → Vidéo
Partager

Mme Nicole Nketo Bomele (DéFI).- Je comprends que vous n'ayez pas eu le temps de répondre aux questions qui vous sont parvenues aujourd'hui. Je vous interrogerai donc par le biais d'une question écrite pour en savoir davantage quant à cette situation d'urgence et à la façon dont les demandes des personnes fragiles peuvent être rencontrées eu égard à l'administration des première, deuxième et troisième doses du vaccin.

En effet, un grand nombre de ces personnes n'ont pas encore été vaccinées, pour des raisons évoquées dans plusieurs interventions. Il y a urgence et il est primordial de traiter cette question dans le cadre du débat politique que nous avons aujourd'hui. Je n'en sous-estime pas la portée. La jeunesse a envie de s'aérer en ces temps difficiles et je le comprends bien.

Mevrouw Nicole Nketo Bomele (DéFI).- Ik zal een schriftelijke vraag tot u richten om meer over deze noodtoestand te weten te komen en om na te gaan hoe er in uw vaccinatiestrategie rekening wordt gehouden met de noden van de kwetsbaarste doelgroepen. Het allerbelangrijkst is dat deze personen zo snel mogelijk een boosterprik krijgen.

Partager
15:08 § 153 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Mme Bomele, la vaccination est évidemment ouverte aux personnes immunodéprimées, particulièrement fragiles, qui ont d'ailleurs été invitées à recevoir une quatrième dose. Le booster est accessible aux mineurs immunodéprimés à partir de 12 ans. Ce sont des décisions de la conférence interministérielle (CIM) de la santé publique que j'ai déjà eu l'occasion d'expliquer dans cette commission.

Pour le reste, Mme Zamouri, un vaccin est un produit pharmaceutique. Nous pouvons partir du principe que des médicaments sont mis sur le marché pour n'importe quel usage et que c'est au patient de se débrouiller, mais cela ne fonctionne habituellement pas ainsi. Il faut une autorisation de mise sur le marché ainsi qu'une autorisation d'usage, basées sur des arguments scientifiques et auxquelles se plient les professionnels. Il convient de déterminer si le médicament est utile et si le rapport entre les coûts et les bénéfices est positif pour la santé publique.

Jusqu'à présent, toutes les autorisations de vaccination en Belgique se sont basées sur une approbation de l'Agence européenne des médicaments (EMA) et/ou du Conseil supérieur de la santé (CSS). Cela a été le cas dans d'autres pays. La France a autorisé le booster pour les mineurs, après avis de sa Haute autorité de santé. Je constate que chez nous, le CSS a refusé de donner son avis et son aval, avançant que ces produits ne sont pas autorisés par l'EMA. C'est la position du CSS, pas la mienne, et nous devons accueillir ce fait.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Mevrouw Bomele, de Brusselaars met een verzwakt immuunsysteem werden al voor een vierde prik uitgenodigd. Voor jongeren met een verzwakt immuunsysteem is de boosterprik beschikbaar vanaf twaalf jaar.

Mevrouw Zamouri, een geneesmiddel wordt maar op de markt gebracht als de bevoegde instantie daarvoor toestemming heeft gegeven. Ook het gebruik van het geneesmiddel maakt het voorwerp uit van een toestemming gebaseerd op wetenschappelijke argumenten.

In België zijn we voor alle vaccins uitgegaan van een goedkeuring van het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) en de Hoge Gezondheidsraad (HGR). De boosterprik voor minderjarigen is nog door geen van beide instanties goedgekeurd. Zodra het EMA zijn goedkeuring heeft gegeven, zou de HGR moeten volgen.

Partager
15:10 § 155 → Vidéo
Partager

Par conséquent, le CSS devrait se repositionner dès réception de l'avis de l'EMA. Nous suivrons alors la procédure habituelle, avec une décision en CIM, qui rendra le booster disponible pour ceux qui le désirent.

La Flandre est clairement sortie de la décision de la CIM, dans la perspective des vacances de Carnaval et des congés de détente. En effet, beaucoup de classes et d'enfants, par exemple via les mutualités, iront aux sports d'hiver en Autriche. Par confort, pour permettre à ces milliers d'élèves de partir en évitant la charge d'un test PCR - l'Autriche n'impose pas le booster -, la Flandre a décidé de faire cavalier seul. Ce n'est pas une décision scientifique ou médicale. Soyons clairs à ce sujet !

La situation évoluera. L'EMA travaille sur les dossiers, rendra sa décision et nous suivrons la procédure. Le booster sera vraisemblablement autorisé pour les seize et dix-sept ans, peut-être aussi pour les autres, en fonction des avis scientifiques. C'est ma position, mais aussi celle de la CIM.

- L'incident est clos.

De Vlaamse overheid heeft er duidelijk voor gekozen om de vele sneeuwklassen richting Oostenrijk te redden en heeft daartoe een eigengereide beslissing genomen, zonder wetenschappelijke of medische grondslag.

Ik verwacht dat het EMA weldra zijn toestemming zal geven voor de zestien- en zeventienjarigen en misschien ook voor de overige jongeren.

- Het incident is gesloten.

Partager
15:12 § 159 → Vidéo
Partager

Ce texte sera complété sous peu.

Deze tekst wordt nog aangevuld.

Partager
15:13 § 161 → Vidéo
Partager

Question orale de Mme Farida Tahar

à Mme Elke Van den Brandt et à M. Alain Maron, membres du Collège réuni chargés de l'action sociale et de la santé,

concernant "les femmes en situation de sans-abrisme à Bruxelles".

Mondelinge vraag van mevrouw Farida Tahar

aan mevrouw Elke Van den Brandt en aan de heer Alain Maron, leden van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid,

betreffende "de dakloze vrouwen in Brussel".

Partager
15:13 § 163 → Vidéo
Partager

Mme Farida Tahar (Ecolo).- La commission de la santé et de l'aide aux personnes du Parlement bruxellois a récemment auditionné la Fédération des maisons d'accueil et des services d'aide aux sans-abri ainsi que l'asbl L'Îlot, au sujet de leurs études respectives concernant la situation des femmes sans abri.

Le constat est sans équivoque : les femmes sont globalement plus touchées par la pauvreté. Certes, les causes sont multiples, mais force est de constater que les femmes cumulent les vulnérabilités, notamment les violences conjugales et des revenus plus faibles. Autant de pluralités de situations et de parcours qui appellent une multiplication de solutions, comme le démontrent les dispositifs en place : l'hébergement d'urgence, les maisons d'accueil, l'accueil de jour, la guidance à domicile, le projet Housing First et le travail de rue.

Cependant, quand on creuse la question spécifique du dénombrement des femmes sans abri, on observe - tout comme le secteur d'ailleurs - un sous-rapportage du sans-abrisme au féminin, car il existe un sans-abrisme "caché" que, par conséquent, on ne dénombre pas.

En effet, les femmes sont hébergées plus souvent que les hommes dans des logements précaires et inadéquats. Elles recourent à des mécanismes informels plutôt que de solliciter une aide sociale et, de manière générale, elles se rendent moins souvent dans les centres de jour que les hommes.

L'outil qu'utilise Bruss'help pour réaliser un dénombrement tous les deux ans est intéressant, à plusieurs égards, s'agissant du sans-abrisme au féminin. Bien qu'il ne rende pas compte de l'ampleur réelle du sans-abrisme caché, il permet de souligner que le public féminin, estimé à 20 % des personnes dénombrées, connaît une diminution dans l'espace public.

Mevrouw Farida Tahar (Ecolo).- Onlangs bleek uit onderzoek dat armoede vrouwen om diverse redenen harder treft. Vrouwen zijn op meerdere manieren kwetsbaar, onder meer ten gevolge van echtelijk geweld en lagere inkomens.

Er is dan ook nood aan een waaier van oplossingen, zoals noodonderkomens, opvangtehuizen, dagopvang, thuisbegeleiding, Housing First en straathoekwerk. Nochtans is er sprake van verborgen dakloosheid bij vrouwen, die dus nooit in de statistieken terechtkomt.

Vrouwen wonen vaker dan mannen in tijdelijke, ongeschikte onderkomens. Ze doen vaker een beroep op informele hulp en gaan minder vaak naar dagcentra dan mannen.

Bruss'help beschikt over een interessante tool om het aantal vrouwelijke daklozen te meten. Hoewel die niets zegt over verborgen dakloosheid, zou het aantal vrouwelijke daklozen in de openbare ruimt afnemen.

Partager
15:15 § 165 → Vidéo
Partager

A contrario, le nombre de femmes est en augmentation dans les centres d'hébergement mis en place pendant la pandémie de Covid-19 (tels que les hôtels, par exemple). L' Association des maisons d’accueil et des services d’aide aux sans-abri constate également que la proportion de femmes est en hausse dans les structures qui les accueillent à plus long terme.

Dans sa présentation, L'Îlot a annoncé l'ouverture prochaine d'un centre de jour pour femmes, un dispositif qui semble être une réponse spécifique et complémentaire aux constats et aux écueils présentés par les deux associations précitées. On sait que, pour une femme, vivre en rue, c'est prendre le risque de subir des viols et des agressions. Or, ces violences courantes conditionnent la manière de vivre en rue et incitent à déployer des stratégies d'évitement, d'invisibilisation et de survie. Dès lors, le projet de L'Îlot de créer un centre de jour pour femmes est indispensable afin de prévenir de telles situations d'insécurité.

Faisant suite aux recommandations de ces deux associations expertes, j'aimerais savoir si une réflexion est en cours en vue d'améliorer la méthodologie du dénombrement de Bruss’help , en particulier pour mieux répondre au problème du sans-abrisme "caché".

Partagez-vous l'idée d'organiser, avec des associations spécialisées, une formation spécifique pour le secteur afin de croiser les problématiques du sans-abrisme, de la grande précarité, de la dimension de genre, des violences faites aux femmes et de la transidentité ?

Qu'avez-vous mis en place pour lutter concrètement contre les violences intrafamiliales, qui conduisent nombre de femmes à la rue et, par conséquent, en maison d'accueil ? Je pense, notamment, à votre collaboration avec Mme Ben Hamou, secrétaire d'État chargée du logement.

Quel est votre avis sur les initiatives en non-mixité ? Comptez-vous encourager et renforcer ce type d'outil ? Existe-t-il un centre de nuit réservé aux femmes ? Dans le cas contraire, est-il possible financièrement et matériellement d'en créer un ?

Enfin, êtes-vous favorable à la création d'un dispositif d'accueil de jour, à bas seuil, pour femmes ? Dans l'affirmative, comment soutenez-vous concrètement cette initiative ?

Het aantal vrouwen stijgt daarentegen in de noodopvang die tijdens de coronapandemie de deuren opende. De Association des maisons d’accueil et des services d’aide aux sans-abri (AMA) merkt ook dat het aandeel vrouwen in de langdurige opvang toeneemt.

We weten dat een vrouw die op straat leeft, het risico loopt verkracht of aangevallen te worden. Daarom opent de vzw L'Îlot binnenkort een dagcentrum voor vrouwen.

Hoe kunnen we de telmethode van Bruss'help verfijnen om verborgen dakloosheid beter te registreren?

Deelt u het idee om samen met gespecialiseerde verenigingen een opleiding te organiseren waarin dakloosheid, kansarmoede, genderdimensie, geweld op vrouwen en transidentiteit met elkaar in verband worden gebracht?

Hoe bestrijdt u intrafamiliaal geweld, waardoor vrouwen op straat en in een opvangtehuis belanden?

Wat denkt u over aparte initiatieven voor vrouwen en mannen? Is of komt er nachtopvang voor vrouwen? Bent u gewonnen voor de oprichting van een laagdrempelig dagcentrum voor vrouwen? Beschikt u over voldoende budget?

Partager
15:17 § 167 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- La méthodologie utilisée par Bruss'help pour mener le dénombrement ne permet pas de couvrir, à l'heure actuelle, l'ensemble des situations d'exclusion liées au logement.

Les personnes qui ne peuvent quitter une institution médicale faute d'hébergement, celles menacées d'expulsion ou victimes de violences domestiques, ainsi que l'ensemble des personnes vivant dans des logements surpeuplés constituent des angles morts qui demandent d'améliorer la collecte des données.

Ce sans-abrisme caché, à savoir la situation des personnes dont la seule option est d'être hébergées par leur famille ou chez des amis, qui correspond à la catégorie 8 de la typologie européenne de l'exclusion liée au logement (European Typology on Homelessness and housing exclusion, Ethos), n'est que partiellement appréhendé.

L'objectif de Bruss'help est de faire évoluer progressivement le dénombrement pour mieux prendre en compte l'ensemble de ces situations. Pour y parvenir, il convient de trouver un ou plusieurs procédés pouvant compléter les techniques déjà employées, ces dernières permettant d’assurer une continuité avec le comptage nocturne et la collecte des données issues des structures d'accueil et d’hébergement des précédentes éditions du dénombrement.

Dans le cadre du dénombrement 2022, une enquête expérimentale auprès des bénéficiaires des CPAS bruxellois sera programmée, qui partira de la méthodologie employée pour mener les dénombrements en Flandre et en Wallonie en 2020.

La technique consistera à solliciter la participation des travailleurs des CPAS, afin qu'ils soumettent des questionnaires détaillés à leurs usagers permettant de cerner leur parcours et leur profil sociodémographique. Au regard des difficultés que risque de soulever la mobilisation de l'ensemble des CPAS de la Région bruxelloise, une phase de test sera lancée dans un premier temps avec deux ou trois d’entre eux.

Concernant les formations spécifiques des acteurs du secteur, il est utile et nécessaire de permettre aux membres du personnel des opérateurs d'appréhender les problématiques spécifiques auxquelles sont confrontées les femmes ou les personnes transgenres sans abri.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Bruss'help wil zijn telmethode bijsturen om rekening te kunnen houden met alle vormen van dakloosheid.

Voor de telling van 2022 wordt bij de klanten van een aantal Brusselse OCMW's een enquête gevoerd, zoals in Vlaanderen en Wallonië, om hun traject en profiel te kennen.

Het is nuttig en noodzakelijk dat het personeel van de opvangsector door opleidingen inzicht krijgt in de problemen waarmee dakloze vrouwen of transgenders kampen.

Partager
15:19 § 169 → Vidéo
Partager

Des formations de ce type existent, notamment celles organisées par les fédérations, auxquelles participent de nombreux travailleurs et travailleuses. Je tenterai toutefois de mener une réflexion pour examiner comment soutenir davantage ces formations et échanges de pratiques.

Des politiques de prévention et de prise en charge des femmes victimes de violence sont menées avec mes collègues Mmes Barbara Trachte et Nawal Ben Hamou, ainsi qu'avec la secrétaire d'État fédérale Mme Sarah Schlitz, notamment au travers des trois plans de lutte contre les violences intrafamiliales. Une série de mesures vise non seulement à mieux appréhender les mécanismes de la violence envers les femmes, mais également à travailler dès le plus jeune âge à la déconstruction des stéréotypes de genre, qui peuvent aussi mener au sexisme voire à la violence psychologique, physique ou sexuelle. Je pense notamment à la généralisation de l'éducation à la vie relationnelle, affective et sexuelle à l’école. Ce levier important de prévention est soutenu par les gouvernements respectifs.

Par ailleurs, nous avons, en 2021, augmenté la capacité d’accueil de 45 lits pour les familles monoparentales, dont une immense majorité de femmes seules avec enfants, notamment victimes de violences. Le Centre de prévention des violences conjugales et familiales dispose également de sept lits supplémentaires depuis décembre 2021. Dans le cadre des dispositifs déployés dans des hôtels à la faveur de la crise sanitaire, la Cocom finance une capacité d’accueil de 30 mamans femmes seules avec enfant.

Enfin, une maison d’accueil verra le jour en juillet 2022 et hébergera dix-neuf femmes victimes de violence et accompagnées d’enfants. L'asbl Talita, sélectionnée à la suite d'un appel à projets, en sera l'opérateur.

Je suis tout à fait favorable aux lieux d'hébergement ou d’accueil de jour non mixtes, dès lors qu'ils permettent aux femmes d'une part de disposer d’un espace sécurisé et, d'autre part, de voir leurs besoins spécifiques pris en considération.

Dans cette logique, je lancerai dans les semaines à venir un appel à projets visant la création d’un centre d’accueil de jour destiné exclusivement aux femmes. L’objectif est que ce nouveau centre dispose à terme d’un agrément permettant de contribuer à sa pérennité et à la qualité de ses missions. L'appel à projets en cours de rédaction prendra bien évidemment en considération les recommandations des études qui ont été menées sur le sujet.

Samen met collega's Trachte en Ben Hamou en met federaal staatssecretaris Schlitz neem ik met drie plannen ter bestrijding van intrafamiliaal geweld preventie- en zorgmaatregelen ten behoeve van vrouwelijke slachtoffers van geweld.

Een aantal maatregelen is niet alleen gericht op een beter begrip van de mechanismen die achter geweld op vrouwen schuilgaan, maar ook op het ontkrachten van genderstereotypen via het onderwijs.

Bovendien hebben we in 2021 de capaciteit voor eenoudergezinnen met 45 bedden verhoogd. Ook het Centre de prévention des violences conjugales et familiales heeft sinds december 2021 zeven extra bedden. In hotels financiert de GGC opvang voor dertig alleenstaande moeders en hun kind.

In juli 2022 komt er een opvangtehuis voor negentien mishandelde vrouwen en hun kinderen. De vzw Talita is na de projectoproep aangewezen als beheerder.

Ik ben voor gescheiden opvang, zodat vrouwen zich veilig kunnen voelen en er in hun specifieke behoeften kan worden voorzien. Daarom komt er een van de volgende weken een oproep voor de oprichting van een dagcentrum voor vrouwen.

Partager
15:22 § 171 → Vidéo
Partager

Vous le savez, le New Samusocial dispose à présent d'une capacité d'accueil strictement réservée aux femmes. En outre, ces dernières sont également accueillies dans les capacités d'accueil mixtes, qui possèdent des dispositifs pour assurer leur sécurité ainsi que leur bien-être et répondre à leurs besoins spécifiques.

New Samusocial beschikt nu over opvangcapaciteit die tot vrouwen is beperkt. Gemengde opvangcentra houden uiteraard rekening met de behoeften van vrouwen en zorgen ervoor dat ze er zich veilig voelen.

Partager
15:22 § 173 → Vidéo
Partager

Mme Farida Tahar (Ecolo).- Je vous remercie de ces informations complémentaires nécessaires pour nous, parlementaires, qui sommes sensibles à la question du sans-abrisme, en particulier du sans-abrisme au féminin.

Je me réjouis de voir que plusieurs projets sont en cours et qu'un appel à projets sera bientôt lancé pour répondre au besoin de places d'accueil pour les femmes. J'attends patiemment d'en prendre connaissance.

Je note également qu'en juillet, dix-neuf places seront créées par l'asbl Talita. Est-ce exact ?

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Oui, il s'agit d'un centre d'accueil.

Mme Farida Tahar (Ecolo).- Je note aussi la généralisation de l'éducation à la vie relationnelle, affective et sexuelle et le travail que vous réalisez avec vos homologues sur la nécessité de déconstruire les préjugés et stéréotypes ; ceux-ci étant encore prégnants dans la société, il ne faut pas sous-estimer le travail d'éducation et de prévention. Il permet aussi de rendre visible la problématique des femmes sans abri.

Au début de votre intervention, vous avez rappelé la nécessité d'évaluer la méthodologie du dénombrement et, vous inspirant de la Flandre et la Wallonie, d'y associer les CPAS. L'idée est intéressante. Si la participation des CPAS est indispensable, j'espère toutefois que des effectifs seront déployés pour soutenir leurs équipes. Les travailleurs sociaux sont en effet déjà surchargés. J'imagine que des moyens supplémentaires seront dégagés pour permettre à ce travail de coordination de se faire dans les meilleures conditions possibles.

- L'incident est clos.

Mevrouw Farida Tahar (Ecolo).- Het is goed nieuws dat er verscheidene projecten lopen en dat er een oproep komt om in de behoefte aan opvangplaatsen voor vrouwen te voorzien.

Heb ik goed begrepen dat er bij de vzw Talita negentien plaatsen komen?

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Ja, het is een opvangcentrum.

Mevrouw Farida Tahar (Ecolo).- Ik onthoud dat er werk wordt gemaakt van algemene relationele en seksuele voorlichting en dat u samen met uw collega's vooroordelen en stereotypen probeert te ontkrachten.

Het is uitermate belangrijk om de OCMW's hierbij te betrekken, maar ik hoop dat daarvoor extra personeel wordt ingezet.

- Het incident is gesloten.

Partager
15:24 § 181 → Vidéo
Partager

Question orale de Mme Delphine Chabbert

à Mme Elke Van den Brandt et à M. Alain Maron, membres du Collège réuni chargés de l'action sociale et de la santé,

concernant "la mission d'information du secteur du sans-abrisme de Bruss'help".

Mondelinge vraag van mevrouw Delphine Chabbert

aan mevrouw Elke Van den Brandt en aan de heer Alain Maron, leden van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid,

betreffende "de informatietaak van Bruss'help inzake de daklozensector".

Partager
15:25 § 183 → Vidéo
Partager

Mme Delphine Chabbert (PS).- L’ordonnance de 2018 relative à l’aide d’urgence et à l’insertion des personnes sans abri a permis la création de l’asbl Bruss’help . Celle-ci a comme principal objectif de coordonner les dispositifs d’aide d’urgence et d’insertion des personnes sans abri, ainsi que de mener des études et des analyses sur le sans-abrisme en Région de Bruxelles-Capitale. Ce rôle est important pour pouvoir piloter au mieux nos politiques.

Bruss’help est chargée d’une multitude de missions. En ce qui concerne la coordination des dispositifs d’aide, elle est, par exemple, chargée d’encoder des données objectives permettant l’identification des personnes sans abri dans les dossiers sociaux, conformément aux dispositions contenues à la section 3 du chapitre 3 de l’ordonnance. Elle est également chargée de l’organisation et la mise en place d’une équipe devant recueillir les appels signalant des personnes sans abri, de la gestion du numéro d’appel d’urgence sociale et de l’envoi des équipes de rue pour offrir une solution d’urgence aux sans-abri.

Concernant la coordination des dispositifs d’insertion, Bruss’help oriente des personnes sans abri ou en besoin de guidance vers le CPAS compétent, et organise la coordination.

Enfin, Bruss’help se charge aussi de l’élaboration d’études et d’analyses sur le sans-abrisme. Les équipes de Bruss’help sont chargées d’élaborer des outils statistiques destinés à comptabiliser et renseigner les profils des personnes sans abri à Bruxelles. Elles ont aussi pour mission d’informer et de sensibiliser sur les problématiques autour du sans-abrisme, ainsi que d’informer les centres quant aux changements légaux et administratifs en matière de prise en charge de ces personnes.

Mevrouw Delphine Chabbert (PS).- De vzw Bruss'help werd opgericht om noodopvang en integratiemaatregelen voor daklozen te coördineren en studies en analyses over dakloosheid uit te voeren.

Zo is Bruss'help belast met het invoeren van objectieve gegevens aan de hand waarvan daklozen in sociale dossiers kunnen worden geïdentificeerd. Verder heeft het een team dat meldingen over daklozen beantwoordt, beheert het een noodnummer en beschikt het over straatteams die daklozen naar de noodopvang kunnen brengen.

Daarnaast verwijst Bruss'help daklozen of mensen die begeleiding nodig hebben door naar het bevoegde OCMW.

Voorts voert Bruss'help ook studies en analyses uit over het aantal daklozen en de profielen van de daklozen.

Tot slot is Bruss'help belast met de bewustmaking over dakloosheid en verstrekt het informatie over wettelijke en administratieve veranderingen met betrekking tot de zorg voor daklozen.

Partager
15:27 § 185 → Vidéo
Partager

Avez-vous connaissance d’éventuelles difficultés rencontrées par les équipes de Bruss'help dans la mise en œuvre de leur travail, dues notamment à la forte augmentation de leurs activités durant la crise sanitaire et au fait qu'il s'agit d'une jeune institution ? Un renfort conjoncturel, voire structurel, des équipes de Bruss’help est-il prévu ?

Ces équipes ont-elles accès à des formations ? Dans l'affirmative, quel est l’objet de celles-ci ?

Comment s’organise la collaboration entre votre cabinet et les représentants de Bruss’help, essentielle pour le pilotage de la politique du sans-abrisme ?

Quels sont les moyens déployés par Bruss’help pour assurer sa mission d’information des opérateurs du secteur du sans-abrisme, mission très activement prise en charge par l'ancienne structure, La Strada ? Informer et sensibiliser sont des missions indispensables pour un secteur soumis à de multiples modifications légales et opérationnelles, à la croisée de plusieurs politiques publiques et œuvrant avec un public lui-même très mobile et changeant. Bruss’help dispose-t-elle de moyens suffisants pour exercer cette mission d’information d’un secteur qui a grandement besoin de lien et d’une animation régulière et dynamique ?

