Présidence : Mme Farida Tahar, vice-présidente.
Voorzitterschap: mevrouw Farida Tahar, ondervoorzitter.
Commission de la Santé et de l’Aide aux personnes, réunion du 21 septembre 2023
Interpellatie van de heer Gilles Verstraeten
tot mevrouw Elke Van den Brandt en de heer Alain Maron, leden van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid,
betreffende de armoede en dakloosheidsproblematiek in Brussel in het kader van de berichtgeving over en grote politieacties in en rond het Zuidstation.
Toegevoegde interpellatie van mevrouw Viviane Teitelbaum
betreffende het onveiligheidsgevoel bij het personeel van verenigingen in de buurt van het Zuidstation.
Toegevoegde interpellatie van de heer Jan Busselen
betreffende de gezondheidsproblematiek rond het Zuid- en Noordstation.
Interpellation de M. Gilles Verstraeten
à Mme Elke Van den Brandt et à M. Alain Maron, membres du Collège réuni chargés de l'Action sociale et de la Santé,
concernant le problème de la pauvreté et du sans-abrisme à Bruxelles dans le cadre de la couverture médiatique et des vastes actions policières à l'intérieur et aux abords de la gare du Midi.
Interpellation jointe de Mme Viviane Teitelbaum
concernant le sentiment d’insécurité du personnel associatif dans le quartier de la gare du Midi.
Interpellation jointe de M. Jan Busselen
concernant la problématique sanitaire autour de la gare du Midi et de la gare du Nord.
De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- Het onderwerp kwam op maandag 18 september 2023 al tijdens de plenaire vergadering aan bod, maar het is zo belangrijk dat we er ook een interpellatie aan mogen wijden. Hoewel de gemoederen vorige maandag hoog opliepen, heb ik het gevoel dat we nog geen stap dichter bij een oplossing zijn gekomen.
Brussel staat de laatste weken in het middelpunt van de belangstelling, en helaas op een negatieve manier. De media berichtten dagenlang over de sterk verslechterde veiligheidssituatie in en rond het Zuidstation.
Daarop is de politie tweemaal in groten getale uitgerukt om orde op zaken te stellen. Daklozenorganisaties waren daar niet over te spreken en noemden het een pr-stunt. Minister-president Vervoort blonk lange tijd uit in afwezigheid, terwijl de betrokken gemeenten benadrukten dat de toestand hun petje te boven gaat. Uiteindelijk heeft de federale overheid beslist om de situatie in en rond het Zuidstation aan te pakken. Het Nationaal Crisiscentrum coördineert tijdelijk de aanpak en ondersteunt de communicatie en de samenwerking tussen de verschillende diensten.
De veiligheidsproblematiek in en rond de Brusselse stations is al besproken in de vergadering van de commissie voor de Binnenlandse Zaken van 12 september 2023. Iedereen weet echter dat het niet louter om een veiligheidsprobleem gaat. Het probleem met de veiligheid in het Zuidstation, het Noordstation en jammer genoeg ook steeds meer wijken in Brussel is een symptoom van de ruimere problematiek in Brussel.
In de wijken rond het Zuidstation komen alle typisch Brusselse problemen samen, zoals de kafkaiaanse politiezones en gemeentegrenzen. Zo is een stukje van Kuregem nog steeds een deel van Sint-Jans-Molenbeek, dat onder een andere politiezone valt en waar dus agenten van politiezone Brussel-West over het grondgebied van politiezone Zuid moeten om een brug over te steken en nog wat verder moeten rijden om op hun stukje ten zuiden van het kanaal bijvoorbeeld parkeercontroles uit te voeren. Uiteraard doen ze dat bijna nooit. Voorts is er het falende netheidsbeleid en ontbreken er openbare toiletten. Er is onvoldoende daklozenopvang, een problematiek die het gewest steeds meer boven het hoofd groeit. Er zwerven uitgewezen personen rond die illegaal op het grondgebied verblijven en er is sprake van zwartwerk, schaduweconomie, stedenbouwkundige chaos, doodse kantoorwijken in de nacht, drugsproblemen door de crackepidemie, huisjesmelkerij, jeugdwerkloosheid, falende openbare diensten enzovoort. Het gaat met andere woorden om uitzichtloosheid voor enorm veel personen die in het Brussels Gewest leven.
M. Gilles Verstraeten (N-VA).- Ces dernières semaines, Bruxelles a été au centre de l'attention, les médias ayant fait état de la forte détérioration de la situation en matière de sécurité dans et autour de la gare du Midi. La police s'est déployée en grand nombre pour rétablir l'ordre. Le ministre-président, quant à lui, a longtemps brillé par son absence, tandis que les communes concernées ont souligné que la situation échappait à leur contrôle. Finalement, c'est le gouvernement fédéral qui a décidé d'agir.
Personne n'ignore que la sécurité à la gare du Midi, à la gare du Nord et, malheureusement, dans de plus en plus de quartiers bruxellois, fait partie intégrante d'un problème plus large à Bruxelles.
Les quartiers autour de la gare du Midi concentrent tous les problèmes typiquement bruxellois, tels que des zones de police et des frontières communales kafkaïennes, le manque de propreté et de toilettes publiques, ou encore la pénurie de centres d'accueil pour sans-abri. Sans oublier les personnes qui errent illégalement sur le territoire ou qui travaillent au noir, les problèmes de drogue, les marchands de sommeil, le chômage des jeunes, les services publics défaillants, etc.
Het is ondertussen voor iedereen duidelijk dat de armoede-, drugs- en daklozenproblemen in de stad ook een echt veiligheidsprobleem zijn geworden. De leefbaarheid staat in grote delen van de stad zwaar onder druk. Daarvan getuigt het feit dat maar liefst veertig buurtcomités en verenigingen samen aan de alarmbel hebben getrokken. Dat zijn lang niet allemaal N-VA-stemmers, maar ze zijn het er wel allemaal over eens dat het zo niet verder kan.
Na weken afwachten wil de minister-president nu dan toch aan tafel met de buurtcomités. De gemeenten Anderlecht, Sint-Gillis en Brussel-Stad werken aan een laagdrempelig opvangcentrum voor rondzwervende jongeren in de omgeving van het Zuidstation. Uw stem heb ik de voorbije weken evenwel nauwelijks gehoord, mijnheer Maron. U vraagt dat het Nationaal Crisiscentrum in zijn aanpak aandacht heeft voor de sociale problemen en gezondheidsproblemen. Mevrouw Van den Brandt, die toch ook nog altijd bevoegd is voor armoedebestrijding, daklozenopvang en sociaal beleid, spreekt van "een werk van lange adem".
Ik hoor het u graag zeggen, maar de voorbije vier jaar is er onvoldoende of niet de juiste actie ondernomen om een halt toe te roepen aan de toenemende dakloosheid en de collectieve armoede die aan de basis liggen van de veiligheidsproblemen in Brussel. Ik zie u van neen schudden, mijnheer Maron, maar de cijfers zijn wat ze zijn. Ik vind het vervelend om die altijd te moeten herhalen. Ik had liever iets anders gezegd. De heer Pitseys verwijt mij dat ik al jarenlang hetzelfde herhaal, maar rapport na rapport toont aan dat de situatie erger wordt.
(Opmerkingen van collegelid Maron)
Aujourd'hui, les problèmes de pauvreté, de drogue et de sans-abrisme de la ville sont également devenus un véritable problème de sécurité. Pas moins de 40 comités et associations de quartier ont d'ailleurs tiré ensemble la sonnette d'alarme.
Après des semaines d'attente, le ministre-président s'est enfin décidé à rencontrer les comités de quartier, mais je n'ai guère entendu votre voix dernièrement, Monsieur Maron. Quant à Mme Van den Brandt, elle évoque un « travail de longue haleine ». Mais le fait est qu'en quatre ans, Monsieur Maron, vous n'avez pas pris suffisamment de mesures pour mettre un terme à l'augmentation du nombre de sans-abri et à la pauvreté collective qui sont à l'origine des problèmes de sécurité à Bruxelles. Les chiffres le montrent clairement.
(Remarques de M. Maron, membre du Collège réuni)
Ik hoor u dat wel zeggen, maar het wordt niet beter en ik heb ook niet de indruk dat er iets wordt ondernomen om het beter te maken. We hebben de evolutie geen halt kunnen toeroepen, laat staan dat we de toestand hebben verbeterd. De armoedecijfers zijn dramatisch. Uw Geïntegreerd Welzijns- en Gezondheidsplan biedt mijns inziens onvoldoende antwoorden en uw armoedebestrijdingsplan is die naam nauwelijks waardig. Het blijft beperkt tot een opsomming van wat er al allemaal gebeurt en wat het Verenigd College nog gaat doen. Er is geen ambitie om het beleid over een andere boeg te gooien.
Er is nood aan een overkoepelend gezondheids-, welzijns-, én tewerkstellingsbeleid dat de kinderarmoede, het aantal daklozen en de werkloosheid moet terugdringen. Er moet een noodplan op vlak van armoedebestrijding komen met de nadruk op begeleiding naar duurzame huisvesting en werk, in het bijzonder voor jongeren. Alleen met een overkoepelende aanpak die een autonoom, zelfstandig en liefst productief leven als doelstelling heeft, zullen de armoedecijfers dalen.
Hoe komt het dat dat niet lukt? Bij BX1 maakte u deels zelf de juiste analyse. U praatte daar drie tot vier minuten en ik kan me aansluiten bij wat u daar verklaarde. U zei dat we in Brussel heel veel doen, maar dat de constante toestroom van wanhopige nieuwkomers zonder perspectief een probleem vormt. Een meerderheid van de mensen in de Brusselse daklozenopvang zijn volgens uw woorden mensen zonder papieren of mensen in een migratietraject. Dat maakt het nog moeilijker om de migratieproblematiek aan te pakken.
Het laatste jaar zegt u dat steeds duidelijker, maar die analyse maak ik sinds het begin van de regeerperiode. Ik heb al veel eerder gezegd dat een groot deel van ons probleem bestaat in de constante toestroom van mensen die aan lagerwal raken. Dat is niet de enige, maar een belangrijke factor die een echte oplossing in de weg staat. Die toestroom verminderen is een conditio sine qua non, als we de stad opnieuw gezond willen maken.
Dat kan echter alleen met een strakker asiel- en migratiebeleid, mijnheer Maron. Daar heeft u het echter niet over. Die oplossing stelt u niet voor. We kunnen straks verder ingaan op wat u wel opwerpt: een spreidingsplan en regularisatie, maar die maatregelen zetten geen zoden aan de dijk.
La situation ne s'améliore pas et je n'ai pas l'impression que l'on fasse quoi que ce soit en ce sens : votre plan social-santé intégré n'apporte pas de réponses suffisantes et votre plan de réduction de la pauvreté n'est guère digne de ce nom.
Il est indispensable de mettre en place une politique globale en matière de santé, d'aide sociale et d'emploi afin de réduire la pauvreté infantile, le nombre de sans-abri et le chômage. C'est le seul moyen de faire baisser les chiffres de la pauvreté.
Pourquoi votre politique ne fonctionne-t-elle pas ? Vous avez déclaré sur BX1 que beaucoup était fait à Bruxelles, mais que l'arrivée constante de nouveaux arrivants sans perspectives était un problème. Or, depuis le début de la législature, je n'ai cessé de vous dire que la situation était due en grande partie à l'afflux constant de personnes qui n'ont nulle part où aller. Il est donc essentiel de réduire cet afflux, mais cela ne peut se faire qu'avec une politique d'asile et d'immigration plus stricte.
De druk op de noodopvangcentra blijft echter toenemen. Bijgevolg zal de daklozen- en veiligheidsproblematiek op plekken zoals stations verder ontsporen.
Erkent u dat de ontsporende armoede-, drugs- en daklozenproblematiek aan de basis ligt van het toenemende aantal incidenten met geweld in de stationsbuurten en op andere plekken in de stad? Erkent u vooral ook dat u deels verantwoordelijk bent voor het feit dat die problemen niet opgelost werden? Hoe zult u uw verantwoordelijkheid alsnog opnemen?
In welke mate zijn u, uw kabinet, de diensten van het Verenigd College en Iriscare betrokken bij de aanpak van de situatie in en rond station Brussel-Zuid door het Nationaal Crisiscentrum?
Welke acties hebt u de voorbije maanden ondernomen om de hulpbehoevenden en daklozen in en rond station Brussel-Zuid en bij uitbreiding de andere trein- en metrostations, toe te leiden naar gepaste (medische) begeleiding en opvang? Welke maatregelen plant u nog? Welke daarvan worden op korte termijn genomen en welke worden er genomen om daklozen en vooral verslaafden op structurele wijze van de straat te halen en te houden, zodat ze behandeld en geholpen kunnen worden met hun vele problematieken?
Is de GGC betrokken bij de beslissing van de gemeenten om te werken aan een opvangcentrum gericht op zwervende jongeren? Hoe zal dat centrum te werk gaan?
Bent u in tegenstelling tot wat u eerder verklaarde alsnog bereid te erkennen dat het Brusselse beleid ten aanzien van mensen die illegaal op het grondgebied verblijven, moet worden bijgestuurd?
Reconnaissez-vous que vous êtes en partie responsable du fait que tous ces problèmes n'ont pas été résolus ?
Dans quelle mesure êtes-vous, ainsi que les services du Collège réuni et Iriscare, associés à la gestion par le Centre de crise national de la situation dans et autour de la gare du Midi ?
Quelles mesures avez-vous prises récemment pour orienter les sans-abri de la gare du Midi et de ses environs vers un accompagnement et un hébergement adéquats ? Quelles autres mesures envisagez-vous ?
La Cocom est-elle intervenue dans la décision des communes d'œuvrer à la création d'un centre d'accueil pour les jeunes en errance ?
Enfin, reconnaissez-vous la nécessité d'adapter la politique bruxelloise à l'égard des personnes séjournant illégalement sur le territoire ?
Mme Viviane Teitelbaum (MR).- Ces dernières semaines, plusieurs opérations « coup de poing », comme certains les appellent, ont eu lieu dans le quartier de la gare du Midi, qui connaît de grandes difficultés depuis plusieurs années. Les problèmes de sécurité dans ce quartier ne datent pas d’hier.
Le secteur de la lutte contre le sans-abrisme n’est malheureusement pas épargné. On se souvient notamment de DoucheFlux, qui avait dû fermer ses portes pendant plusieurs jours pour cause de violence, il y a de cela quelques mois. À ce moment-là, vous aviez d’ailleurs déclaré en commission qu’une réunion se tiendrait le 12 juin au cabinet du ministre-président, en présence des représentantes et représentants du secteur, pour faire le point sur la situation.
Malheureusement, la situation ne semble pas s’être améliorée depuis. Il nous revient que les problèmes de sécurité dans le quartier de la gare du Midi ajoutent une pression supplémentaire sur les épaules du personnel associatif. De plus, certaines associations peinent à garder leur personnel qui, en raison d’un sentiment d’insécurité, ne se sent plus à l’aise de travailler dans ce quartier. Cela pose évidemment problème quand on sait qu’il n’est déjà pas évident de trouver du personnel en suffisance dans le secteur.
Le nombre toujours plus important de sans-abri et le manque de solutions de relogement et de perspectives de réinsertion pour ces derniers démoralise aussi le personnel du secteur associatif.
En 2022, 6.317 personnes ont été dénombrées, soit près de 20 % de plus que lors du précédent dénombrement. Ce chiffre monte même à 7.134 si l'on tient compte des deux nouvelles catégories.
Le nombre de femmes sans abri ne cesse également d'augmenter. Il est aujourd'hui estimé à près de 20 %, mais ce chiffre est probablement sous-estimé, entre autres parce que ces femmes s'habillent en hommes pour passer inaperçues dans la rue, ou logent temporairement chez des membres de leur famille ou des amis pour ne pas être en rue tout le temps.
En séance plénière du 30 juin dernier, votre collègue Elke Van den Brandt déclarait : « La priorité absolue est d'offrir un accueil d'urgence à quiconque en a besoin, mais aussi un accueil structurel qui lui permettra de trouver un logement durable et de se stabiliser. » Ces propos n'ont rien de nouveau.
Comme nous ne cessons de le dire et de le répéter toutes et tous, il existe un déséquilibre entre l'aide d'urgence et l'aide structurelle, dont témoignent les budgets 2023.
Mevrouw Viviane Teitelbaum (MR).- De voorbije weken vonden er verschillende onaangekondigde acties plaats, maar de Zuidwijk kent al jaren grote problemen. Ook de daklozenopvangsector wordt daarbij niet gespaard. Zo moest DoucheFlux verschillende dagen de deuren sluiten na geweld en de situatie lijkt er sindsdien niet op verbeterd.
De onveiligheid legt een bijkomende druk op het personeel van de verenigingen. Die hebben het daardoor moeilijk om hun werknemers te houden en het was sowieso al moeilijk om voldoende personeel te vinden. Ook het toenemende aantal daklozen en het gebrek aan duurzame perspectieven werken demoraliserend.
In 2022 werden er 6.317 daklozen geteld, ruim 20% meer dan bij de vorige telling. Ook het aantal dakloze vrouwen blijft stijgen. Het wordt geschat op 20% van het totaal, maar dat is wellicht een onderschatting, omdat die vrouwen er alles aan doen om zo weinig mogelijk op te vallen.
Op 30 juni 2023 zei collegelid Van den Brandt dat de prioriteit moet gaan naar de noodopvang, maar ook naar meer structurele oplossingen. Dat is niets nieuws. Er bestaat allang een onevenwicht tussen de noodhulp en de structurele hulp, zoals ook weer gebleken is in de budgetten voor 2023.
Certes, vous avez renforcé les services de guidance et le programme Housing First, mais ce dernier n'offre toujours que 288 places. C'est plus qu'en début de législature, mais c'est toujours totalement insuffisant. On a d'ailleurs appris cette semaine que depuis 2021, les deux appels à projets destinés au relogement de sans-abri n'ont permis de libérer que douze logements.
La situation s'aggrave d'année en année et les solutions apportées se font trop rares. Elles existent pourtant. En 2022, environ 3.500 bâtiments étaient inoccupés à Bruxelles, soit approximativement 13.500 logements. Quelque 300 logements étaient inhabitables pour cause d'insalubrité et il faut donc mettre un coup d'accélérateur et déployer une réelle stratégie de rénovation.