Pouvez-vous nous informer sur la mise en place de l’outil informatique destiné à assurer le suivi des parcours d’accueil des différentes structures d’accueil ou institutions et à recueillir les données des usagers de ces services ?

Enfin, où en est la mise en œuvre du contrat de gestion de Bruss’help ?

Hebben de teams van Bruss'help problemen ondervonden bij de uitvoering van hun werk, met name tijdens de gezondheidscrisis? Zijn er plannen om de teams tijdelijk of structureel te versterken?

Krijgen die teams opleidingen?

Hoe is de samenwerking tussen uw kabinet en Bruss'help georganiseerd?

Over welke middelen beschikt Bruss'help voor zijn informatie- en bewustmakingsopdracht?

Kunt u meer toelichting geven over de computertool die bedoeld is om de situatie in de verschillende opvangstructuren te volgen en de gegevens van de gebruikers van die diensten te verzamelen?

Hoever staat de uitvoering van het beheerscontract van Bruss'help?

Partager
15:29 § 187 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- En mars 2020, au début de la crise du coronavirus, l'asbl Bruss’help comptait sept travailleurs. Ces derniers ont été fortement sollicités, car l'urgence de la situation nécessitait la présence de tous pour soutenir et coordonner le secteur de l'aide aux sans-abri.

Entre avril et mai 2020, l'asbl a recruté six personnes en six semaines afin de renforcer l'équipe, qui comptait dès lors 13 travailleurs. Ce renforcement a notamment permis de mettre en place une cellule orientation, chargée de la coordination des isolements pour les personnes sans abri positives au Covid-19, tandis que les autres travailleurs ont pu retrouver leurs fonctions initiales.

En 2021, la charge de travail de cette cellule orientation a fluctué en fonction des vagues de contaminations. Pendant cette même année, l'asbl a adopté son plan d'action pour la période 2021-2023, basé sur 14 chantiers. Ce plan a nécessité un travail de management du changement de février à septembre 2021.

Si ce travail et cette nouvelle structuration de l'asbl ont permis de sécuriser l’équipe dans ses rôles et fonctions, ils ont également été source de stress pour quelques membres du personnel, par ailleurs touchés par le surmenage en raison du rôle de première ligne joué par Bruss'help lors de la crise sanitaire.

Le dernier trimestre de 2021 a été marqué par une série de départs au sein de l'asbl. Toutefois, une série de recrutements ont été lancés fin 2021 pour assurer la stabilisation et la qualité du cadre du personnel.

Le cadre du personnel de Bruss'help a fait l'objet d'un renforcement structurel pour lui permettre de répondre à l'ensemble de ses missions. Ce renforcement a été intégré dans la dotation pour l’année 2022.

En janvier 2022, l'asbl a engagé un responsable financier chargé d'établir le budget, le compte, de préparer le monitoring trimestriel avec l'administration et d'effectuer un suivi quotidien comptable. Bruss'help a également engagé un conseiller sur les matières relatives à l'hygiène, à la stratégie des soins de santé, au travail de rue et au dispatching.

En février, une assistante sociale et un coordinateur des opérations ont été recrutés pour la cellule orientation. En mars, deux assistants d’équipe seront recrutés, portant le nombre de travailleurs à dix-sept.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- In maart 2020, bij het begin van de coronacrisis, telde Bruss'help zeven werknemers. Tussen april en mei 2020 nam Bruss'help zes extra mensen in dienst. Zij werden onder meer ingezet voor de coördinatie van de opvang van daklozen die positief testten voor Covid-19, zodat de andere medewerkers hun oorspronkelijke taken weer konden oppakken.

In 2021 keurde Bruss'help zijn actieplan voor de periode 2021-2023 goed, dat gebaseerd is op veertien projecten. Voor de uitvoering van dat plan moesten tussen februari en september 2021 een aantal veranderingen worden doorgevoerd. De nieuwe organisatie heeft de taken en functies van het team veiliggesteld, maar was voor sommige personeelsleden, die al overspannen waren door de gezondheidscrisis, ook zeer stresserend.

Nadat een aantal personeelsleden ontslag had genomen, werd eind 2021 een reeks aanwervingsprocedures gestart om het team structureel te versterken en in staat te stellen zijn opdrachten naar behoren te vervullen. Zo nam Bruss'help in januari 2022 een financieel manager en een adviseur inzake hygiëne, gezondheidszorgstrategie en straatwerk in dienst. In februari werden een maatschappelijk werker en een operationeel coördinator aangenomen. In maart zullen nog twee teamassistenten worden gerekruteerd, waardoor het totale aantal medewerkers op zeventien komt.

Partager
15:31 § 189 → Vidéo
Partager

Concernant la politique de formation, l'ensemble des travailleurs a accès à un catalogue de formations mis à jour tous les six mois. Les coordinateurs peuvent proposer des formations aux travailleurs. Ceux-ci peuvent également formuler une proposition de formation de manière proactive.

L'équipe de Bruss’help a bénéficié de diverses formations en matière de protection des données, de marché public, de droit des étrangers, de bien-être et de sécurité au travail et de secourisme. En raison de la situation sanitaire, certaines formations ont certes été annulées ou reportées.

En 2022, il est prévu que les travailleurs puissent participer aux formations suivantes :

- formations de pilotage et d'organisation de réunions ;

- logiciels pour l'analyse statistique ;

- acquisition de nouvelles compétences en SAP ;

- recyclage du brevet européen de premier secours ;

- formations incendie ;

- renforcement linguistique, notamment en néerlandais.

Concernant la collaboration entre mon cabinet et les représentants de Bruss’help, une des collaboratrices de mon cabinet participe aux réunions du conseil d'administration au titre de commissaire du gouvernement.

Nous veillons par ailleurs à informer Bruss’help de l’ensemble des décisions du Collège réuni ou du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale qui peuvent avoir un effet sur ses missions de coordination. À ce jour, la collaboration est fluide et respectueuse de l'indépendance de l'asbl et de son conseil d’administration.

Alle werknemers komen in aanmerking voor een aantal opleidingen die om de zes maanden wordt bijgewerkt.

Het team van Bruss'help heeft een opleiding gekregen in gegevensbescherming, overheidsopdrachten, immigratiewetgeving, welzijn en veiligheid op het werk en eerste hulp.

Door de gezondheidssituatie werden sommige opleidingen geannuleerd of uitgesteld. Het is de bedoeling dat de werknemers in 2022 deelnemen aan opleidingen over het organiseren en sturen van vergaderingen, software voor statistische analyse, het computerprogramma SAP, het Europese EHBO-brevet, brandweercursussen en taallessen, vooral in het Nederlands

Een van mijn kabinetsmedewerker neemt als regeringscommissaris deel aan de vergaderingen van de raad van bestuur van Bruss'help. We zorgen er ook voor dat Bruss'help op de hoogte wordt gebracht van alle beslissingen die een invloed kunnen hebben op zijn coördinatietaken. Tot nu toe is de samenwerking soepel verlopen en is de onafhankelijkheid van de vzw gerespecteerd.

Partager
15:33 § 191 → Vidéo
Partager

Concernant les moyens déployés par Bruss’help pour assurer sa mission d’information des opérateurs du secteur, l'asbl dispose de plusieurs moyens de communication, dont certains ont été récemment créés ou renforcés : envoi de bulletins d'information, de circulaires sectorielles, état de l’offre disponible en ligne, site internet de l'asbl, services en ligne, permanence téléphonique, etc.

Concernant les moyens dont dispose Bruss’help pour ses missions d’information et de sensibilisation, l’organigramme tel qu’établi par le conseil d’administration ainsi que le budget soumis pour l’année 2022 n’ont pas identifié de carence à ce propos, moyennant les recrutements que j’évoquais en début de réponse.

L’outil informatique destiné à suivre les parcours d’accueil et les profils des personnes, appelé "My Monitoring", a été mis en place en novembre 2021. Il permet à Bruss’help d'avoir une vue sur l’état des places (modulations, ouvertures) et de l’occupation des places dans les centres d'urgence et d’insertion. Les services partenaires y encodent leurs données mensuellement. L’interface, développée par le responsable informatique de Bruss’help, est simple et permet un encodage rapide par les centres. Bruss’help réalise en ce moment une sensibilisation des acteurs quant à l’importance de mettre à jour ces données de manière régulière.

Par ailleurs, l'asbl a mis en place un suivi distinct relatif aux places supplémentaires qui sont ouvertes par le New Samusocial à destination des familles.

La rédaction du contrat de gestion de Bruss’help est en cours. Celui-ci a déjà fait l'objet d'échanges dans le cadre du contrôle de l'asbl en 2021. Il est prévu de le finaliser avant la fin du premier semestre 2022. Ce contrat de gestion se fondera en partie sur le plan d'action de l'asbl et précisera l’ensemble des éléments déjà inclus dans l’arrêté de dotation en matière d’octroi et de justification de la dotation, de contrôle régulier par l’administration et de rapportage. Les outils de coordination fonctionnent déjà, sans contrat de gestion, puisque Bruss'help est une asbl semipublique.

Bruss'help beschikt over verschillende communicatiemiddelen, waarvan er enkele onlangs zijn gecreëerd of versterkt: informatiebulletins en rondzendbrieven voor de sector, een website, online diensten, een telefonische hulplijn enzovoort. In de begroting van 2022 moesten de middelen voor de informatie- en bewustmakingsopdracht niet worden opgetrokken.

De computertool My Monitoring is in november 2021 in gebruik genomen. Met die tool kan Bruss'help het aantal plaatsen in de opvang- en begeleidingsstructuren en de bezetting van die plaatsen volgen. Het is de bedoeling dat de opvangverenigingen hun gegevens maandelijks bijwerken. Bovendien heeft Bruss'help een apart controlesysteem opgezet voor de extra opvangplaatsen die New Samusocial voor gezinnen heeft geopend.

Het beheerscontract van Bruss'help zou tegen juni 2022 klaar moeten zijn. Het zal gedeeltelijk gebaseerd zijn op het actieplan van Bruss'help en alles wat in het subsidiebesluit staat, komt erin aan bod. De coördinatie-instrumenten functioneren al, ook zonder beheerscontract, aangezien Bruss'help een semi-openbare vzw is.

Partager
15:35 § 193 → Vidéo
Partager

Mme Delphine Chabbert (PS).- J’insiste sur le fait que Bruss'help est un organisme de deuxième ligne, comme d’autres structures actives dans les politiques sociales de la Région. Et il n'y a pas de première ligne efficace sans une deuxième ligne forte. Il n'y a pas de première ligne dont les conditions de travail, le bien-être et le sens sont optimaux sans cette deuxième ligne, qui permet de prendre de la distance par rapport à un vécu professionnel traversé par la rencontre de situations de vie très difficiles. Il est donc important de la soutenir.

Le cadre de treize personnes est-il celui de l'année dernière, ou est-ce le cadre actuel et futur ?

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Le cadre passera à dix-sept travailleurs à partir du mois de mars prochain.

Mme Delphine Chabbert (PS).- Une augmentation du personnel est donc prévue, ce qui est très positif. En ce qui concerne la mission d’information, ma question ne portait pas tant sur les outils de communication qu'utilise Bruss'help que sur sa capacité à organiser une dynamique de secteur. Les associations de première ligne, avec lesquelles je suis régulièrement en contact, sont demandeuses d'une dynamique de réseau : l'implantation de celle-ci pourrait faire partie des missions de Bruss'help. C'est un point d'attention à garder.

J’entends aussi que My Monitoring est un outil efficace et je m'en réjouis. Quant au contrat de gestion, je pense que, comme toute organisation semipublique, Bruss'help en a besoin. Nous en suivrons l'évolution avec attention.

- L'incident est clos.

Mevrouw Delphine Chabbert (PS).- Bruss'help is een vereniging voor tweedelijnsopvang en moet derhalve voldoende worden gesteund, want zonder sterke tweede lijn mist de eerstelijnsopvang zijn doel.

Is het personeelsbestand van dertien mensen hetzelfde als vorig jaar, of verwees u naar het toekomstige personeelsbestand?

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Het aantal werknemers zal vanaf maart stijgen tot zeventien.

Mevrouw Delphine Chabbert (PS).- Bruss'help krijgt dus meer personeel, wat zeer positief is.

Wat de informatieopdracht betreft, ging mijn vraag niet zozeer over de communicatiemiddelen die Bruss'help gebruikt, maar veeleer over het vermogen om een dynamiek tot stand te brengen in de sector.

Ik ben verheugd dat My Monitoring een doeltreffend instrument is.

- Het incident is gesloten.

Partager
15:36 § 101 → Vidéo
Partager

Ce texte sera complété sous peu.

Deze tekst wordt nog aangevuld.

Partager
15:37 § 105 → Vidéo
Partager

Vraag om uitleg van de heer Gilles Verstraeten

aan mevrouw Elke Van den Brandt en aan de heer Alain Maron, leden van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid,

betreffende "de invoering van de verplichte inburgering op 1 april 2022".

Demande d'explications de M. Gilles Verstraeten

à Mme Elke Van den Brandt et à M. Alain Maron, membres du Collège réuni chargés de l'action sociale et de la santé,

concernant "le lancement du parcours d'accueil obligatoire au 1er avril 2022".

Partager
15:38 § 201 → Vidéo
Partager

Ce texte sera complété sous peu.

Deze tekst wordt nog aangevuld.

Partager
15:38 § 107 → Vidéo
Partager

De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- Vorige week hadden we het nog over een resolutie die ik had ingediend, maar die werd weggestemd. Daar kom ik straks op terug.

De inburgering is voor de vierde keer uitgesteld. U maakt zich weliswaar sterk dat de verplichte inburgeringstrajecten starten op 1 april 2022, maar garanties hebt u niet gegeven. U zult dan ook begrijpen dat de N-VA behoorlijk sceptisch blijft gezien de gebrekkige voortgang in het dossier.

De gemeenten spelen een cruciale rol in de organisatie en opvolging van de inburgeringstrajecten. Ze moeten zicht hebben op welke nieuwkomers een verplichte inburgering moeten volgen, wie een traject volgt en bij welk onthaalbureau - het Brussels Onthaalbureau voor Inburgering ( BON) of het bureau d'accueil des primo-arrivants ( BAPA BXL) - en wat ze moeten doen wanneer een nieuwkomer zich niet aan de verplichting houdt. De gemeenten blijven nog op veel vlakken in het ongewisse. Er is nog geen werkgroep, geen omzendbrief, en er zijn nog geen opleidingssessies. Dat verklaarde althans het gemeentebestuur van Anderlecht eind november 2021, een van de gemeenten die volgens u deelnamen aan de werkgroepen. Misschien hebt u daar ondertussen meer nieuws over. In elk geval zullen ook de andere gemeenten moeten worden ingelicht.

Het is ook niet duidelijk of de digitale applicatie voor de gemeenten al operationeel is. Die applicatie dient om de doelgroep vast te stellen, de uitwisseling met BON of BAPA BXL mogelijk te maken en de trajecten administratief op te volgen.

M. Gilles Verstraeten (N-VA).- Vous vous félicitez que le parcours d'accueil obligatoire, reporté quatre fois, sera lancé au 1er avril 2022, mais n'avez donné aucune garantie. Au vu de l'insuffisance des progrès réalisés dans ce dossier, la N-VA reste sceptique.

Les communes, qui jouent un rôle crucial dans l'organisation et le suivi de ce parcours, manquent d'informations. Aucun groupe de travail n'a été mis sur pied, aucune circulaire n'a été émise et aucune formation n'a été dispensée.

L'application destinée aux communes est-elle opérationnelle ? Celle-ci doit permettre de définir le groupe cible, de faciliter les échanges avec le bureau d'accueil bruxellois néerlandophone pour l'intégration civique et le bureau d'accueil des primo-arrivants, ainsi que d'assurer le suivi administratif des parcours.

Partager
15:40 § 109 → Vidéo
Partager

Op 9 december verklaarde u dat de betrokken medewerkers tussen 1 januari en 1 april de digitale applicatie zouden kunnen testen en een opleiding zouden kunnen volgen, en dat die periode ook zou dienen om de protocollen op te stellen en de gebruikerslicenties voor het computergestuurde systeem te verlenen. Aangezien de gemeenten van niets lijken te weten, lijkt die ambitie mij weinig geloofwaardig.

Bovendien blijkt uit een antwoord dat Vlaams minister van Inburgering Somers op 11 januari in het Vlaams Parlement heeft gegeven, dat ook het onderdeel van de digitale applicatie, dat nodig is voor de uitwisseling van persoonsgegevens tussen de taalgemeenschappen, nog niet klaar is. Hij liet weten dat daarover nog adviesraden zouden volgen en dat die enkele weken in beslag zouden nemen. We hebben evenwel niet veel weken meer tot 1 april.

De ordonnantie om de gegevensuitwisseling mogelijk te maken, werd op 21 januari goedgekeurd. Voor de verwerking en bescherming van de persoonsgegevens moeten evenwel onderaannemingscontracten met de gemeenten worden gesloten.

Vlaams minister Somers verklaarde dat er tussen de gemeenschappen regelmatig ambtelijk overleg plaatsvindt om de regelgeving, de digitale applicatie, het ontwerp van de website en de informatiebrochure voor de burger te bespreken. Ik vraag me af waarom dat niet gebeurt in de daartoe in 2018 opgerichte stuurgroep, die blijkbaar sinds 9 september niet meer is samengekomen. Volgens Vlaams minister Somers zou de Vlaamse Gemeenschap op de GGC wachten, die daartoe het initiatief moet nemen.

Voorts zijn ook de uitvoeringsbesluiten nog niet klaar. Daarin moet de doelgroep voor de verplichte inburgering worden vastgesteld, alsook de minimuminhoud van de inburgeringstrajecten, de minimaal te bereiken doelstellingen en de controle en sanctionering bij inbreuken op de inburgeringsverplichting. Voor dat laatste zijn er controleambtenaren van de GGC nodig. Ik heb gehoord dat de gemeente Anderlecht het dossier van een weigeraar zal doorsturen naar de GGC. Dat lijkt mij in overeenstemming te zijn met de regels. Wat er daarna met het dossier gebeurt, is evenwel niet erg duidelijk.

Cette application ne semble pas prête, alors que l'échéance du 1er avril approche à grands pas.

L'ordonnance permettant l'échange de données entre les Communautés a été approuvée ce 21 janvier, mais le traitement et la protection des données personnelles requièrent encore la signature de contrats de sous-traitance avec les communes.

Le ministre flamand Bart Somers a déclaré que des concertations avaient lieu entre les Communautés. Pourquoi n'ont-elles pas eu lieu au sein du comité de pilotage constitué à cet effet ? Par ailleurs, le ministre Somers explique que la Communauté flamande attend le feu vert de la Cocom.

En outre, les arrêtés d'exécution ne sont pas prêts non plus. Ceux-ci doivent définir le groupe cible, le contenu minimal du parcours d'intégration, les objectifs à atteindre, ainsi que le contrôle du respect des obligations et les sanctions éventuelles, qui nécessitent des agents de la Cocom. Le suivi des dossiers par cette dernière n'est d'ailleurs pas clair.

Partager
15:42 § 111 → Vidéo
Partager

De Vlaamse Gemeenschap organiseert 4.000 verplichte inburgeringstrajecten, de Franse Gemeenschapscommissie 6.000. De verdeelsleutel in geval van tekorten blijft een groot vraagteken.

Op 25 mei 2021 had ik een resolutie ingediend die vorige week is weggestemd, omdat de collega's van mening zijn dat het allemaal wel goed komt. Ik vrees echter dat de deadline van 1 april een aprilgrap wordt.

Wat moet er nog gebeuren om op 1 april met de verplichte inburgering te kunnen starten? Wanneer gaan de opleidingssessies bij de gemeenten van start? Kunt u hier een overzicht van geven? Zijn de onderaannemingscontracten over de verwerking en bescherming van de persoonsgegevens al afgesloten met de gemeenten? Is de omzendbrief voor de gemeenten klaar?

Hoe zit het met de protocollen? Welke functionaliteit van de digitale applicatie is operationeel? Welke moet nog worden ontwikkeld of getest?

Wanneer hebt u het dossier voor het laatst met Vlaams minister Somers besproken? Hoe verliep dat gesprek? Waarom komt de stuurgroep niet meer samen en blijft het bij ambtelijk overleg?

Wanneer zijn de uitvoeringsbesluiten klaar? Kunt u duiding geven omtrent de controle en sanctionering bij inbreuken? Heeft de GGC extra controleambtenaren in dienst genomen?

In Bruzz stond onlangs dat u dit jaar 1,185 miljoen euro uittrekt voor de verplichte inburgering. In de begroting staat echter slechts 10.000 euro ingeschreven. Hoe verklaart u dat? Waaraan wordt het bedrag van 1,185 miljoen euro besteed?

La semaine dernière, ma proposition de résolution introduite le 25 mai 2021 a été rejetée, mes collègues étant persuadés que tout se passera bien. Je pense pourtant que l'échéance du 1er avril ne sera pas respectée.

Que reste-t-il à faire pour lancer les parcours d'accueil au 1er avril ? Quand les formations seront-elles dispensées par les communes ? Les contrats de sous-traitance ont-ils déjà été signés avec ces dernières ? La circulaire est-elle prête ?

Quid des protocoles ? Quelles fonctionnalités de l'application sont-elles opérationnelles ? Lesquelles doivent-elles encore être développées ou testées ?

À quand remonte votre dernière discussion du dossier avec le ministre flamand Bart Somers ? Pourquoi le comité de pilotage ne se réunit-il plus ?

Quand les arrêtés d'exécution seront-ils prêts ? Pouvez-vous donner des explications sur les contrôles et les sanctions ? La Cocom a-t-elle engagé des agents supplémentaires ?

À quoi est affecté le montant, paru dans la presse, de 1,185 millions d'euros destiné au parcours d'accueil obligatoire ? Pourquoi cette différence avec les 10.000 euros prévus dans le budget ?

Partager
15:44 § 113 → Vidéo
Partager

Mme Viviane Teitelbaum (MR).- Nous en avons déjà discuté la semaine passée, mais M. Maron n'était pas présent. Je ne vais donc pas répéter l'historique ni les raisons de nos demandes.

Confirmez-vous l'entrée en vigueur de l'arrêté au 1er avril prochain ?

Pouvez-vous confirmer l'échéancier pour ce qui concerne la modification de l'accord de coopération, l'outil informatique, les formations à dispenser aux communes et aux fonctionnaires de la Cocom, et la finalisation des outils d'information ?

Mevrouw Viviane Teitelbaum (MR).- Kunt u bevestigen dat het besluit in werking treedt op 1 april?

Kunt u het tijdschema bevestigen voor de wijziging van het samenwerkingsakkoord, de applicatie, de opleidingen aan gemeenten en GGC-ambtenaren en de informaticatools?

Partager
15:46 § 115 → Vidéo
Partager

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- De streefdatum voor de invoering van het verplichte inburgeringstraject is nog altijd 1 april 2022 en de uitvoering ervan is mijn prioriteit.

Bij de opvang van nieuwkomers wil ik een zo inclusief mogelijke logica volgen, zowel voor wie onder de verplichting valt als voor wie het inburgeringstraject vrijwillig wil volgen. Daarvoor heb ik aanzienlijke middelen vrijgemaakt in de initiële begroting 2022.

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- L'objectif du 1er avril 2022 est maintenu et sa réalisation est ma priorité.

Ma volonté est de déployer une logique la plus inclusive possible en matière d’accueil de primo-arrivants, tant pour les parcours volontaires qu'obligatoires. Pour ce faire, j'ai dégagé des moyens complémentaires substantiels dans le budget initial de 2022.

Partager
15:47 § 117 → Vidéo
Partager

(poursuivant en français)

Par ailleurs - cela constituait une étape importante -, l’arrêté modifiant l’arrêté du 19 juillet 2018 du Collège réuni portant exécution de l’ordonnance de la Cocom du 11 mai 2017 concernant le parcours d’accueil des primo-arrivants a été adopté en seconde lecture par le Collège réuni le 27 janvier dernier. Cette modification permet de préciser les personnes visées par l’obligation et les motifs et modalités d’exemption ou de suspension.

Le projet d’arrêté fixant l’entrée en vigueur dudit arrêté au 1er avril 2022 a été approuvé en première lecture par le Collège réuni le 3 février dernier. Il a été soumis au Conseil d’État pour avis.

Enfin, la modification de l’ordonnance du 11 mai 2017 visant à ajouter une disposition relative au traitement des données à caractère personnel a été adoptée par votre assemblée le 21 janvier dernier.

(verder in het Frans)

Daarnaast heeft het Verenigd College op 27 januari het besluit tot wijziging van het besluit van 19 juli 2018 van het Verenigd College ter uitvoering van de GGC-ordonnantie van 11 mei 2017 betreffende het inburgeringstraject voor nieuwkomers in tweede lezing aangenomen.

Het Verenigd College heeft op 3 februari in eerste lezing het ontwerpbesluit goedgekeurd dat de inwerkingtreding van voornoemd besluit vastlegt op 1 april 2022. Het is voor advies voorgelegd aan de Raad van State.

Ten slotte heeft dit parlement op 21 januari een wijziging van de ordonnantie van 11 mei 2017 aangenomen die een bepaling toevoegde over de verwerking van persoonsgegevens.

Partager
15:48 § 119 → Vidéo
Partager

(verder in het Nederlands)

Voor 1 april 2022 moeten nog de volgende stappen worden gezet.

De wijziging van het samenwerkingsakkoord van 20 december 2018 tussen de Vlaamse Gemeenschap, de Cocof en de GGC met betrekking tot het verplichte inburgeringstraject voor de nieuwkomers in Brussel-Hoofdstad werd in eerste lezing goedgekeurd door het Verenigd College van de GGC op 16 december 2021, door de Vlaamse regering op 14 januari 2022 en door het College van de Cocof op 20 januari 2022.

De adviezen van de Raad van State en van de Gegevensbeschermingsautoriteit werden ingewonnen. De essentiële elementen inzake de verwerking van persoonsgegevens zullen in het samenwerkingsakkoord worden opgenomen.

(poursuivant en néerlandais)

Les étapes suivantes restent à réaliser d'ici au 1er avril.

La modification de l'accord de coopération du 20 décembre 2018, relatif au parcours d’accueil obligatoire des primo-arrivants, a été approuvée en première lecture par le Collège réuni de la Cocom, par le gouvernement flamand et par le Collège de la Cocof.

Les avis du Conseil d’État et de l’Autorité de protection des données ont été sollicités, et les éléments essentiels relatifs au traitement des données personnelles seront intégrés dans l'accord de coopération.

Partager
15:49 § 121 → Vidéo
Partager

(poursuivant en français)

L’outil informatique doit être finalisé. La première phase du développement, qui concerne les fonctionnalités pour les communes, a démarré l'été dernier. Elle est en cours de finalisation et de test. La mise en service est prévue en mars 2022.

Les fonctionnalités destinées aux communes seront opérationnelles d’ici l’entrée en vigueur le 1er avril 2022. Elles comprennent notamment la détection automatique basée sur les données du registre national, le suivi des périodes de six et dix-huit mois, la génération des différents certificats, comme le certificat d’obligation ou le certificat d’exemption, l’octroi d’exemptions et de suspensions, ou encore la phase de notification de défaut par la commune.

En parallèle, des travaux sont en cours sur la phase suivante et concernent l’interface avec l'outil KBI du bureau d'accueil bruxellois néerlandophone pour l'intégration civique (Brussels Onthaalbureau voor Inburgering, BON) et l'outil intitulé Application primo-arrivants (APA) des bureaux d'accueil des primo-arrivants (BAPA) , la procédure de sanction administrative et le portail pour les primo-arrivants. La mise en service de cette phase est prévue en juin 2022.

(verder in het Frans)

De informaticatool moet worden afgewerkt. De functionaliteiten voor de gemeenten zullen operationeel zijn bij de inwerkingtreding op 1 april 2022.

De voorbereidingen voor de volgende fase zijn aan de gang. Het gaat daarbij om de interface met de KBI-tool van het Brussels Onthaalbureau voor Inburgering en de Application primo-arrivants (APA) van de Franstalige onthaalbureaus. De ingebruikname van deze interface is gepland in juni 2022.

Partager
15:50 § 123 → Vidéo
Partager

(verder in het Nederlands)

Het stuurcomité heeft een tweetalige informatiebrochure goedgekeurd die via de IT-tool ter beschikking zal worden gesteld van de gemeenten. De gemeente zal die brochure aan de nieuwkomer overhandigen bij de afgifte van de verblijfskaart. In de brochure wordt via een QR-code en een link naar de website verwezen, die vanaf 1 april 2022 beschikbaar zal zijn. De teksten op de website zijn al in tien talen vertaald: Engels, Spaans, Portugees, Arabisch, Turks, Russisch, Dari, Farsi, Pashto en Tigrinya.

(poursuivant en néerlandais)

La brochure d’information a été validée par le comité de pilotage. Elle sera remise par la commune au nouvel arrivant lors de la délivrance de sa carte de séjour et renvoie au site web disponible dès le 1er avril, et dont les textes ont déjà été traduits en anglais, espagnol, portugais, arabe, turc, russe, dari, farsi, pachtou et tigrinya.

Partager
15:51 § 125 → Vidéo
Partager

(poursuivant en français)

Concernant la formation des communes, elle comprend deux parties : la réglementation et le processus d'une part et l'utilisation d'outils informatiques d'autre part. Le premier volet sera organisé sous format numérique, en grands groupes, durant la première quinzaine de mars. Quatre demi-journées de formation sont proposées. Le second volet sera également donné sous format numérique, mais en petits groupes, durant la deuxième quinzaine de mars.

Une délégation a, en outre, été accordée à la fonctionnaire dirigeante des services du Collège réuni de la Cocom pour la signature des accords d'exploitation entre la Cocom, le contrôleur et chacune des dix-neuf communes en tant qu'agent sous-traitant. Ces accords sont en cours de rédaction par l'administration.

(verder in het Frans)

De opleiding voor de gemeenten bestaat uit twee delen: regelgeving en procedure enerzijds, het gebruik van de applicaties anderzijds.

Voorts is een delegatie verleend aan de leidend ambtenaar van de diensten van het Verenigd College van de GGC om de exploitatieovereenkomsten tussen de GGC, de controleur en elk van de negentien gemeenten als onderaannemer te ondertekenen.

Partager
15:52 § 127 → Vidéo
Partager

(verder in het Nederlands)

De administratie van de GGC ontwikkelt een ondersteunende dienst voor de gemeenten om vragen te beantwoorden over de procedure of de regelgeving.

(poursuivant en néerlandais)

L’administration de la Cocom développe un service d’appui aux communes permettant de répondre aux questions concernant la procédure ou la réglementation.

Partager
15:52 § 129 → Vidéo
Partager

(poursuivant en français)

Les groupes de travail et le comité de pilotage instaurés par l'accord de coopération se réunissent fréquemment, et la collaboration est constructive.

(verder in het Frans)

De werkgroepen en de stuurgroep opgericht krachtens de samenwerkingsovereenkomst komen regelmatig bijeen en werken constructief samen.

Partager
15:52 § 131 → Vidéo
Partager

(verder in het Nederlands)

Het stuurcomité zal op 22 februari opnieuw bijeenkomen. Het zal dan de voortgang onderzoeken van alle projecten die nodig zijn om de verplichting op 1 april 2022 in werking te laten treden.

Tussen de vergaderingen van het stuurcomité door verlopen de communicatie en samenwerking heel vlot. De leden communiceren over de wijziging van het samenwerkingsakkoord en de validatie van de informatiebrochure.

Ook de communicatie tussen mijn kabinet en dat van ministers Somers verloopt perfect.

(poursuivant en néerlandais)

Le comité de pilotage se réunira une nouvelle fois le 22 février prochain.

La communication et la collaboration sont tout à fait fluides, tant entre les membres du comité sur la modification de l’accord de coopération et la validation de la brochure d’information, qu'entre mon cabinet et celui de M. Somers.

Partager
15:53 § 133 → Vidéo
Partager

(poursuivant en français)

Concernant la procédure de sanction, l’arrêté modifiant l’arrêté du 19 juillet 2018, tel qu’adopté en seconde lecture le 27 janvier 2022, apporte une réponse aux différents goulets d’étranglement techniques et pratiques.

La procédure de sanction administrative est définie aux articles 7 et 8 de l’ordonnance et aux articles 9 à 15 de l’arrêté.

Les détails concrets et pratiques des procédures à suivre ont été précisés par l’administration dans un document de processus.

(verder in het Frans)

Het besluit tot wijziging van het besluit van 19 juli 2018, aangenomen in tweede lezing op 27 januari 2022, biedt een antwoord op de technische en praktische knelpunten van de sanctieprocedure.

De administratie stelde een document samen, waarin de procedures gepreciseerd worden.

Partager
15:54 § 135 → Vidéo
Partager

(verder in het Nederlands)

In de komende maanden zullen we nog het nodige doen voor de benoeming van de gerechtsdeurwaarder, het uitwerken van een overheidscontract voor bijstand door tolken enzovoort.

(poursuivant en néerlandais)

Dans les mois à venir, les démarches nécessaires seront également entreprises pour la nomination de l’huissier de justice, le lancement d’un marché public pour l'assistance par des interprètes, etc.

Partager
15:54 § 137 → Vidéo
Partager

(poursuivant en français)

Il est logique que le montant de 1,185 million d'euros évoqué par M. Verstraeten n’apparaisse pas au budget initial de la Cocom, dès lors que le financement des BAPA et de l’offre linguistique relève des compétences et, donc, du budget de la Cocof. Ce montant a été dégagé dans le budget de la Cocof pour améliorer la politique d’accueil par le biais d’une augmentation de la capacité des BAPA de 5.000 à 6.000 places, et du renforcement de l’offre linguistique.

Dans le budget 2022 de la Cocom, 550.000 euros sont inscrits pour le développement et la maintenance de l’outil informatique d'Iriscare, et 20.000 euros pour le développement et la maintenance du site web.

(verder in het Frans)

Het is logisch dat het door de heer Verstraeten genoemde bedrag van 1,185 miljoen euro niet terug te vinden is in de oorspronkelijke begroting van de GGC, aangezien de financiering van de BAPA's en van het talenaanbod een bevoegdheid is van de Cocof en bijgevolg in die begroting opgenomen is.

In de begroting 2022 van de GGC is 550.000 euro ingeschreven voor de informaticatool Iriscare en 20.000 euro voor de website.

Partager
15:55 § 139 → Vidéo
Partager

De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- De informaticatool zou in maart beschikbaar zijn. Om kinderziekten weg te werken, moet een tool echter uitvoerig worden getest. De timing lijkt mij krap als dat allemaal nog in die laatste maand moet gebeuren.

U zegt voorts dat er in juni nog andere informaticatools in werking zullen treden. Om welke tools gaat het precies?

Wat de bestraffing betreft, zullen er de komende maanden overheidsopdrachten worden uitgeschreven voor een gerechtsdeurwaarder en tolken. Waarvoor zullen die precies worden ingezet?

Zullen er controleambtenaren in dienst worden genomen in de diensten van het Verenigd College om de invoering van de verplichte inburgering op te volgen of zal die taak aan de huidige personeelsleden worden toevertrouwd? Wat is het verband met de eerder genoemde overheidsopdrachten?

De tweetalige brochure bevat een QR-code die doorverwijst naar een website in tien talen. Bij de nieuwkomers zitten echter mensen die digitaal ongeletterd zijn of geen smartphone of toegang tot internet hebben. Een QR-code die doorverwijst naar een website in meerdere talen lijkt mij dus niet de beste oplossing. Het zou nuttiger en logischer zijn om de brochure zelf in meerdere talen op te stellen. Op dat vlak ben ik een pragmaticus. Ik hoop dat u dat alsnog zult doen.

M. Gilles Verstraeten (N-VA).- L'outil informatique est censé être disponible en mars, mais doit encore subir une phase de test. Les délais me semblent serrés. Par ailleurs, quels outils seront-ils prêts en juin ?

Des marchés publics seront passés dans les mois à venir pour un huissier de justice et des interprètes. Pour quelles missions seront-ils sollicités ?

Le contrôle de l'obligation du parcours d'accueil sera-t-il assuré par des agents embauchés à cette fin ou par le personnel actuel ? Quel rôle les marchés publics jouent-ils ici ?

Certains primo-arrivants ne maîtrisent pas les outils numériques ou ne disposent pas d'accès à internet. Le site web traduit en dix langues ne me semble donc pas une solution adaptée. Il serait plus utile de traduire la brochure.

Partager
15:58 § 141 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- En ce qui concerne la possibilité de traduire la brochure en dix langues, nous verrons comment cela se passe avec la version actuelle de ce document et le site internet, qui est multilingue. En outre, des services d'interprétation sont disponibles. Si cela ne suffit pas, nous proposerons la brochure dans les dix langues.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- We zullen zien of de tweetalige brochure en de website volstaan, vooraleer we de brochure beschikbaar maken in tien talen. Er kunnen ook tolken ingezet worden.

Partager
15:58 § 143 → Vidéo
Partager

De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- Ik zou dat al doen als ik u was.

M. Gilles Verstraeten (N-VA).- À votre place, je commencerais par cela.

Partager
15:58 § 145 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Nous verrons si cela répond clairement à une demande. Si nécessaire, des soutiens et de l'interprétariat social sont également disponibles. Et de toute façon, traduire la brochure ne poserait pas de problème, car les textes sont déjà traduits dans toutes ces langues.

S'agissant du renforcement des moyens à la Cocom, ceux-ci sont effectivement suffisants pour le moment au sein de l'administration.

Il est logique que les régimes de sanction viennent un peu plus tardivement, dans la mesure où, vu la mise en route de l'obligation, des mois vont s'écouler avant que des personnes ne tombent sous le régime de sanction. Ce sera prêt à temps.

Les outils informatiques de base seront bien prêts au mois de mars, pour une utilisation au mois d'avril. Les outils prévus pour le mois de juin sont des outils complémentaires, dont notamment l'articulation avec les systèmes informatiques du bureau d'accueil bruxellois néerlandophone pour l'intégration civique et du bureau d'accueil des primo-arrivants. Cela ne nuira pas à la mise en place de l'obligation au 1er avril.

Nous avons voulu aller aussi vite que possible et nous en tenir à une date limite.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- We zullen zien of daar vraag naar is. Het vertalen van de brochure is in elk geval geen probleem, want de teksten zijn al beschikbaar.

Voor het ogenblik volstaan de middelen van de GGC.

Het is logisch dat de sancties wat later komen, maar ze zullen er op tijd zijn om ze te kunnen opleggen.

De basis-IT-tools zijn in april klaar voor gebruik. Wat in juni volgt, is complementair en heeft geen gevolgen voor het ingaan van de verplichting op 1 april.

Partager
16:00 § 147 → Vidéo
Partager

De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- Keer op keer blijven we problematische systemen hanteren. Hetzelfde deden we bij de maatregelen ter bestrijding van de pandemie: op een bepaald moment voeren we een verplichting in, maar met de sancties wachten we dan nog een paar maanden. Dat is om problemen vragen. We voeren een verplichting in, maar dwingen die niet af. Dat creëert vaagheid. Het is beter om vooraf een bewustmakingscampagne te voeren en duidelijk te communiceren, om zodra de verplichting ingaat, ook echt te beboeten.

Voorts zal ik zien of u alles rond krijgt. Er ligt nog veel werk op de plank voor 1 april, maar de komende anderhalve maand krijgt u van mij het voordeel van de twijfel.

M. Gilles Verstraeten (N-VA).- Vous instaurez des obligations, mais les sanctions se font attendre plusieurs mois, comme d'habitude, ce qui crée de la confusion. Il faut organiser des campagnes de sensibilisation et instaurer des sanctions dès le début.

Il reste beaucoup à faire d'ici le 1er avril. Je suivrai l'avancement du dossier.

Partager
16:02 § 149 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Le régime de sanctions est d'application immédiate, mais les sanctions ne seront pas mises en place dès le 1er avril et il n'y a donc pas lieu d'être préparés pour cette date. Les gens disposent légalement d'un délai pour se conformer à l'obligation. Rien n'a changé par rapport à ce qui est prévu dans l'ordonnance et les arrêtés.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Het sanctiestelsel wordt onmiddellijk van kracht, maar de sancties worden niet vanaf 1 april opgelegd. We moeten de mensen wat tijd gunnen om de verplichting na te komen.

Partager
16:02 § 151 → Vidéo
Partager

De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- Ik hoop dat het sanctiesysteem er is tegen de tijd dat de eerste mensen een sanctie moeten krijgen.

M. Gilles Verstraeten (N-VA).- J'espère que le régime de sanctions sera prêt lorsque les premières devront être infligées.

Partager
16:02 § 153 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Le régime de sanctions est clair. Il est défini dans l'ordonnance et les arrêtés et ne sera pas modifié.

- L'incident est clos.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Het sanctiestelsel staat in de ordonnantie en de besluiten beschreven en wordt niet gewijzigd.

- Het incident is gesloten.

Partager
16:03 § 157 → Vidéo
Partager

Mondelinge vraag van de heer Gilles Verstraeten

aan mevrouw Elke Van den Brandt en aan de heer Alain Maron, leden van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid,

betreffende "de niet-erkende opvangstructuren (NEOS)".

Question orale de M. Gilles Verstraeten

à Mme Elke Van den Brandt et à M. Alain Maron, membres du Collège réuni chargés de l'action sociale et de la santé,

concernant "les structures d'hébergement non agréées (SHNA)".

Partager
16:03 § 159 → Vidéo
Partager

De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- In Brussel verblijft een deel van de daklozen in niet-erkende opvangstructuren (NEOS). Die voorzieningen zijn zeer uiteenlopend. Sommige zijn commerciële ondernemingen en andere vzw’s. Sommige zijn burgerinitiatieven en andere gaan uit van religieuze gemeenschappen. Sommige zijn ook bedoeld voor mensen met specifieke kwetsbaarheden, zoals bejaarden of mensen met een handicap, mensen met problemen op het vlak van geestelijke gezondheid of met verslavingen.

Volgens Bruss’help, het gewestelijke coördinatiecentrum voor daklozenopvang, zijn de scheidslijnen moeilijk te trekken. NEOS worden niet erkend door de overheid en zijn dus niet onderworpen aan wettelijke voorschriften voor de tijdelijke huisvesting van daklozen.

Aangezien het om heel uiteenlopende organisaties gaat, zijn ook hun diensten heel ongelijk. Sommige voorzieningen ontwikkelen heel goede praktijken, maar andere vertonen zorgwekkende tekortkomingen. Er zijn gevallen vastgesteld van mishandeling, machtsmisbruik of schending van persoonlijke rechten. Door die slechte reputatie van veel NEOS worden ze soms ook wel piratenhuizen genoemd. In verslagen van Bruss’help vallen de NEOS onder de categorie ‘ontoereikende huisvesting’. Veel personeelsleden van die opvangstructuren zijn niet opgeleid voor het verlenen van medische zorg of psychosociale begeleiding. Ook aan sociale herinschakeling, een essentieel element in de begeleiding van dak- en thuislozen, wordt vaak geen aandacht besteed.

M. Gilles Verstraeten (N-VA).- Une partie des sans-abri bruxellois trouve refuge dans des structures d'hébergement non agréée s (SHNA).

Non reconnues par les autorités, les SHNA ne sont donc pas soumises à la législation relative à l'hébergement temporaire des sans-abri.

Puisque les SHNA prennent des formes très variées, la qualité de leurs services est également inégale. Des cas de maltraitance, d'abus de pouvoir et de violation des droits individuels ont été constatés. Bruss'help classe ainsi les SHNA dans la catégorie des logements inadéquats. La formation du personnel fait défaut, de même que l'attention portée à la réinsertion sociale.

Partager
16:05 § 161 → Vidéo
Partager

Daklozen, meestal verslaafden, mensen met een handicap of ex-gedetineerden met psychische problemen, komen er vaak terecht omdat er te weinig opvangplaatsen zijn in de conventionele voorzieningen. Volgens Bruss’help zijn er ook nog andere redenen. Sommigen kunnen geen toegang krijgen tot erkende hulp vanwege hun verblijfsstatus, door genderproblemen of door een opeenstapeling van complexe problemen. Anderen willen niet in de erkende structuren terechtkomen, omdat ze niet begeleid willen worden of zich niet willen schikken naar beperkende reglementen, zoals het verbod op alcohol en drugs in onthaalhuizen.

Op 9 november 2020 telde Bruss’help 335 daklozen in NEOS. Het ging om 190 mannen, 125 vrouwen en 20 kinderen. Dat is 6,3% van het totale aantal getelde dak- en thuislozen. In 2018 ging het nog om 475 mensen, nu zijn het er dus bijna een derde minder. De daling is volgens Bruss’help grotendeels te verklaren doordat het Anderlechtse centrum Rafaël niet meer bestaat. Daar is overigens het een en ander om te doen geweest, na berichtgeving in Knack en op de RTBF. In het huis vonden vermoedelijk praktijken plaats die niet door de beugel kunnen.

Er werden twintig NEOS geteld: acht tegen betaling, twee gratis en tien volgens het principe van bijdragen naar vermogen.

In de daklozenordonnantie van 2018 wordt bepaald dat opvangstructuren dicht moeten als ze niet aan bepaalde criteria voldoen. Tijdens ons vorige debat zei u dat de NEOS niet onder de controle van de GGC vallen, wat mij een beetje raar lijkt, gezien de bepalingen van de ordonnantie. U zei ook dat de negentien gemeenten bevoegd zijn voor de evaluatie van de activiteiten en de hygiëne van de NEOS. Ik vraag me dan ook af wie die centra controleert en of het Verenigd College een goed beeld heeft van de NEOS. Hopelijk kunt u daarin duidelijkheid scheppen.

Kunt u een gedetailleerd beeld schetsen van de NEOS?

Welk beleid voert de GGC? Wat doet het gewest? Wordt de ordonnantie toegepast? Vinden er controles plaats, al dan niet in samenwerking met de gemeenten? Worden de gemeenten op hun verantwoordelijkheid gewezen?

Des sans-abri, généralement toxicomanes, des personnes handicapées, ainsi que des ex-détenus présentant des problèmes psychiques arrivent souvent dans les SHNA faute, notamment, de places suffisantes dans les structures conventionnelles, de titre de séjour en règle ou de volonté de respecter l'interdiction de consommation d'alcool et de drogues en vigueur dans les maisons d'accueil.

Fin 2020, Bruss'help a constaté que 6,3 % des sans-abri, soit 335, étaient hébergés dans les 20 SHNA recensées, ce qui représente une baisse d'un tiers par rapport à 2018. Celle-ci s'explique en grande partie par la fermeture du centre Rafaël, où des pratiques inacceptables ont eu lieu.

L'ordonnance de 2018 sur le sans-abrisme exige la fermeture des structures d'accueil qui ne remplissent pas certains critères. Vous avez dit que les SHNA n'étaient pas contrôlées par la Cocom mais par les communes.

Pouvez-vous apporter des précisions à ce sujet et dresser un état des lieux des SHNA ?

Quelle politique mènent la Cocom et la Région ? L'ordonnance est-elle appliquée ? Des contrôles sont-ils effectués ? Les communes prennent-elles leurs responsabilités ?

Partager
16:08 § 163 → Vidéo
Partager

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Er bestaat geen inventaris van niet-erkende opvangstructuren (NEOS) in Brussel. De administratie heeft in 2017 gewerkt aan een lijst van die structuren en hun kenmerken op basis van informatie van verschillende actoren op het terrein en binnen de verschillende afdelingen van de adviesraad. Die lijst is sindsdien niet meer bijgewerkt.

Het is moeilijk om de situatie van de NEOS te bevatten, omdat ze personen opvangen met problemen die verband houden met verschillende sectoren, zoals dakloosheid, geestelijke gezondheid, handicap en bejaarde personen. Die structuren kunnen onder de GGC vallen of onder de andere gemeenschappen, afhankelijk van de gebruikte taal.

Ze bevinden zich ook op het kruispunt van verschillende bevoegdheden, waaronder die van de gemeenten en de burgemeesters voor de handhaving van de openbare orde en de bestuurlijke politie.

Wat de controle betreft, stelt de ordonnantie van 14 juni 2018 betreffende de noodhulp aan en de inschakeling van daklozen, in artikel 28 dat niemand een van de in artikel 2, 3° tot 8°, bedoelde diensten mag verrichten, indien hij daartoe niet erkend is of daartoe niet voorlopig gemachtigd is door de bevoegde overheid.

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Un liste des SHNA et de leurs caractéristiques a été établie par l'administration en 2017, mais n'a pas été actualisée depuis.

Il est difficile d'appréhender la situation des SHNA dans la mesure où celles-ci abritent des publics présentant des problématiques diverses. Ces structures relèvent de la Cocom si elles sont bicommunautaires ou de l'une des deux Communautés selon la langue utilisée.

Elles sont également à la croisée de plusieurs compétences, dont celles des communes et des bourgmestres.

L'ordonnance du 14 juin 2018 relative à l'aide d'urgence et à l'insertion des personnes sans abri précise que nul ne peut exercer de contrôles sans y être autorisé.

Partager
16:10 § 165 → Vidéo
Partager

Artikel 39, § 1 en 2, van die ordonnantie bepaalt ook dat, wanneer er wordt vastgesteld dat een natuurlijke persoon of rechtspersoon een van de in artikel 2, 3° tot 8°, bedoelde diensten verleent zonder een tijdelijke werkingsvergunning of erkenning te hebben verkregen, de diensten van het Verenigd College een waarschuwing sturen waarin de structuur wordt verzocht om onmiddellijk (indien de situatie dringend moet worden aangepakt) of binnen de maand volgend op de waarschuwing de erkenningsvoorwaarden na te leven en, op voorwaarde dat de structuur aan de erkenningsvoorwaarden voldoet en een activiteit uitoefent die erkend kan worden, een aanvraag daartoe in te dienen.