À cela s'ajoute la problématique de la consommation de drogue au sein de la population des personnes sans abri, qui peut engendrer des comportements violents. À cet égard, il convient de préciser que la consommation de drogue doit être vue comme une conséquence et non une cause.
Le sans-abrisme est un sujet qui est abordé presque toutes les semaines au sein de cette commission. Chaque fois, vous nous répondez que la crise migratoire influence fortement les chiffres. C'est en partie vrai, mais les chiffres montrent une image différente de celle que vous donnez dans vos réponses.
Dans le cadre du dernier dénombrement, Bruss'help a également réalisé une étude exploratoire, qui consistait en une vaste collecte de données sur les profils et les trajectoires des personnes sans abri. Près d'un tiers d'entre elles (2.097) ont été interrogées et ont participé. Il ressort de cette étude que près de 43 % des répondants et répondantes sont belges. Quelque 11 % sont originaires d'un pays de l'Union européenne et 42,3 % viennent d'un pays situé hors de l'Union européenne. En outre, 28,6 % des répondants étaient sans titre de séjour et 10 % avaient un titre de séjour temporaire.
Si toutes les personnes, quel que soit leur statut ou leur nationalité, doivent être aidées et soutenues quand elles sont dans des situations difficiles, les outils pour le faire sont différents. Or, les personnes de nationalité belge restent majoritaires parmi le public sans chez-soi, et la lutte contre le « sans-chez-soirisme » et en faveur de la santé relève de votre compétence.
U hebt weliswaar de begeleidingsdiensten en het project Housing First versterkt, maar dat laatste biedt slechts 288 plaatsen aan, veel te weinig dus. De twee projectoproepen sinds 2021 rond de herhuisvesting van daklozen hebben blijkbaar ook slechts twaalf woningen opgeleverd.
Nochtans zijn er oplossingen mogelijk. In 2022 stonden in Brussel 3.500 gebouwen leeg, wat overeenkomt met naar schatting 13.500 woningen. Driehonderd woningen waren onbewoonbaar verklaard. Er is dus een serieuze renovatiestrategie nodig.
Een bijkomend probleem is het druggebruik onder daklozen, dat kan leiden tot geweld. Druggebruik moet gezien worden als een gevolg en niet als een oorzaak.
U verwijst vaak naar de vluchtelingencrisis als oorzaak voor het hoge aantal daklozen, maar uit een Brusselse studie blijkt dat bijna 43% van de daklozen Belg is. Slechts 28,6% heeft geen verblijfsvergunning en 10% een tijdelijke verblijfsvergunning. Dat wil zeggen dat het grootste deel van de daklozen volledig onder uw bevoegdheid valt.
Ce triste bilan est aussi le vôtre, Monsieur le Membre du Collège réuni. La législature touche à sa fin et il est temps de mettre un coup d'accélérateur aux mesures structurelles qui permettront la réinsertion sur le long terme des personnes sans abri que tous les partis demandent.
Mon groupe le répète depuis des années, l'approche employée dans la lutte contre le sans-abrisme est insuffisante. Les budgets le démontrent : en 2023, les dépenses allouées au programme Housing First n'atteignaient même pas 5 % du total des dépenses allouées à la lutte contre le sans-abrisme. Nous ne sommes pas là pour démolir ou dénigrer. Des avancées ont été engrangées, mais cela reste insuffisant.
Quelles pistes de solutions ont-elles été dégagées lors de la réunion du 12 juin 2023, évoquée au début de mon interpellation, par rapport à DoucheFlux ?
Possédez-vous des chiffres relatifs à la consommation de drogue parmi les sans-abri ? Qu'est-il est mis en place pour endiguer l'augmentation de la consommation de drogue ?
Qu’est-il prévu pour garantir la sécurité du personnel associatif confronté à des problèmes de violences ?
Il nous revient d'acteurs de terrain que le personnel associatif éprouve des difficultés à accompagner les personnes sans titre de séjour parce qu'il ne sait ni dans quelle mesure il peut les accompagner ni comment les accompagner. Avez-vous eu des retours à ce sujet ? Comment pouvez-vous y répondre ? Quelles démarches ont-elles été entamées auprès du gouvernement fédéral pour collaborer sur ce sujet ? La collaboration est-elle régulière ? Comment a-t-elle été mise en place ? Quel est son calendrier ?
Les moyens alloués au programme Housing First seront-ils revus à la hausse ? Dans quelle proportion ?
In 2023 ging slechts 5% van het budget voor daklozenbeleid naar Housing First. Dat is al een vooruitgang, maar het blijft veel te weinig.
Op 12 juni 2023 zou de minister-president, naar aanleiding van het incident bij DoucheFlux, samenzitten met de sector. Wat heeft dat overleg opgeleverd?
Hebt u cijfers over het druggebruik onder daklozen? Hoe probeert u dat gebruik in te dijken?
Hoe wordt de veiligheid van het personeel van de verenigingen gegarandeerd?
De verenigingen weten niet goed hoe ze daklozen zonder verblijfspapieren moeten begeleiden. Wat doet u daaraan? Werkt u daarrond samen met de federale overheid?
Zult u meer middelen besteden aan Housing First en zo ja, hoeveel?
De heer Jan Busselen (PVDA).- Ik zal de problematiek van onveiligheid, armoede en drugsgebruik rond het Zuidstation niet in het detail herhalen. Die complexe problematiek reikt verder dan de stations. Collega Verstraeten verwees naar de brief van de veertig buurtcomités. Bovenop de dakloosheid is er het drugsgebruik, de wooncrisis, en een asielcrisis die u niet kunt oplossen. Dat beseffen we allemaal. Ik vrees dat enkel een integrale aanpak ervoor kan zorgen dat Brussel de polycrisis zoals we die nu beleven te boven komt.
Het actieplan met zijn 22 maatregelen kwam te laat. Er werd een coördinatieopdracht toevertrouwd aan het Nationaal Crisiscentrum om de veiligheidsproblemen in en rond het Zuidstation aan te pakken. Deze week vernamen we dat deze opdracht tijdelijk is, wat aantoont hoe weinig de problematiek ernstig wordt genomen.
U kunt ingrijpen in Brussel. Er moeten meer middelen komen voor het project Housing First, het Geïntegreerd Welzijns- en Gezondheidsplan moet sneller worden uitgevoerd en er moeten meer voorzieningen komen voor mensen met drugsproblemen.
In mei opende Gate, een risicobeperkende gebruikersruimte, de deuren. Dat is een stap in de goede richting. Maatschappelijk werkers bevestigen mij dat de werking van het centrum vruchten afwerpt. Gebruikers die hun weg vinden naar het centrum gebruiken drugs niet langer op straat maar in een veilige omgeving.
Jammer genoeg is het echter nog steeds wachten op een echt geïntegreerde werking met een breed aanbod aan gezondheidsvoorzieningen, administratieve ondersteuning, opvang, doorstroom- en integratiemogelijkheden. Kortom, een centrum dat de coherentie tussen de verschillende hulpverleners en organisaties ook fysiek mogelijk maakt.
U kondigde de opening aan van een tweede geïntegreerd centrum voor drugsgebruikers, dat van start moet gaan in het wel heel verre jaar 2027. We zien dat het gebruik van crack explosief toeneemt, maar de oplossing komt pas in 2027. Dat is veel te laat.
M. Jan Busselen (PVDA).- La problématique est complexe et dépasse le cadre des gares. Nous sommes tous conscients du fait que vous ne pouvez la résoudre seul et qu'une approche globale s'impose.
Le plan d'action et ses 22 mesures sont arrivés trop tard. En outre, la mission confiée au Centre de crise dans et autour de la gare du Midi n'est que temporaire, ce qui montre à quel point la question n'est pas prise au sérieux.
À Bruxelles, les solutions existent. Il faut débloquer plus de moyens pour le projet Housing First, accélérer la mise en œuvre du plan social-santé intégré et améliorer la prise en charge des toxicomanes.
L'ouverture de la salle de consommation à moindre risque Gate est un pas dans la bonne direction, mais il manque toujours un véritable centre capable d'assurer la cohésion entre les différentes structures et organisations.
La consommation de crack explose, mais l'ouverture d'un second centre intégré pour toxicomanes n'est prévue qu'en 2027. C'est beaucoup trop tard.
Voordat de crisis in juni plaatsvond, beweerde u nog dat er geen ander project komt, omdat het huidige zou volstaan om het probleem in het Brussels Gewest op te lossen. Nochtans kondigden politiediensten en maatschappelijk werkers al in januari en februari aan dat er een crackepidemie aankwam. Soms heb ik het gevoel dat u losstaat van de signalen die terreinwerkers u geven. Bent u nu eindelijk wakker geschoten en zult u de opening van het geïntegreerde centrum versnellen?
Ook burgemeester Close vindt dat het sneller moet. Hij stelde voor om een noodcentrum voor drugsgebruikers te openen in het Universitair Verplegingscentrum Brugmann. Dat wordt toegejuicht door terreinwerkers. Zo schreef Bruno Valkeneers van vzw Transit: "Het noodcentrum kan de wachttijd van een psychiatrische behandeling voor een drugsverslaafde sterk verminderen". Een week later moeten we echter vaststellen dat dat idee gereduceerd is tot mobiele teams die kunnen worden opgeroepen om bepaalde situaties te de-escaleren en gebruikers uit te nodigen om naar het Universitair Verplegingscentrum Brugmann te komen voor het bestaande ontwenningsprogramma. De organisatie van mobiele teams betekent zeker een stap vooruit, maar u begrijpt dat de oprichting van een extra noodcentrum nog verder zou gaan.
Wat vindt u van het voorstel om een tweede noodcentrum in te richten? Hebt u de burgemeester van Brussel gesproken? Als u met hem zou samenwerken, is een tweede centrum misschien wel mogelijk op korte termijn. Waarom heeft de burgemeester het idee van een noodcentrale laten vallen? Hoeveel mobiele teams zijn er ingeschakeld voor het bestaande centrum? Zal er ondersteuning en samenwerking zijn via Iriscare binnen het kader van het Geïntegreerd Welzijns- en Gezondheidsplan?
Een ander struikelblok is het feit dat verschillende zorginitiatieven op hetzelfde moment moeten kunnen reageren. Dat is nu niet het geval. "Als wij met ons mobiel team met spoed de straat optrekken voor een patiënt, moet er voor hem ook ergens opvang zijn", zegt Charles Kornreich, diensthoofd psychiatrie van het Universitair Verplegingscentrum Brugmann. Je blaast alle vertrouwen op als je iemand kunt overtuigen om opgenomen te worden en er dan geen plaats vrij blijkt te zijn. Bent u van plan een coördinatiecentrum op te richten om de verschillende hulp- en zorgstructuren met elkaar te verbinden en op die manier het probleem op te lossen vanuit een gewestelijk perspectief?
Quand allez-vous entendre les signaux du terrain et décider d'accélérer l'ouverture du deuxième centre intégré ? Le bourgmestre de la Ville de Bruxelles l'attend également et a proposé d'ouvrir un centre de crise au Centre hospitalier universitaire Brugmann, avant que l'idée d'organiser des équipes mobiles ne soit avancée.
Que pensez-vous de la proposition de créer un second centre de crise ? En avez-vous parlé avec M. Close ? Pourquoi a-t-il abandonné cette idée ? Combien d'équipes mobiles sont-elles déployées pour le centre existant ? Un soutien sera-t-il apporté via Iriscare ?
Le fait que différentes initiatives de soins doivent pouvoir réagir simultanément est un autre problème. En effet, lorsqu'une équipe mobile prend un patient en charge, il faut aussi s'assurer qu'un lieu d'accueil puisse lui être trouvé. Envisagez-vous de créer un centre de coordination à cette fin ?
Mevrouw Els Rochette (Vooruit.brussels).- Op 13 juli stelde u ik reeds een vraag over de aanhoudende en steeds zichtbaar wordende drugsproblematiek in Brussel. Die handelde over de alarmkreet van verschillende wijkcomités, waaronder wijkcomité Ribaucourt, maar ook over de sluiting van verschillende dagcentra in de buurt van het Zuidstation, zoals dat van DoucheFlux.
Sinds enkele weken staat de situatie aan het Zuidstation opnieuw in de spotlights. Er slapen talloze mensen op de grond, het drugsgebruik wordt meer en meer zichtbaar en er is veel overlast. Dat is al lang zo. Helaas beperken die problemen zich niet tot het Zuidstation. Ook in andere stations en openbare plekken zijn het dagelijkse taferelen.
De situatie verslechtert al jaren en zowel burgers als gemeentebesturen smeken om actie. Hulporganisaties moeten gedwongen de deuren sluiten omdat de situatie escaleert. Het is belangrijk dat het gewest sneller actie onderneemt en efficiënt reageert. Het hele land vraagt dat u ingrijpt.
Ik betreur dat u twee jaar geleden geen actie hebt ondernomen, want dan zouden we nog over preventiemaatregelen hebben kunnen spreken. Sindsdien is de situatie alsmaar schrijnender geworden.
Mensen die openbaar drugs gebruiken zijn een gevaar voor zichzelf, maar ook voor anderen. Zij veroorzaken overlast en creëren onveiligheid. Hoewel het een veiligheidsprobleem betreft, wat we vorige week uitgebreid in de commissie Binnenlandse Zaken hebben besproken, gaat het eigenlijk nog veel meer over een gezondheidsprobleem. Die mensen kampen met een zware drugsverslaving en in veel gevallen ook met dak- of thuisloosheid, wat eveneens onder uw bevoegdheid valt.
In plaats van die mensen 'op te kuisen', moeten ze geholpen worden. Er moet meer steun komen voor hulporganisaties die hen begeleiden. Er moeten meer gebruikersruimtes komen om het openbaar drugsgebruik en het risico op een overdosis te verminderen. En er moet meer ingezet worden op onderdak voor thuislozen.
Mme Els Rochette (Vooruit.brussels).- Le 13 juillet, je vous ai déjà interrogé sur le problème persistant et de plus en plus visible de la drogue à Bruxelles.
Cette problématique et celle du sans-abrisme ne se limitent malheureusement pas à la gare du Midi qui, depuis quelques semaines, fait à nouveau la une de l'actualité.
La situation se dégrade depuis des années. Les citoyens, les autorités communales, le pays tout entier attendent de vous que vous preniez des mesures.
L'usage de drogue dans l'espace public représente un danger pour les toxicomanes, mais aussi pour les autres, car il génère des nuisances et de l'insécurité. Mais il s'agit à vrai dire davantage d'un problème de santé que de sécurité.
Ces personnes ont besoin d'aide, et les organisations qui les encadrent doivent être davantage soutenues. Il faudrait ouvrir de nouvelles salles de consommation à moindre risque (SCMR) pour réduire la consommation de drogues dans les lieux publics et le risque d'overdose, et redoubler d'efforts pour héberger les sans-abri.
U hebt in het verleden zeer goede initiatieven genomen. Gate, dat in mei 2022 de deuren opende, en Sublink zijn daar voorbeelden van. Op 13 juli zei u dat er een tweede gebruikersruimte zou openen tussen Ribaucourt en IJzer-Noord. Dat is voor alle duidelijkheid een andere gebruiksruimte dan die waar collega Busselen een vraag over stelt. U hebt aangekondigd dat Sublink, een succesvol proefproject in het metrostation Naamsepoort, naar dertien andere stations wordt uitgebreid, en dat er sinds 6 juli mensen in hotels worden ondergebracht.
Sindsdien is er geen nieuws van die projecten. Het water staat de hulporganisaties aan de lippen en de toestand wordt onhoudbaar. Ondanks de goede initiatieven die u op 13 juli aankondigde, verbaast het me dat u de voorbije weken als bevoegd minister niet over de problematiek hebt gecommuniceerd.
Wat is de reden van uw afwezigheid in het debat over de problemen aan het Zuidstation? Wanneer zal de tweede gebruikersruimte de deuren openen? Hoe loopt het overleg met de gemeenten? Is er al een geschikte ruimte in de buurt van Ribaucourt of IJzer-Noord gevonden? Welke capaciteit moet die hebben?
Naar welke metrostations wordt Sublink uitgebreid? Hoeveel extra medewerkers zijn er bij welke organisaties in dienst genomen? Hoeveel mensen worden in hotels ondergebracht? Welke organisaties staan daarvoor in? Hoelang kunnen mensen in een hotel verblijven?
La situation devient intenable. Quelle est la raison de votre absence dans le débat sur les problèmes à la gare du Midi ? Quand la deuxième salle de consommation à moindre risque (SCMR) annoncée le 13 juillet ouvrira-t-elle ses portes ? Où en sont les contacts avec les communes ? Un emplacement approprié a-t-il été trouvé près de Ribaucout ou d'Yser-Nord ? Quelle est la capacité souhaitée ?
Vous avez également annoncé que le projet Sublink serait étendu. À quelles stations de métro ? Combien de collaborateurs supplémentaires sont-ils embauchées, dans quelles organisations ? Combien de personnes sont-elles logées à l'hôtel ? Quelles organisations se portent-elles garantes ? Quelle est la durée de ce séjour à l'hôtel ?
Mme Delphine Chabbert (PS).- Nous avons eu un large débat sur le sujet la semaine dernière en commission des Affaires intérieures, durant lequel le ministre-président et la haute fonctionnaire de l'arrondissement de Bruxelles sont intervenus. Et ce débat nous concerne également aujourd'hui, puisque les difficultés autour de la gare du Midi pointent aussi des questions sociales et sanitaires, de sans-abrisme et de consommation de drogues, notamment. Ces situations sont très pénibles pour les personnes concernées et les travailleurs des associations qui les accompagnent, ainsi que pour les riverains et les usagers de la gare.
Monsieur Verstraeten, vous ne reconnaissez pas que cette situation, dramatique pour la sécurité, est largement due à un désengagement de l'État fédéral dans la police et la justice depuis plusieurs années. Ce n'est pas honnête ! Force est de constater que ce sous-investissement a grandement contribué à la détérioration de la sécurité dans la zone.
Par ailleurs, je tiens à souligner que le ministre-président n'est pas resté inactif. Vous le savez, des réunions ont eu lieu avec les autorités locales et les associations de terrain pour trouver des solutions d'urgence et chercher des solutions durables qui ne peuvent être que collectives. C'est pourquoi nous avons aussi envie d'entendre M. le membre du Collège réuni Maron à ce sujet. Durant ces réunions, les participants ont souligné le manque de moyens pour faire face à ces problèmes relevant de facteurs sociosanitaires complexes, liés au trafic de drogues, au sans-abrisme et à la grande pauvreté.