Die waarschuwing wordt ook overgemaakt aan de burgemeester van de gemeente waar de NEOS zich bevindt en aan de adviesraad (zie artikel 39, § 3, van de ordonnantie). Indien de structuur geen gevolg geeft aan de waarschuwing, kan het Verenigd College de stopzetting van de dienst bevelen overeenkomstig artikel 39, § 4, van de ordonnantie.

De beslissing wordt bezorgd aan de burgemeester en aan de adviesraad, die belast wordt met het onderzoek van het dossier en het horen van de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de betrokken activiteit uitoefent. De adviesraad brengt aan het einde van die procedure een advies uit aan het Verenigd College, dat een definitieve beslissing neemt over de stopzetting van de dienst.

L'ordonnance prévoit que les services du Collège réuni envoient un avertissement aux personnes exerçant les services visés sans en avoir obtenu l'autorisation et les invitent à se conformer aux conditions d'agrément.

Cet avertissement est également envoyé au bourgmestre de la commune dans laquelle se situe la SHNA ainsi qu'au Conseil consultatif de la santé et de l'aide aux personnes de la Cocom. Si la structure ne s'y conforme pas, le Collège réuni peut ordonner la cessation des services.

À l'issue de l'examen du dossier, le Conseil consultatif remet un avis au Collège réuni, qui statue définitivement sur la cessation des services.

Partager
16:13 § 167 → Vidéo
Partager

Als de beslissing betrekking heeft op noodopvang of een onthaaltehuis, beschikt de natuurlijke persoon of rechtspersoon over een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de beslissing om ervoor te zorgen dat de opgevangen personen de instelling verlaten.

Artikel 39, § 5, van de ordonnantie bepaalt voorts dat het Verenigd College bij wijze van bewarende maatregel de stopzetting van één of meerdere van de door een natuurlijke persoon of rechtspersoon geleverde diensten kan bevelen, als dringende redenen van volksgezondheid of veiligheid dat rechtvaardigen. Er wordt dan een soortgelijke procedure gevolgd, met verkorte termijnen. Die procedure is echter nog nooit toegepast.

La personne notifiée dispose de trois mois pour veiller à ce que les personnes hébergées aient quitté l'établissement, lorsqu'il s'agit d'un hébergement d'urgence ou d'une maison d'accueil.

Le Collège réuni peut également ordonner la cessation des services lorsque des raisons urgentes de santé publique ou de sécurité le justifient.

Partager
16:14 § 169 → Vidéo
Partager

Ce texte sera complété sous peu.

Deze tekst wordt nog aangevuld.

Partager
16:15 § 173 → Vidéo
Partager

In artikel 3 van de ordonnantie van 24 april 2008 betreffende de voorzieningen voor opvang of huisvesting van bejaarde personen, wordt bepaald dat "niemand een voorziening die speciaal bestemd is voor de huisvesting of de opvang van bejaarden, in gebruik mag nemen, exploiteren, bouwen, uitbreiden, ombouwen, vervangen of van bestemming veranderen, noch hulp of zorg aanbieden in een voorziening of in een ermee verbonden voorziening, hetzij gratis hetzij tegen betaling, tenzij dat in overeenstemming is met de genoemde ordonnantie en met de besluiten en beslissingen die krachtens die ordonnantie zijn aangenomen." Bovendien voert het in tweede lezing aangenomen ontwerp van ordonnantie tot wijziging van deze tekst ook een systeem van administratieve boetes in voor al wie zonder erkenning een instelling voor bejaarde personen uitbaat.

In de kwestie van de NEOS komen vaak verschillende problemen samen. Zo vroeg de burgemeester van Sint-Jans-Molenbeek onlangs aandacht voor een NEOS voor kwetsbare, bejaarde, geïsoleerde en geestelijk gehandicapte personen, na verschillende klachten over misbruik. Medewerkers van de diensten van de GGC hebben dan, in samenwerking met medewerkers van Iriscare, de lokale politie en de gemeente, een inspectie ter plaatse uitgevoerd. Er is een rapport opgemaakt, dat naar mijn kabinet werd gestuurd.

De burgemeester is verzocht gebruik te maken van artikel 134ter van de Nieuwe Gemeentewet, waardoor ze de instelling tijdelijk kan sluiten en tegelijkertijd moet zorgen voor alternatieve huisvestingsoplossingen.

L'ordonnance du 24 avril 2008 relative aux établissements d'accueil ou d'hébergement pour personnes âgées prévoit que nul ne peut exploiter un établissement spécialement destiné au logement ou à l'accueil de personnes âgées si ce n'est conformément à ladite ordonnance et aux arrêtés et décisions pris en vertu de celle-ci. Par ailleurs, le projet d’ordonnance modifiant ce texte instaure un système d’amendes administratives.

Une SHNA a d'ailleurs été récemment signalée par la bourgmestre de Molenbeek-Saint-Jean, à la suite de plusieurs plaintes pour des faits de maltraitance. Une inspection a été réalisée par les services du Collège réuni.

La bourgmestre a été invitée à ordonner la fermeture provisoire de l'établissement, tout en veillant à trouver des solutions d'hébergement pour les personnes concernées.

Partager
16:18 § 175 → Vidéo
Partager

De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- De procedures bestaan, maar het probleem is dat ze niet worden toegepast. Dat is vaak een probleem in Brussel. Daardoor ontstaat een almaar groter wordende zone van wetteloosheid. U moet niet wachten op klachten, maar zou die procedures proactief in werking moeten laten treden om controles uit te voeren.

M. Gilles Verstraeten (N-VA).- Les procédures existent mais ne sont pas appliquées. Au lieu d'attendre que des plaintes soient déposées, vous devriez activer ces procédures.

Partager
16:18 § 177 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Je le répète, un projet d'ordonnance a été adopté en deuxième lecture, qui prévoit la possibilité d'intervenir par le biais d'amendes administratives.

- L'incident est clos.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- In het ontwerp van ordonnantie is de mogelijkheid van administratieve boetes opgenomen.

- Het incident is gesloten.

Partager
16:19 § 181 → Vidéo
Partager

Question orale de Mme Delphine Chabbert

à Mme Elke Van den Brandt et à M. Alain Maron, membres du Collège réuni chargés de l'action sociale et de la santé,

concernant "le calendrier du plan social-santé intégré".

Mondelinge vraag van mevrouw Delphine Chabbert

aan mevrouw Elke Van den Brandt en aan de heer Alain Maron, leden van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid,

betreffende "het tijdschema voor het geïntegreerd welzijns- en gezondheidsplan ".

Partager
16:19 § 183 → Vidéo
Partager

Mme Delphine Chabbert (PS).- La réalité bruxelloise dans le domaine de la santé est complexe. Aussi la déclaration de politique régionale prévoit-elle qu’"il est déterminant de développer un plan social-santé intégré (PSSI) et commun à toutes les entités compétentes sur le territoire bruxellois, traduisant une approche territoriale de l’action sociale et de la santé, en donnant aux CPAS un rôle-clé dans le déploiement des politiques de lutte contre les inégalités et la pauvreté. L’article 62 de la nouvelle loi organique renforce la coordination sociale locale, dont le CPAS est le vecteur désigné par le législateur".

Les parlementaires de cette commission vous ont interpellé à plusieurs reprises sur l’état d’avancement du plan social-santé intégré . En mars 2021, en réponse à l'une de mes questions, vous avez annoncé des retards tout à fait compréhensibles par rapport à l'élaboration de ce plan. Nous étions alors en plein milieu d'une vague épidémique.

Ensuite, en septembre 2021, vous avez déclaré : "Nous espérons finaliser le PSSI pour janvier. Une présentation aux parlementaires sera bien entendu organisée en cas de demande. L'évaluation et le suivi du plan sont prévus dans un décret et dans une ordonnance conjointe."

Le PSSI est-il finalisé ? Dans l’affirmative, quel est le calendrier prévu pour la présentation au Collège réuni et au collège de la Cocof ? Une présentation pourrait aussi avoir lieu pour les parlementaires.

Si le PSSI n'est pas finalisé à ce jour, quels obstacles rencontrez-vous dans l’élaboration de ce texte ?

Mevrouw Delphine Chabbert (PS).- De bevoegdheden inzake gezondheid zijn sterk versnipperd in Brussel. Daarom zal de regering een geïntegreerd welzijns- en gezondheidsplan opstellen dat geldt als een gemeenschappelijke leidraad voor alle bevoegde instanties op het Brussels grondgebied en waarin het OCMW een sleutelrol krijgt bij de bestrijding van armoede en ongelijkheid.

In maart 2021 zei u dat er vertraging was als gevolg van de pandemie. In september 2021 verklaarde u dat u het plan tegen januari hoopte af te ronden.

Is het plan nu klaar? Zo ja, wanneer zal het aan het Verenigd College en het college van de Franse Gemeenschapscommissie worden voorgesteld? Komt er ook een presentatie voor de parlementsleden?

Zo niet, welke hindernissen ondervindt u precies?

Partager
16:21 § 185 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Le plan social-santé intégré (PSSI) est finalisé et fait, depuis deux semaines, l'objet de discussions entre les partenaires du Collège réuni. Ceux-ci doivent se mettre d'accord sur la dernière version du texte à approuver.

Le PSSI représente deux ans d'un travail d'intégration des politiques d'aide et de soin menées par la Cocof et par la Cocom, de trois plans dont nous avons régulièrement parlé ici, ainsi que des conclusions des états généraux et du panel citoyen. J'espère que ce document pourra vous être présenté dans peu de temps.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- De partners van het Verenigd College buigen zich over de laatste, definitieve versie van het geïntegreerd welzijns- en gezondheidsplan. Ik hoop het u binnenkort te kunnen voorstellen.

Partager
16:22 § 187 → Vidéo
Partager

Mme Delphine Chabbert (PS).- J'entends bien que le texte est terminé et qu'il est sur la table du gouvernement. Je suis consciente de l'ampleur colossale de ce travail, qui reprend plusieurs plans.

Nous avons déjà eu l'occasion de discuter des questions liées aux inégalités sociales et à la pauvreté. Nous regrettions, lors de la dernière commission, que ce plan social-santé intégré n'énonce pas un objectif précis par rapport à cette dimension que nous jugeons majeure et qui précède les questions de santé. Il nous semble en effet essentiel de partir du social pour construire une politique de santé pour tous, avec, comme énoncé dans la déclaration de politique régionale, au cœur de cette coordination, les organismes publics et les coordinations sociales des CPAS.

Nous verrons donc, une fois le plan présenté au parlement.

- L'incident est clos.

Mevrouw Delphine Chabbert (PS).- Tijdens een vorige commissievergadering betreurden wij dat er in het geïntegreerd welzijns- en gezondheidsplan geen precieze doelstelling stond inzake sociale ongelijkheid en armoede. De PS-fractie is ervan overtuigd dat het gezondheidsbeleid vanuit een sociaal standpunt moet worden gevoerd. Hopelijk gaat daar wel aandacht naar in de definitieve versie.

- Het incident is gesloten.

Partager
16:24 § 191 → Vidéo
Partager

Question orale de Mme Delphine Chabbert

à Mme Elke Van den Brandt et à M. Alain Maron, membres du Collège réuni chargés de l'action sociale et de la santé,

concernant "les contrats locaux social-santé".

Mondelinge vraag van mevrouw Delphine Chabbert

aan mevrouw Elke Van den Brandt en aan de heer Alain Maron, leden van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid,

betreffende "de lokale welzijns- en gezondheidscontracten".

Partager
16:24 § 193 → Vidéo
Partager

Mme Delphine Chabbert (PS).- Nous veillons au suivi des contrats locaux social-santé prévus dans la déclaration de politique régionale . Je rappelle que ces contrats ont pour objectif d'améliorer la qualité de vie et le bien-être des personnes, et surtout d'articuler au mieux l'offre de services sociaux, d'aide à la personne et de soins dans une approche intersectorielle et par quartier.

Les contrats locaux social-santé ont été lancés, depuis le début de la législature, dans neuf quartiers. Je suis avec une attention particulière celui de Forest, puisque je suis moi-même forestoise et que cette commune a la chance d'avoir été identifiée comme un quartier prioritaire. L'asbl Sacopar assure l'accompagnement méthodologique de ces contrats locaux social-santé , qui est indispensable étant donné son caractère innovant. Les quartiers prioritaires ont été recensés par l' Observatoire de la santé et du social de Bruxelles-Capitale .

Sur quels critères Sacopar a-t-elle été sélectionnée pour assurer cet accompagnement ?

Combien de quartiers visez-vous à travers ce dispositif ?

J'imagine qu'une extension est prévue. Le cas échéant, l'accompagnement sera-t-il toujours confié à Sacopar ? Un appel à candidatures est-il envisagé pour enrichir et diversifier la mission d'accompagnement ? Dans l'affirmative, une procédure transparente serait de mise. Le cas échéant, dans quels délais pouvons-nous espérer le lancement d'une telle procédure ?

Vous avez déclaré, le 11 mars 2021, que les plans d'action et la conclusion des contrats locaux social-santé étaient prévus pour novembre 2021 et que les appels à projets seraient lancés le même mois. À ma connaissance, tel n'a pas été le cas. Pourriez-vous nous en dire plus ?

Mevrouw Delphine Chabbert (PS).- De lokale welzijns- en gezondheidscontracten zijn bedoeld om de levenskwaliteit en het welzijn te bevorderen en het aanbod van sociale diensten en welzijnszorg op wijkniveau en over de grenzen van meerdere sectoren heen te benaderen.

De vzw Sacopar verstrekt ondersteuning voor deze lokale welzijns- en gezondheidscontracten, die sinds het begin van de huidige regeerperiode in negen wijken van start zijn gegaan. De prioritaire wijken zijn opgelijst door het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn van Brussel-Hoofdstad .

Op basis van welke criteria werd Sacopar geselecteerd om deze begeleiding te bieden? Hoeveel wijken wilt u hiermee ondersteunen?

Als de regeling wordt verlengd, blijft Sacopar dan voor ondersteuning zorgen? Wordt er een oproep tot kandidaatstelling overwogen om de ondersteuningsopdracht te diversifiëren? Binnen welke termijn mogen wij de start van zo'n procedure verwachten?

Op 11 maart 2021 verklaarde u dat de actieplannen en de afsluiting van de lokale welzijns- en gezondheidscontracten gepland waren tegen november 2021 en dat de projectoproepen diezelfde maand zouden volgen. Kunt u ons daar meer over vertellen?

Partager
16:27 § 195 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Effectivement, le but des contrats locaux social-santé est d'améliorer la qualité de vie et le bien-être des personnes, en articulant au mieux les services sociaux, d’aide et de soins selon une approche de proximité, en coconstruction et de manière intersectorielle.

Un deuxième objectif consiste à élaborer, à l'aide des projets pilotes, une nouvelle méthodologie de travail intersectorielle, rassemblant les services sociosanitaires, de promotion de la santé et du bien-être pour permettre le développement progressif de politiques social-santé intégrées et territorialisées, et ainsi améliorer l’organisation de l’aide et les soins dans les quartiers couverts par les contrats locaux.

Depuis le début du processus, nous avons priorisé certains objectifs au sein des contrats locaux : favoriser l’accès aux services existants (sociaux et sanitaires), développer les réseaux d’aide (sociaux et de soins), ainsi que les réseaux informels au sein des quartiers, mais également visibiliser l’offre d’aide et de soins des quartiers.

Un deuxième point important est le renforcement de la prévention de la perte de logement et des expulsions, problématique importante dans ces quartiers, et l'accompagnement des citoyens, en ce compris les sans-abri, vers du logement ou relogement de qualité.

Ces projets pilotes de contrats locaux reposent sur un travail très riche en échanges et coconstruction intersectorielle, avec l’implication des CPAS, des différents services sociaux, des coordinations sociales et parfois des habitants.

Le processus de mise en place de la cellule contrats locaux social-santé, l’engagement des référents de quartier et la création du réseau dans les quartiers ont demandé beaucoup de temps, de réunions, de débats et de réflexions.

Par ailleurs, j'aimerais féliciter et encourager toutes les personnes qui ont participé de près ou de loin à l'élaboration de ces projets pilotes. De tels projets essuient toujours les plâtres et ont de surcroît été confrontés aux problématiques sociales ayant émergé à la suite du Covid-19. Nous avons des équipes très investies sur les neuf quartiers, au sein des CPAS, du Centre de documentation et de coordination sociales, de Brusano, de Sacopar, de l’administration, de l’Observatoire de la santé et du social de Bruxelles-Capitale et de mon cabinet.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Het doel van de lokale welzijns- en gezondheidscontracten bestaat erin de levenskwaliteit en het welzijn van burgers te verbeteren, onder meer op basis van proefprojecten en een buurtgerichte aanpak over de grenzen van meerdere sectoren heen.

We hebben daarbij enkele prioriteiten bepaald, met name de toegankelijkheid van de diensten verbeteren, netwerken voor (informele) welzijnszorg ontwikkelen en meer zichtbaarheid geven aan het welzijns- en zorgaanbod in de buurt.

Voorts zijn die contracten ook bedoeld om te voorkomen dat mensen hun woning verliezen en om daklozen en anderen aan een degelijke woning te helpen.

De proefprojecten vloeien voort uit de vruchtbare samenwerking tussen de OCMW's, de sociale diensten, de sociale coördinaties en soms buurtbewoners.

De oprichting van een cel voor de lokale welzijns- en gezondheidscontracten, de aanwerving van aanspreekpunten voor de wijken en de creatie van de wijknetwerken vergden veel tijd en werk. Bovendien heeft de gezondheidscrisis de sociale problemen nog verergerd. Daarom dank ik iedereen die bijgedragen heeft aan de proefprojecten in de negen wijken.

Partager
16:29 § 197 → Vidéo
Partager

Initialement, la première étape des contrats locaux social-santé (CLSS), appelée phase de diagnostic, devait se dérouler de la fin de l'année 2020 jusqu'en juin 2021 et aboutir à un diagnostic qualitatif et quantitatif. Cependant, les CPAS ont eu du mal à recruter les référents de quartier dans les délais prévus par le calendrier. Dans certaines communes, les engagements des coordinateurs pour la coordination sociale ont eu lieu en même temps que les engagements des référents de quartier. Comme vous le savez, nous avons aussi financé la mise en place d'une coordination sociale dans chaque CPAS. À ce stade, les cellules CLSS et les référents n'ont pas encore pu s'appuyer sur l'expérience et les liens de la coordination sociale dans chacun des quartiers.

Le mot-clé du projet est, bien entendu, la confiance. Un certain temps a été investi pour construire cette confiance entre les acteurs réunis autour de la table en vue de réaliser le diagnostic par quartier. En effet, ces acteurs ne travaillaient pas toujours ensemble, même s'ils étaient actifs sur la même zone géographique.

Finalement, cette phase de diagnostic a été effectuée par les neuf référents de quartier. Le calendrier a été modifié dans le courant de l'année 2021. Il a été décidé que le diagnostic final serait remis fin décembre 2021, après la remise d'une version intermédiaire fin août de la même année.

Concernant les étapes actuelles, les plans d'action ont été remis à la Cocom le 11 février dernier. Les appels à projets seront lancés le 14 mars prochain et il sera possible d'y répondre jusqu'au 30 avril. Le délai entre ces deux dates permettra de rédiger des appels au sein des différentes cellules CLSS en vue de répondre au mieux aux divers constats posés par les associations, les habitants et les institutions dans le cadre des diagnostics.

Quant à l'accompagnement méthodologique des contrats locaux social-santé , le choix de Sacopar s'appuie sur son expérience dans le cadre du projet "Santé dans toutes les politiques", mené avec les communes et les CPAS depuis 2018. Sacopar est spécialisée en promotion de la santé et en diagnostic communautaire. En septembre 2020, l'asbl venait de finaliser une analyse très détaillée des plans opérationnels et stratégiques de toutes les communes au moyen de l'outil "évaluation de l’impact sur la santé". Cette expertise ainsi que celle en diagnostic communautaire en matière de santé ont justifié le choix de cette asbl pour l'accompagnement des contrats locaux social-santé. Par ailleurs, les différents quartiers et les CPAS demandent une extension de cet accompagnement pour les prochains mois et les prochaines phases des contrats locaux social-santé.

En ce qui concerne l'extension de l'approche des contrats locaux social-santé à d'autres quartiers dans le cadre du plan social-santé intégré , une réflexion est en cours, mais plusieurs étapes doivent encore être franchies avant d'y parvenir.

Normaal gezien liep de eerste fase van de contracten, meer bepaald de diagnosefase, van eind 2020 tot juni 2021, maar de OCMW's hadden het moeilijk om aanspreekpunten voor de wijken aan te werven binnen de geplande termijn. In sommige gemeenten verliep die aanwerving gelijktijdig met die van de coördinatoren voor de sociale coördinatie. Tot dusver is de wisselwerking tussen de cellen voor de lokale welzijns- en gezondheidscontracten, de aanspreekpunten en de sociale coördinatie nog niet operationeel in alle wijken. Bovendien is het hele project gebaseerd op vertrouwen en het vergt enige tijd om dat op te bouwen tussen alle betrokkenen.

Uiteindelijk hebben de negen aanspreekpunten de diagnose uitgevoerd. Zij moesten het eindverslag eind december 2021 indienen. Op 11 februari 2022 werden de actieplannen ingediend bij de GGC. De projectoproep loopt van 14 maart tot en met 30 april.

Sacopar zal zorgen voor de methodologische begeleiding van de contracten, omdat die vzw ervaring heeft met gezondheidsprojecten in samenwerking met de gemeenten en de OCMW's.

Ten slotte bekijken we de mogelijkheid om in het kader van het geïntegreerd welzijns- en gezondheidsplan de lokale welzijns- en gezondheidscontracten naar andere wijken uit te breiden, maar daarvoor moeten er nog een aantal fasen doorlopen worden.

Partager
16:32 § 201 → Vidéo
Partager

Mme Delphine Chabbert (PS).- Je confirme la richesse des projets pilotes, ainsi que l'investissement et la créativité des équipes qui y travaillent. La crise sanitaire a probablement joué un rôle dans le retard de la procédure.

S'agissant de l'accompagnement méthodologique, je ne remets pas en question les compétences. Je rappelle simplement que l'asbl Sacopar est surtout experte dans le domaine de la santé. Pour atteindre nos objectifs dans la lutte contre la pauvreté et les inégalités sociales, nous avons la chance de pouvoir compter sur des associations de terrain qui adoptent une approche intersectorielle et ont une excellente connaissance du terrain. Elles pourraient donc intervenir de manière complémentaire.

Je plaide pour la plus grande transparence des appels à projets. Je me réjouis d'apprendre qu'ils seront lancés au mois de mars jusqu'en avril. Je me rendrai sur le terrain pour évaluer la situation.

- L'incident est clos.

Mevrouw Delphine Chabbert (PS).- Ik besef dat de projecten heel wat voeten in de aarde hadden. Ik twijfel ook niet aan de bevoegdheden van Sacopar, maar die vzw is vooral deskundig op het vlak van gezondheid, terwijl er ook verenigingen zijn die met betrekking tot sociale ongelijkheid en armoede een aanpak over de grenzen van de sectoren heen hanteren. Ze zouden een aanvullende rol kunnen spelen.

Ten slotte pleit ik voor maximale transparantie bij de projectoproepen.

- Het incident is gesloten.

Partager
16:34 § 205 → Vidéo
Partager

Question orale de Mme Aurélie Czekalski

à Mme Elke Van den Brandt et à M. Alain Maron, membres du Collège réuni chargés de l'action sociale et de la santé,

concernant "le campement rom à Schaerbeek et l'absence d'intervention régionale".

Mondelinge vraag van mevrouw Aurélie Czekalski

aan mevrouw Elke Van den Brandt en aan de heer Alain Maron, leden van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid,

betreffende "het Roma-kamp in Schaarbeek en het gebrek aan optreden van het gewest".

Partager
16:34 § 207 → Vidéo
Partager

Mme Aurélie Czekalski (MR).- Depuis que j'ai déposé ma question, vous avez répondu à une question d'actualité de Mme Chabbert sur le même sujet. Il y aura donc, peut-être, quelques redites.

Depuis plusieurs semaines, un campement de Roms s’est installé dans le petit bois qui longe la fin de l’autoroute E40 à proximité du site Reyers. Les cabanes faites de bois et de bâches n'offrent qu’une protection fragile en hiver. Outre l’aide médicale urgente, leurs habitants ne recherchent pas non plus les contacts avec les services sociaux, selon la présidente du CPAS de Schaerbeek. Ce sont des conditions de vie difficiles, surtout pour les enfants.

Des riverains dénoncent ce bidonville où les déchets s’accumulent. Leur inquiétude est aussi due au fait que les Roms coupent les arbres pour se chauffer. Ils ont dès lors peur des incendies et craignent que ce petit bois ne se transforme en terrain vague.

Les autorités communales sont dans l’expectative face à cette situation, car ces personnes ne souhaitent pas nécessairement une prise en charge. Quant à la Région bruxelloise, elle est aux abonnés absents.

Êtes-vous au courant de cette situation dramatique ? Qu’avez-vous mis en œuvre ?

Les logements d’urgence manquent en Région bruxelloise et il n’y en a pas assez pour accueillir ces familles. Que pouvez-vous dès lors mettre en place, dans l’urgence, pour les aider ?

Quelle est la stratégie globale de votre gouvernement en matière de logements d’urgence et de transit pour les personnes vivant dans la précarité ? Quelle est la situation dans les autres communes ?

Quel budget votre gouvernement consacre-t-il à la gestion des logements d’urgence et de transit ?

Mevrouw Aurélie Czekalski (MR).- Omwonenden van de Reyerssite maken zich zorgen over een Romakamp dat enkele weken geleden in een bosje in de buurt werd opgetrokken. Het gemeentebestuur weet niet goed wat het met de situatie moet, aangezien de bewoners geen opvang willen. Het Brussels Gewest geeft niet thuis.

Bent u op de hoogte van deze dramatische situatie? Hoe pakt u ze aan?

Wat is de algemene regeringsstrategie inzake nood- en transitwoningen voor mensen die het uiterst moeilijk hebben? Welk budget is daarvoor beschikbaar? Hoe is de toestand in de andere gemeenten?

Partager
16:36 § 209 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Le 1er février, la présidente du CPAS de Schaerbeek a contacté à ce propos l’ensemble des membres du gouvernement par courriel. Le 4 février, j'ai transmis une réponse détaillant les démarches entreprises.

Dans le cadre de mes compétences, le 2 février, nous avons mobilisé les maraudes du New Samusocial, de Diogènes et de l'asbl Foyer. En raison de son expertise, celle-ci est financée depuis 2017 par la Cocom en tant que point d’appui régional pour les problématiques touchant les Roms. Bruss'help a en outre été mandatée pour coordonner la mise en place d’un dispositif d’aide. Il a été demandé à ces acteurs d'établir en urgence un diagnostic de la situation et d’examiner les demandes des personnes concernées. Il en ressort ce qui suit :

- la plupart des gens vivant dans ces campements résident à Bruxelles depuis plusieurs années et occupaient auparavant des squats. Il s’agit pour l'essentiel de personnes d’origine rom ;

- l’accès à l’aide médicale urgente ne semble pas acquis, même si certaines personnes nécessitent des soins médicaux. Cela relève clairement des prérogatives et des devoirs du CPAS de Schaerbeek ;

- les personnes ne sont pas à ce stade demandeuses d’un hébergement d’urgence, même si des places leur ont été offertes.

Si des demandes d’hébergement émergent, les familles avec enfants et les femmes pourront être accueillies par le New Samusocial dans le cadre de la capacité d’urgence complémentaire activée ces dernières semaines.

Un contact a néanmoins été établi et quelques personnes semblent intéressées par un trajet lié à la formation professionnelle et à l'emploi.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Op 2 februari hebben we straathoekwerkers van New Samusocial, Diogènes en de vzw Foyer ingezet. Bruss'help kreeg het verzoek om de hulp te coördineren. De organisaties kwamen tot de volgende vaststellingen:

- de meeste mensen in het kamp woonden eerder al jaren in Brusselse kraakpanden. De meeste zijn van Romaorigine;

- ze lijken moeizaam de weg naar dringende medische hulp te vinden, ook al hebben sommigen die nodig. Het OCMW van Schaarbeek is de aangewezen instantie om hen daarmee te helpen;

- de bewoners vragen geen noodopvang, ook al werd die aangeboden.

Uit de contacten is niettemin gebleken dat sommigen geïnteresseerd zijn in een traject naar beroepsopleiding of werk.

Partager
16:38 § 211 → Vidéo
Partager

Le terrain sur lequel s’est installé le campement appartient à la Régie des bâtiments, fédérale. Il incombe à la bourgmestre de réaliser les démarches permettant de veiller à la sécurité des personnes ou, le cas échéant, de procéder à une évacuation.

Plus globalement, la question relative aux personnes d’origine rom et l’impossibilité pour elles de solliciter une régularisation de leur situation administrative et, dès lors, d’accéder à des droits autres que l’aide médicale urgente est, depuis des années, extrêmement complexe. Cela entraîne des situations humaines désastreuses. Je vous rejoins entièrement sur ce point. La Région de Bruxelles-Capitale n'a malheureusement peu voire pas de levier.

Concernant la politique menée en matière d’accueil et d’accompagnement des personnes vulnérables et personnes sans abri, je vous renvoie aux nombreuses réponses à ce sujet données régulièrement au sein de cette commission. En novembre 2019, la capacité d’accueil de nuit et d’accompagnement en logement des publics vulnérables était de 2.607. Au 1er décembre 2021, elle était montée à 4.446. Cela illustre l'augmentation. La capacité d’accueil de familles a encore été augmentée de 60 lits depuis le 15 décembre, afin de donner suite à un avis d’initiative de Bruss’help dont j'ai déjà parlé au sein de cette commission.

L'augmentation globale de la capacité d’accueil et d’accompagnement n’est pas due qu'à une augmentation du nombre de lits d’accueil d’urgence. Elle est aussi liée à la diversification des dispositifs, dans une visée qualitative. Concrètement, cela comprend :

- l'augmentation de la capacité d’accueil dans les maisons d’accueil ;

- l'accueil de personnes dans des hôtels ;

- le soutien à des initiatives d’occupation temporaire de bâtiments inoccupés, qui résulte d'une politique conjointe avec ma collègue Mme Nawal Ben Hamou et le ministre-président M. Rudi Vervoort. Cela représente 500 places à ce jour ;

- des projets de relogement durable, en partenariat avec des agences immobilières sociales, des sociétés immobilières de service public, des communes et des CPAS.

En décembre 2019, en début de législature, un budget complémentaire de 14,8 millions d’euros a été dégagé pour renforcer structurellement le secteur.

Het terrein waarop het kamp is gevestigd, is eigendom van de Regie der Gebouwen. De burgemeester is verantwoordelijk voor de veiligheid en een eventuele evacuatie.

De Romakwestie is erg complex. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft daar helaas nauwelijks invloed op.

De toename van de opvang- en begeleidingscapaciteit voor kwetsbare en dakloze mensen kwam er niet alleen door de toename van het aantal noodopvangbedden, maar ook door de diversificatie van de hulp, namelijk een grotere capaciteit in opvangtehuizen, onderbrenging van mensen in hotels, de steun voor de tijdelijke bewoning van leegstaande gebouwen en projecten voor duurzame herhuisvesting.

In december 2019 is 14,8 miljoen euro extra beschikbaar gemaakt voor structurele verbeteringen.

Partager
16:41 § 213 → Vidéo
Partager

En outre, dans le cadre de son plan de relance, le gouvernement bruxellois a dégagé, au mois de juin 2020, un important budget supplémentaire de 2,5 millions d’euros pour 2020 et de 5,75 millions d’euros pour 2021. Ces montants doivent permettre la mise en œuvre de solutions structurelles de relogement pour les personnes et familles sans abri.

De ces budgets complémentaires exceptionnels, un budget de 6,6 millions d'euros a été confirmé pour 2022 et les années suivantes. On peut donc dire que nous avons véritablement rendu structurels ces budgets complémentaires débloqués en temps de crise.

En règle générale, les budgets complémentaires dégagés depuis le début de la législature ainsi que ceux de crise qui ont été rendus structurels permettent :

- le renforcement de la capacité - plus que doublée et bientôt quadruplée - dans le cadre du programme Housing First ;

- le renforcement de la prévention de la perte de logement et des expulsions par le biais de la guidance à domicile ;

- le renforcement des moyens des acteurs de jour et de nuit, tels que centres de jour, services de guidance à domicile, centres d'accueil d'urgence, etc. Ces derniers proposent ainsi un accueil 24h/24 ;

- la création d'une plateforme logistique bruxelloise destinée à faciliter l'installation dans les logements.

Par ailleurs, dans le domaine du relogement durable, des appels à projets adressés, d'une part, aux agences immobilières sociales et, d'autre part, aux communes et CPAS ont été lancés pour créer du logement supplémentaire destiné aux personnes sans abri.

De regering heeft in 2020 2,5 miljoen euro en in 2021 5,75 miljoen euro extra vrijgemaakt voor de structurele herhuisvesting van daklozen.

Voor 2022 en de volgende jaren is er 6,6 miljoen euro beschikbaar.

Daarmee kunnen we de capaciteit van Housing First vergroten, dakloosheid en uitzetting door middel van thuisbegeleiding voorkomen, de dag- en nachtopvang uitbreiden en een logistiek platform creëren om het intrekken in de woningen te vereenvoudigen.

Daarnaast hebben we projectoproepen gepubliceerd die gericht zijn op sociale verhuurkantor en, gemeenten en OCMW's om huisvesting voor daklozen te creëren.

Partager
16:42 § 215 → Vidéo
Partager

Mme Aurélie Czekalski (MR).- Si je peux admettre que ce dossier est complexe, la situation d'urgence sociale n'en demeure pas moins inacceptable. Ces personnes vivent dans des conditions indécentes et d'insécurité. Rappelons que des enfants sont présents sur place. Dans ce dossier dit transversal, chacun doit prendre ses responsabilités au niveau communal, régional, etc.

- L'incident est clos.

Mevrouw Aurélie Czekalski (MR).- Ik geef toe dat het een complex dossier is, maar de sociale nood moet niettemin dringend worden gelenigd. Deze mensen leven in mensonwaardige omstandigheden. Alle beleidsniveaus moeten hun verantwoordelijkheid nemen.

- Het incident is gesloten.

Partager
16:43 § 219 → Vidéo
Partager

Ce texte sera complété sous peu.

Deze tekst wordt nog aangevuld.

Partager
16:43 § 105 → Vidéo
Partager

Question orale de Mme Gladys Kazadi

à Mme Elke Van den Brandt et à M. Alain Maron, membres du Collège réuni chargés de l'action sociale et de la santé,

concernant "la participation de la Cocom à la conférence interministérielle (CIM) jeunesse".

Mondelinge vraag van mevrouw Gladys Kazadi

aan mevrouw Elke Van den Brandt en aan de heer Alain Maron, leden van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid,

betreffende "de deelname van de GGC aan de interministeriële conferentie (IMC) Jeugd".

Partager
16:43 § 107 → Vidéo
Partager

Mme Gladys Kazadi (cdH).- Le 24 novembre dernier, le Comité de concertation a décidé de voter favorablement l’instauration d’une conférence interministérielle (CIM) de la jeunesse. Cette demande était soutenue depuis de nombreuses années par le conseil de la jeunesse et par son successeur, le Forum des jeunes.

Bien entendu, les préoccupations des jeunes, et les spécificités qui entourent cette génération, doivent recevoir une attention particulière. C'est pourquoi le cdH soutient la mise en place de cette CIM de la jeunesse. Néanmoins, il est nécessaire qu'elle ne soit pas une énième couche institutionnelle, sans communication avec les jeunes et ses représentants. Il est important que cette CIM soit à l’écoute des jeunes et de leurs instances représentatives, et qu’une communication directe et transparente soit faite de son fonctionnement et de son travail.

Lors de la séance plénière du Parlement francophone bruxellois du 28 janvier dernier, la ministre-présidente a répondu que la Cocof n’avait pas été conviée à la table de la CIM de la jeunesse, mais que les intérêts de la Cocof y seraient portés par MM. Vervoort et Maron, puisque la Cocom et la Région bruxelloise avaient été conviées à y participer.

Dans quelle mesure le Collège réuni est-il impliqué dans la création de la CIM de la jeunesse ? Quels membres des exécutifs bruxellois y ont-ils été conviés ? Quelles associations ou instances représentatives de la jeunesse bruxelloise y seront-elles présentes ? Avez-vous des informations quant à l’organisation de cette CIM de la jeunesse ? Quel est son calendrier ? Quels sont ses objectifs ? Quels en sont les membres constitutifs ?

Enfin, dans quelle mesure une participation directe des jeunes est-elle envisagée ? Comment s’organise la préparation de la défense des intérêts bruxellois en vue de cette CIM, entre la Cocof, la Cocom et la Région ? Des objectifs clairs et conjoints des intérêts bruxellois ont-ils pu être fixés ?

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Cette CIM a un périmètre très large. Elle a été mise à l'ordre du jour par les gouvernements de la Région wallonne, de la Fédération Wallonie-Bruxelles et de la Région bruxelloise, à l’initiative de la ministre de la Fédération Wallonie-Bruxelles Mme Glatigny.

Pour Bruxelles, c’est le ministre-président de la Région et moi-même qui serons associés aux travaux de la CIM. Le ministre-président le sera via ses compétences liées à la jeunesse, par exemple le décrochage scolaire et les droits de l’enfant, et pour ma part via mes compétences en santé et en social, par exemple la santé mentale et la jeunesse, les affaires sociales et la jeunesse.

Je vous cite la décision prise par le gouvernement régional bruxellois. Le gouvernement :

- décide de désigner le ministre-président Rudi Vervoort et le ministre de l'environnement Alain Maron comme représentants du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale au sein de la CIM. C'est bien entendu pour mes compétences en social-santé que j'ai été désigné ;

- demande que le ministre de la jeunesse de la VGC puisse être invité permanent ;

- veille à ce que le ministre de l’emploi soit associé aux débats concernant l’insertion socioprofessionnelle.

Je n’ai aucune information à ce jour sur le calendrier prévu, qui n'a pas encore été établi par le secrétariat de la conférence interministérielle. Ce dernier ne dépend ni de la Région ni de la Cocom. Je ne doute pas que vous me réinterrogerez plus tard sur le sujet ou interpellerez les gouvernements d'autres niveaux de pouvoir.

Mevrouw Gladys Kazadi (cdH).- Op 24 november 2021 stemde het Overlegcomité in met de oprichting van een interministeriële conferentie (IMC) over jeugdzaken.

Het cdH staat achter die maatregel, want er moet bijzondere aandacht worden besteed aan de problemen van jongeren. Het is belangrijk dat er wordt geluisterd naar jongeren en de instanties die hen vertegenwoordigen, en dat er rechtstreeks en transparant wordt gecommuniceerd over de werking van de interministeriële conferentie.

Tijdens de plenaire vergadering van het Parlement francophone bruxellois van 28 januari heeft de minister-president geantwoord dat de belangen van de Cocof vertegenwoordigd zouden worden door de heren Vervoort en Maron, aangezien de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en het Brussels Gewest waren uitgenodigd om deel te nemen.

In welke mate zijn het Verenigd College en de leden van de Brusselse uitvoerende machten betrokken bij de oprichting van deze IMC? Welke verenigingen of Brusselse jeugdorganisaties zullen aanwezig zijn? Wat is het tijdschema voor de organisatie van deze IMC Jeugd? Wat zijn de doelstellingen? Wie zijn de leden?

In welke mate kunnen jongeren rechtstreeks participeren? Hoe worden de voorbereidingen voor de verdediging van de Brusselse belangen voor deze IMC georganiseerd door de Cocof, de GGC en het Brussels Gewest?

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Deze IMC heeft een zeer breed toepassingsgebied. Ze is op de agenda gezet door de regeringen van het Waals Gewest, de Federatie Wallonië-Brussel en het Brussels Gewest.

Voor Brussel zullen de minister-president van het gewest en ikzelf deelnemen aan de IMC. Ik ben natuurlijk benoemd vanwege mijn bevoegdheden op sociaal vlak en inzake gezondheid.

De Brusselse regering vraagt ook om de minister van Jeugdzaken van de VGC als permanente gast te laten deelnemen en dat de minister van Werk betrokken wordt bij de besprekingen over sociaal-professionele integratie.

Ik heb tot op heden geen informatie over het geplande tijdschema, dat nog niet door het secretariaat van de interministeriële conferentie is vastgesteld. Dat laatste is niet afhankelijk van het gewest of de GGC.

Partager
16:47 § 111 → Vidéo
Partager

Mme Gladys Kazadi (cdH).- Merci de votre réponse, même si j'espérais qu'elle contienne davantage d'éléments que ce que j'avais pu apprendre au Parlement francophone bruxellois. J'attendrai quelques semaines avant de redéposer une question sur le sujet. Il s'agit selon moi d'un enjeu vraiment important.

À ce stade, je vous demanderai d'insister pour que cette conférence interministérielle se réunisse rapidement. Avant cette réunion, je vous saurais gré de veiller à bien préparer les enjeux de la jeunesse au niveau bruxellois, en concertation avec la Cocof et les autres parties prenantes.

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Je vous conseille de vous adresser à vos collègues du Parlement de la Fédération Wallonie-Bruxelles, car le pilotage de cette conférence interministérielle est actuellement organisé par la ministre Glatigny.

Nous avons pris contact avec son cabinet afin de connaître la suite des opérations, mais nous n'avons pas encore reçu de réponse. Toutefois, je peux vous assurer qu'une réunion de cette conférence interministérielle aura lieu dans les prochains mois.

- L'incident est clos.

Mevrouw Gladys Kazadi (cdH).- Ik hoopte op meer informatie. Ik vind dit een heel belangrijke kwestie.

U moet erop aandringen dat deze interministeriële conferentie snel bijeenkomt en ervoor zorgen dat jeugdzaken goed worden voorbereid op het niveau van Brussel, in overleg met de Cocof en andere belanghebbende instanties.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Ik raad u aan uw collega's bij de Federatie Wallonië-Brussel aan te spreken, want de leiding van de interministeriële conferentie is in handen van minister Glatigny.

Ik garandeer u dat in de komende maanden een bijeenkomst van deze interministeriële conferentie plaatsvindt.

- Het incident is gesloten.

Partager
16:49 § 117 → Vidéo
Partager

Question orale de Mme Latifa Aït Baala

à Mme Elke Van den Brandt et à M. Alain Maron, membres du Collège réuni chargés de l'action sociale et de la santé,

concernant "les femmes belges qui sont les plus impactées dans leur quotidien par des problèmes de santé".

Mondelinge vraag van mevrouw Latifa Aït Baala

aan mevrouw Elke Van den Brandt en aan de heer Alain Maron, leden van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid,

betreffende "de Belgische vrouwen die in hun dagelijks leven het meest te kampen hebben met gezondheidsproblemen".

Partager
16:49 § 119 → Vidéo
Partager

Mme Latifa Aït Baala (MR).- L'Indice mondial de la santé des femmes a récemment publié les résultats de son étude sur la santé et le bien-être des femmes. Au total, 116 pays ont été sondés, dont la Belgique.

Il ressort de cette étude que des problèmes de santé affectent la vie quotidienne de nombreuses Belges. En Belgique, on enregistre d'ailleurs une hausse du nombre de maladies chroniques chez les femmes. Dans notre pays, la plupart des décès sont causés par le cancer, les maladies neurovasculaires et cardiaques ou la démence. Toutes ces maladies sont influencées par une série de facteurs tels que l’asthme ou le diabète, dont l’apparition dépend fortement d'indices socioéconomiques tels que l’éducation ou les revenus.

Nous savons à quel point la situation socioéconomique est bien plus compliquée chez les femmes. Par ailleurs, différents chiffres de cette enquête révèlent que la Belgique fait partie des pays où les problèmes de santé affectent le plus fortement la vie quotidienne des femmes. Par exemple, si la réduction de la mobilité peut s'expliquer jusqu'à un certain point par divers facteurs liés à la santé et l'âge, les jeunes femmes sont fortement touchées par ce problème. Ces chiffres assez significatifs pourraient s'expliquer par la situation socioéconomique de cette catégorie de personnes.

Mevrouw Latifa Aït Baala (MR).- Volgens de Global Women's Health Index is België een van de landen waar gezondheidsproblemen het dagelijkse leven van vrouwen het sterkst beïnvloeden. De incidentie van chronische ziekten bij vrouwen neemt toe. De meeste sterfgevallen worden veroorzaakt door kanker, hart- en vaatziekten en dementie. Die ziekten worden beïnvloed door factoren als astma of diabetes, waarvan de ontwikkeling sterk afhankelijk is van sociaal-economische factoren als onderwijs en inkomen.

Partager
16:50 § 121 → Vidéo
Partager

Enfin, le rapport met l'accent sur les aspects liés à la santé menstruelle. En effet, ce domaine a besoin de beaucoup plus d’attention et de sensibilisation, qu’il s’agisse de la précarité menstruelle, des infections urogénitales (souvent difficiles à soigner, notamment pour les personnes les plus vulnérables), du choc toxique ou encore de l’endométriose, à propos de laquelle une proposition de résolution portée par Mme De Ré a été récemment adoptée par nos assemblées. Certaines de ces femmes témoignent qu’elles sont contraintes à gérer leur vie dans la douleur, sans trouver de solution.

M. le membre du Collège réuni, l’enquête concerne l’ensemble de notre pays. Toutefois, pouvez-vous faire le point sur la santé des femmes en Région bruxelloise ?

L’amélioration de la santé des femmes s’annonce-t-elle comme l’un des défis que le système de santé bruxellois devra relever ? Dans l’affirmative, comment les membres du Collège réuni ont-ils contribué à l’amélioration de la santé et du bien-être chez les femmes ? De nouveaux projets ont-ils été mis en place à cette fin ?

Voorts gaat er volgens het rapport onvoldoende aandacht naar menstruatieproblemen, zoals menstruatiearmoede, urogenitale infecties, het toxischeshocksyndroom en endometriose. Sommige vrouwen lijden onnodig pijn.

Kunt u ons een stand van zaken geven over de gezondheid van vrouwen in het Brussels Gewest?

Welke maatregelen heeft het Verenigd College genomen om de gezondheid en het welzijn van vrouwen te verbeteren? Staan er nieuwe projecten op stapel?

Partager
16:52 § 123 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Différentes sources de données sont disponibles concernant la santé des femmes en Région bruxelloise. Je reprendrai certaines données afin de fournir un aperçu non exhaustif de divers aspects relatifs à l'état de santé des femmes bruxelloises.

L'espérance de vie à la naissance des femmes dans la Région bruxelloise, calculée sur la période de 2013 à 2017, est de 83,8 ans contre 78,5 ans chez les hommes. L'espérance de vie est donc largement plus favorable chez les femmes.

En 2017, les maladies cardiovasculaires étaient chez les femmes la première cause de décès, devant les cancers et ensuite les maladies respiratoires. Cette année-là, chez les hommes, les cancers étaient la première cause de décès suivis par les maladies cardiovasculaires et les maladies de l'appareil respiratoire.

En 2018, les trois premières causes de décès prématurés chez les femmes bruxelloises étaient le cancer du sein, le cancer du poumon et les broncho-pneumopathies chroniques obstructives.

Selon les chiffres de la Fondation registre du cancer , les trois types de cancers les plus fréquents chez les femmes sont le cancer du sein, le cancer colorectal et le cancer des bronches et des poumons.

Le site For a healthy Belgium reprend les tendances pour les nouveaux cas de cancer. Une tendance globale à la baisse des taux d'incidence bruts du cancer est observée à Bruxelles, tant chez les femmes que chez les hommes, ce dont nous pouvons nous réjouir.

Au niveau de la santé mentale, les données de l'enquête de santé par interview fournissent différentes informations concernant le bien-être et la santé mentale. Selon les données de 2018, 14,43 % des femmes bruxelloises souffraient de troubles anxieux et 13,72 % de troubles dépressifs.

En 2018, on estime par ailleurs que 5,3 % des femmes bruxelloises auraient envisagé le suicide au cours des douze derniers mois et 4,92 % auraient tenté de se suicider au cours de leur vie. Selon les données des bulletins statistiques de décès, en 2017, 140 décès par suicide ont été enregistrés parmi les Bruxellois, parmi lesquels 49 étaient des femmes.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- In Brussel bedraagt de levensverwachting voor vrouwen 83,8 jaar, tegen 78,5 jaar voor mannen.

In 2017 waren hart- en vaatziekten de belangrijkste doodsoorzaak voor vrouwen, gevolgd door kanker en aandoeningen van de luchtwegen. Voor mannen was kanker de belangrijkste doodsoorzaak, gevolgd door hart- en vaatziekten en aandoeningen van de luchtwegen.

In 2018 waren de drie belangrijkste oorzaken van vroegtijdig overlijden bij vrouwen in Brussel borstkanker, longkanker en chronische obstructieve longziekte. De drie meest voorkomende soorten kanker bij vrouwen zijn borstkanker, colorectale kanker en longkanker. Het aantal kankergevallen daalt evenwel in Brussel, zowel bij vrouwen als mannen.