Nous plaidons pour une approche intégrée qui doit garantir la sécurité de tous et prendre en considération les situations sanitaires et sociales des personnes en grande difficulté. Cet aspect relève aussi de vos compétences, Monsieur Maron, puisque vous êtes chargé de l'Aide aux personnes et de la Santé.
Monsieur Verstraeten, je ne partage pas non plus vos analyses sur l'immigration, loin de là ! En revanche, je me joins à certaines de vos questions.
Mevrouw Delphine Chabbert (PS).- Vorige week hadden we in de commissie Binnenlandse Zaken een goed debat over de veiligheid in en rond het Zuidstation. Vandaag spitsen we ons toe op de aspecten gezondheid, armoede, dakloosheid en druggebruik. Niet alleen de rechtstreeks betrokkenen kampen met deze problemen, ook hun begeleiders, de omwonenden en de gebruikers van het station worden ermee geconfronteerd.
De heer Verstraeten weigert nog altijd te erkennen dat de federale Staat voor een groot stuk verantwoordelijk is door haar desinteresse voor politie en justitie. Ook zijn kijk op migratie deel ik niet.
De Brusselse minister-president bleef niet bij de pakken zitten. Samen met de lokale overheden en de verenigingen heeft hij naar dringende oplossingen gezocht. Voor een duurzame oplossing zal er altijd moeten worden samengewerkt en daarom ondervragen we vandaag collegelid Maron over de sociale aspecten en gezondheidsaspecten van de zaak. Een geïntegreerde aanpak is nodig en daar zijn voldoende middelen voor nodig.
Je souhaiterais en rajouter quelques-unes qui font écho, notamment, à l'intervention de la haute fonctionnaire la semaine dernière en commission des Affaires intérieures. Mme Sophie Lavaux a fait l'inventaire de toute une série de pistes de solutions, entre autres en matière de sans-abrisme, d'assuétudes et de propreté, qui relèvent de vos compétences, Monsieur le Membre du Collège réuni.
Les compétences de la haute fonctionnaire se limitent à la coordination, tandis que l'effectivité des politiques en ces matières relève de vos compétences. Dès lors, quel suivi donnez-vous aux pistes dégagées par la haute fonctionnaire et par safe.brussels de manière générale, à court et à moyen termes ?
Avez-vous déjà identifié de premiers obstacles ? J'imagine que vous me parlerez de la question des sans-papiers, dont je suis tout à fait consciente. Mon parti plaide d'ailleurs au niveau fédéral pour des solutions à cet égard. Mais peut-être existe-t-il d'autres obstacles au niveau régional. Il serait intéressant d'avoir un échange à ce sujet pour savoir comment les lever.
Parmi les pistes qui ont été dégagées par la haute fonctionnaire, lesquelles sont réalisables dans le cadre de vos compétences ? Nous pourrions ainsi assurer leur suivi au sein de cette commission.
Mijn vragen gaan over de oplossingen die mevrouw Lavaux, hoge ambtenaar van Brussel-Hoofdstad, vorige week suggereerde. Haar bevoegdheden beperken zich tot coördineren, maar u, mijnheer Maron, moet het beleid uitstippelen. Welk gevolg zult u geven aan de suggesties die ze deed? Welke suggesties acht u realiseerbaar? Die kunnen we dan volgen binnen deze commissie.
Hoe wil u het probleem van de dakloosheid aanpakken? Ook daar moet de federale overheid dringend een initiatief nemen. Hoe wil u eventuele gewestelijke obstakels uit de weg ruimen?
Mme Marie Lecocq (Ecolo).- Durant cette période estivale, l'action autour de la gare du Midi a mis en exergue des enjeux de salubrité et de sécurité et les conditions déplorables dans lesquelles de nombreuses personnes sont contraintes de séjourner dans et autour de la gare.
Précisons que ces problèmes concernent aussi d'autres gares et quartiers bruxellois. Si ceux-ci attirent moins l'attention de la presse nationale et internationale, ils sont également le théâtre d'une souffrance sociale bien réelle, non seulement pour les personnes en situation de précarité, mais aussi pour les riverains et les personnes qui fréquentent ces quartiers.
Monsieur Verstraeten, vous précisez qu'il est désormais évident pour tout le monde que les problèmes de pauvreté, de drogue et de sans-abrisme en Région bruxelloise sont réels. Nous n'avons pas attendu votre constat pour agir ! À de nombreuses reprises, le Collège réuni a justifié de ses actions vis-à-vis des personnes sans abri notamment. Il a aussi lutté pour mieux accompagner les personnes souffrant de la pauvreté et de l'extrême pauvreté et n'a eu de cesse de développer l'accompagnement de personnes souffrant d'assuétudes. La perception que rien n'a été fait ces dernières années en matière de sans-abrisme ou de lutte contre les assuétudes est donc totalement erronée.
Il est clair, par contre, que les problèmes rencontrés à la gare du Midi et dans d'autres quartiers soulèvent de nombreuses questions bien plus larges que celles relatives à la salubrité et la sécurité. Derrière chaque visage, il y a une histoire, des besoins et des aspirations. Ces personnes méritent une approche holistique qui leur offre non seulement un toit, mais aussi des opportunités d'intégration et de réhabilitation, voire de régularisation.
Comment évoquer le sans-abrisme sans évoquer les trous dans les filets de la sécurité sociale, la difficulté à donner à la santé mentale une place centrale dans notre société, la grande difficulté à se loger à Bruxelles ou encore le refus de l'État fédéral de respecter l'état de droit en matière d'asile et d'accueil ? Plus fondamentalement, que sommes-nous prêts à prendre en charge collectivement ? Quelle place voulons-nous donner à chaque personne ? Pour répondre à ces questions, nous savons que nous pouvons compter sur le monde associatif actif dans ces quartiers et dans l'ensemble de la Région.
Monsieur le membre du Collège réuni, où en est la collaboration avec vos homologues pour faire face à cette situation, et notamment en matière migratoire, de sécurité et de logement ? Des réunions ont-elles déjà été organisées ? Quelles sont les prochaines étapes pour la task force fédérale ?
Comment s'assurer que les sans-abri bénéficieront d'un suivi adapté et durable ? Le modèle Housing First est un accompagnement efficace. Comment comptez-vous renforcer ce suivi ?
Enfin, comment le Collège réuni soutient-il concrètement les associations qui œuvrent auprès des personnes en situation précaire autour de la gare ? Nombre de ces associations se sont rendues sur place pour aider les personnes dans le besoin. Ont-elles reçu du matériel pour accomplir leur mission ?
Mevrouw Marie Lecocq (Ecolo).- De voorbije zomer kwamen de grote veiligheids- en gezondheidsuitdagingen in en rond het Zuidstation extra in de kijker te staan. Dit soort problemen is trouwens niet beperkt tot het Zuidstation, maar daar krijgen ze wel de meeste persaandacht.
Het Verenigd College heeft die aandacht niet afgewacht om actie te ondernemen in de strijd tegen dakloosheid, extreme armoede en verslavingen. De heer Verstraeten mag dus niet de indruk wekken dat er niets gebeurd is de voorbije jaren.
Een totaalaanpak is nodig om deze mensen een dak boven het hoofd te bieden, naast de nodige integratie- en rehabilitatiekansen. Daarbij moet alles aan bod komen: de hiaten in de sociale zekerheid, de geestelijke gezondheid, de woningnood, asiel en opvang. Wat willen we collectief ondernemen, dat is de vraag. Gelukkig is er de inzet van de verenigingen in de probleemwijken, maar wat kan de politiek realiseren? Hoe werkt u samen met uw ambtsgenoten op de andere beleidsniveaus? Wat doet de federale taskforce?
Hoe maakt u van Housing First een doeltreffend instrument om de daklozen op te volgen?
Hoe ondersteunt het College de verenigingen die zoveel goed werk verrichten op het terrein? Krijgen zij het nodige materiaal om bijzonder kwetsbare mensen te helpen?
M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- La situation est en effet très compliquée et très tendue, que ce soit dans le quartier du Midi, à Cureghem, dans le quartier Yser-Ribaucourt ou dans le quartier Nord, tant en surface que dans les stations de métro et, parfois, dans les gares. Nous sommes face à un mélange de précarité intense, d'insécurité, de malpropreté, de consommation de drogues, etc.
Tout cela engendre de grandes difficultés et de fortes complexités pour les pouvoirs publics, mais aussi pour les acteurs de terrain. Les associations, avec lesquelles je suis en dialogue, décrivent en effet une situation difficile pour les travailleurs sociaux. Elle l'est aussi pour les habitants, certains disant que le niveau d'acceptabilité est dépassé dans ces quartiers. Le ministre-président, Elke Van den Brandt et moi-même avons rencontré les comités de quartier. Nous les avons écoutés longuement il y a quelques semaines, au sein de safe.brussels.
Nous pouvons donc tous nous accorder pour dire que la situation sur le terrain est complexe et insatisfaisante, et qu'elle relève d'une multiplicité de compétences. Il ne s'agit pas de se renvoyer la balle, mais de tenter autant que possible de trouver des solutions ensemble, de manière coordonnée et volontariste, entre les autorités communales, les zones de police, les autorités régionales (dont la Cocom) et les autorités fédérales.
Cette commission en a discuté longuement avec le ministre-président. J'étais moi-même disponible pour être présent. C'est l'organisation interne du Parlement qui a préféré n'entendre que le ministre-président ce jour-là. Ce n'était pas mon choix, j'étais disponible, au même titre que Mme Van den Brandt. Il en a été décidé autrement, mais ce n'est pas ma décision.
J'ai cru entendre que les députés ont pu obtenir beaucoup de réponses de la part du ministre-président, de manière transversale, sur une multitude de points relatifs au quartier et à la gare du Midi, mais pas seulement.
De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- De situatie is inderdaad erg gespannen, zowel in de Zuidwijk als in Kuregem, IJzer-Ribaucourt en de Noordwijk. De sociale werkers kunnen er moeilijk werken, maar ook voor de buurtbewoners is de situatie onaanvaardbaar.
De wijken in kwestie vallen onder een hele reeks verschillende bevoegdheden. De gemeenten, de politiezones, de gewestelijke instellingen en de federale overheid moeten dus samen oplossingen zoeken.
Mevrouw Van den Brandt en ik waren beschikbaar om in deze commissie de zaak te komen bespreken. Het was de keuze van het parlement zelf om enkel de minister-president uit te nodigen. Die kon overigens ook heel wat antwoorden geven.
Il existe de nombreux facteurs explicatifs tels que l'augmentation de la pauvreté, la consommation de drogues ou le nombre de personnes sans abri, qui sont reliés à l'augmentation du nombre d'incidents avec violence. Des facteurs comme le mal-logement, la difficulté d'accéder au marché du logement, la saturation des services d'aide ou d'urgence ont également une incidence. Nos propres services d'urgence accueillent un public composé d'entre 50 et 60 % de migrants ou de personnes sans papiers. Ces problématiques s'accumulent.
Vous avez posé des questions sur les statistiques de Bruss'help. Soyons clair, l'essentiel du public dans les structures d'urgence et dans nos hébergements d'urgence avec accompagnement est effectivement non belge. Les résultats mentionnent une proportion de 40 % de Belges, mais il faut tenir compte du fait qu'il s'agit du public qui a accepté de répondre. Entre outre, dans la plupart des cas, il faut détenir un titre de séjour régulier pour accéder aux maisons d'accueil. Ce problème est indéniable.
J'entends dire qu'il suffit de mettre à profit les bâtiments vides pour résoudre le problème du logement. Il est bien entendu frustrant de constater qu'un certain nombre de bâtiments sont vides, alors qu'ils pourraient être utilisés pour reloger des personnes à la rue, par exemple, mais une série d'obstacles se posent. Des groupes de travail constitués d'administrations régionales, dont citydev.brussels, recherchent constamment des bâtiments vides en vue d'installer des structures d'accueil plus ou moins pérennes. Et cela fonctionne parfois. Des centaines de personnes sont ainsi hébergées dans le cadre de conventions d'occupation précaire, avec de l'accompagnement social.
La situation peut être bloquée, en cas de refus du propriétaire, ce qui engendre des complexités administratives, juridiques, etc. Certains bourgmestres sont parfois aussi récalcitrants. Des problèmes juridico-techniques peuvent en outre se poser. Par exemple, pour un bâtiment qui fera l'objet d'une rénovation dans six ou neuf mois, est-il pertinent d'installer des douches, de mettre l'électricité aux normes et de procéder aux autres investissements nécessaires pour héberger les personnes dignement ?
Er zijn heel wat verklaringen voor de gespannen situatie: de toenemende armoede, het druggebruik, het aantal daklozen, het gebrek aan huisvesting. De grote meerderheid van wie in onze noodopvang terechtkomt, is geen Belg. Bruss'help spreekt op basis van een enquête over 40% Belgen, maar daar gaat het over de groep die aan de enquête wilde meewerken. Bovendien hebben mensen zonder papieren ook geen toegang tot de meeste opvangstructuren.
Er wordt vaak beweerd dat het huisvestingsprobleem opgelost kan worden door leegstaande gebouwen te gebruiken. Dat gebeurt nu al vrij regelmatig, maar er kunnen ook problemen opduiken, zoals een weigering van de eigenaar, onwil bij bepaalde burgemeesters of technische kwesties die investeringen in die gebouwen minder evident maken.
Donc un travail considérable est réalisé par des groupes de travail transversaux, notamment avec le cabinet du ministre-président et le mien, pour essayer de mettre la main sur ces bâtiments et voir comment nous pouvons les occuper.
Le projet Housing First est une stratégie intelligente de lutte contre le « sans-chez-soirisme » ou le sans-abrisme. L'accord de majorité prévoyait de passer de 100 à 400 places. Nous sommes arrivés à environ 300 places.
(verder in het Nederlands)
Het aantal operatoren is gestegen van vier naar vijf in 2022 en naar zeven in 2023, maar om in aanmerking te komen voor het project Housing First, moeten mensen sociale rechten en toegang tot werk hebben, wat niet altijd het geval is bij migranten.
(poursuivant en français)
Outre ces rentrées financières, qui permettent à ces personnes de payer le loyer dû dans le cadre du projet Housing First, encore faut-il avoir des logements à leur proposer - pas seulement des bâtiments vides.
Nous avons réussi à tripler le nombre de logements en Housing First, mais il est compliqué de faire davantage. Ceci dit, en plus de ces 300 logements structurels, le projet mise aussi sur des occupations précaires. Elles sont parfois réalisées avec des sociétés immobilières de service public, notamment à la Ville de Bruxelles, à Evere et à Molenbeek-Saint-Jean. Mais ces logements ne figurent pas dans les chiffres cités parce qu'ils sont précaires et seulement disponibles pour une durée d'un à trois ans.
Quant à la question migratoire, elle prend en effet une place de plus en plus centrale dans la question du « sans-chez-soirisme » ou dans la politique d'aide aux sans-abri à Bruxelles. Entre 40.000 et 100.000 personnes sans papiers se trouvent sur notre territoire. Elles risquent infiniment plus que le reste de la population de tomber dans la précarité parce qu'elles n'ont droit à rien. Parmi elles, il y a entre 700 et 1.000 migrants en transit et des milliers de demandeurs de protection internationale qui devraient être pris en charge par Fedasil mais ne le sont pas. Ce sont souvent des hommes seuls. Ils sont là, mais Fedasil ne s'en occupe pas faute de place et parce qu'ils ne sont pas prioritaires.
Housing First is een intelligente strategie om de dakloosheid aan te pakken. Het aantal plaatsen moet volgens het regeerakkoord stijgen van 100 tot 400. Nu zitten we ongeveer aan 300.
(poursuivant en néerlandais)
Le nombre d'opérateurs est passé de quatre à cinq en 2022 et à sept en 2023, mais les migrants ne remplissent pas toujours les conditions pour bénéficier du projet Housing First.
(verder in het Frans)
Het is moeilijk om geschikte woningen te vinden. Naast de 300 structurele woningen zet Housing First ook in op tijdelijke woningen, voor een periode van een tot drie jaar, vaak in samenwerking met openbare vastgoedmaatschappijen. Die tijdelijke woningen zijn echter niet opgenomen in de cijfers.
De migratiecrisis speelt een cruciale rol. Op het Brusselse grondgebied bevinden zich tussen de 40.000 en de 100.000 mensen zonder papieren. Onder hen zijn een kleine 1.000 transmigranten, maar duizenden hebben een asielaanvraag gedaan en zouden dus in feite moeten worden opgevangen door Fedasil. Helaas zijn dat vooral alleenstaande mannen en daarvoor heeft Fedasil geen plaats.
Par mois, quelque 750 à 1.000 demandeurs de protection internationale n'obtiennent pas ce statut et environ 75 % de ces personnes restent à Bruxelles. Par conséquent, chaque mois, des centaines de personnes supplémentaires restent sur le territoire sans aucun droit ni aucune perspective.
Cette situation est pesante. Que peut y faire la Région ? Elle ne peut leur accorder du travail. Certes, le ministre Clerfayt, poussé par les parlementaires, travaille sur le sujet, mais objectivement, il est compliqué de leur donner du travail. Nous ne pouvons pas non plus leur offrir un logement, sauf marginalement. Nous ne pouvons pas leur accorder de protection sociale et les CPAS ne peuvent les aider en dehors de l'aide médicale urgente. Et nous ne pouvons pas les expulser ni les régulariser.
Ce public arrive chez nous par milliers, et de plus en plus. C'est une conséquence directe de la politique fédérale en matière d'asile et de migration, et la Région n'a aucun moyen ni aucune compétence pour trouver des solutions structurelles pour ces personnes. C'est la réalité objectivée, chiffrée, posée !
Ni la N-VA, ni le cd&v, ni Vooruit.brussels, ni le MR ne semblent vouloir prendre en main cette situation au niveau fédéral. La Région bruxelloise s'entend dire : « C'est le problème de Bruxelles, débrouillez-vous avec ces gens ! »
La proposition de régulariser un certain nombre de personnes pour répondre à la problématique des métiers en pénurie n'émane que de partis progressistes francophones et de Groen du côté néerlandophone. Tous les autres tiennent le même discours : « Niet, never, débrouillez-vous ! ».