In 2018 had 14,43% van de vrouwen in Brussel angststoornissen en was 13,72% depressief. 5,3% van de Brusselse vrouwen overwoog in de twaalf voorgaande maanden zelfmoord en 4,92% had in haar leven al een zelfmoordpoging gedaan. In 2017 werden 140 zelfmoorden in Brussel geregistreerd, onder wie 49 vrouwen.

Partager
16:54 § 125 → Vidéo
Partager

Si les taux de mortalité par suicide dans la Région fluctuent d'une année à l'autre, on observe globalement une tendance à la diminution, tant chez les hommes que chez les femmes, avec par ailleurs des taux de mortalité par suicide des Bruxellois deux fois plus élevés chez les hommes que chez les femmes.

Notez que ces chiffres sont antérieurs à la crise sanitaire du Covid-19.

Concernant la santé périnatale, différents indicateurs relatifs à la santé périnatale sont disponibles sur le site de l'Observatoire de la santé et du social de Bruxelles-Capitale.

Si de manière générale, la plupart des indicateurs sont restés stables entre 2000 et 2017, des évolutions dans le temps sont cependant observées. L'âge de la mère au moment de l'accouchement, entre autres, augmente au fil des années. En 2017, près d'une femme sur trois qui accouche est âgée de 35 ans ou plus. Un peu plus de la moitié des nouveau-nés en 2017 ont une mère de nationalité non belge.

En ce qui concerne la précarité menstruelle, des projets sont actuellement soutenus (Bruzelle, par exemple) pour pallier ce type de problématique qui touche beaucoup de femmes sans abri, migrantes ou détenues.

S'agissant de l’endométriose, une résolution vient juste d’être votée au Parlement francophone bruxellois, proposant plusieurs recommandations visant à mieux la diagnostiquer et la soigner. Nous veillerons à mettre en œuvre autant que possible ces recommandations dans nos politiques sociales et de santé.

Concernant les déterminants de la santé, selon ces données, en 2018, 11 % des femmes bruxelloises fumaient quotidiennement et 6,4 % auraient eu au cours des douze derniers mois une consommation problématique d'alcool. Les prévalences, ajustées pour l'âge, de surpoids et d'obésité seraient pour les femmes bruxelloises en 2018 respectivement de 42,6 % et de 14,3 %.

La part de femmes bruxelloises consacrant au moins 150 minutes par semaine à une activité physique modérée serait seulement de 18,2 % et la prévalence ajustée pour l'âge de la population bruxelloise féminine âgée de six ans et plus consommant quotidiennement la quantité recommandée de fruits et légumes (au moins cinq portions) serait seulement de 19,2 %. Enfin, 35,4 % des femmes présenteraient un faible niveau de littératie en santé !

Les données de l'atlas de l' Agence intermutualiste (AIM) fournissent des données sur le recours au dépistage du cancer du sein et au dépistage du cancer du col de l'utérus. En 2019, 10,4 % des femmes bruxelloises visées par le programme organisé de dépistage du cancer du sein y ont pris part, mais 40,6 % de cette population cible a bénéficié d'une mammographie en dehors du programme organisé, ce qui porte ce chiffre à 50 %, taux beaucoup trop faible.

À Bruxelles, on observe que le programme organisé de dépistage du cancer du sein, qui est gratuit, atteint proportionnellement davantage de femmes plus défavorisées.

Cependant, étant donné la participation limitée au programme organisé, les grandes différences socioéconomiques qui existent pour le dépistage par la mammographie diagnostique ne sont pas compensées. Par conséquent, le gradient social pour tout type de dépistage du cancer du sein est très marqué, la probabilité de bénéficier du dépistage se réduisant progressivement à mesure que la position socioéconomique diminue.

Over het geheel genomen dalen de sterftecijfers door zelfmoord in Brussel, zowel bij mannen als bij vrouwen. Bij mannen daarentegen zijn ze twee keer zo hoog als bij vrouwen.

Hoewel de meeste indicatoren met betrekking tot de perinatale gezondheid tussen 2000 en 2017 stabiel zijn gebleven, neemt onder andere de gemiddelde leeftijd van moeders op het moment van de bevalling in de loop der jaren toe. In 2017 was bijna een op de drie vrouwen die beviel, 35 jaar of ouder. Iets meer dan de helft van alle pasgeborenen in 2017 had een moeder van niet-Belgische nationaliteit.

Er worden meerdere projecten gesteund om menstruatiearmoede aan te pakken, waaronder Bruzelle.

De Franse Gemeenschapscommissie heeft zopas een resolutie aangenomen waarin verschillende aanbevelingen worden voorgesteld voor een betere diagnose en behandeling van endometriose. Wij zullen die zo goed mogelijk in ons welzijns- en gezondheidsbeleid toepassen.

In 2018 rookte 11% van de Brusselse vrouwen dagelijks en had 6,4% een drankprobleem. 42,6% van de Brusselse vrouwen kampte met overgewicht en 14,3% met zwaarlijvigheid.

Minder dan één op de vijf Brusselse vrouwen besteedt ten minste 150 minuten per week aan matige lichaamsbeweging en eet de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid groenten en fruit. Voorts heeft 35,4% van de vrouwen een te beperkte kennis op het gebied van gezondheid.

In 2019 ging 10,4% van het doelpubliek in op de uitnodiging voor een gratis borstkankerscreening. Daarnaast liet 40,6% van de doelgroep een mammografie uitvoeren buiten het opsporingsprogramma om. Zo komen we in totaal aan een percentage van ongeveer 50%, wat veel te laag is. In Brussel worden met dit gratis programma verhoudingsgewijs meer kansarme vrouwen bereikt, maar de sociaal-economische verschillen blijven groot. De kans dat vrouwen een borstkankerscreening laten uitvoeren, wordt steeds kleiner naarmate hun sociaal-economische positie lager is.

Partager
16:58 § 127 → Vidéo
Partager

Concernant le dépistage du cancer du col de l'utérus, selon les données de l'atlas AIM, en 2017, 46,3 % des femmes âgées de 25 à 64 ans ont bénéficié du remboursement d’au moins un frottis de col au cours des trois dernières années. Des inégalités sociales sont également observées pour ce dépistage. Ainsi, la proportion de femmes bruxelloises ayant bénéficié d’un frottis de col augmente progressivement avec le revenu.

Ces quelques données nous montrent bien l’importance d’une grille de lecture genrée de nos politiques de santé, pour toute une série de pathologies ou d’habitudes qui ont une incidence sur les femmes. La connaissance fine de celles-ci nous permet d’ajuster nos stratégies et d’éviter ainsi les biais de genre qui pourraient apparaître dans l’offre de soins et de services.

En cours de finalisation, le plan social-santé intégré va nous offrir des perspectives quant aux futurs développements en matière de politique de santé, notamment par rapport aux problématiques liées au genre.

In 2017 bleek dat 46,3% van de vrouwen tussen 25 en 64 jaar ten minste één baarmoederhalsuitstrijkje vergoed had gekregen in de voorafgaande drie jaar. Dat aandeel neemt toe met het inkomen.

Een gendergerelateerde benadering van het gezondheidsbeleid is van cruciaal belang. Een grondige kennis van de ziektebeelden en gewoonten van vrouwen stelt ons in staat onze strategieën aan te passen en vooroordelen over vrouwen in de zorg te vermijden.

Het geïntegreerd welzijns- en gezondheidsplan biedt nieuwe perspectieven voor het gezondheidsbeleid, met inbegrip van de genderproblematiek.

Partager
16:59 § 129 → Vidéo
Partager

Mme Latifa Aït Baala (MR).- Vous avez présenté un catalogue d'indicateurs liés à la santé des femmes. Ces données sont précieuses pour ajuster les politiques de santé publique. Elles doivent nous permettre de prendre conscience de la situation et d'agir rapidement pour améliorer la santé des femmes.

Comme vous l'avez dit, le rapport à la santé physique et mentale est différent selon le genre. Ce qui peut nous sembler aujourd'hui évident ne l'a pas toujours été, et il reste du travail à faire dans le domaine. Si je songe, par exemple, au rapport des femmes à la douleur et au rapport que la société leur attribue, force est de constater que cette problématique a été longtemps sous-estimée, voire ignorée. La gestion de la douleur n'a pas toujours été prise en considération dans les politiques de santé publique.

Si les déterminants de la santé sont bien documentés globalement, la santé des femmes passe aussi par une combinaison de facteurs physiques, sociaux, économiques et politiques, en Région de Bruxelles-Capitale peut-être plus qu'ailleurs. La composition sociologique de la société bruxelloise implique de tenir compte de toute une série de données en matière de santé des femmes.

Un autre aspect, dont on parle très peu, est celui des coûts social, sociétal et économique de ces questions. L'aspect économique n'est pas suffisamment abordé, alors qu'il porte préjudice non seulement aux femmes, mais aussi à la société en général. Je suppose que le plan social-santé intégré, que vous nous présenterez prochainement, aborde la dimension de genre de manière transversale.

- L'incident est clos.

Mevrouw Latifa Aït Baala (MR).- U hebt heel wat gegevens meegedeeld die uiterst nuttig kunnen zijn voor de aanpassing van ons gezondheidsbeleid. Er is nog werk aan de winkel om de gezondheid van vrouwen te verbeteren.

Lichamelijke en geestelijke gezondheid verschilt voor mannen en vrouwen. Heel wat vrouwen leven met chronische pijn. Dat probleem is lang onderschat. Het gezondheidsbeleid zou meer op pijnbestrijding moeten inzetten.

Bij de gezondheid van vrouwen komt bovendien een combinatie van lichamelijke, sociale, economische en politieke factoren kijken waar rekening mee moet worden gehouden.

Ik hoop dan ook dat het aspect gender als een rode draad door het geïntegreerd welzijns- en gezondheidsplan zal lopen.

- Het incident is gesloten.

Partager
17:02 § 133 → Vidéo
Partager

Demande d'explications de Mme Farida Tahar

à Mme Elke Van den Brandt et à M. Alain Maron, membres du Collège réuni chargés de l'action sociale et de la santé,

concernant "l'intervention des CPAS pour faire face à la précarité énergétique des ménages bruxellois".

Vraag om uitleg van mevrouw Farida Tahar

aan mevrouw Elke Van den Brandt en aan de heer Alain Maron, leden van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid,

betreffende "de tussenkomst van de OCMW's om de energiearmoede van de Brusselse gezinnen aan te pakken".

Partager
17:02 § 135 → Vidéo
Partager

Mme Farida Tahar (Ecolo).- La précarité énergétique est un sujet qui nous préoccupe depuis plusieurs semaines. Je pense notamment aux aides octroyées par les CPAS à certains ménages bruxellois.

En Région bruxelloise, plus d’un ménage sur quatre est officiellement concerné par la précarité énergétique, qui désigne le fait de ne pas pouvoir accéder à suffisamment d’énergie pour un coût abordable au regard de ses revenus. Le ménage concerné ne peut consommer de l’énergie en suffisance et privilégie d’autres formes de consommation qu’il juge prioritaires. En 2021, le prix du gaz a enregistré une hausse de 47 % entre les mois de juillet et de décembre. Pour l’électricité, sur cette même période, la hausse était de 27 %.

Si elle est parfois mesurée, la précarité énergétique demeure difficile à chiffrer. Il existe une précarité énergétique "cachée", vraisemblablement plus grande à Bruxelles. En 2019, on estimait que 10,5 % des ménages bruxellois souffraient de la précarité énergétique tout en la dissimulant, contre 4,2 % à l’échelle nationale. Ces ménages ont du mal à reconnaître la précarité de leur situation. Il apparaît comme évident que de nombreux Bruxellois peinent à subvenir à leurs besoins énergétiques. Ces personnes se mettent alors en danger sur les plans économique et de la santé.

Mevrouw Farida Tahar (Ecolo).- In Brussel kampt één op de vier gezinnen met energiearmoede. Hun inkomen volstaat met andere woorden niet om zowel energie te kopen als aan andere basisbehoeften te voldoen.

Tussen juli en december 2021 steeg de gasprijs met 47%. De elektriciteitsprijs kende in diezelfde periode een stijging met 27%.

Aangezien het fenomeen moeilijk te meten is, is er wellicht veel onzichtbare energiearmoede in Brussel. In 2019 leed naar schatting 10,5% van de Brusselse gezinnen eronder, tegenover 4,2% op landelijk niveau. Wie met energiearmoede kampt, loopt zowel in economisch opzicht als op gezondheidsvlak gevaar.

Partager
17:04 § 137 → Vidéo
Partager

M. le membre du Collège réuni, nous vous savons sensible aux questions d'inégalités sociales. C’est d’ailleurs l’un des enjeux majeurs de la déclaration de politique générale.

Joindre l’acte à la parole, c’est aussi cette subvention supplémentaire de vingt millions d’euros accordée aux CPAS bruxellois, dont dix millions servent et serviront à accompagner et aider les ménages bruxellois qui font face à la précarité énergétique.

Comment cette enveloppe de dix millions d’euros est-elle distribuée et ventilée entre les dix-neuf CPAS ? Combien de ménages sont-ils susceptibles de solliciter l’intervention des CPAS pour s’acquitter de leur facture de gaz et d’électricité ? Combien de demandes ont-elles déjà été introduites ?

Quels sont les critères d’octroi ? Qui peut y prétendre ? Pour quelle période ? Comment sont informés les potentiels demandeurs ? Existe-t-il une harmonisation des procédures et des conditions d’octroi de cette aide complémentaire au sein des CPAS, ou les pratiques sont-elles disparates ?

Les services de médiation de dettes des CPAS sont saisis d’une hausse des demandes d’aide pour les factures de gaz et d’électricité impayées. Comment y répondent-ils ? Dans quels délais ?

Des équivalents temps plein supplémentaires sont-ils assurés pour renforcer les équipes d’assistants sociaux qui travaillent actuellement à flux tendu ? Qu’en est-il des politiques et des mesures de prévention pour prévenir la précarité énergétique ? Quelles sont-elles ?

Discutez-vous avec vos homologues du niveau fédéral pour trouver des solutions structurelles à la hausse des prix de l’énergie et à ses conséquences sur les personnes vulnérables ? Dans l’affirmative, que résulte-t-il de ces discussions ?

De Brusselse OCMW's ontvingen een bijkomende subsidie van 20 miljoen euro, waarvan de helft bestemd is voor de ondersteuning van gezinnen met energiearmoede.

Hoe werd die 10 miljoen over de negentien OCMW's verdeeld? Hoeveel gezinnen kunnen steun aanvragen bij het OCMW om hun energiefactuur te betalen? Hoeveel aanvragen kregen de OCMW's al?

Wat zijn de toekenningscriteria? Wie kan de steun aanvragen en voor welke periode? Hoe wordt wie in aanmerking komt geïnformeerd? Hanteren alle OCMW's dezelfde aanvraagprocedure?

De schuldbemiddelingsdiensten van de OCMW's ontvangen meer aanvragen om steun voor de betaling van energiefacturen. Hoe en binnen welke termijn reageren zij daarop?

Komen er meer sociaal assistenten om de werkdruk op te vangen?

Welk preventiebeleid voert u om energiearmoede te voorkomen?

Overlegt u met de federale ministers van Welzijn en Volksgezondheid over een structurele oplossing voor de stijgende energieprijzen? Zo ja, met welk resultaat?

Partager
17:06 § 139 → Vidéo
Partager

Mme Gladys Kazadi (cdH).- La crise de l'énergie frappe de plein fouet les citoyens et citoyennes. Les CPAS se retrouvent en première ligne de cette situation sociale d'urgence.

Celui de la Ville de Bruxelles a récemment tiré la sonnette l'alarme en communiquant des chiffres très inquiétants. Entre janvier 2020 et janvier 2022, la facture d'énergie a augmenté de 40 % pour les bénéficiaires du tarif social et d'environ 260 % pour les non-bénéficiaires. Le nombre d'aides liées à l'énergie devrait passer de 1.700 l'an dernier à 2.200 cette année. La crainte principale est que cette hausse des factures d'énergie plonge les foyers dans des spirales de surendettement.

Afin de faire face à cette crise, les CPAS se réuniront le 25 février. Le CPAS de la Ville de Bruxelles envisage, de son côté, de mener une campagne de terrain visant à rencontrer et à informer les habitants sur les marchés organisés dans la commune. Cette campagne ciblera en priorité les jeunes et les familles monoparentales. Ces publics sont en effet particulièrement vulnérables face à la précarité et n'ont pas été épargnés par les difficultés économiques dues à la crise sanitaire de ces deux dernières années. Ces factures d'énergie tombent comme un coup de massue pour ces personnes déjà en difficulté.

À cet égard, je me joins aux questions de ma collègue Mme Tahar et en ajouterai quelques-unes. Dans quelle mesure la subvention régionale, à savoir l'enveloppe de dix millions d'euros, est-elle un moyen de répondre à la crise de l'énergie et à la hausse des factures pour les publics vulnérables, en particulier les jeunes et les familles monoparentales ?

Mevrouw Gladys Kazadi (cdH).- De energiecrisis treft de Brusselaars hard. De OCMW's staan in de frontlinie van deze sociale noodtoestand.

De grootste vrees is dat veel gezinnen de schulden zullen opstapelen door de aanzienlijke stijging van de energierekeningen.

De OCMW's overleggen op 25 februari 2022 over de aanpak van de crisis. Het OCMW van de stad Brussel is van plan een campagne op het terrein te voeren om inwoners te ontmoeten en te informeren, met name jongeren en eenoudergezinnen, die bijzonder kwetsbaar zijn voor bestaansonzekerheid.

In welke mate is de gewestelijke subsidie een oplossing voor de energiecrisis en de stijgende facturen voor kwetsbare groepen?

Partager
17:08 § 141 → Vidéo
Partager

Avez-vous une estimation du nombre d'aides liées à l'énergie en 2022 sur tout le territoire bruxellois ? Quelle était l'estimation pour les années précédentes ?

Comment la Région accompagne-t-elle les CPAS en vue de la réunion du 25 février ?

La Région supervise-t-elle des actions communes sur l'ensemble du territoire, en concertation avec les CPAS, pour informer les publics vulnérables sur les aides sociales mises en place ?

Quel est l'impact social de la hausse des prix de l'énergie sur les jeunes et les familles monoparentales ?

Si la situation devait encore s'aggraver, un budget régional supplémentaire (aux dix millions d'euros déjà prévus) pourrait-il être dégagé pour faire face à la crise de l'énergie et éviter une spirale du surendettement ?

Quels sont vos contacts avec le gouvernement fédéral pour soutenir les demandes des différents CPAS, notamment au sujet du remboursement du revenu d'intégration, de l'indexation du seuil de pauvreté ou encore de l'élargissement de l'accès au tarif social prolongé jusqu'en décembre ?

Comment la modification à venir de l'ordonnance régionale sur le marché du gaz et de l'électricité influencera-t-elle l'action de la Cocom et des CPAS ?

Hebt u een raming van het aantal Brusselse gezinnen dat in 2022 en de vorige jaren steun kreeg om energiefacturen te betalen?

Hoe ondersteunt het gewest de OCMW's? Coördineert het gezamenlijke acties om kwetsbare groepen voor te lichten?

Wat is het sociale effect van stijgende energieprijzen op jongeren en eenoudergezinnen? Kan het Brussels Gewest meer geld voor hen uittrekken?

Overlegt u met de federale regering om de eisen van de OCMW's te ondersteunen?

Welke invloed zal de komende wijziging van de gewestelijke ordonnantie betreffende de gas- en elektriciteitsmarkt hebben op het optreden van de GGC en de OCMW's?

Partager
17:10 § 143 → Vidéo
Partager

De heer Jan Busselen (PVDA).- De energieprijzen swingen de pan uit en niet enkel de armsten bloeden. Ook veel tweeverdieners komen nog maar moeilijk rond en moeten bijvoorbeeld kiezen tussen op vakantie gaan of de energiefacturen betalen.

We zijn het er waarschijnlijk over eens dat we het probleem nationaal moeten oplossen. De PVDA stelde voor om de btw te verlagen tot 6%. Doordat we druk hebben uitgeoefend, werd de maatregel opgepikt, maar jammer genoeg veel te laat. Pas in de lente, als het weer warmer wordt, zal de Vivaldiregering de btw verlagen. Dat is dus een lege doos, waarin bovendien de gasprijzen niet worden verrekend. Velen hebben dus niets aan die maatregel.

M. Jan Busselen (PVDA).- La flambée des prix de l'énergie ne touche pas que les plus pauvres. De nombreux ménages à deux revenus s'en sortent aussi difficilement.

Certes, le problème doit être réglé au niveau national. Mon parti a d'ailleurs fait pression pour que la TVA sur l'énergie soit réduite à 6 %. Cette mesure a fini par être adoptée mais uniquement pour l'électricité et seulement au printemps. C'est beaucoup trop tard !

Partager
17:11 § 145 → Vidéo
Partager

(poursuivant en français)

Quant aux CPAS, ils viennent en aide aux publics les plus précarisés. Or, une grande partie des travailleurs éprouvent aussi des difficultés à payer leur facture énergétique.

Celle-ci comprend plusieurs taxes régionales que vous pourriez supprimer, comme la redevance de voiries, les quotas de certificats verts, etc. Certes, ce n'est pas énorme mais la suppression de toutes ces taxes représenterait une centaine d'euros d'économie pour les familles. Cette mesure ne soulagerait pas seulement les ménages les plus pauvres, mais aussi ceux de la classe moyenne également mis à l'épreuve. Elle éviterait la paupérisation croissante d'une partie des travailleurs.

J'ai déjà évoqué l'image du seau troué : on a beau l'agrandir, tant qu'il est percé, l'eau coule.

Allez-vous supprimer ces taxes régionales ?

(verder in het Frans)

De OCMW's ondersteunen alleen de kwetsbaarste burgers, terwijl veel werkende Brusselaars het nu ook moeilijk krijgen om hun energiefactuur te betalen.

Bent u van plan om de vele gewestbelastingen op energie af te schaffen? Dat zou een korting van ongeveer honderd euro opleveren, wat voor veel gezinnen zou helpen om te vermijden dat ze in armoede belanden.

Partager
17:12 § 147 → Vidéo
Partager

M. David Leisterh (MR).- Il faut aussi pouvoir saluer ce qui est positif : cette enveloppe est extrêmement salutaire pour les CPAS. Je vous remercie donc, M. Maron, ainsi que votre gouvernement. Ce sera extrêmement utile dans les prochains jours, prochaines semaines et prochains mois. Les travailleurs des CPAS, vous le savez, sont fortement mobilisés, pour répondre notamment à ces difficultés qui tombent comme un couperet pour de nombreuses familles.

Comme nous le savons, beaucoup trop de familles sont en situation de précarité en Région de Bruxelles-Capitale. Ce n'est pas le débat aujourd'hui, mais il me semble que c'est là-dessus qu'il faut travailler. Beaucoup de ces familles n'ont pas connaissance de la possibilité de demander une aide, soit par le biais du CPAS soit au travers d'un statut protégé. Beaucoup sortent encore du radar. Il faut donc effectuer un premier travail en la matière. L'ordonnance que vous allez déposer y répond en partie.

L'autre volet concerne les raisons pour lesquelles nous n'avons plus que deux opérateurs, aujourd'hui, en Région de Bruxelles-Capitale. Vous connaissez la situation et la position de mon groupe en la matière. Nous pensons qu'il faut, après avoir au préalable élargi le nombre de personnes ayant accès à un statut protégé ou à un tarif social, alléger la procédure, afin de ramener davantage d'opérateurs dans notre Région. On pourra ainsi faire baisser la facture au niveau de celle reçue par les consommateurs wallons et flamands. Pouvons-nous nous accorder sur ce point ?

Pour le reste, je me joins aux questions de mes collègues quant aux conditions d'octroi. Combien de bénéficiaires dénombrons-nous jusqu'à présent ? Vu la vague constatée, envisagez-vous, à moyen terme, une deuxième aide pour les CPAS ?

De heer David Leisterh (MR).- Het bijkomende budget zal de komende maanden zeer welkom zijn bij de OCMW's, die heel wat gezinnen ondersteunen.

Te veel Brusselaars leven immers in armoede. Velen van hen weten bovendien niet hoe ze steun kunnen aanvragen. Dat moet veranderen. Het ontwerp van ordonnantie dat u binnenkort indient, gaat in de goede richting.

Daarnaast is het een probleem dat er nog slechts twee energieleveranciers zijn in Brussel. U moet de procedure versoepelen, zodat er meer energieleveranciers naar de Brusselse markt komen. Dat kan helpen om de energiefactuur te drukken.

Ten slotte zou ik graag weten hoeveel personen ondertussen steun hebben aangevraagd. Overweegt u om de OCMW's nog meer extra steun toe te kennen? De vraag naar steun is immers zeer groot.