Quand la ministre fédérale décide de ne plus accueillir les hommes seuls, par manque de place, cela équivaut à dire « Débrouillez-vous à Bruxelles ! ». Elle va même plus loin en affirmant qu'en matière de politique d'asile, la responsabilité est européenne et qu'il faut une répartition au niveau européen. Par contre, elle s'oppose à un plan de répartition au niveau de la Belgique. « Cela ne se discute pas ! Bruxelles n'a qu'à se débrouiller ! »
Maandelijks worden zo'n 750 à 1.000 asielaanvragen afgewezen. Ongeveer 75% van die aanvragers blijft in Brussel. Het aantal mensen zonder papieren groeit dus gestaag.
Het gewest kan hun niet echt een baan bezorgen, ook al werkt minister Clerfayt daar hard aan. Dat is immers erg complex. Het kan die mensen meestal ook geen woning aanbieden, en afgezien van dringende medische hulp kan het OCMW hun ook geen steun geven. En het gewest kan hen ook niet uitzetten of regulariseren.
Dat is allemaal het gevolg van het federale beleid. Noch de N-VA, noch cd&v, noch Vooruit.brussels, noch de MR lijkt daar zijn verantwoordelijkheid te willen nemen. Alleen de linkse Franstalige partijen en Groen zijn gewonnen voor regularisaties die kunnen helpen om bepaalde knelpuntberoepen in te vullen. De federale staatssecretaris pleit ondertussen voor een Europees spreidingsplan, maar weigert zo'n spreiding binnen België.
Tout cela engendre des problématiques sociales absolument désastreuses sur le territoire de la Région bruxelloise. Nous ramons pour y remédier, même si nous avons renforcé de manière radicale toutes les politiques pour venir en aide aux personnes en situation de grande précarité. Sous cette législature, les moyens ont presque doublé, des places structurelles et d'urgence ont été créées partout, la qualité a été augmentée, de même que l'accompagnement, les occupations précaires, etc. Cependant, nous ne pouvons faire face aux conséquences délétères d'une telle politique. Certes, les effets désastreux qu'elle engendre en Région bruxelloise sont concentrés sur certains quartiers, mais ils percolent ailleurs.
Je ne renvoie pas la balle à d'autres. Lors des réunions de coordination, je plaide pour que les communes, la Région et le niveau fédéral trouvent des solutions ensemble, car les compétences sont entremêlées. Il n'appartient pas uniquement à la Région bruxelloise de chercher des solutions structurelles, c'est la responsabilité de tout le monde.
Que Fedasil remplisse déjà ses obligations légales - ce qu'elle reconnaît ne pas faire ! Que l'on établisse des plans de répartition, pour que les problèmes ne se concentrent pas sur les grandes villes, et Bruxelles en particulier. Je le répète à tous les partis : défendez Bruxelles, y compris au niveau fédéral ! Nous devons le faire car il y a un problème et Bruxelles a des difficultés à y faire face. Tant que des solutions structurelles, ouvertes et progressistes ne sont pas mises en œuvre au niveau fédéral, Bruxelles n'y arrivera pas.
Je sais que la N-VA et certains membres de Vooruit trouvent la solution facile : il suffit de renvoyer tous ces gens chez eux. Notez tout de même que cela fait 40.000 à 100.000 personnes et que les mineurs étrangers non accompagnés ne sont pas expulsables, pas plus que les apatrides. De nombreux pays refusent d'ailleurs d'accueillir des personnes expulsées, donc de toute façon. Quand bien même quelqu'un se mettrait en tête d'expulser ces dizaines de milliers de personnes, une énorme partie de ce public est non expulsable.
De sociale gevolgen daarvan in Brussel zijn catastrofaal. Wij hebben alle vormen van steun versterkt - de middelen zijn bijna verdubbeld tijdens deze regeerperiode en er worden voortdurend opvangplaatsen en begeleidingsmogelijkheden bij gecreëerd -, maar het gewest kan niet alles alleen opvangen. Zoals gezegd, moeten de verschillende overheden samenwerken om oplossingen te vinden en ik vraag alle partijen om hun vertegenwoordigers bij de andere overheden daartoe aan te sporen.
De N-VA en sommige leden van Vooruit zien het eenvoudig: stuur iedereen terug. Zo simpel is echter het niet: het gaat om vele tienduizenden mensen, van wie een deel juridisch niet kan worden teruggestuurd, en bovendien weigeren andere landen vaak om uitgezette personen op te vangen.
Nous le disons clairement au niveau fédéral : un grand nombre de personnes ne peuvent être expulsées, quand bien même on le désirerait. Je ne plaide pas pour ce faire, j'explique qu'il n'y a pas de solution facile. Et je demande à ceux qui le prétendent de faire preuve d'humilité devant la complexité de la situation. Il faut sortir des postures qui aboutissent à confier toute la responsabilité à la Région bruxelloise, alors que celle-ci dispose de peu de compétences pour rechercher des solutions structurelles au problème.
La Cocom arrive à la rescousse avec ses politiques social-santé en fin de parcours, Bruxelles propose des politiques d'accueil en dehors de ses compétences ou se mue en sous-traitant du niveau fédéral. Par le biais de ce que j'appelle le « Brussels Deal », l'agence fédérale Fedasil donne en effet quelques millions d'euros à Bruxelles pour s'occuper des places qu'elle n'a pas trouvées elle-même. À nouveau, on demande à Bruxelles de se débrouiller, cette fois avec des millions d'euros qui ne lui ont pas été accordés pendant des années.
Des dispositifs ont bel et bien été mis en place dans le quartier du Midi, parmi d'autres zones, par la Région bruxelloise, mais aussi d'autres instances, et ce, de façon coordonnée.
Les réunions de travail qui se sont déroulées au 16 rue de la Loi ont été efficaces du point de vue de la coordination et de la mise en place. Tout comme la Région bruxelloise et les bourgmestres, le Premier ministre y a témoigné d'une véritable volonté d'obtenir des résultats par le biais d'un plan d'action. Cela peut permettre d'entraîner certains membres du gouvernement fédéral dans le mouvement.
En ce qui concerne le plan d’action Midi, à l'invitation de safe.brussels, une première réunion de coordination s'est tenue le 29 août 2023, relative à l'axe 2 du plan d'action en lien avec mes compétences, soit les gestions :
- des problématiques liées à la migration ;
- de la propreté publique ;
- du sans-abrisme ;
- des assuétudes.
Dans ce cadre, plusieurs groupes de travail ont été créés :
- celui chargé de la migration, sous la coordination de l'Office des étrangers ;
- celui chargé de la propreté publique, sous la coordination de Bruxelles Propreté ;
- celui chargé du sans-abrisme et des assuétudes, sous la coordination des services du Collège réuni.
Le mardi 29 août dans l'après-midi, la première réunion du groupe de travail chargé des sans-abri s'est concentrée sur les propositions d'action à court, moyen et long termes. Après avoir recueilli les contributions des partenaires concernés, dont Iriscare. Les services du Collège réuni ont communiqué le lendemain à safe.brussels une proposition de plan d'action basée sur le modèle établi par l'organisme d'intérêt public et accompagnée d'une note de synthèse.
C'est de ces groupes de travail qu'émergent les propositions de la haute fonctionnaire de l'arrondissement de Bruxelles, qui n'est pas au fait des politiques social-santé, son rôle étant cantonné à la coordination. Le plan d'action reprend donc les suggestions des administrations en contact avec le terrain.
Nu moet de GGC alles oplossen via haar beleid voor gezondheid en welzijn. Brussel neemt met die opvang in feite een taak van de federale overheid over. Fedasil geeft Brussel daarvoor nu wel enkele miljoenen per jaar, dat is al iets, maar in feite moet het gewest zelf opvangplaatsen inrichten.
De werkvergaderingen met het kabinet van de premier hadden betrekking op de coördinatie van alle acties en verliepen efficiënt. Niet alleen het gewest en de gemeenten gaven blijk van goede wil, ook de premier zelf deed dat. Hopelijk kan dat ook andere leden van de federale regering in beweging krijgen.
Op 29 augustus 2023 vond op uitnodiging van safe.brussels een eerste coördinatievergadering over de Zuidwijk plaats, met aandacht voor het beheer van de migratieproblematiek, de openbare netheid, de dakloosheid en het druggebruik. Daarover werden ook werkgroepen opgericht, waarvan die rond dakloosheid en druggebruik gecoördineerd wordt door de diensten van het Verenigd College en die rond openbare netheid door Net Brussel.
De eerste vergadering van de werkgroep Dakloosheid, ook op 29 augustus, focuste op de voorstellen voor acties op korte, middellange en lange termijn. Die voorstellen komen van de administraties die in contact staan met het terrein. De dag daarop hebben de coördinerende diensten een actieplan voorgesteld aan safe.brussels.
(verder in het Nederlands)
Meerdere teams hebben al verschillende initiatieven genomen in de omgeving van het Zuidstation. Ik verwijs naar het mobiele team Artha, dat werkt met migranten met geestelijke gezondheids- en verslavingsproblemen. Verder is er het project Sublink, dat bijstand levert aan daklozen in stations. De vzw Diogènes wordt dan weer gefinancierd voor specifieke hulpverlening aan personen die rondhangen in het MIVB-netwerk, met de bedoeling om hun sociale integratie en toegang tot rechten te bevorderen. Tot slot is er het Coverteam, een samenwerking tussen de vzw’s Project Lama, New Samusocial en Bruss’help. De opdrachten van dat team houden verband met risicobeperking en gezondheidsmonitoring. Het team doet aan outreaching op straat, in kraakpanden en in de metro, met name in de Zuidwijk, en meer bepaald op het gebied van verslaving en hygiëne.
(poursuivant en néerlandais)
Plusieurs initiatives ont été mises en place dans le périmètre de la gare du Midi par les équipes de l'équipe mobile Artha, du projet Sublink, de l'asbl Diogènes et de Cover.
(poursuivant en français)
Nous n'avons pas attendu les déclarations de la CEO de la SNCB - qui se plaignait des problèmes dans le quartier de la gare du Midi - pour agir. En effet, le 10 juillet, le Collège réuni a approuvé la « Note relative à la vision commune du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale et du Collège réuni en matière d’accueil et d’orientation des personnes migrantes sur son territoire et de lutte contre le sans-abrisme ». Cette note garantit le renforcement sanitaire et sécuritaire de nombreux dispositifs.
Ces dispositifs sont les suivants : Médecins du Monde - avec un centre d’accueil, de soins et d’orientation, ainsi que par le renforcement du hub humanitaire et de l'aide alimentaire -, New Samusocial - par la sécurisation de certaines infrastructures -, Cover, le Centre Athéna, les dispositifs hôteliers Source et DoucheFlux, le CPAS de la Ville de Bruxelles - par l'hébergement mamans solos et de jeunes personnes sans abri -, des moyens supplémentaires pour les occupations temporaires, ainsi que pour Bruss'help, dans le cadre de la coordination des projets Cover et Sublink.
Ces décisions, en ce compris les décisions budgétaires et opérationnelles, ont été prises au début de l'été et étaient le fruit d'un travail et d'une réflexion de plusieurs mois.
(verder in het Frans)
We hebben overigens niet gewacht op de verklaringen van de CEO van de NMBS over de problemen in en om het Zuidstation. Op 10 juli al keurde het Verenigd College een nota goed met een gezamenlijke visie van de Brusselse regering en het Verenigd College op de hele problematiek. Daarin is sprake van de versterking van een hele reeks initiatieven op het vlak van gezondheid en veiligheid, zoals Dokters van de Wereld, New Samusocial, Cover, het Centre Athéna, Source, DoucheFlux, het OCMW van Brussel-Stad en Bruss'help.
(verder in het Nederlands)
Verder zijn we de kwestie van het nieuwe centrum voor niet-begeleide minderjarigen aan het onderzoeken samen met het gemeentebestuur van Anderlecht en het Federaal Agentschap voor de Opvang van Asielzoekers. Het betreft een laagdrempelig inloophuis voor niet-begeleide minderjarigen, een plek waar de meest kwetsbare jongeren kunnen overnachten op korte tot middellange termijn. Het is de bedoeling dat er wordt tegemoetgekomen aan de basisbehoeften (bed, bad, douche, maaltijd, internet enzovoort) van de jongeren, zodat ze een eerste rustpunt vinden om te pauzeren en het straatleven achter zich te laten.
(poursuivant en néerlandais)
Nous examinons avec l'administration communale d'Anderlecht et Fedasil la possibilité d'ouvrir un nouveau centre de séjour à court ou moyen terme pour mineurs étrangers non accompagnés.
(poursuivant en français)
L’accessibilité du centre occupe une place centrale. Il s’agit de permettre aux jeunes d’y séjourner de quelques jours à quelques mois, en bénéficiant d'un accompagnement adapté, le cas échéant également pour leur consommation de substances et de drogues, sous la supervision des professionnels de la Fédération des maisons d'accueil et des services d'aide aux sans-abri.
Le centre servira de lien entre la rue et le réseau de soins plus large, y compris les services spécialisés. Il reliera les différents intervenants afin d’établir la continuité du soutien apporté aux jeunes. L'objectif de cet endroit accessible, chaleureux et sûr pour passer la nuit est de créer un lien de confiance qui permette d'éloigner progressivement les jeunes de la vie dans la rue. Une écoute y est assurée par des psychologues ou des accompagnants. La relation de confiance avec ces derniers doit permettre aux jeunes installés dans le centre de bénéficier d'un soutien et d'une orientation vers un hébergement et des solutions plus durables, éventuellement dans des centres d’accueil mandatés par Fedasil, si des places s'y libèrent.
Le chef du service de psychiatrie du Centre hospitalier universitaire Brugmann a évoqué l’éventualité de mettre en place un centre de coordination pour relier les différentes structures d’accompagnement et de soins. À cet égard, je vous renvoie au plan social-santé intégré et à son plan d’action sur la territorialisation des soins par bassin, ainsi qu’aux normes hospitalières qui comportent des intentions précises en la matière, qui vont tout à fait dans le sens de ce que propose le docteur Kornreich.
La réunion du 12 juin dernier présidée et organisée par le cabinet Vervoort avait pour objectif de donner la parole aux bourgmestres concernés par la zone Midi ainsi qu’aux associations confrontées à une augmentation de la violence. Cela nous a permis de comprendre comment les opérateurs expliquaient cette situation et comment ils désiraient répondre à cette problématique. J'ai également rencontré directement ces acteurs dans le quartier du Midi.
Nous ne disposons pas de chiffres précis sur l'évolution des usages de drogue des sans-abri, mais bien de ceux de la salle de consommation à moindre risque, Gate :
- 33,8 % des utilisateurs n’ont pas d’adresse ;
- 29 % ont une adresse chez un tiers ;
- 7,7 % ont une adresse en institution ;
- 29,4 % ont une adresse de référence.
(verder in het Frans)
De toegankelijkheid van het centrum is cruciaal. Jongeren moeten er enkele dagen tot enkele maanden kunnen verblijven en een aangepaste begeleiding krijgen.
Het centrum zal ook de schakel vormen tussen de straat en het ruimere zorgnetwerk. Het doel is een vertrouwensband op te bouwen met de jongeren en ze naar duurzamere huisvesting toe te leiden.
Het hoofd van de dienst psychiatrie van het Centre hospitalier universitaire Brugmann opperde de mogelijkheid om een coördinatiecentrum op te richten voor de verschillende begeleidings- en zorginstellingen. Ik verwijs in dat verband naar het Geïntegreerd Welzijns- en Gezondheidsplan.
De vergadering van 12 juni 2023, georganiseerd door het kabinet-Vervoort, had als doel het woord te geven aan de betrokken burgemeesters en organisaties. Ze legden uit hoe ze de situatie willen aanpakken.
De cijfers van de risicobeperkende gebruikersruimte, Gate, zijn de volgende:
- 33,8% van de druggebruikers heeft geen adres;
- 29% heeft een adres bij een derde;
- 7,7% heeft een adres bij een instelling;
- 29,4% heeft een referentieadres.
(verder in het Nederlands)
Crack is met meer dan 80% van het gebruik de meest gebruikte drug in de risicobeperkende gebruikersruimte. We weten dat het gebruik van cocaïne en crack is toegenomen, terwijl dat van heroïne is afgenomen. Voor de betrokken analyses kunt u terecht bij Eurotox, een door de Cocof erkende vzw die actief is op het gebied van gezondheidspromotie. Eurotox is overigens het enige gewestelijke aanspreekpunt voor het Europees Waarnemingscentrum voor Drugs en Drugsverslaving.
(poursuivant en néerlandais)
Le crack est la drogue la plus consommée dans la SCMR. Plus globalement, la consommation de cocaïne et de crack a augmenté aux dépens de la consommation d’héroïne. Pour ces analyses, je vous renvoie aux travaux d’Eurotox.
(poursuivant en français)
Dans la continuité du travail réalisé avec Iriscare et sur l’opportunité d’ouvrir une deuxième salle de consommation à moindre risque (SCMR), voire plus à l'avenir, les recherches d’un bâtiment sont toujours en cours. Une annonce publique est d'ailleurs parue dans la presse ce matin.
Des contacts sont établis entre le service public régional de Bruxelles, les associations de terrain concernées, les ASBL Transit et Lama, la fédération bruxelloise des institutions spécialisées en matière de drogues et addictions ainsi qu'Iriscare, afin de trouver un bâtiment bien localisé, adapté aux exigences du projet et qui réponde aux normes internationales relatives à ce genre de dispositif. Une localisation prioritaire se situe entre la place de l'Yser et Ribaucourt.
Les négociations devraient aboutir dans les prochains mois. La capacité de cette deuxième SCMR devrait être équivalente à celle de Gate. L'originalité du projet est d'adosser des lits de crise à cette salle de consommation, éventuellement dans le même bâtiment, ce qui compléterait l'initiative Sublink. Ces lits de crise seraient destinés à l'accueil d'urgence de personnes qui consomment des produits de manière importante et ne peuvent être accueillies dans les centres d'accueil d'urgence classiques.
Concernant les actions de Sublink existantes, comme déjà énoncé en commission, les équipes organisent des accompagnements sociaux, dispensent des soins infirmiers et distribuent du matériel stérile aux usagers. Elles sont aussi chargées de médiation interculturelle. Ces actions conjointes permettent de créer du lien avec les usagers et de les orienter vers des dispositifs adéquats.
Le projet a été étendu à douze stations de métro du réseau STIB : Anneessens, Botanique, Bourse, Gare du Midi, Hôtel des Monnaies, Madou, Parc, Porte de Namur, Porte de Hal, Ribaucourt, Trône et Yser.
L'ASBL Bruss'help est chargée de rapporter sur le projet. Les recommandations des équipes y sont incluses, notamment celles relatives aux opérations à planifier sur le terrain. L’équipe comporte sept équivalents temps plein et peut désormais accueillir et accompagner le public en arabe, polonais, rom, somali, four, espagnol, anglais, français et néerlandais.
(verder in het Frans)
Voor een tweede risicobeperkende gebruikersruimte wordt nog altijd gezocht naar een gebouw. Daarvoor heeft de administratie met verschillende organisaties contacten gelegd. De onderhandelingen zouden de komende maanden moeten worden afgerond. De nieuwe risicobeperkende gebruikersruimte zou ook crisisbedden aanbieden voor mensen die door hun druggebruik niet in de klassieke noodopvang terechtkunnen.
De teams van Sublink begeleiden gebruikers, verstrekken verpleegkundige zorgen en delen steriel materiaal uit. Het project is uitgebreid naar twaalf metrostations van de MIVB: Anneessens, Beurs, Hallepoort, IJzer, Kruidtuin, Madou, Munthof, Naamsepoort, Park, Ribaucourt, Troon en Zuidstation. Bruss'help brengt verslag uit over het project, met inbegrip van de aanbevelingen van de teams. Die kunnen mensen in negen talen begeleiden.
(verder in het Nederlands)
Ze verbinden zich er ook toe om verder te werken aan een profielstudie van de gebruikers in de prioritaire stations. Een meer diepgaande analyse wordt momenteel uitgevoerd bij de Naamsepoort. Het is de bedoeling om samen met de MIVB, die meewerkt aan het project, een bewustmakingscampagne op te zetten, en om een bezoek te brengen aan de instelling Assore in Parijs, die zich met dezelfde problematiek bezighoudt.
(poursuivant en néerlandais)
Ils s’engagent aussi à poursuivre l'étude de profil des usagers rencontrés dans les stations prioritaires, à développer une campagne de sensibilisation avec la STIB et à visiter le dispositif Assore à Paris.
(poursuivant en français)
Une évaluation sera faite de la méthodologie d’intervention et des résultats du dispositif parisien, qui loge à l'hôtel plus de 500 usagers de crack ultraprécaires qui consomment entre autres dans le métro. Ceci montre que les problématiques rencontrées à Bruxelles sont partagées par pratiquement toutes les grandes villes d'Europe.
En phase de test depuis le mois de juillet à Bruxelles, le dispositif « Hôtel » a permis de reloger quelques personnes dans trois structures hôtelières classiques et de leur offrir un accompagnement régulier par des équipes mobiles. Des solutions de relogement ont été trouvées pour chacun des bénéficiaires en fin de séjour dans les hôtels.
Il faut encore évaluer le test et les moyens à investir pour poursuivre l'action, le cas échéant. Des discussions sont en cours avec Bruss'help afin de formuler des recommandations plus précises et d’anticiper un renforcement de ce dispositif.
Enfin, je voudrais préciser que, si la coordination se fait avec tous les niveaux de pouvoir concernés par la problématique, elle a également lieu au sein même des instances régionales. L'ampleur du problème exige d'inclure les politiques sociales et de santé, ainsi que les compétences de la sécurité incarnées par safe.brussels et la haute fonctionnaire de l'arrondissement de Bruxelles, et du logement.
À ce sujet, bien qu'un article de presse ait paru sur le manque de succès d'un appel à projets destiné aux agences immobilières sociales, grand nombre de projets sont portés conjointement par mon administration et celle de la secrétaire d'État au Logement Nawal Ben Hamou, notamment en matière d'occupation précaire par les sociétés immobilières de service public. Et il existe d'autres articulations entre les politiques du logement et mes compétences en matières sociales et de santé. Le plan d'urgence logement prévoit d'ailleurs des actions à destination des sans-abri.
(verder in het Frans)
Er komt een evaluatie van het Parijse initiatief, waarbij ruim 500 crackgebruikers die in de metro gebruiken, in een hotel verblijven. In Brussel loopt een proefproject rond dergelijke opvang in hotels en alle personen die daaraan deelnamen, konden nadien geherhuisvest worden. De test en de middelen die nodig zouden zijn voor een uitbreiding ervan moeten wel nog worden geëvalueerd.
De coördinatie gebeurt met alle betrokken overheden en tussen de gewestelijke instanties. Er komen immers heel wat bevoegdheden bij kijken. De samenwerking met staatssecretaris voor Huisvesting Ben Hamou verloopt uitstekend.
De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- Mijnheer Maron, uw analyse van het Brussels probleem is grotendeels correct: de situatie op het vlak van armoede, dakloosheid en migratie is volledig ontspoord door een mankerend sociaal beleid.
Of het nu over armoede, dakloosheid, drugsproblematiek of migratie gaat, de kern van elk sociaal beleid daartegen moet bestaan uit maatregelen tegen de instroom en voor de uitstroom. Ik verklaar mij nader.
Enerzijds moeten we werk maken van de beperking van de instroom, wat betekent preventie: u moet er dus voor zorgen dat mensen in de eerste plaats niet in de problemen belanden. Daar schort het aan wat de dakloosheid betreft; er komen te veel thuislozen bij.
Hetzelfde geldt voor de drugsproblematiek: te veel mensen leven op de rand van de afgrond en zijn zeer vatbaar voor verslaving, omdat ze met zware sociale problemen kampen. Ook de armoede neemt toe in plaats van af. Kortom, de cijfers blijven de verkeerde kant opgaan.
We moeten de instroom dus stelpen. Veertig procent van de Brusselaars zit al onder de armoederisicodrempel. De kinderarmoede is torenhoog en de jeugdwerkloosheid neemt opnieuw toe. En dan heb ik het alleen nog maar over Brusselaars met de Belgische nationaliteit, die hier legaal zijn en tegenover wie wij, als Brusselse politici, de eerste verantwoordelijkheid dragen. Hun sociale problemen zijn gigantisch en ze worden alsmaar groter, terwijl ons sociaal beleid er niet in slaagt hen fatsoenlijk te helpen en te beschermen.
Anderzijds moeten we voldoende mensen uit de dakloosheid halen en opnieuw een degelijk bestaan te bieden, dus werken aan de uitstroom. Slagen wij daarin door gebruiksruimtes in te richten of doen we daarmee louter aan symptoombestrijding? Ik ben het niet vaak eens met collega Busselen, maar we verzachten inderdaad de verslavingssymptomen in Brussel, zonder evenwel voldoende te investeren in afkickprogramma's. Conclusie, de instroom blijft bestaan en de uitstroom is onvoldoende.
Slagen we er voldoende in om mensen naar werk te begeleiden om de armoede en de werkloosheid terug te dringen? Het antwoord is neen!
M. Gilles Verstraeten (N-VA).- Votre analyse du problème bruxellois est en grande partie correcte : la situation en matière de pauvreté, de sans-abrisme et d'immigration a complètement dégénéré, à cause d'une politique sociale défaillante.
D'une part, nous devons endiguer l'afflux, en adoptant des mesures préventives et en développant une politique sociale adaptée aux énormes problèmes sociaux auxquels les Bruxellois de nationalité belge sont confrontés.
D'autre part, nous devons travailler sur le flux de sortie, c'est-à-dire sortir suffisamment de personnes du sans-abrisme et leur offrir à nouveau une existence décente.
Je rejoins l'analyse de M. Busselen : l'ouverture de SCMR ne fait qu'atténuer les symptômes de la dépendance, alors qu'il faudrait investir dans les programmes de sevrage.
En conclusion, l'afflux ne cesse d'enfler, et le flux de sortie est insuffisant.
Sommes-nous en mesure de garantir un accompagnement suffisant vers l'emploi, afin de réduire la pauvreté et le chômage ? La réponse est non !
Daar komt inderdaad nog de problematiek van de illegale immigratie bovenop, zoals u correct omschrijft. U moet ook op dat vlak de instroom tot elke prijs proberen te beperken, want we krijgen het in het land niet meer opgesopt. U moet de personen die hier illegaal verblijven, uit het systeem halen. Hebt u al berekend hoeveel duizenden tot tienduizenden extra op het systeem zullen steunen, wanneer u de hele groep ineens regulariseert? Zij zullen allemaal aanspraak maken op hun rechten, bij het OCMW aankloppen en op de wachtlijst voor een sociale woning terechtkomen. Dat kan het gewest niet aan.
Aan de instroom hebt u tot nu toe niets gedaan en wilt u ook niets doen. We hadden het er hier al eerder over. Wilt u een terugkeerbeleid? Wilt u ervoor zorgen dat er hier minder mensen toekomen die geen enkele kans maken op regularisering? Wilt u een migratiebeleid voeren? Het antwoord op al die vragen is neen! U wilt gewoon de deuren wagenwijd open laten staan.
Groen heeft zitting in de federale regering. Is uw partij bereid om de instroom van mensen die hier niet legaal kunnen verblijven, te stoppen?
Ik wacht uw antwoord af; alleszins zal ik daarover een motie indienen.
Dans le domaine de l'immigration clandestine également, il faut à tout prix s'efforcer de réduire l'afflux, en sortant du système les personnes en séjour irrégulier. Notre Région ne peut faire face à l'arrivée de milliers, voire de dizaines de milliers de personnes supplémentaires, mais vous ne faites rien pour l'endiguer.
Je déposerai un ordre du jour motivé sur la question.
Mme Viviane Teitelbaum (MR).- Monsieur le Membre du Collège réuni, je comprends que vous tentiez d'apporter une réponse globale et que nous ne refassions pas le débat de l'asile et de la migration ici, car cela ne relève pas du tout de nos compétences.
Toutefois, il est vrai que la crise de l'accueil est devenue structurelle à Bruxelles, en Belgique et en Europe. Quand on voit l'arrivée de milliers de personnes en 24 heures à Lampedusa, on se rend bien compte que les réponses qui devront être données et la manière d'aborder toutes ces crises vont devoir changer. Il va falloir mettre en place d'autres outils et œuvrer à une politique de retour efficace, nous en sommes conscients.
Nous pouvons mener une politique qui soit plus humaniste et plus respectueuse mais, en même temps, cette politique doit également tenir compte d'autres facteurs. Je rappelle que lorsque le MR avait la compétence de l'Intérieur, des milliers de régularisations ont été effectuées. Nous n'en sommes pas au même stade aujourd'hui, mais lorsque nous étions compétents en la matière, nous avions mené une politique d'accueil humaniste, responsable et respectueuse. Certes, la situation a sensiblement évolué depuis lors.
À Bruxelles, 50 à 60 % des personnes présentes dans les centres d'accueil d'urgence sont des migrants. Cela signifie que 40 à 50 % ne le sont pas. La seule différence réside dans les outils. Vous disposez des outils pour la moitié des personnes qui sont dans les centres d'accueil d'urgence, qui sont sans abri, dans la rue. Ces personnes sont dans une situation de pauvreté et de précarité.
Permettez-moi donc d'évoquer les outils que vous utilisez à leur égard. Ces outils sont insuffisants aujourd'hui. C'est la raison pour laquelle je dis que ce triste bilan est aussi le vôtre, Monsieur le Membre du Collège réuni. On peut faire le tour du monde et le tour des problèmes avec un grand angle, il se pose également un problème ici, maintenant, et cette situation vous concerne directement. Les réponses que j'attendais se situaient plutôt dans ce cadre-là, et nous n'avons pas obtenu beaucoup de réponses.
Mevrouw Viviane Teitelbaum (MR).- De opvangcrisis is een structureel probleem geworden en moet dringend structureel aangepakt worden. Toen de MR bevoegd was voor Binnenlandse Zaken, zijn er duizenden regularisaties gebeurd. We hebben een humanistisch opvangbeleid gevoerd. De situatie is sindsdien evenwel sterk veranderd.
In Brussel is 50% tot 60% van de personen in de noodopvangcentra migrant. Dat betekent dat 40% tot 50% geen migrant is. U beschikt dus over instrumenten die gericht zijn op de helft van de personen in de noodopvangcentra. Die instrumenten zijn vandaag ontoereikend. Die trieste balans is ook die van u.
De même, lorsque vous avez évoqué la réunion du 12 juin dernier, vous n'avez pas indiqué ce qui a été mis en place pour assurer la sécurité du secteur associatif.
M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Des moyens complémentaires leur permettant d'assurer la sécurité sont déployés.
Mme Viviane Teitelbaum (MR).- Je ne comprends pas de quoi il s'agit. Nous sommes là pour que vous nous l'expliquiez. J'essaye de comprendre les différents points d'action.
M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Cela permet par exemple au centre d'accueil d'urgence Poincaré d'engager des professionnels, des vigiles, etc. Des moyens similaires ont été déployés dans un certain nombre de cas, mais toutes les associations ne réclament pas la même chose pour assurer la sécurité physique des travailleurs et travailleuses ou pour protéger leurs locaux. Les approches peuvent différer d'un acteur à l'autre.
Mme Viviane Teitelbaum (MR).- Pour conclure, au vu des réponses que nous avons reçues, le groupe MR déposera un ordre du jour motivé.
U gaat daar niet echt op in, net zoals u ook niet zegt wat er precies gedaan werd om de veiligheid van de verenigingen te verzekeren.
De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Daarvoor hebben we bijkomende middelen uitgetrokken.
Mevrouw Viviane Teitelbaum (MR).- Wat houdt dat precies in?
De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Met die middelen kan het noodopvangcentrum Poincaré bijvoorbeeld bewakingsagenten in dienst nemen, enzovoort. Niet alle verenigingen vragen overigens hetzelfde inzake veiligheid.
Mevrouw Viviane Teitelbaum (MR).- De MR-fractie zal een gemotiveerde motie indienen.
De heer Jan Busselen (PVDA).- Het armoederisico in Brussel neemt toe en schommelt vandaag rond 40%. Tot zover ga ik akkoord met de heer Verstraeten. Zoals ik in mijn vraag al heb gemeld, is het Verenigd College evenwel niet verantwoordelijk voor de situatie en kan het de asielproblematiek en de wooncrisis niet in zijn eentje oplossen. De partij van de heer Verstraeten zit wel in een regering die bevoegd is ter zake, maar ik ga niet akkoord met de visie dat wij het probleem kunnen oplossen door mensen massaal terug te sturen, ze te ontmenselijken en hun rechten te ontnemen.
Deze zomer waarschuwde de Colombiaanse president Gustavo Petro in een toespraak dat, als het Noorden de groeiende ongelijkheid tussen Noord en Zuid en de klimaatproblematiek, die de landen van het zuidelijk halfrond het hardst raakt, niet serieus neemt, miljoenen mensen naar het Noorden zullen blijven vluchten. Nu al is de Middellandse Zee een massagraf. Ook als de rechtse partijen vluchtelingen met honderdduizenden terugsturen, zullen ze blijven komen, want zolang we de oorzaken niet aanpakken, namelijk de armoede, de ongelijkheid en de klimaatproblematiek, zal er niets veranderen.
Dat brengt mij bij wat het Verenigd College wel kan doen. U staat klaarblijkelijk in contact met verantwoordelijken van het Brugmannziekenhuis en burgemeester Close. Dat er een tweede gebruikersruimte komt, is een stap in de goede richting. Laten we hopen dat er ook crisisbedden worden geopend. Het geïntegreerde centrum voor drugsgebruikers lijkt er echter niet snel te zullen komen. De opening is pas in 2027 gepland.
Voor het project Housing First is de ambitie opgetrokken van 100 naar 300 projecten, maar dat blijft veel te weinig. Het aantal daklozen groeit veel sneller dan het aantal projecten van Housing First. Armoedeorganisaties klagen voorts dat er te weinig ondersteuning is, dat ze zelf op zoek moeten naar leegstaande panden en op die manier soms concurrenten van elkaar worden. Ze moeten daarenboven instaan voor een reeks administratieve taken en de contacten met de huiseigenaars. Al die tijd kunnen ze niet in hun eigenlijke opdracht, namelijk maatschappelijk werk, steken.
Om in aanmerking te komen voor een project van Housing First moeten de personen toegang tot sociale rechten en een inkomen hebben. Mensen zonder papieren hebben evenwel geen toegang tot werk. Waarom maakt u die criteria niet wat minder streng? Ook op dat vlak zou u stappen kunnen zetten, want u bent ter zake bevoegd.
M. Jan Busselen (PVDA).- À Bruxelles, le risque de pauvreté avoisine les 40 %. Jusque-là, je suis d'accord avec M. Verstraeten. Le Collège réuni n'est cependant pas responsable de la situation et ne peut résoudre, à lui seul, la problématique de l'asile et la crise du logement. Je ne partage pas la vision selon laquelle il suffirait de renvoyer les gens chez eux et de les priver de leurs droits. Les partis de droite auront beau les renvoyer par centaines de milliers, ils continueront à venir tant que nous ne nous attaquerons pas aux causes que sont la pauvreté, les inégalités et le problème climatique.
L'annonce d'une deuxième salle de consommation est un pas dans la bonne direction, même si l'ouverture du centre intégré pour usagers de drogues n'est prévue que pour 2027.
Concernant le programme Housing First, bien que le nombre de projets passe de 100 à 300, cela reste beaucoup trop peu face au nombre croissant de sans-abri. Les organisations de lutte contre la pauvreté dénoncent un manque de soutien. De plus, les candidats à Housing First doivent faire valoir des droits sociaux et un revenu. Pourquoi n'assouplissez-vous pas les critères d'accès ?
Ik ga ermee akkoord dat u binnen de federale regering geïsoleerd bent. Ik ben ontgoocheld in de positie die Vooruit.brussels inneemt, niet alleen op federaal niveau waar de partij totaal afwezig is, maar ook hier in Brussel. Ik was heel geschokt te lezen dat Pascal Smet in La Libre stelde dat het echte probleem aan het Zuidstation de mensen zonder papieren zijn en daarop niet toevoegde dat ze moeten worden geholpen, maar dat ze heel actief moeten worden verdreven. Ik vraag me af welk dubbelspel die partij soms speelt.