Partager
17:15 § 151 → Vidéo
Partager

De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- Deze kwestie gaat alle machtsniveaus in dit land aan en leidt ook tot discussies in verschillende commissies in het Brussels Parlement. Mevrouw Van Achter heeft u daarover ook al in de commissie voor Leefmilieu aangesproken. Het feit dat er minder operatoren in Brussel zijn, maakt dat de Brusselaars een veel duurdere energiefactuur hebben dan mensen in de rest van het land. Dat is een probleem, gelet op de armoede die er al is in Brussel. We moeten daaraan werken en alle zeilen bijzetten. Ik ben het voor een keer eens met de heer Busselen dat er ook op het vlak van de belastingen moet worden ingegrepen om de kosten voor de Brusselaars te verlagen. Over het federale energiebeleid zal ik niet beginnen want dat zou te lang duren.

In deze commissie gaat het vooral over de sociale bijstand. Ik sluit me bij aan de vragen van de collega's over hoe de middelen voor de OCMW's worden verdeeld en hoe die middelen worden ingezet. Ik sluit me vooral aan bij de vraag van mevrouw Tahar. De harmonisatie van de praktijken is inderdaad heel belangrijk. Alle Brusselaars moeten op dezelfde, correcte manier worden geholpen. Het kan niet dat mensen die het moeilijk krijgen door hun energiefactuur, uit de boot zouden vallen omdat ze in een bepaalde gemeente wonen.

M. Gilles Verstraeten (N-VA).- Comme l'a souligné Mme Van Achter en commission de l'environnement, le fait qu'il y ait moins d'opérateurs en Région bruxelloise pèse lourdement sur la facture énergétique de ses habitants.

Pour une fois, je suis d'accord avec M. Busselen sur le fait qu'il faut également agir sur les taxes régionales.

Je rejoins les questions de mes collègues concernant la répartition et l'affectation des moyens des CPAS. L'harmonisation des pratiques est primordiale. Chaque Bruxellois doit être aidé de la même manière.

Partager
17:17 § 153 → Vidéo
Partager

Brussel heeft een zeer groot armoedeprobleem, want een wanstaltige 28% van de bevolking heeft recht op het sociale tarief. We moeten daaraan werken door meer mensen aan het werk te krijgen. Ik kom daar morgen tijdens de plenaire vergadering nog op terug.

Volgens mij dreigt de verdrievoudiging van de energiefactuur veel mensen over de rand te duwen. Wat gebeurt er voor die mensen? Hoeveel Brusselse gezinnen die niet in aanmerking komen voor het sociale tarief, dreigen in de problemen te komen? Is er voor hen bijvoorbeeld schuldbemiddeling bij de OCMW's? Kunt u ons daar cijfers over bezorgen?

La problématique de la pauvreté est criante à Bruxelles. Nous devons mettre davantage de Bruxellois au travail.

Le triplement du prix de l'énergie risque de faire basculer de nombreuses personnes dans la pauvreté. Combien de ménages bruxellois ne bénéficiant pas du tarif social sont concernés ? Pourront-ils demander une médiation de dettes auprès des CPAS ?

Partager
17:18 § 155 → Vidéo
Partager

Mevrouw Els Rochette (one.brussels-Vooruit).- Ik sluit me graag aan bij de belangrijke vraag van mevrouw Tahar. De energieprijzen swingen inderdaad de pan uit en veel Brusselaars komen in de financiële problemen. Gelukkig zijn veel klanten al beschermd door het sociale tarief en wie daarvoor niet in aanmerking komt, maar toch moeite heeft om de facturen te betalen, kan ook bij het OCMW terecht.

Toch blijft die drempel heel hoog. Ik heb veel mensen om me heen van wie je het op het eerste gezicht niet zou vermoeden, maar die niet meer rondkomen. Het is een grote stap naar het OCMW en vaak weten mensen gewoonweg niet dat ook zij recht hebben op steun. Daarover moet duidelijk gecommuniceerd worden aan de Brusselse bevolking.

Misschien zijn er op de langere termijn nog andere opties dan louter financiële steun, zoals een betere begeleiding bij het afsluiten van goede energiecontracten, een energiescan van de woning om het energieverbruik te verminderen, of de vervanging van energieverslindende apparaten.

Het is belangrijk dat mensen uit de lage middenklasse, de Brusselaars die net boven de armoedegrens zitten, tijdig hulp inroepen. Hoe eerder ze bij het OCMW aankloppen, des te kleiner wordt het risico op onbetaalde facturen en een schuldenspiraal.

Mme Els Rochette (one.brussels-Vooruit).- De nombreux ménages bruxellois sont au bord du gouffre en raison de la flambée des prix de l'énergie.

Si certains bénéficient heureusement du tarif social, d'autres peinent encore à pousser la porte d'un CPAS, par manque d'information correcte.

À long terme, d'autres options que le soutien financier devraient être envisagées, tel qu'un accompagnement dans la souscription d'un bon contrat d'énergie.

Il est crucial d'aider à temps les Bruxellois qui vivent juste au-dessus du seuil de pauvreté. Plus tôt ils sollicitent les CPAS, moins ils risquent de tomber dans une spirale d'endettement.

Partager
17:20 § 157 → Vidéo
Partager

Weet u hoeveel Brusselaars net boven de grens voor het sociale tarief zitten, maar toch de extra energiekosten niet kunnen betalen? Welke signalen krijgt u van armoedeorganisaties en OCMW's? Hoe informeert u de nieuwe risicogroepen? Denkt u bijvoorbeeld aan een ruimere bekendmaking van het fonds voor gas en elektriciteit, want veel gezinnen die nog nooit met het OCMW in aanraking zijn gekomen, hebben daar helemaal geen weet van.

Hoe kan het OCMW Brusselaars helpen met de uitvoering van goedkope, energiebesparende ingrepen? Een gloeilamp vervangen door een ledlamp kan immers een jaarlijkse besparing van 50 euro opleveren.

Is er een platform waarop mensen zelf snel kunnen berekenen of ze aanspraak kunnen maken op steun?

Combien de Bruxellois non éligibles au tarif social éprouvent-ils des difficultés à payer leurs factures d'énergie ? Quels signaux les organisations de lutte contre la pauvreté et les CPAS vous envoient-ils ? Comment informez-vous les nouveaux groupes à risque ? Envisagez-vous, par exemple, de mieux faire connaître le fonds gaz électricité ?

Comment les CPAS peuvent-ils aider les Bruxellois à prendre des mesures d'économie d'énergie ?

Existe-t-il une plateforme permettant aux citoyens de voir s'ils sont éligibles à des aides ?

Partager
17:22 § 159 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- La situation sur les marchés européens et mondiaux entraîne une hausse exceptionnelle des prix de l’énergie partout en Europe, même si les conditions régulatoires peuvent être quelque peu différentes d'un pays à l'autre.

Cette hausse résulte d’un ensemble de facteurs conjoncturels, notamment l’augmentation de la demande en énergie à la suite de la reprise des activités économiques après la crise sanitaire - comme en Chine par exemple -, les tensions géopolitiques avec la Russie et l'Ukraine, la hausse du prix des droits d’émission de CO2, ainsi que la faiblesse des réserves européennes en gaz.

Cette situation illustre aussi une forme de faillite du concept de libéralisation du marché de l'énergie. En effet, il n'existe pas de réserve stratégique nationale et les entreprises ne sont soumises à aucune obligation de réserve ou de stock. Elles achètent leur gaz et leur électricité à flux tendu, à tout moment. La volatilité est donc très élevée.

S’il est difficile de prévoir l’évolution des prix, les contrats à terme qui s’échangent actuellement nous permettent d’appréhender les anticipations des acteurs, avec une baisse possible du prix au printemps prochain. Toutefois, les prix resteront à des niveaux assez élevés, en tout état de cause plus élevés qu'il y a un an. Il est difficile de prévoir ce qui se passera à plus long terme.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- De energieprijzen kennen momenteel in heel Europa een uitzonderlijke piek als gevolg van conjuncturele factoren op de internationale markten, waaronder duurdere CO2-emissierechten en de spanningen tussen Rusland en Oekraïne.

Deze situatie toont ook het falen van de liberalisering van de energiemarkt aan. Er is geen nationale strategische reserve en de energiebedrijven zijn evenmin verplicht enige reserve aan te houden. Ze kopen en verkopen gas en elektriciteit zonder voorraden aan te leggen, wat veel volatiliteit veroorzaakt.

De evolutie van de prijzen valt moeilijk te voorspellen. Uit de huidige prijzen van gasfutures, lijken de gasprijzen in de komende lente weliswaar te zullen dalen, maar ze blijven zeker hoger dan een jaar geleden.

Partager
17:24 § 161 → Vidéo
Partager

L’impact de cette hausse généralisée des prix de l’énergie sur la facture des ménages varie en fonction du contrat de base. Ceux qui ont accès au tarif social ne subissent pas une hausse importante. En étendant ce dispositif aux bénéficiaires de l’intervention majorée jusqu’au 30 juin 2022, le gouvernement fédéral a permis à 27 % des ménages bruxellois d'y accéder. C'est une mesure importante, dont l'impact est particulièrement positif.

Par ailleurs, les ménages ayant un contrat fixe ne subissent pas directement l’effet de cette hausse, d’autant que les ordonnances bruxelloises garantissent à ceux-ci une durée minimale de trois ans. Or, plus de 60 % des ménages bruxellois bénéficient de contrats fixes. C'est cependant une forme de protection temporaire, car les ménages en fin de contrat sont concernés à court terme par la hausse des prix.

Pour les contrats variables, mais également pour les contrats fixes conclus depuis le mois d’août 2021, l’impact sur les factures est important et direct. Il nous rappelle combien les contrats de trois ans, contre lesquels certains militent, sont essentiels ; s'ils n'existaient pas, la situation serait bien plus catastrophique.

De impact van deze algemene prijsstijging op de energiefactuur van de gezinnen hangt af van het type contract. Wie recht heeft op het sociaal tarief, ondervindt maar een beperkte stijging. 27% van de Brusselse gezinnen verkeert in die toestand.

Gezinnen met een vast contract zijn tijdelijk tegen die stijging beschermd. Het gaat om meer dan 60% van de Brusselse gezinnen. Zodra de termijn van hun vaste contract afloopt, voelen ze de scherpe stijging echter meteen. Ook mensen met een variabel contract merken de prijsstijging onmiddellijk. Hieruit blijkt nogmaals het belang van vaste contracten van drie jaar.

Partager
17:26 § 163 → Vidéo
Partager

Il est utile de rappeler que la politique des prix de l'énergie, à l'exception des tarifs de distribution - qui représentent une part minoritaire dans la facture -, relève des compétences fédérales, de même que le droit de la concurrence, le droit des pratiques commerciales, la lutte contre les prix abusifs et la constitution du tarif social.

Les Régions sont compétentes en matière de distribution de l'énergie, y compris concernant les tarifs des réseaux de distribution. Toutefois, ceux-ci sont contrôlés et approuvés par le régulateur, qui dispose d'une compétence exclusive en la matière. Par conséquent, le gouvernement ne peut pas décider d'autorité de diminuer un tarif de distribution.

Par ailleurs, contrairement à la TVA, les tarifs de distribution ne sont pas corrélés au prix de l'énergie. En janvier 2021, la part des frais de distribution représentait 17 % des factures d’électricité des ménages et 9 % des factures de gaz. Autant dire que, même si ces frais étaient réduits, cela n'influencerait qu'une partie des factures des ménages. Sachez également qu'en Région bruxelloise, ces tarifs sont moins élevés qu'en Flandre et en Wallonie.

En ce qui concerne le mode de calcul des tarifs de distribution, ceux-ci sont régis par un cadre réglementaire très strict fondé sur des ordonnances et déterminé sous la houlette de Bruxelles Gaz électricité en lien avec Sibelga. Le gouvernement régional ne peut donc en aucun cas décider unilatéralement de réduire ces parts.

Voorts herinner ik eraan dat het beleid inzake energie en energieprijzen grotendeels een federale bevoegdheid is. Hetzelfde geldt voor het mededingingsrecht, de wet op de handelspraktijken, de bestrijding van woekerprijzen en het sociale tarief.

De gewesten zijn bevoegd voor de energiedistributie, inclusief de distributienettarieven. Die laatste worden echter strikt gereglementeerd en bepaald door Brugel en Sibelga. Daarom kan de regering ze niet op eigen houtje verlagen.

Bovendien hangen de distributienettarieven in tegenstelling tot de btw niet samen met de energieprijs. Ze maken slechts een klein deel van de energiefactuur uit, zodat een verlaging ervan maar een beperkte impact zou hebben. Ik wijs er ook op dat die tarieven in Brussel al lager zijn dan in Vlaanderen en Wallonië

Partager
17:28 § 165 → Vidéo
Partager

D'autant que ce que vous appelez des taxes, ce sont en réalité des montants qui couvrent des frais réels de distribution de l'énergie, de construction et d'entretien d'un réseau. Il faut aussi provisionner de l'argent pour l'avenir, car il faudra investir davantage dans les réseaux de gaz et d'électricité. Sibelga devra disposer des moyens pour investir encore plus dans les réseaux d'électricité, mais aussi progressivement débrancher les réseaux de gaz et assurer la transition énergétique.

Ces voies ont donc été explorées, mais elles ne sont que peu ou pas praticables, et dans tous les cas, ne pourraient pas être suivies par le gouvernement seul. Le gouvernement flamand a décidé d'un chèque de réduction de 50 euros. Si nous faisions la même chose à Bruxelles, de manière ponctuelle, cela coûterait environ 30 millions d'euros, tandis que 50 euros ne représentent quasiment rien au regard de l'explosion des tarifs de l'énergie. Par ailleurs, un certain nombre de ménages - bénéficiaires d'un tarif social ou d'un contrat fixe - ne sont pas affectés par la hausse des prix. Dès lors, nous considérons des mesures comme celle-là inutiles : elles ont peu d'impact social et offrent peu d'aide réelle aux ménages, mais représentent un coût important pour les pouvoirs publics, financé par les impôts des Bruxellois et les autres systèmes de redistribution internes en Belgique.

En ce qui concerne les CPAS, il est important de rappeler que ces derniers disposent de cellules énergie afin d'accompagner et, le cas échéant, de prendre en charge les factures d'énergie en tout ou en partie dans le cas d'une demande sociale.

U hebt het over belastingen, maar distributienettarieven dekken reële kosten voor energiedistributie en voor de aanleg en onderhoud van het netwerk. We moeten ook geld opzijzetten voor toekomstige investeringen in de netwerken en in de energietransitie.

We hebben deze mogelijkheden dus overwogen, maar ze zijn praktisch moeilijk haalbaar. Een cheque van 50 euro geven aan elk gezin, zoals de Vlaamse regering doet, komt overeen met een uitgave van 30 miljoen euro, maar is enerzijds voor de gezinnen die hulp nodig hebben slechts een druppel op een hete plaat, terwijl er anderzijds gezinnen zijn die dat geld niet nodig hebben.

De OCMW's kunnen bovendien mensen met betalingsproblemen helpen en eventueel hun energiefactuur geheel of gedeeltelijk voor hun rekening nemen.

Partager
17:31 § 167 → Vidéo
Partager

Grâce aux 30 millions d'euros accordés en 2020-2021, nous avons financé le renforcement de ces cellules les années précédentes. Les CPAS bruxellois reçoivent chaque année du gouvernement fédéral un budget provenant du fonds gaz électricité afin de faire face aux demandes d'aide spécifiques des ménages bruxellois les plus vulnérables face aux dépenses énergétiques. En 2021, les dix-neuf CPAS ont reçu un total de plus de neuf millions d'euros provenant de ce fonds.

En 2022, l'augmentation unique du fonds gaz électricité a été approuvée dans le cadre de la loi du 15 décembre 2021 portant des mesures en vue de la hausse des prix de l’énergie. Les CPAS bruxellois ont ainsi reçu une augmentation de 4,3 millions d'euros. Ce budget doit être affecté de la manière suivante :

- 50 % pour l'octroi d'une aide sociale financière pour l'apurement des factures ;

- 50 % pour prendre des mesures dans le cadre d'une politique sociale préventive en matière d'énergie.

Au niveau régional, Bruxelles Environnement octroie une subvention annuelle de 1,3 million d'euros aux CPAS pour leurs missions énergie. Ce financement résulte des dispositions légales des ordonnances de juillet 2001 et d'avril 2004 relatives aux marchés de l'électricité et du gaz, qui confient une série de missions de service public aux CPAS.

Parmi ces missions figurent l'accompagnement ainsi que la guidance sociale et budgétaire des personnes qui ont notamment des difficultés à payer leur facture de gaz et d'électricité. Les CPAS peuvent, dans ce cadre, exercer leur mission d'aide financière pour ce type de dépense, négocier des plans de paiement ou mettre en place une guidance budgétaire. Par ailleurs, ils sont en charge des services de médiation de dettes publiques et privées et financés par la Cocom à cette fin.

Les CPAS bruxellois ont obtenu dix millions d'euros supplémentaires dans le cadre du budget 2022 de la Cocom pour faire face aux besoins sociaux découlant de l'accroissement des prix de l’énergie. Ce budget sera distribué en fonction de la clef de la dotation générale aux communes et sera affecté de la manière suivante :

- au moins 50 % en aides complémentaires à destination des personnes qui sont dans un seuil de revenu entre 0 et 125 % du revenu d'intégration sociale ;

- maximum 50 % en renforcement des équipes afin de répondre aux besoins sociaux exceptionnels découlant de l'accroissement des charges financières pesant sur les ménages, particulièrement en lien avec l'augmentation forte des prix de l’énergie. Cela peut concerner les services de médiation de dettes et les cellules énergie des CPAS.

In 2021 hebben de Brusselse OCMW's in totaal meer dan 9 miljoen euro uit het federaal Gas- en Elektriciteitsfonds ontvangen om de kwetsbaarste gezinnen te helpen. In 2022 ontvingen ze een extra bedrag van 4,3 miljoen euro.

Leefmilieu Brussel kent de OCMW's een jaarlijkse subsidie van 1,3 miljoen euro toe voor hun energieopdrachten. Een van de opdrachten van Leefmilieu Brussel is het verlenen van begeleiding en financiële steun aan mensen die hun energiefactuur moeilijk kunnen betalen. De OCMW's kunnen afbetalingsplannen opstellen of budgetbegeleiding aanbieden. Bovendien zijn zij erkend als dienst voor schuldbemiddeling, waarvoor ze gefinancierd worden door de GGC.

De OCMW's hebben vanuit de GGC-begroting voor 2022 10 miljoen euro extra gekregen om tegemoet te komen aan de sociale noden die voortvloeien uit de hogere energieprijzen. Dat budget zal worden toegekend volgens de verdeelsleutel van de algemene dotatie aan de gemeenten (ADG).

Partager
17:33 § 169 → Vidéo
Partager

Des arrêtés sont en cours de rédaction, qui préciseront la manière dont ces montants devront être utilisés. Ils devraient être approuvés par le gouvernement dans les prochaines semaines.

Le gouvernement examine l'éventualité d'une augmentation des moyens dévolus aux CPAS et de nouvelles aides complémentaires, destinées notamment à un public dont les revenus sont supérieurs à 125 % du revenu d'intégration sociale. J'ai défendu plusieurs propositions au sein du gouvernement pour pousser cette logique plus avant, et j'espère que nous aboutirons rapidement à l'adoption de mesures de soutien complémentaires.

Par rapport au nombre de personnes aidées, les CPAS constatent une augmentation globale de 25 % à 30 % des demandes d'aides énergie en 2021, en provenance de publics nouveaux pour les CPAS. Selon les estimations, ce type de demandes devrait enregistrer une nouvelle augmentation en 2022.

À ma demande, un groupe de travail a été mobilisé en janvier 2022 afin d’assurer un suivi de la situation et de proposer des actions complémentaires. Ce groupe de travail réunit Sibelga, Brugel, Bruxelles Environnement, les fournisseurs, la Fédération des CPAS bruxellois , Infor Gaz Elec et le centre d’appui social énergie de la Fédération des services sociaux .

In de komende weken wil de regering de besluiten goedkeuren die bepalen hoe die middelen moeten worden aangewend.

De regering onderzoekt de mogelijkheid om meer geld voor de OCMW's uit te trekken en nieuwe, aanvullende steunmaatregelen te nemen, met name voor mensen met een inkomen van meer dan 125% van het leefloon.

De OCMW's stellen een stijging vast van 25 à 30% van het aantal steunaanvragen voor energie in 2021, afkomstig van categorieën mensen die nieuw zijn bij het OCMW. Naar verwachting zal die stijging in 2022 aanhouden.

Op mijn verzoek is er in januari 2022 een werkgroep opgericht om de situatie op te volgen en bijkomende acties voor te stellen. Daar maken Sibelga, Brugel, Leefmilieu Brussel, de energieleveranciers, de Federatie van Brusselse OCMW's, Infor Gas Elek en het sociaal energiesteunpunt van de Fédération des services sociaux (FDSS) deel van uit .

Partager
17:35 § 171 → Vidéo
Partager

Nous suivons la situation en permanence. Il est probable et souhaitable que de nouvelles mesures soient prises par le gouvernement dans les prochaines semaines. Le cas échéant, vous serez bien entendu tenus au courant.

We volgen de toestand op de voet. Waarschijnlijk zal de regering de komende weken nieuwe maatregelen voorstellen.

Partager
17:36 § 173 → Vidéo
Partager

Mme Farida Tahar (Ecolo).- Je vous remercie pour cette réponse très complète qui était bien nécessaire, car quelle que soit notre famille politique, nous sommes tous inquiets. Vous avez rappelé le contexte conjoncturel et le constat que des prix qui s'envolent ailleurs ont une incidence en Région bruxelloise. Autant d'éléments qui sont bien évidemment indépendants de votre volonté.

En revanche, outre les dix millions d'euros, vous avez passé en revue une série d'aides et vous envisagez de mettre en œuvre des mesures complémentaires pour des publics qui n'émargent pas directement au CPAS. En effet, malgré sa situation financière, la classe moyenne peut être touchée par la hausse du montant des factures énergétiques et, pour le moment, il n'existe pas de solution.

Je suis rassurée d'entendre que les aides seront ciblées, sans oublier une partie de la population qui peine à joindre les deux bouts et qui est touchée par la hausse des prix énergétiques. Je serai attentive à la suite que vous donnerez dans le cadre des discussions en cours et du groupe de travail que vous avez créé en janvier dernier pour proposer des actions complémentaires.

Mevrouw Farida Tahar (Ecolo).- Het is natuurlijk niet uw schuld dat de prijzen zo sterk stijgen. Naast de 10 miljoen euro overweegt u aanvullende maatregelen ten behoeve van mensen die niet in aanmerking komen voor OCMW-steun. Het stelt me gerust dat u gerichte maatregelen neemt.

Partager
17:38 § 175 → Vidéo
Partager

Mme Gladys Kazadi (cdH).- Malgré votre grande précision, je n'ai pas eu réponse à toutes mes questions. J'entends que des discussions sont en cours et j'ose espérer qu'elles aboutiront rapidement à des dispositions complémentaires pour le public dans le besoin, qui n'est pas forcément le public qui émarge habituellement au CPAS. Il y a urgence pour ce public. Les semaines comptent, j'espère que vous en prenez la mesure.

Je réitère qu'il serait intéressant que vous supervisiez des actions communes sur tout le territoire de la Région, afin d'informer les publics vulnérables des aides sociales mises en place. Ici encore, je vise en particulier le public qui n'est pas bénéficiaire des aides du CPAS. Ces personnes sont dans le besoin et ne savent pas vers qui se tourner.

Mevrouw Gladys Kazadi (cdH).- Ik hoop dat er dringend aanvullende maatregelen komen ten behoeve van mensen die niet tot de klassieke doelgroep van het OCMW behoren. Het zou goed zijn dat u die mensen informeert over gemeenschappelijke acties op het hele gewestelijke grondgebied.

Partager
17:39 § 177 → Vidéo
Partager

De heer Jan Busselen (PVDA).- Het is inderdaad een Europees en een wereldwijd probleem, maar in bepaalde landen, zoals Frankrijk, zijn prijsblokkeringen mogelijk omdat er een openbare sector is. We moeten het debat of energie al dan niet een basisrecht is, op nationaal niveau voeren.

M. Jan Busselen (PVDA).- Le problème est effectivement mondial, mais certains pays, comme la France, peuvent geler les prix car l'énergie y relève du secteur public.

Partager
17:40 § 179 → Vidéo
Partager

(poursuivant en français)

Vous espérez que des mesures complémentaires seront prises. J'en ai proposé quelques-unes.

La suppression des taxes régionales permettrait, selon nos calculs, une économie de 100 voire 120 euros en moyenne par personne en Région de Bruxelles-Capitale. Elle éviterait que de nombreuses familles, au bord de la pauvreté, y basculent. J'espère que vous réfléchirez à cette mesure.

(verder in het Frans)

U hoopt op aanvullende maatregelen. Ik stel er een voor: de gewestelijke belasting op energie afschaffen. Dat scheelt al gauw gemiddeld 100 euro.