Alle grootsteden in Europa kampen met dezelfde problematiek. De cocaïnehandel moet aan banden moet worden gelegd. We kunnen dat onderwerp nu niet verder bespreken. De vorige regering heeft zwaar bespaard op de federale politie, terwijl de oorlog tegen drugs op een serieuze manier moet worden aangepakt.
Je vous accorde que vous êtes isolé au sein du gouvernement fédéral. Je suis déçu de la position adoptée par Vooruit, tant au niveau fédéral que bruxellois. Ainsi, pour Pascal Smet, le vrai problème à la gare du Midi est la présence des sans-papiers, qu'il faut expulser, et non aider. C'est à se demander quel est le double jeu de ce parti.
Toutes les grandes villes sont confrontées au même problème. Alors que la guerre contre la drogue devrait être menée avec sérieux, le précédent gouvernement a soumis la police fédérale à de fortes économies.
Mevrouw Els Rochette (Vooruit.brussels).- In deze commissie stel ik u vragen over uw Brusselse bevoegdheden inzake gezondheid en daklozenbeleid. Ik stel het absoluut niet op prijs dat u hier mijn partij Vooruit aanvalt. Ecolo zit mee in de federale regering en we weten dat communiceren en de eigen achterban tevredenstellen veel sneller gedaan is dan achter de schermen actief mee naar oplossingen zoeken. Mijnheer Busselen, dat laatste is precies wat Vooruit doet in de federale regering, veel meer dan Ecolo.
De heer Pascal Smet doet wel vaker krachtige uitspraken, maar wie ze goed heeft geïnterpreteerd, begrijpt dat hij het volgende bedoelt: als we niet in staat zijn om mensen die een negatief antwoord op hun asielaanvraag hebben gekregen, na vijf of tien jaar te begeleiden om terug te keren, is het beter om ze te legaliseren, zodat ze hier aan de slag kunnen. In feite zegt hij dat je ze moet legaliseren als je ze niet op een correcte manier kunt uitwijzen.
Nu ga ik opnieuw over tot de orde van dag, met name uw beleid hier in Brussel en in het bijzonder de opvolging van een tweede gebruikersruimte en het Sublinkproject. Er wordt blijkbaar nog steeds gezocht naar een ruimte. Ik begrijp dat dat enige tijd in beslag neemt. U somde meerdere partners op, maar had het niet over de gemeenten. Is er een gemeente die actief mee zoekt naar een ruimte? Ik vermoed dat Sint-Jans-Molenbeek bij de zaak betrokken is.
Het is positief dat er meer plaatsen in de noodopvang komen, want daar is veel behoefte aan. Voorts zegt u dat de samenwerking met hotels in een testfase verkeert en dat er een evaluatie komt. Dat is goed, maar ik hoop dat u het project daadwerkelijk zult voortzetten als die evaluatie positief is. De transitopvang in hotels werd immers tweemaal positief beoordeeld en toch zette u de subsidies daarvoor stop.
Mme Els Rochette (Vooruit.brussels).- Je n'apprécie pas que vous attaquiez mon groupe au sein de cette commission. Certes, M. Smet fait souvent des déclarations fortes, mais quiconque les a correctement interprétées comprendra qu'il veut dire qu'il est parfois préférable de régulariser lorsqu'on n'est pas en mesure d'expulser dans les règles.
Apparemment, les recherches quant à une deuxième salle de consommation à moindre risque se poursuivent. Vous avez cité plusieurs partenaires, mais vous n'avez pas mentionné les communes. Y a-t-il une commune qui participe activement à la recherche d'un lieu approprié ?
En ce qui concerne les places d'accueil d'urgence, vous dites que la coopération avec les hôtels est en phase de test et qu'une évaluation sera effectuée. J'espère que, cette fois-ci, vous poursuivrez le projet si l'évaluation est positive.
Mme Delphine Chabbert (PS).- En effet, il s'agit d'un sujet grave. Ces personnes sont en grande détresse, elles ont des problèmes d'addiction, de santé mentale et de grande précarité dont vous avez beaucoup parlé. Elles doivent constituer notre priorité à tous.
J'ai entendu que vous travailliez activement à la création d'un lieu d'accueil à bas seuil pour les mineurs étrangers non accompagnés. C'est absolument prioritaire : ce sont des enfants !
Vous avez beaucoup évoqué la consommation de drogues et les addictions, et annoncé des actions en cours pour l'ouverture d'une éventuelle deuxième salle de consommation à moindre risque .
Nous vous encourageons, vous et vos partenaires - puisque tous les leviers ne sont pas entre vos mains - à faire avancer le projet qui s'inspire de l'initiative parisienne Assore. Paris est en effet hélas confrontée à la terrible problématique du crack. Il faut faire avancer ce type d'initiative à Bruxelles.
Au quotidien, la situation est difficile pour ces personnes d'abord, mais aussi pour les travailleurs, les riverains, les usagers et les visiteurs de la gare. Je voudrais toutefois attirer votre attention sur deux points sur lesquels vous n'êtes presque pas intervenu - ou alors je n'étais pas attentive. Il y a d'abord la question de la santé mentale. Des personnes traînant dans cette gare sont en pleine décompensation. Cette matière est tout à fait de votre ressort, en plus des compétences fédérales qui y sont liées.
M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- C'est souvent lié à la drogue.
Mme Delphine Chabbert (PS).- Je le sais, mais ce n'est pas la même chose. Et je pense qu'il faudrait apporter des réponses spécifiques à ce problème spécifique.
Il y a également la question de la propreté. Je faisais le lien avec les pistes énumérées par la haute fonctionnaire de l'arrondissement de Bruxelles, notamment dans le cadre des groupes de travail qu'elle coordonne. Cette compétence vous appartient, bien que je ne vous aie pas du tout entendu. Or, elle constitue une composante tout aussi importante du problème.
Mevrouw Delphine Chabbert (PS).- De nood van deze mensen is groot en ze moeten dus een prioriteit vormen in uw beleid. Ik ben dan ook blij dat u werkt aan een laagdrempelig opvangcentrum voor niet-begeleide minderjarigen. Om het verslavingsprobleem onder controle te krijgen denkt u aan een tweede risicobeperkende gebruikersruimte, geïnspireerd door het Parijse Assore-project. Laat het alstublieft vooruitgaan!
Ook geestelijke gezondheidsproblemen wegen zwaar op de kwetsbare mensen die in het Zuidstation rondhangen. Daar bent u niet echt op ingegaan.
De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Die hangen vaak samen met een drugverslaving.
Mevrouw Delphine Chabbert (PS).- Inderdaad, maar toch verdient het een aparte aanpak.
Het probleem van de netheid wil ik ook even aankaarten, aangezien u daarover in alle talen zweeg. De hoge ambtenaar heeft nochtans ook op dat vlak goede suggesties gedaan.
Mme Marie Lecocq (Ecolo).- Je pourrais le dire en une seule phrase : la crise de l'accueil est créée de toutes pièces. Des initiatives locales d'accueil ont été fermées, des trajets efficaces du point de vue de l'accompagnement et de l'insertion ont été déstructurés. Aujourd'hui, des places sont rouvertes, mais on oublie que plein d'autres ont été fermées et qu'il y en a aujourd'hui moins qu'avant au total. Il faut donc faire attention aux termes utilisés.
En conclusion, il faut certes faire davantage, mais tant en matière de sans-abrisme et de lutte contre le trafic de drogue international, qu'en faveur d'un meilleur accès au logement, à la santé mentale, etc. Il y a énormément de sujets pour lesquels il faut en faire davantage. Et je découvre que nous pouvons compter sur l'ensemble des partis sur à peu près tous les enjeux. Quelle bonne nouvelle !
Travaillons donc ensemble également dans les autres commissions et sur les autres sujets, et pas uniquement dans celle-ci ou en Affaires intérieures sur des questions de sécurité. Nous sommes face à une situation qui touche à de nombreux enjeux et qui est beaucoup plus globale.
Mevrouw Marie Lecocq (Ecolo).- De opvangcrisis staat in het hart van alles. Lokale opvanginitiatieven werden gesloten, nuttige begeleidings- en integratietrajecten werden ontmanteld. Er moet op zoveel terreinen tegelijk strijd worden gevoerd: dakloosheid, huisvesting, strijd tegen de drugtrafieken, geestelijke gezondheid. Het verheugt me dat alle partijen die uitdagingen samen willen aanpakken. Die eensgezindheid en die inzet zullen ook nodig zijn in de andere commissies die bevoegd zijn voor deze problemen.
M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- L'asile et la migration forment un sujet que personne ne veut aborder pour toutes les questions qui ont été posées. Il est difficile de le contourner. C'est le problème sous-jacent. À tout le moins, et l'ensemble du gouvernement est d'accord, il faut un plan de répartition. C'est la base.
Bruxelles assume l'essentiel de la charge migratoire, alors qu'elle compte déjà la population la plus précarisée, et dispose de peu de moyens. C'est la vision « trek uw plan », débrouillez-vous, qui est inacceptable. J'ai malheureusement entendu peu de personnes dans cette salle dire qu'il faudrait en effet un plan de répartition. Qui soutient en réalité un plan de répartition ?
S'agissant des problèmes de santé mentale, Madame Chabbert, des psychiatres sont présents dans le projet Sublink. Il est par ailleurs impossible de travailler sans psychiatres avec ce public, qui souffre en effet de problèmes de santé mentale. Il existe également le réseau partenaires 107, qui cible la précarité et prend en charge la santé mentale. Il faut néanmoins globalement renforcer les dispositifs à destination de ce public.
Concernant la salle de consommation à moindre risque, il n'y a actuellement pas de collaboration avec une commune, pour la simple raison qu'il n'y a pas encore de lieu finalisé. Dès lors qu'il y aura plus de certitudes par rapport à un lieu, un lien devra forcément être établi avec les autorités communales, avec lesquelles un projet de ce type nécessite une bonne entente.
Il y a déjà une salle de consommation dans la Ville de Bruxelles. Si une autre salle de consommation à moindre risque devait être ouverte à Molenbeek-Saint-Jean, à Schaerbeek ou à Saint-Josse-ten-Noode, j'espère que les partis qui ont aujourd'hui appelé de leurs vœux la création d'une deuxième salle - le PS et Vooruit - la soutiendront, y compris si elle devait être réalisée dans le quartier Ribaucourt à Molenbeek-Saint-Jean.
Mme Delphine Chabbert (PS).- On pourrait envisager une répartition sur la Région bruxelloise, aussi !
M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Certes, mais la salle de consommation doit se trouver près de l'endroit où s'acquiert la consommation.
Mme Delphine Chabbert (PS).- Ixelles n'est pas très loin non plus de la gare du Midi.
M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Je ne parle pas de la gare du Midi, où il y a déjà Gate. Il s'agit du quartier Yser et Ribaucourt. Vous ne pouvez pas ouvrir une salle de consommation à Koekelberg s'il s'agit de la mettre à proximité de cette zone. Cela n'a aucun sens. Il faut la mettre dans ce quartier, j'en suis désolé. C'est élémentaire et même scientifique. Vouloir la mettre à Ixelles ne tient pas la route.
Tous les acteurs de terrain s'accordent à dire que c'est dans le quartier Ribaucourt qu'il faut ouvrir une salle de consommation à moindre risque. J'espère donc que si nous trouvons un lieu cohérent dans ce quartier, le projet sera soutenu par la commune de Molenbeek-Saint-Jean, et qu'il en irait de même si nous en ouvrions une à Schaerbeek ou à Saint-Josse-ten-Noode, car il y a aussi des besoins dans ces quartiers.
De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Het onderliggende probleem heeft te maken met het asiel- en migratiebeleid en dat is een groot taboeonderwerp. Er moet een spreidingsplan komen, want het Brussels Gewest neemt het grootste deel van de migratielasten voor zijn rekening, terwijl we weinig middelen en proportioneel meer kwetsbare bewoners hebben. Helaas hoor ik hier niemand pleiten voor een spreidingsplan.
Mevrouw Chabbert, er zijn wel degelijk psychiaters actief in het Sublinkproject. Ook Brumenta is erbij betrokken, maar de hulp voor zulke doelgroepen moet in het algemeen uitgebreid worden.
Voor de nieuwe gebruikersruimte is er nog geen samenwerking met een gemeente omdat de locatie nog niet vastligt. Zodra dat het geval is, is een goede samenwerking met de desbetreffende gemeente uiteraard van primordiaal belang.
Ik hoop in elk geval dat de partijen die hier in het gewestparlement pleiten voor een tweede gebruikersruimte, het initiatief ook in hun gemeente steunen, mocht dat de locatie worden, bijvoorbeeld in Sint-Jans-Molenbeek.
Mevrouw Delphine Chabbert (PS).- De ruimten zouden beter gespreid kunnen worden over het gewest.
De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Een gebruikersruimte moet in de buurt liggen van de plek waar de drugs gekocht worden.
Mevrouw Delphine Chabbert (PS).- Elsene ligt niet ver van station Brussel-Zuid.
De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Daar ligt Gate al in de buurt. Als je de problemen in de buurt van metrostations IJzer en Ribaucourt wilt aanpakken, moet de gebruikersruimte in die buurt komen.
Alle actoren op het terrein pleiten voor een risicobeperkende gebruikersruimte in de buurt van Ribaucourt. Dan reken ik ook op de steun van de gemeente Sint-Jans-Molenbeek als er een geschikte locatie wordt gevonden.
Pour le reste, j'entends les appréciations relatives aux résultats de la politique que nous menons. Je voudrais néanmoins préciser que depuis le début de la législature, nous avons connu la crise sanitaire et la période post-Covid-19, une crise énergétique, une crise de l'accueil et une montée en puissance du crack et des drogues de synthèse. Tout cela en quatre ans !
Dès lors, je sais que c'est difficile, mais j'invite chacun à se demander s'il aurait pu obtenir davantage de résultats que ce que nous avons obtenu dans ce contexte-là. Avec un doublement des moyens, un travail à la fois sur la prévention et sur le préventif, y compris sur la perte de logement social, l'aide et l'accompagnement d'urgence et les réponses structurelles et de remise en logement.
Bien entendu, il y a toujours moyen de faire mieux, je ne dis pas le contraire. Mais je vous invite tout de même à considérer l'ensemble du contexte que nous avons traversé ces quatre dernières années.
Ten slotte kregen we deze regeerperiode een gezondheidscrisis, een energiecrisis, een opvangcrisis en een boom van synthetische drugs over ons heen. We hebben het aantal middelen verdubbeld, zetten in op preventie, bijstand, noodbegeleiding en structurele herhuisvestingsmaatregelen. Het kan natuurlijk altijd beter, maar wie van u zou er in een dergelijke context betere resultaten behaald hebben?
De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- Mijn antwoord op die laatste vraag is dat we het beter hadden kunnen doen als we van een andere visie waren uitgegaan. In Brussel wordt er nog altijd te veel aan noodopvang en symptoombestrijding gedaan en te weinig een aanklampend sociaal beleid gevoerd - toeleiding naar werk en dergelijke meer - om mensen uit de armoede te halen.
De situatie was al niet rooskleurig, maar vandaag neemt de armoede ongekende proporties aan en het lukt het gewest niet om soelaas te bieden. Er worden steeds meer middelen besteed aan mensen die al in de miserie zitten. Al te vaak wordt er aan symptoombestrijding gedaan. Er worden te weinig maatregelen genomen om het leven van die mensen te verbeteren.
Daarbij komen nog de migratie- en andere crisissen. Ik heb u nog altijd niet horen zeggen wat u zult doen om de instroom te beperken. Daar wil uw partij volgens mij niets aan doen. U kunt de mensen die hier al zijn, regulariseren, maar dat doet niets af aan het feit dat er alsmaar mensen bij komen die volgens de huidige migratieregels geen aanspraak kunnen maken op een statuut. Op die manier blijven we in rondjes draaien.
Het aantal mensen dat liever hier zou blijven dan terug te keren naar hun land van oorsprong is eindeloos. Tenzij u daar een oplossing voor vindt, zal de situatie verder blijven ontsporen.
M. Gilles Verstraeten (N-VA).- À Bruxelles, il y a encore trop d'aide d'urgence et trop peu de politique sociale d'accompagnement pour sortir les citoyens d'une pauvreté qui prend aujourd'hui des proportions sans précédent. Trop peu de mesures sont prises pour améliorer le quotidien de ces gens.
À cela s'ajoutent les crises migratoires et autres. Je ne vous ai toujours pas entendu dire ce que vous comptiez faire pour réduire l'afflux de personnes qui préfèrent rester ici plutôt que de retourner dans leur pays d'origine. Si vous ne trouvez pas de solution à ce problème, la situation ne cessera de s'aggraver.
Ordres du jour - Dépôt
Mme la présidente.- En conclusion des interpellations, M. Gilles Verstraeten annonce le dépôt d'un ordre du jour motivé conformément à l'article 119.2 du règlement.
Deux ordres du jour ont été déposés :
- Un ordre du jour motivé a été déposé par M. Gilles Verstraeten, Mme Cieltje Van Achter et M. Mathias Vanden Borre (voir annexe).
- Un ordre du jour pur et simple est proposé par M. John Pitseys (voir annexe).
Moties - Indiening
Mevrouw de voorzitter.- Naar aanleiding van de interpelllaties kondigt de heer Gilles Verstraeten de indiening van een gemotiveerde motie aan, overeenkomsit artikel 119.2 van het reglement.
Twee moties werden ingediend:
- Een gemotiveerde motie werd ingediend door de heer Gilles Verstraeten, mevrouw Cieltje Van Achter en de heer Mathias Vanden Borre (zie bijlage).
- Een eenvoudige motie door de heer John Pitseys voorgesteld (zie bijlage).
Vraag om uitleg van de heer Mathias Vanden Borre
aan mevrouw Elke Van den Brandt en aan de heer Alain Maron, leden van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid,
betreffende de boekhoudkundige problemen van het OCMW van Schaarbeek.
Demande d'explications de M. Mathias Vanden Borre
à Mme Elke Van den Brandt et à M. Alain Maron, membres du Collège réuni chargés de l'Action sociale et de la Santé,
concernant les problèmes comptables du CPAS de Schaerbeek.
De heer Mathias Vanden Borre (N-VA).- Ik had mijn vraag oorspronkelijk gericht tot collegelid Clerfayt, maar ze is kennelijk verwezen naar onze commissie voor de Sociale Zaken hier. Ik betreur dat, aangezien het net om de gemeente van collegelid Clerfayt gaat, met name Schaarbeek. Maar goed, ik hoop dat u ze kunt beantwoorden, mijnheer Maron.
Waarover gaat het? Er werden fouten in de boekhouding van het OCMW van Schaarbeek vastgesteld met desastreuze gevolgen. De jaarrekening van 2022 vertoont namelijk een gat van verscheidene miljoenen euro. Aanvankelijk was zelfs niet duidelijk hoe groot het tekort was. Sinds 2017 betaalt de federale overheid geen 100%, maar slechts 70% van de door het OCMW uitgekeerde leeflonen terug. De overige 30% moet de gemeente compenseren. Blijkbaar heeft het OCMW van Schaarbeek die belangrijke wijziging nooit doorgevoerd. Het ging er in de rekeningen voor de periode 2017 tot 2022 met andere woorden steeds vanuit dat de federale overheid 100% van de leeflonen zou terugbetalen.
Dat het OCMW zes jaar lang onopgemerkt een enorm tekort kon opbouwen, is echter niet het enige verontrustende. Ook het feit dat het OCMW op het moment dat ik mijn vraag indiende, geen zicht had op de totale omvang van het tekort, wijst op wanbeheer. De interne controle werkt duidelijk niet. Het OCMW van Schaarbeek komt daarmee zijn wettelijke verplichtingen op dat gebied niet na. Overeenkomstig artikel 107 van de organieke wet betreffende het OCMW zou er een systeem van interne controle moeten bestaan, maar de facto is dat er niet.
Het is alarmerend dat het niet alleen fout ging in Schaarbeek, maar dat ook de toezichthoudende overheden tijdens begrotingscontroles jarenlang niets hebben opgemerkt. Dat is onbegrijpelijk, want meerdere personen buigen zich over de begroting.
Jarenlang heeft niemand, ook u niet, die gigantische blunder opgemerkt. Het Verenigd College is belast met het toezicht en de controle op de werking van het OCMW. Het moet jaarlijks de rekeningen en begrotingen goedkeuren. Toch is die fout nooit ontdekt. Daarmee komt een ernstig gebrek aan het licht.
Ondertussen is duidelijk hoe groot het tekort is: het gaat om een bedrag van 20 miljoen euro. Dat is maar liefst 37% van de exploitatieontvangsten.
M. Mathias Vanden Borre (N-VA).- Je regrette que ce ne soit pas M. Clerfayt qui me réponde.
Depuis 2017, le gouvernement fédéral ne finance que 70 % du revenu d'intégration sociale payé par le CPAS, et c'est à la commune de payer le reste. Pourtant, jusqu'en 2022, dans ses comptes, le CPAS de Schaerbeek a continué à supposer que le gouvernement fédéral en rembourserait 100 %.
Pendant tout ce temps, il a accumulé un déficit conséquent sans que personne ne s'en aperçoive. Cette mauvaise gestion est aussi attestée par le fait que le montant du déficit n'était pas connu du CPAS au moment où j'ai introduit ma question. Le CPAS de Schaerbeek ne respecte donc pas l'article 107 de la loi organique sur les CPAS, qui l'oblige à avoir un système de contrôle interne.
Il est aussi alarmant et incompréhensible de constater que les autorités de tutelle n'ont rien remarqué pendant des années. Le déficit s'élève aujourd'hui à 20 millions d'euros.
De gemeente Schaarbeek en het OCMW moeten een financieel herstelplan opstellen om het budget van het OCMW opnieuw in evenwicht te krijgen. Wie moet daarvoor opdraaien?
Schaarbeek moet misschien opnieuw een lening krijgen van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën (BGHGT), maar heeft nu al een financieel herstelplan lopen. Kunt u dat plan toelichten en zeggen hoe het ermee staat?
Hoe moet het nu verder in Schaarbeek? De gemeente zit in moeilijke papieren. Het OCMW staat er vermoedelijk niet echt beter voor. Zal de GGC het tekort aanvullen? Was er al overleg?
Hoe komt het dat de fout jarenlang onopgemerkt bleef? Welke diensten waren betrokken en wie heeft zijn werk niet naar behoren gedaan? Schaarbeek staat al onder budgettair toezicht van het gewest. Ondanks het financiële herstelplan loopt het andermaal mis. Hoe komt dat? Volstaat de interne audit of moeten we die bijsturen? Welke gebreken worden er vastgesteld?
Op papier delen het OCMW en Schaarbeek diensten, maar zowel het OCMW als de gemeente heeft nog steeds een financieel directeur. Als de diensten echt worden gedeeld, zou er maar een financieel directeur meer zijn. Hoever staat de integratie van OCMW's in gemeentebesturen of minstens de samenvoeging van diensten?
Pour rééquilibrer son budget, le CPAS et la commune doivent élaborer un plan de redressement financier. Qui payera ?
Par ailleurs, la commune a déjà un plan de redressement financier. Pouvez-vous nous expliquer ce plan et la situation ?
Dès lors que la commune et le CPAS sont dans une situation difficile, la Cocom comblera-t-elle le déficit ? Y a-t-il eu une concertation ?
Comment se fait-il que l'erreur soit passée inaperçue si longtemps ? Quels services n'ont pas fait leur travail ? Comment est-ce possible ? L'audit interne doit-il être adapté ? Quelles lacunes ont-elles été constatées ?
Sur le papier, le CPAS et la commune partagent des services, mais il y a deux directeurs financiers. Où en est l'intégration des CPAS dans les administrations communales ou, au moins, la fusion des services ?
Mme Viviane Teitelbaum (MR).- Je souhaitais également revenir sur ce qui semble constituer une série de manquements dans le chef de la direction financière du CPAS de Schaerbeek depuis plusieurs années.
Pour recontextualiser les faits, depuis le 1er décembre 2016, les personnes ayant reçu une décision de protection subsidiaire du Commissariat général aux réfugiés et aux apatrides passent après cinq ans de l'aide sociale équivalente au revenu d'intégration sociale. La subvention, qui s'élève donc à 100 % pour une période de cinq ans, tombe à 70 % après ce délai.
Le problème est qu'effectivement, la surveillance qu'impose cette nouvelle règle n'a pas été assurée par la direction financière du CPAS. Chaque année, ce sont donc entre 2 et 3 millions d'euros qui ont été inscrits comme recettes à recevoir. Ces montants ont été dépensés, bien qu'ils n'aient pas été encaissés, ce qui a généré un mali important. Il incombe au directeur financier de s'assurer que ces sommes inscrites en recettes ont effectivement été perçues, ce qui n'a pas été fait.
Il semble par ailleurs que ce problème soit passé sous le radar des autorités, non seulement communales, mais également régionales, car ces dernières approuvent chaque année les budgets et les comptes, malgré les erreurs qu'ils contiennent.
Pour tenter de régulariser la situation, le CPAS de Schaerbeek a introduit une demande d'aide auprès de la tutelle régionale. Un plan d'apurement serait mis en place dans la foulée de cette phase d'analyse. En outre, le collège des bourgmestre et échevins a été informé de la situation. Les administrations de la commune et du CPAS travaillent en étroite collaboration afin de sortir le plus indemne possible de cette situation.
Comment le CPAS de Schaerbeek, qui remet ses comptes chaque année auprès des autorités régionales et communales, peut-il connaître une telle débâcle financière malgré le contrôle régional ?
À votre connaissance, d'autres CPAS bruxellois sont-ils dans la même situation que celui de Schaerbeek ?
Quelles sont les règles de recrutement des directeurs financiers au sein des CPAS ? Le recrutement du directeur financier date de la législature précédente, mais tous les critères avaient-ils été respectés ?
Qu'envisage de faire la Région pour épauler le CPAS de Schaerbeek, qui se trouve dans cette situation financière préoccupante ? Le bon fonctionnement du CPAS est-il menacé ou des conséquences sont-elles à prévoir sur le service aux citoyens ? Dans l'affirmative, dans quelle mesure ?
Cette problématique n'illustre-t-elle pas également le problème du subventionnement des CPAS, qui sont financés à 70 % par le pouvoir fédéral dans la plupart des cas ? Les communes sont dès lors contraintes de suppléer pour combler le reste des dépenses, ce qui n'est pas sans conséquences pour les communes les plus pauvres, qui ont le plus de citoyens bénéficiaires sur leur territoire.
En tant que membre du Collège réuni bruxellois, conscient de ces problématiques budgétaires locales, avez-vous déjà interpellé votre collègue Karine Lalieux au niveau fédéral à ce sujet ?
Mevrouw Viviane Teitelbaum (MR).- Ik wil even terugkomen op de tekortkomingen bij de financiële directie van het Schaarbeekse OCMW.
Sinds 1 december 2016 krijgen erkende vluchtelingen na vijf jaar niet langer de 100% gesubsidieerde sociale steun, maar een leefloon, dat voor slechts 70% wordt gesubsidieerd.
Bij het OCMW van Schaarbeek is onvoldoende controle uitgevoerd op de invoering van die nieuwe regel. Er werd jaarlijks 2 tot 3 miljoen euro onterecht als inkomsten geboekt. Aangezien het geld wel werd uitgegeven, ontstond er een aanzienlijk tekort.
Blijkbaar zag ook het gewest het probleem over het hoofd, want het keurde ondanks de fouten de begrotingen en rekeningen elk jaar goed.
In een poging om de situatie recht te trekken, vroeg het OCMW hulp aan het gewest. Het gemeentebestuur is op de hoogte gebracht en er wordt gewerkt aan een oplossing.
Hoe is een dergelijk financieel fiasco ondanks de gewestcontroles mogelijk?
Hebt u weet van andere OCMW's die in een vergelijkbare situatie zitten?
Welke regels hanteren de OCMW's voor de aanwerving van hun financieel directeurs? Zijn alle criteria bij de aanwerving van de Schaarbeekse financieel directeur gerespecteerd?
Hoe wil het gewest het OCMW van Schaarbeek ondersteunen? Komt de goede werking van het OCMW in gevaar of zijn er gevolgen voor de burger?
Wijst de situatie er niet op dat de 70% financiering van de OCMW's door de federale overheid problematisch is? De overige 30% moeten ze elders halen, wat gevolgen heeft voor de armste gemeenten, waar meer inwoners steun vragen bij het OCMW. Ondervroeg u federaal minister van Armoedebestrijding Lalieux daarover?
M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- La situation constatée au CPAS de Schaerbeek révèle effectivement un certain nombre d'appréciations erronées, en particulier en ce qui concerne les droits relatifs à la protection subsidiaire.
De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- De situatie bij het OCMW van Schaarbeek is het gevolg van een reeks foute inschattingen.
(verder in het Nederlands)
Voor een leefloner die in het vreemdelingenregister is ingeschreven, bedraagt de subsidie inderdaad 100% voor een periode van maximum vijf jaar. Na die periode daalt dat percentage tot 70%. Sinds 2016 lijkt het OCMW echter in alle gevallen een percentage van 100% in de ontvangsten te zijn blijven boeken, zonder rekening te houden met de daling tot 70% voor de betrokken gevallen. Bijgevolg zijn er onterecht vastgestelde rechten geboekt.
(poursuivant en néerlandais)
La subvention est de 100 % pendant cinq ans pour un bénéficiaire du revenu d’intégration sociale inscrit au registre des étrangers. Après, elle est de 70 %, mais depuis 2016, le CPAS a continué à inscrire 100 % en recettes pour tous les cas.
(poursuivant en français)
L’examen a en outre révélé des droits constatés erronés dans d’autres fonctions.
Il est inexact de proclamer qu’aucun suivi ou aucun contrôle n’a été réalisé par la direction de l'inspection régionale du logement et par Bruxelles Pouvoirs locaux, organe de tutelle. Il faut cependant tenir compte de différents éléments.
Tout d’abord, il faut attendre trois ans à partir d’un exercice donné pour avoir une information complète quant aux récupérations possibles auprès du service public fédéral de programmation Intégration sociale, Lutte contre la pauvreté, Économie sociale et Politique des grandes villes. En effet, la procédure de récupération des créances vis-à-vis de ce service dure généralement deux ou trois ans à partir de l’exercice d’origine. Cela veut dire que, pour l’exercice 2017, des récupérations normales étaient permises jusqu’à l’exercice 2020 inclus.
Le constat d’anomalie a donc été établi en 2021, après celui de l’augmentation des provisions pour créances aléatoires couvrant les exercices 2017 à 2020.
(verder in het Frans)
Er kwamen bovendien nog andere tekortkomingen aan het licht.
Het klopt echter niet dat het gewest geen controle uitoefende. U moet rekening houden met bepaalde elementen.
Om te beginnen is de informatie over eventueel bij de Programmatorische Federale Overheidsdienst Maatschappelijke Integratie terugvorderbare bedragen drie jaar na het betrokken boekjaar pas volledig. Daardoor was het voor het boekjaar 2017 bijvoorbeeld mogelijk om tot en met boekjaar 2020 normale terugvorderingen uit te voeren, met als gevolg dat de onregelmatigheid pas in 2021 werd vastgesteld.
(verder in het Nederlands)
Bij de analyse van de rekeningen van 2021 hebben de gewestelijke inspectie en de betrokken gemeente formeel gewezen op de verhoging van de provisie voor onzekere vorderingen van het OCMW. Voor het boekjaar 2022 is opnieuw gebleken dat het bedrag van de inschrijvingen in ontvangsten tot aanzienlijke vorderingen heeft geleid.
(poursuivant en néerlandais)
Lors de l’examen des comptes de 2021, l’inspection régionale et la commune ont officiellement signalé l’augmentation de la provision pour créances aléatoires du CPAS. Pour l’exercice 2022, il est à nouveau apparu que le montant des inscriptions en recettes engendrait des créances importantes.
(poursuivant en français)
Ne perdons pas de vue le problème plus large auquel sont confrontés les CPAS pour ce qui concerne les créances aléatoires. En effet, tous les pouvoirs locaux sont confrontés à la difficulté de récupération de certaines créances qui finissent, avec le temps, par être frappées d’irrécupérabilité. Ces créances sont de tous ordres et concernent tant les entités fédérales que des citoyens individuels ou des ménages.
Cela engendre une situation problématique qui s’aggrave d’exercice en exercice, et dont l’ampleur n'est constatée que bien plus tard, après l’épuisement des tentatives de récupération de ces créances.
(verder in het Frans)
We mogen niet uit het oog verliezen dat alle OCMW's kampen met problemen bij de terugvordering van allerhande bedragen, zowel bij overheden als bij gezinnen. Dat leidt tot een situatie die jaar na jaar ernstiger wordt en waarvan de ernst na jaren pas wordt vastgesteld.
(verder in het Nederlands)
Bovendien hebben de coronacrisis en de inflatie van 2020 en 2021 geleid tot een aanzienlijke stijging van de uitgaven in het voordeel van de begunstigden van het OCMW. Dat suggereert logischerwijs een substantiële stijging van de interventies en de inkomsten.
(poursuivant en néerlandais)
En outre, la crise du coronavirus et l’inflation ont fait considérablement augmenter les dépenses au profit des bénéficiaires du CPAS.
(poursuivant en français)
Si la tutelle peut interroger le CPAS sur les causes de ces hausses, elle n'est en revanche pas habilitée à en détailler la configuration, car elle touche là aux fonctions sociales du CPAS, comme le revenu d'intégration sociale ou son équivalent. Il s'agit donc de dossiers strictement individuels, comme prévu à l'article 109 de la loi organique des CPAS. La tutelle n'a donc de vision que d'un point de vue global, relativement à l'ampleur de ces dépenses et leur variation.
(verder in het Frans)
De toezichthouder kan het OCMW wel vragen wat die stijging heeft veroorzaakt, maar mag niet naar de details vragen omdat die onder de maatschappelijke functie van het OCMW vallen. Hij krijgt dus niet meer dan een algemeen beeld van de uitgaven en de schommelingen daarin.
(verder in het Nederlands)
Hoe dan ook moeten de diensten van het OCMW een aanzienlijke inspanning leveren om duidelijkheid te scheppen.
Het OCMW zal zijn werking moeten herorganiseren aangezien een wettelijke bepaling niet in aanmerking werd genomen of toegepast. Het gaat meer bepaald om de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie, waaraan de toezichthoudende overheid sinds 2003 in elke jaarlijkse rondzendbrief over de begroting herinnert.
(poursuivant en néerlandais)
Quoi qu’il en soit, les services du CPAS doivent clarifier les choses.
Le CPAS devra revoir son fonctionnement puisque c'est l'application de la loi de 2002 concernant le droit à l’intégration sociale qui laisse à désirer, loi rappelée par l'autorité de tutelle dans les circulaires budgétaires annuelles.
(poursuivant en français)
Plusieurs rencontres ont eu lieu pour déterminer les modalités de ce travail de clarification, dont une réunion entre le CPAS, la tutelle et la commune, le 30 mai 2023, à l’issue de laquelle plusieurs demandes ont été formulées, incluant :
- le report de validation du compte 2022 pour permettre à la tutelle d’organiser un contrôle sur place ;
- l’identification de toutes les créances problématiques via un double listage exhaustif des créances (récupérables ou non). À titre purement indicatif, une estimation porte le montant de l’ensemble des créances à 19 millions d'euros, dont 6 millions d'euros pour l’exercice 2022. Cet examen permettra de déterminer le montant non récupérable exact sur lequel l’administration régionale devra se pencher ;
- l’examen de la possibilité de demander une dérogation au service public fédéral de programmation Intégration sociale, Lutte contre la Pauvreté, Économie sociale et Politique des grandes villes pour les sommes qui peuvent encore être récupérées ;
- l’accélération des processus de récupération des créances en cours, notamment par une mobilisation du personnel ;
- la mise en place d’un plan d’action pour que le dysfonctionnement ne se reproduise pas.
Ce travail de clarification, qui incombe au CPAS, permettra de déterminer le montant des créances non recouvrables engendré par cette erreur.