Partager
17:40 § 181 → Vidéo
Partager

M. David Leisterh (MR).- Je rejoins Mme Tahar sur la nécessité d'accorder une attention particulière aux personnes qui devraient entrer dans le giron du CPAS mais qui ne le font pas toujours, en raison d'un manque d'informations, par exemple. Nous aurons l'occasion d'en reparler lors du débat imminent sur l'ordonnance.

Les personnes trop éloignées de ce radar subiront toutefois leurs factures de plein fouet. Une action de votre part en faveur de ces classes moyennes serait la bienvenue, mais nous savons que cette question relève surtout du niveau fédéral. Nous plaidons d'ailleurs pour le système du cliquet, notamment.

Vous n'avez pas vraiment répondu à ma question sur le nombre d'opérateurs à Bruxelles. Je pense par ailleurs que la libéralisation peut entraîner une baisse des prix, comme dans les autres Régions. Nous estimons que le marché bruxellois n'est pas bien régulé. La situation devrait s'améliorer avec la prochaine ordonnance que vous déposerez. Nous en avons déposé une également et aurons donc l'occasion d'y revenir.

De heer David Leisterh (MR).- Ik bent het met mevrouw Tahar eens dat we bijzondere aandacht moeten besteden aan mensen die hun facturen nauwelijks kunnen betalen maar niet bij het OCMW aankloppen.

De Brusselse energiemarkt is onvoldoende gereguleerd. Ik denk dat een liberalisering net als in de andere gewesten tot een prijsdaling kan leiden. De situatie zou moeten verbeteren met de ordonnantie die u hebt ingediend.

Partager
17:43 § 183 → Vidéo
Partager

De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- Het is een beetje gemakkelijk om een karikatuur te maken van de Vlaamse maatregelen. Vlaanderen doet meer dan eenmalig 50 euro geven. De regering heeft al heel veel belastingen uit de energiefactuur gehaald. Ze heeft een breder plan, ook op het vlak van de straatverlichting en van de groenestroomcertificaten, om voor iedereen de energiefactuur te verlagen, niet alleen voor mensen met een sociaal tarief, wat federaal is bepaald. Behalve het sociale tarief gebeurt er in Brussel op dat vlak niets. Er is geen plan en er zijn geen maatregelen om zaken uit de energiefactuur te halen. De Brusselse regering heeft dus nog heel veel werk.

M. Gilles Verstraeten (N-VA).- Ne caricaturez pas les mesures flamandes. Le gouvernement flamand a allégé les factures énergétiques de plusieurs taxes. Il a établi un large plan pour diminuer la facture de chaque citoyen. Excepté le tarif social, le gouvernement bruxellois ne prend aucune mesure.

Partager
17:44 § 185 → Vidéo
Partager

Mevrouw Els Rochette (one.brussels-Vooruit).- Het is geruststellend dat er een werkgroep komt met alle belangrijke actoren. Die zullen ongetwijfeld goede maatregelen uitwerken. Het is dan ook uitkijken naar welke maatregelen de regering voorts beslist te nemen.

De groep van mensen die nu in armoede dreigen te verzeilen, verdient al onze zorg. We moeten goed nadenken over hoe we hen kunnen bereiken en hun duidelijk kunnen maken dat ook zij recht hebben op steun.

Mme Els Rochette (one.brussels-Vooruit).- Je salue la mise en place d'un groupe de travail réunissant tous les acteurs importants.

Les personnes risquant de basculer dans la pauvreté méritent toute notre attention. Elles doivent être informées qu'elles peuvent prétendre à des aides.

Partager
17:46 § 187 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Les campagnes de communication sont en préparation. Il est essentiel et prioritaire de faire connaître leurs droits à un maximum de personnes, notamment le droit au tarif social, car de nombreuses personnes qui pourraient en bénéficier n'y accèdent pas.

M. Leisterh, nous aurons prochainement un débat sur le marché en général. Je sais que le greffe travaille d'arrache-pied à la préparation des documents qui ont été transmis au parlement. Le Collège réuni, le parlement et le greffe font de leur mieux pour que ce texte puisse être examiné le plus rapidement possible.

Ce texte devra améliorer les conditions de protection sociale tout en essayant que le marché bruxellois soit suffisamment attractif pour que plusieurs opérateurs y proposent leurs services. Tant que nous sommes dans un marché libéralisé, nous avons intérêt à ce qu'un maximum d'opérateurs y prenne part.

La France fait figure d'exception. Ceci dit, rien n'est gratuit : EDF prend beaucoup en charge et vend beaucoup moins cher, y compris à des opérateurs alternatifs, l'énergie qu'elle achète elle-même.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- De communicatie wordt voorbereid. We moeten dringend zoveel mogelijk mensen op de hoogte brengen van hun rechten.

Mijnheer Leisterh, we zullen binnenkort debatteren over de energiemarkt. De ordonnantie moet de sociale bescherming verbeteren en tegelijkertijd de Brusselse markt aantrekkelijk houden voor meerdere leveranciers.

Frankrijk is een uitzondering: EDF biedt zijn energie aan tegen een veel lagere prijs.

Partager
17:48 § 189 → Vidéo
Partager

Mais l'argent doit bien venir de quelque part. Pour l'instant, les ménages français sont relativement préservés mais cette mesure a un coût pour EDF et l'État français. Ce n'est pas le cas des entreprises, qui voient les prix de leur énergie augmenter de manière drastique, et notamment celui de l’électricité. Le mix énergétique n'a donc rien à voir avec l'augmentation des prix, puisque je tiens à souligner que la France est le pays le plus nucléarisé du monde.

M. Busselen suggère une aide ponctuelle consistant à supprimer environ 120 euros par mois de taxes. Cette somme multipliée par douze, pour 400.000 ménages, équivaut environ à 585 millions d'euros. Or il s'agit d'une aide non ciblée, touchant aussi des ménages - plus de la moitié - qui n'en ont pas besoin, puisqu'ils bénéficient de contrats fixes de trois ans ou d'un tarif social. Voulez-vous vraiment mettre en place une telle mesure ? C'est peu ou prou la même position que la N-VA, mais vos chiffres sont encore plus élevés.

M. Jan Busselen (PVDA).- Vous faites un mauvais calcul...

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Non : 120 multiplié par 12 multiplié par 400.000.

M. Jan Busselen (PVDA).- Il ne faut pas multiplier par douze.

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- C'est par an ? Mais c'est pratiquement la décision flamande, soutenue par la N-VA, qui se monte à 50 euros par an. Cela reste une mesure ponctuelle et non ciblée.

Dat kost EDF en de Franse overheid natuurlijk geld. De energiemix heeft niets te maken met de prijsstijging, want geen land ter wereld wekt zoveel kernenergie op als Frankrijk.

De heer Busselen stelt voor om maandelijks 120 euro belastingvermindering toe te kennen. Dat kost 120 euro maal twaalf voor 400.000 gezinnen, dus 585 miljoen euro. Dat is echter geen gerichte maatregel, want hij komt ook gezinnen ten goede die goed rondkomen.

De heer Jan Busselen (PVDA).- Ik denk dat u dat verkeerd berent.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Neen: 120 maal 12, maal 400.000.

De heer Jan Busselen (PVDA).- U moet niet met twaalf vermenigvuldigen.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Is het jaarlijks? Maar dat is zoals de Vlaamse premie van 50 euro per jaar, die de steun kreeg van de N-VA. Ook dat is geen gerichte maatregel.

Partager
17:50 § 199 → Vidéo
Partager

De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- Dat is niet de enige maatregel, mijnheer Maron.

M. Gilles Verstraeten (N-VA).- Ce n'est pas la seule mesure.

Partager
17:50 § 201 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Accorder une telle aide de manière indistincte n'a pas de sens : pour des personnes qui bénéficient d'un tarif social ou qui ont un contrat de longue durée (60 % des ménages), cela équivaut à l'aumône et pour celles qui ne sont pas en difficulté, cette aide ne sert à rien. Ce serait donc beaucoup d'argent public gaspillé pour peu de résultats. En tout cas, c'est notre analyse et je l'assume pleinement.

Quant à la Région flamande, elle a décidé de réduire les coûts fixes des factures d'électricité, puisque ceux-ci dépendent d'elle-même. Pour le moment, ils restent néanmoins supérieurs à ceux de la Région bruxelloise. Je salue donc cette diminution, mais je rappelle que cette partie de la facture ne représente que 17 % de la facture d'électricité des ménages et 9 % de celle du gaz. Par conséquent, même une réduction drastique de ces frais ne portera que sur une petite partie des factures d'énergie, ce qui relativise quelque peu l'enjeu. Toutefois, je vous l'accorde, il est évident que les pouvoirs publics doivent faire le maximum pour optimiser les moyens dont ils disposent via cette rentrée financière.

- L'incident est clos.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Met een dergelijke niet-gerichte steunmaatregel zouden we veel overheidsgeld verspillen aan mensen die het niet nodig hebben en zouden personen in nood veel te weinig krijgen.

Het Vlaams Gewest verlaagt de vaste kosten op de elektriciteitsfactuur, maar dan nog liggen die hoger dan in Brussel. De vaste kosten vormen overigens maar een klein deel van de energiefactuur. Dat neemt niet weg dat de overheid alles in het werk moet stellen om de middelen optimaal te benutten.

- Het incident is gesloten.

Partager
17:51 § 205 → Vidéo
Partager

Question orale de M. Geoffroy Coomans de Brachène

à Mme Elke Van den Brandt et à M. Alain Maron, membres du Collège réuni chargés de l'action sociale et de la santé,

concernant "la "puff", la cigarette électronique tendance chez les jeunes".

Mondelinge vraag van de heer Geoffroy Coomans de Brachène

aan mevrouw Elke Van den Brandt en aan de heer Alain Maron, leden van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid,

betreffende "de 'puff', de elektronische sigaret die trendy is onder de jongeren".

Partager
17:51 § 207 → Vidéo
Partager

M. Geoffroy Coomans de Brachène (MR).- J’ai pu faire part à plusieurs reprises dans cette assemblée de mon inquiétude au sujet de certaines drogues qui sont très - voire trop - facilement accessibles aux jeunes, dont le gaz hilarant, utilisé fréquemment.

En effet, ce détournement à des fins festives peut avoir des conséquences graves à court et à long termes sur la santé. La consommation de protoxyde d'azote expose notamment les usagers à des risques d'asphyxie et de brûlures, de vomissements, de troubles neurologiques, de perte de connaissance et de troubles du rythme cardiaque.

Par ailleurs, une nouvelle drogue vient d’arriver sur le marché : la "puff", une cigarette électronique jetable très demandée par des jeunes, dès 14 ans, et ce, malgré l’interdiction de vente aux mineurs. Inventée par deux Californiens en 2019, elle connaît un succès planétaire, notamment grâce au réseau TikTok et à certains influenceurs sur Instagram. Et sur ces réseaux, ce ne sont évidemment pas les quinquagénaires qui sont visés.

Cette cigarette électronique est petite, colorée, sucrée et coûte généralement entre 8 et 12 euros. Elle est facile d’utilisation et on peut prendre entre 250 et 800 bouffées, puis s’en débarrasser. Elle contient, par ailleurs, une batterie au lithium qui, jetée à la poubelle, pollue énormément.

De heer Geoffroy Coomans de Brachène (MR).- Het recreatieve gebruik van drugs door jongeren is zorgwekkend. Onlangs maakte een nieuwe drug zijn opwachting op de markt: de puff, een elektronische wegwerpsigaret die erg in trek is bij jongeren vanaf veertien jaar. Het product dankt zijn populariteit aan netwerken als TikTok en Instagram.

Het gaat om een kleine, kleurrijke, zoete e-sigaret, die tussen 8 en 12 euro kost. Ze is gemakkelijk te gebruiken en moet na 250 tot 800 trekken worden weggegooid. Ze bevat overigens een lithiumbatterij die erg vervuilend is als ze tussen het gewone afval belandt.

Partager
17:54 § 209 → Vidéo
Partager

Selon un tabacologue, la "puff" contient des sels de nicotine avec un indicateur d’acidité modifié afin de la rendre moins irritante. Elle agit ainsi comme pour une cigarette classique, parvient rapidement au cerveau et crée rapidement une véritable dépendance. D'ailleurs, il y a quelque temps, un article de la RTBF était intitulé "la puff : le parfait gadget pour faire de nos ados des fumeurs de longue durée".

Vos services ont-ils déjà eu vent de ce nouveau phénomène chez les jeunes ? Disposez-vous d’études sur le sujet ou d'évaluations de son étendue dans notre ville-région ?

Sachant que la plupart des cigarettes "puff" contiennent de la nicotine - qui fait courir un vrai risque de dépendance, sans parler des dégâts que cause cette substance sur le développement du cerveau -, une réunion avec le ministre de la santé du gouvernement fédéral a-t-elle eu lieu afin de discuter des phénomènes comme le gaz hilarant et la puff ?

Pourriez-vous préciser les moyens mis en œuvre par vos services afin de lutter contre le succès de ces cigarettes électroniques ? J'ai entendu parler d'une possible interdiction pure et simple. Quelles sont vos moyens d’action ?

Une campagne de sensibilisation est-elle au programme, notamment auprès des publics les plus jeunes et les plus susceptibles de développer une forte addiction ?

Comment faire pour lutter efficacement contre la vente de ces puffs auprès des mineurs ? En outre, combien de sanctions ont-elles été prises, depuis 2019, pour non-respect de cette disposition par les buralistes bruxellois ?

Enfin, vos services ont-ils déjà relevé une augmentation des déchets dangereux que représentent les batteries qui sont très souvent jetées avec l’appareil proprement dit ? Dans l'affirmative, des stratégies ont-elles été élaborées en vue de lutter plus efficacement contre ce nouveau type de déchets ?

Volgens rookstopbegeleiders bevat ze nicotine en werkt ze als een gewone sigaret, waardoor er zeer snel afhankelijkheid optreedt.

Bent u op de hoogte van het gebruik van de puff door jongeren? Bestaan er studies naar de verspreiding ervan in Brussel?

Overlegde u met federaal minister van Volksgezondheid Vandenbroucke over het gebruik van de puff?

Wat onderneemt u om het gebruik van e-sigaretten tegen te gaan? Kunt u ze gewoon verbieden?

Plant u een bewustmakingscampagne, in het bijzonder voor jongeren en verslavingsgevoelige groepen?

Hoe kunt u de verkoop van puffs aan minderjarigen doeltreffend bestrijden? Hoeveel sancties zijn er sinds 2019 opgelegd aan verkopers van rookwaren die producten aan minderjarigen verkochten?

Worden er samen met de e-sigaretten meer batterijen in het afval aangetroffen? Wat doet u in dat geval om dat in de toekomst te voorkomen?

Partager
17:56 § 211 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Avec le plan d'action pluriannuel bruxellois de prévention et de gestion du tabagisme/vape 2019-2030, la Fondation contre la tuberculose et les affections respiratoires (Belta) - qui inclut le Fonds des affections respiratoires (Fares) - a développé le cadre stratégique pour la prévention du tabagisme et l'aide au sevrage tabagique, et continue à encourager une capitale sans fumée.

La prévention de la consommation de tabac sous toutes ses formes, y compris les cigarettes électroniques, et spécifiquement chez les jeunes, fait partie des objectifs formulés. Aucune évaluation n'a encore été réalisée, étant donné le caractère récent du phénomène de la vape.

Selon le Fares, la "puff", cigarette électronique jetable, avec ou sans nicotine, séduit les jeunes et ce phénomène de mode semble principalement propulsé par les réseaux sociaux, dont TikTok. D’un coût plutôt abordable, entre 8 et 12 euros, c’est un produit simple d’utilisation. Toutefois, derrière son goût fruité peut se cacher de la nicotine. Son principal danger est donc l’addiction à la nicotine qu'elle peut déclencher, et qui va se développer très rapidement.

Belta est subventionnée par la Cocom pour le pilotage de ce plan, à hauteur de 165.000 euros en 2021. Pour 2022, la demande de budget est de 268.000 euros.

Pour répondre à vos questions sur les collaborations avec le niveau fédéral, le groupe de travail concernant l'élaboration d'une politique interfédérale en matière de tabac et coordonné par la Cellule générale de politique en matière de drogues se réunit mensuellement. Un projet de note est en cours de rédaction, qui décrit la problématique dans le monde et en Belgique, ainsi que la vision, la mission, la stratégie et les objectifs qui ont été définis lors des réunions précédentes.

Concernant la vape, le plan pluriannuel bruxellois fournit le cadre pour la mise en œuvre des actions spécifiques visant à répondre aux objectifs qu'il s'est fixés. Ceux-ci sont trop nombreux que pour être énumérés exhaustivement mais, si vous le souhaitez, je peux les transmettre au secrétaire de la commission.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- De preventie van tabaksgebruik in al zijn vormen, met inbegrip van elektronische sigaretten, en specifiek onder jongeren, is een van de doelstellingen die zijn geformuleerd in het Brusselse meerjarenactieplan voor de preventie en de aanpak van tabaksgebruik/vapegebruik 2019-2030.

Dit plan wordt aangestuurd door de Belgian Lung and Tuberculosis Association (Belta) , gesubsidieerd door de GGC. Het bevat veel acties betreffende tabaksgebruik in het algemeen, maar ook specifieke acties voor jongeren. Ik kan u de details bezorgen.

Het grootste gevaar van de e-sigaret is de snelle verslaving aan nicotine.

Op federaal niveau komt de werkgroep voor de ontwikkeling van een interfederaal tabaksbeleid, gecoördineerd door de Algemene Cel Drugsbeleid , maandelijks samen. Ze bereidt een nota voor waarin het probleem en de doelstellingen worden omschreven.

Partager
17:58 § 213 → Vidéo
Partager

Tous les objectifs concernent le tabagisme au sens large, ce qui inclut la cigarette électronique. En outre, des objectifs plus spécifiques aux jeunes ont également été définis. Différents niveaux de pouvoir sont compétents pour la réalisation de certains d'entre eux. D'autres projets, également subventionnés par la Cocom, permettent de tendre vers la réalisation de ces objectifs. Je pense, par exemple, au projet de l'institut Jules Bordet, qui soutient un programme d'aide au sevrage tabagique pour une population défavorisée et un programme d'aide au sevrage tabagique - également axé sur la cigarette électronique - pour jeunes fumeurs fréquentant l'école secondaire.

Quant à Tabacstop, projet de la Fondation contre le cancer, il s’agit d’un numéro gratuit, indiqué sur les paquets de cigarettes et derrière lequel se cache une équipe de professionnels de santé bilingues et formés en tabacologie et en entretien motivationnel. Cette équipe prodigue des conseils aux fumeurs et les aide à faire face à leur dépendance. Les membres de l'équipe sont disponibles à ce numéro, tous les jours ouvrables de 15h à 19h. Tabacstop dispose également d'outils en ligne, d'un site internet et d'une application mobile. En outre, sur Facebook, une page animée par des tabacologues rassemble une communauté de fumeurs et d'ex-fumeurs. En 2020, la Fondation a lancé un nouveau spot télévisuel axé sur la rechute pour promouvoir ses services et la bonne continuité de ses activités.

Quant aux questions relatives à la vente de puffs, le SPF Santé publique, par l'intermédiaire du service d'inspection des produits de consommation de la direction générale des animaux, des végétaux et de l'alimentation, est chargé du contrôle du respect des législations en matière de produits du tabac, d'alcool, de cosmétiques et de tatouages. D'après le rapport d'activités de 2020, le service a réalisé 5.638 contrôles concernant l'interdiction de fumer. Le résultat de ces contrôles est interpellant : le pourcentage d'infractions dans la Région de Bruxelles-Capitale est de 21 %, ce qui est bien plus élevé que dans les autres Régions. Il va sans dire que le service d'inspection continuera à effectuer des contrôles afin de protéger la santé de la population contre la fumée du tabac.

Tabakstop, een project van de Stichting tegen kanker , beschikt over een gratis nummer, een app en een website. Gezondheidswerkers geven rokers advies in beide talen. Er is ook een Facebookpagina die door tabaksexperts wordt beheerd.

De FOD Volksgezondheid is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de wetgeving inzake tabaksproducten, alcohol, cosmetica en tatoeages. In 2020 blijkt uit controles dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 21% meer overtredingen begaat dan de andere gewesten.

Partager
18:00 § 215 → Vidéo
Partager

En ce qui concerne l'interdiction de vente aux mineurs, les chiffres, globaux, ne sont pas précisés pour la Région de Bruxelles-Capitale. En 2020, le service d'inspection fédérale a contrôlé 2.953 points - soit plus du double des contrôles effectués en 2019 - et constaté 101 infractions pour ce point spécifique de la vente.

Vous m'interrogez sur l'augmentation des déchets dangereux liés aux batteries. Cette question relève des compétences de la propreté et de l'environnement et non de la santé. Je solliciterai donc mes administrations en ce sens. Vu le caractère récent du phénomène, il n'y a pas encore eu d'études pour la Région de Bruxelles-Capitale.

Enfin, l'organisation Générations sans tabac a rédigé un article pour sensibiliser le public aux problèmes environnementaux posés par les cigarettes électroniques. Elle y mentionne la nécessité de responsabiliser les fabricants au même titre que les consommateurs et d'élaborer des solutions de gestion de la fin de vie des déchets engendrés par ces cigarettes électroniques.

In het hele land werden ongeveer 101 overtredingen van het verbod op de verkoop aan minderjarigen vastgesteld.

De toename van gevaarlijk batterijafval valt onder de bevoegdheden netheid en leefmilieu. Aangezien het om een recent fenomeen gaat, is er nog geen studie uitgevoerd voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Tot slot heeft de organisatie Generatie Rookvrij een artikel geschreven om het publiek bewust te maken van de milieuproblemen die elektronische sigaretten veroorzaken.

Partager
18:01 § 217 → Vidéo
Partager

M. Geoffroy Coomans de Brachène (MR).- Votre réponse comporte une erreur majeure, à savoir le lien direct entre la cigarette électronique et la puff. Je comprends que cette erreur soit facile à faire, la différence pourtant est réelle. Je ne connais pas de fumeur qui souhaite arrêter en passant par la puff. Malgré certaines difficultés, la cigarette électronique est, quant à elle, reconnue officiellement comme un outil de sevrage tabagique.

Au contraire, le problème trop peu connu de la puff...

(Inaudible)

Avant de parler de sevrage tabagique, essayons d'empêcher ou de limiter ce contact direct d'une génération tout entière avec ce produit dont on devient vite dépendant.

(Inaudible)

Nous disposons de chiffres qui doivent nous interpeller, comme ces 21 % d'infractions, qui sont alarmants. Commettre l'erreur de lier la cigarette électronique et la puff est trop facile. Je vous encourage à être beaucoup plus attentif à ce phénomène. Le danger pour les générations futures est réel.

Je rappelle que 20 % des Belges sont touchés par le fléau de la cigarette, soit directement, soit par leur entourage proche qui leur fait subir cette forme de pollution pour leur santé.

Par ailleurs, la puff est aussi un danger pour l'environnement, qui relève de vos compétences. Cette nuisance-là est insuffisamment prise en considération. S'agissant des déchets, notons que la cigarette électronique nécessite seulement une petite réserve à changer, mais ce n'est pas le cas pour ce produit jetable de qualité déplorable.

De heer Geoffroy Coomans de Brachène (MR).- Hoewel het gemakkelijk is, is het onjuist een rechtstreeks verband te leggen tussen de puff en de elektronische sigaret, aangezien die laatste officieel erkend is als een instrument om van tabak te ontwennen.

De puff is een fenomeen dat te weinig bekend is en potentieel gevaarlijk is, en de toegang ertoe moet voor een hele generatie worden voorkomen of beperkt. Ze vormt bovendien een gevaar voor het milieu.

Partager
18:04 § 219 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- En la matière, le cadre réglementaire européen est en train de changer, notamment grâce à des directives européennes visant l'interdiction de la vente de cigarettes électroniques jetables. Il s'agit désormais de savoir quel sera ce cadre et comment il sera transposé aussi efficacement que possible en Belgique. Cela relève toutefois des compétences des autorités fédérales, même si des discussions ont lieu au sein des entités fédérées.

M. Geoffroy Coomans de Brachène (MR).- L'interdiction me semble l'une des options envisageables pour limiter autant que possible cette nouvelle forme d'addiction pour nos jeunes, qui en sont les premières victimes. Si nous n'agissons pas maintenant, il y aura une génération perdue, ce qui serait vraiment dommage.

- L'incident est clos.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Momenteel wordt gewerkt aan Europese richtlijnen om de verkoop van elektronische wegwerpsigaretten te verbieden. Zij zullen in België zo snel mogelijk door de federale overheid moeten worden omgezet.

De heer Geoffroy Coomans de Brachène (MR).- Een verbod lijkt mij een van de mogelijkheden.

- Het incident is gesloten.

Partager