(verder in het Frans)
Er vond vaak overleg plaats over wat die verduidelijkingen moeten inhouden. Als resultaat daarvan werd een aantal vragen geformuleerd. Een daarvan is dat de goedkeuring van de rekeningen over 2022 wordt uitgesteld, zodat de toezichthouder ter plaatse een controle kan uitvoeren. Voorts moeten alle problematische vorderingen via een dubbele, volledige lijst geïdentificeerd worden; moet worden nagegaan of de Programmatorische Federale Overheidsdienst Maatschappelijke Integratie een uitzondering kan toestaan voor nog terugvorderbare bedragen; moeten de lopende vorderingen versneld worden uitgevoerd; en is een actieplan nodig om dergelijke fouten in de toekomst te vermijden.
Op basis daarvan wordt het mogelijk om te bepalen welke bedragen niet meer terugvorderbaar zijn.
(verder in het Nederlands)
Alleen op die basis zullen de diensten van de toezichthoudende instantie samen met de gemeente en het OCMW een oplossing kunnen uitwerken om het verlies aan inkomsten op te vangen.
(poursuivant en néerlandais)
Sur cette base, l'autorité de tutelle, la commune et le CPAS, pourront élaborer une solution pour combler ce manque à gagner.
(poursuivant en français)
Madame Teitelbaum, vous m'interrogez sur l'existence éventuelle d'un problème du même ordre. A priori, il n'y en a pas. La tutelle administrative est parfois alertée de certains problèmes, auquel cas elle enquête, mais je ne peux pas vous dire ici en commission quels sont les problèmes dans telle ou telle commune. Effectivement, des actions de contrôle sont parfois entreprises dans tel ou tel CPAS, mais elles sont peu nombreuses.
Comme je l'ai dit, nous poursuivons l'inventaire des créances recouvrables et de celles qui sont définitivement irrécupérables. Madame Teitelbaum, de manière plus générale, je vous rejoins sur le fait que le financement de l'autorité fédérale devrait porter à 100 % sur l'ensemble des aides qui découlent de la loi organique, autrement dit, les revenus d'intégration sociale, leur équivalent, etc. C'est loin d'être le cas pour le moment car il existe un report de charges automatique.
C'est la raison pour laquelle j'invite à beaucoup de prudence ceux qui pensent que limiter les allocations de chômage dans le temps n'engendre pas d'effets pervers tels que les effets de report de la sécurité sociale vers les communes et les CPAS.
(verder in het Frans)
Mevrouw Teitelbaum, voor zover ik weet doet zich nergens een vergelijkbaar probleem voor. Als de toezichthouder op een probleem wordt gewezen, volgt er een controle. Dat gebeurt echter niet vaak.
Voorts ben ik het met u eens dat de federale overheid de uit de organieke wet voortvloeiende steun volledig zou moeten terugbetalen. Dat is echter momenteel niet het geval.
Ik roep iedereen die de werkloosheidsuitkeringen in de tijd willen beperken, op tot voorzichtigheid, want de kans bestaat dat dat een averechts effect heeft waarbij de kosten voor de sociale zekerheid naar de gemeenten en de OCMW's verschuiven.
De heer Mathias Vanden Borre (N-VA).- Mijnheer Maron, in uw antwoord herhaalt u wat ik in mijn vraag al heb gezegd, namelijk dat het fout is gelopen in Schaarbeek. En u draait rond de pot. U zegt dat het allemaal niet zo erg is en dat het wel zal opgelost worden. Maar hoe? Dat weten we niet. Wie zal de rekening betalen? Dat weten we ook niet. Volgens u is er eerst verder onderzoek nodig.
Dit dossier dateert van 2017. We zijn dus zes jaar verder. We kijken aan tegen een tekort van 20 miljoen euro. Ik vind dat u wel heel laconiek reageert op zo'n dramatische situatie. Ik speculeer misschien, maar kan het er iets mee te maken hebben dat Ecolo in deze gemeente al jaren in de meerderheid zit? Er wordt onvoldoende verantwoordelijkheid genomen, zowel op gemeentelijk niveau als op het niveau van de GGC. Er worden grote fouten gemaakt. Die blunders zullen veel geld kosten. Uiteindelijk zal het de Brusselse belastingbetaler zijn die het gelag betaalt. Dat noem ik wanbeheer.
U bent zelfs niet ingegaan op de meest essentiële vragen. Hoe is de interne audit verlopen? Hoe komt het dat er nooit alarmbellen zijn afgegaan? Waarom werd er niet overgegaan tot een strenger en extern toezicht? Uw uitleg luidt dat men pas na drie jaar volledig zicht heeft op een rekening. Die uitleg volstaat niet. Een begroting en een rekening moeten in feite jaarlijks gecontroleerd worden. Zelfs als er achteraf nog aanvullingen of correcties gebeuren, moet de grootteorde van de bedragen en de begroting duidelijk zijn. Als er zo'n grote fout wordt gemaakt, namelijk als de gemeente nalaat om jaar na jaar de leeflonen voor 30% te financieren, dan is er meer aan de hand dan de zwakke uitleg waar u mee voor de dag komt. Zoiets wijst op grove systeemfouten. Uw toezicht is gewoonweg onvoldoende.
Net zoals enkele Ecolo-burgemeesters stel ik vast dat de gemeenten en OCMW's de situatie niet meer aankunnen. Dat de steeds hogere facturen van de OCMW's naar de gemeenten worden doorgeschoven, maakt de situatie nog moeilijker. Uw eigen burgemeesters weten het ook niet meer. Maar u geeft geen enkele oplossing. U blijft doen alsof er niets aan de hand is.
M. Mathias Vanden Borre (N-VA).- Monsieur Maron, vous tournez autour du pot.
Cela dure depuis 2017 et le déficit est de 20 millions d'euros ! Vous réagissez de manière bien laconique à cette situation dramatique. Est-ce lié au fait qu'Ecolo est depuis des années dans la majorité à Schaerbeek ? Ni la commune ni la Cocom n'ont pris leurs responsabilités. Au final, le contribuable bruxellois paiera pour ces erreurs.
Vous n'avez même pas dit comment s'est déroulé l'audit interne. Pourquoi les sonnettes d'alarme n'ont-elles pas été tirées ? Pourquoi n'a-t-on pas mis en place un contrôle externe plus strict ? Dire qu'il faut trois ans pour avoir une vision complète d'un compte ne suffit pas ! Budget et compte devraient être contrôlés chaque année. Une telle erreur indique que des erreurs systémiques sont commises. Votre contrôle est insuffisant.
Comme certains bourgmestres Ecolo, je constate que les communes et les CPAS ne peuvent plus faire face. Le fait que les factures toujours plus élevées des CPAS se répercutent sur les communes complique encore la situation. Pourtant, vous faites comme si de rien n'était et n'apportez aucune solution.
Mme Viviane Teitelbaum (MR).- En abordant les autres communes, je ne cherchais pas à déterminer les problèmes éventuels qu'elles pouvaient rencontrer, mais si l'on y avait détecté ce problème précis à la suite des révélations au CPAS de Schaerbeek.
La période nécessaire au contrôle qui permet de détecter les problèmes me paraît longue.
Qu'en est-il de l'inclusion du mali dans le budget d'une commune déjà dans le rouge comme Schaerbeek ? Comment sera-t-il résorbé ? Le CPAS de la commune lui-même devra-t-il faire des économies qui se répercuteraient sur d'autres postes et sur les bénéficiaires - ce qui serait dramatique ? Ou la Région, en partie responsable du manque de contrôle, interviendra-t-elle pour compenser ?
Mevrouw Viviane Teitelbaum (MR).- Ik wilde gewoon weten of dit specifieke probleem zich ook elders voordeed.
De periode voor de controles lijkt mij lang.
Hoe wordt het tekort in de Schaarbeekse begroting weggewerkt? Moet het OCMW zelf besparen, met negatieve gevolgen voor zijn klanten, of zorgt het gewest voor een compensatie?
M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Monsieur Vanden Borre, je vous ai expliqué les délais et les modes de calcul. Une erreur de surestimation des recettes a bien été commise par le CPAS, en raison de ce décalage de 100 % à 70 %. Elle a mis du temps à être détectée, pour les raisons que j'ai expliquées.
Si vous avez été conseiller de CPAS, vous savez que les créances sont parfois déclarées irrécouvrables de longues années après leur naissance, étant donné que le CPAS essaie malgré tout de récupérer sa créance, qu'elle émane d'un pouvoir public ou d'un ménage. Par ailleurs, des créances considérables sont parfois portées en irrécouvrables. Il s'agit souvent de millions d'euros par an, qui concernent une série d'années antérieures. Cela arrive dans tous les CPAS. Cela n'excuse pas l'erreur, mais je veux dire qu'il n'est pas si facile, pour la tutelle régionale, de la détecter lors de l'examen des comptes des CPAS.
Madame Teitelbaum, Bruxelles Pouvoirs locaux a mis en œuvre des vérifications pour s'assurer que le même type d'erreur n'a pas été commise dans d'autres CPAS. À ce jour, elles n'ont pas permis d'en constater formellement ailleurs. Je vous le dis avec prudence, car il n'y a pas pour autant de certitude qu'aucun autre CPAS n'en a commise. Cela dit, je pense que ces erreurs ont été commises de bonne foi. Personne n'est assez stupide pour inscrire en recettes un tel décalage de montants, car cela relèverait du pénal. Cela finirait par se voir, un jour ou l'autre !
Nous verrons quelles seront les solutions, mais la première chose à faire est d'évaluer exactement les montants en question. A priori, ce sont en première instance le CPAS et la commune qui devront gérer la situation, une fois ces montants irrécouvrables déterminés, puisque leur responsabilité est engagée.
- L'incident est clos.
De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Mijnheer Vanden Borre, ik had het over de termijnen en de berekeningswijze. Het OCMW heeft zijn inkomsten overschat en het duurde even voor dat ontdekt werd.
Soms worden schulden lang na hun ontstaan niet meer terugvorderbaar verklaard. Vaak gaat het om miljoenen euro's per jaar. Dat gebeurt bij alle OCMW's. Dat is geen excuus voor de fout, maar het verklaart waarom de toezichthouder dergelijke gebreken bij een controle niet altijd opmerkt.
Mevrouw Teitelbaum, Brussel Plaatselijke Besturen kon bij geen enkel ander OCMW een vergelijkbare fout vinden. Ik ben er overigens van overtuigd dat er geen kwaad opzet in het spel is.
Nu moeten het OCMW en de gemeente op zoek naar een oplossing. Het eerste wat ze moeten doen, is bepalen om welk bedrag het gaat.
- Het incident is gesloten.
Question orale de Mme Françoise Schepmans
à Mme Elke Van den Brandt et à M. Alain Maron, membres du Collège réuni chargés de l'Action sociale et de la Santé,
concernant le recours contre la réforme des maisons de repos et des maisons de repos et de soins.
Mondelinge vraag van mevrouw Françoise Schepmans
aan mevrouw Elke Van den Brandt en aan de heer Alain Maron, leden van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid,
betreffende het beroep tegen de hervorming van rusthuizen en rust- en verzorgingstehuizen.
Mme Françoise Schepmans (MR).- Les préoccupations qui ont été exprimées par les maisons de repos du secteur privé commercial lors de l’élaboration de la réforme planifiée pour janvier 2024 sont toujours de mise.
Comme nous le savons, l'objectif de cette réforme est d’améliorer la qualité de l'accueil au sein de toutes les maisons de repos, de s'adapter aux besoins en constante évolution de nos aînés et d’éviter « la marchandisation des soins » à la suite de l’affaire Orpea. Toutefois, elle tend également à réduire la part du secteur privé commercial à 50 % du marché.
Si le but est d’équilibrer la répartition des lits gérés par les différents secteurs à Bruxelles, les acteurs privés notent pourtant que les lits actuellement inoccupés sont en partie attribuables aux défis posés par la pandémie de Covid-19. Ils craignent que la réduction du nombre de lits disponibles ait des répercussions sur la capacité à répondre aux besoins futurs. Quelque 3.500 lits seraient menacés.
Cette réforme suscite des préoccupations considérables. Une action en justice contre celle-ci a donc été engagée en juillet devant la Cour constitutionnelle. Il est essentiel de trouver des solutions qui garantissent un avenir solide et favorable à nos aînés et à l'ensemble du secteur des maisons de repos.
Comment le gouvernement s'assure-t-il que la réforme sera mise en œuvre sans menacer la viabilité du secteur privé commercial ?
Quelles sont les conséquences potentielles de cette action en justice sur la mise en œuvre de la réforme prévue pour 2024 ? Étudiez-vous la possibilité d’adapter votre réforme après avoir pris connaissance des arguments présentés par le secteur privé lors de ce recours ?
Comment anticipez-vous les besoins en lits, compte tenu de l'évolution démographique attendue ?
Mevrouw Françoise Schepmans (MR).- De sector van de commerciële rusthuizen heeft een aantal bezorgdheden geuit over de hervorming die gepland staat voor januari 2024 en onder meer moet dienen om de kwaliteit van de opvang te verbeteren in alle rusthuizen. Een ander doel bestaat erin het marktaandeel van de commerciële rusthuizen terug te dringen tot 50%.
De privésector wijst erop dat er nu overcapaciteit is in de nasleep van de coronacrisis, maar vreest dat een vermindering van de huidige capaciteit in de toekomst tot plaatsgebrek zal leiden.
De hervorming veroorzaakt heel wat ongerustheid. Daarom werd er in juli een rechtszaak aangespannen bij het Grondwettelijk Hof.
Hoe zal de regering vermijden dat de hervorming de levensvatbaarheid van commerciële rusthuizen in het gedrang brengt?
Wat zijn de mogelijke gevolgen van de rechtszaak tegen de geplande uitvoering van de hervorming? Overweegt u om die hervorming bij te sturen, rekening houdend met de opmerkingen van de privésector?
Hoe anticipeert u op toekomstige behoeften op basis van de verwachte demografische ontwikkelingen?
M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Nous avons déjà longuement débattu de la question à l'occasion de la discussion générale de l'ordonnance il y a un an.
Le financement du secteur commercial par Iriscare n’est aucunement attaqué par cette réforme, puisqu'il est garanti. Chaque lit occupé est financé. Aucun lit occupé ne sera récupéré, donc aucun financement actuellement octroyé ne sera retiré. Au contraire, nous n’avons eu de cesse d’investir dans les maisons de repos en renforçant le financement du personnel pour augmenter l’encadrement. Cela s'est fait par la conversion de près de 500 lits de maisons de repos en lits de maisons de repos et de soins, impliquant une augmentation du personnel en proportion pour tous les secteurs, y compris le secteur commercial.
En outre, les normes de personnel ont récemment été augmentées pour un montant structurel de 21 millions d'euros. Ce montant liquidé bénéficie à toutes les maisons de repos, qu'elles soient publiques, privées ou associatives. Autrement dit, chaque lit de maison de repos est mieux financé qu’en début de législature. Cela s'assortit d'exigences supplémentaires, notamment au niveau de la qualité de l'accompagnement. Cette évolution, qui figurait dans l'accord de majorité, a découlé des conclusions tirées de la crise sanitaire.
Nous repensons l’accompagnement des aînés au regard des besoins observés et projetés. Pour ce faire, la dernière étude de l’Observatoire de la santé et du social de Bruxelles-Capitale sur le sujet, sortie en début d’année, est particulièrement éclairante.
En 2013-2014, on comptait 13.485 résidents en maisons de repos pour 14.984 lits agréés. Ces institutions témoignaient d’un taux d’occupation moyen de 90 %. Entre-temps, le nombre de résidents n’a cessé de chuter depuis 2013. Et cette tendance s'est malheureusement accentuée avec le Covid-19. Actuellement, Bruxelles compte environ 11.500 résidents. Cette tendance est stable depuis 2021. Le taux d’occupation moyen est de 75 %. Il y a donc une large suroffre en la matière.
S’il est évident que les évolutions démographiques à venir nous imposeront la multiplication des solutions d’accompagnement des aînés, la maison de repos n’est qu’un des outils d’un continuum de soins, et non la seule solution comme certains entendent l’imposer. Nous considérons, à la suite du rapport de l’Observatoire qui confirme des études précédentes, que l’avenir est au développement d’autres types de structures d’hébergement : plus petites, plus accessibles financièrement et répondant mieux aux besoins sociaux et de sociabilisation des aînés. L’avenir est également au développement de l’aide à domicile, mais aussi à toutes les initiatives locales qui créent et recréent du lien social entre les générations, et raccrochent les aînés qui vivent chez eux à une vie de quartier qu’ils avaient peut-être perdue. C’est le sens des actions mises en œuvre durant cette législature en la matière.
De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Deze kwestie kwam al zeer uitvoerig aan bod tijdens de algemene bespreking van de ordonnantie dienaangaande.
De hervorming kan de financiering van de commerciële rusthuizen niet in het gedrang brengen, want die wordt gegarandeerd. We investeren zelfs meer in rusthuispersoneel. Zo werden er bijna vijfhonderd rusthuisbedden omgevormd tot rust- en verzorgingstehuisbedden. Daarbij nam het aantal personeelsleden evenredig toe, ook in de privésector.
Daarnaast werden de personeelsnormen onlangs structureel aangepast ten belope van 21 miljoen euro. Dat bedrag wordt verdeeld over alle categorieën rusthuizen, dus met inbegrip van de privérusthuizen. De financiering is er dus op vooruitgegaan sinds het begin van deze regeerperiode.
We volgen ook steeds de huidige en verwachte behoeften. Volgens de recentste studie ter zake van het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn van Brussel-Hoofdstad waren er in 2013-2014 13.485 rusthuisbewoners en bedroeg de gemiddelde bezettingsgraad gemiddeld 90%. Tussen 2013 en 2021 daalde het aantal rusthuisbewoners gestaag. Tegenwoordig bedraagt de gemiddelde bezettingsgraad 75%. Er is dus een structureel overaanbod.
De verwachte demografische ontwikkelingen nopen ons er inderdaad toe om de begeleidingsmogelijkheden voor ouderen uit te breiden, maar rusthuizen zijn slechts een deel van de oplossing. Wij willen meer inzetten op kleinschaligere en financieel toegankelijkere voorzieningen met meer aandacht voor sociaal contact. We willen ook meer inzetten op thuiszorg en alle lokale initiatieven ter versterking van de intergenerationele banden.
J’en termine par vos questions concernant le recours. Nous avons appris par voie de presse qu’un recours en annulation avait été introduit en juillet dernier contre l’ordonnance adoptée par le Parlement en décembre 2022. En raison des congés d’été des services de la Cour constitutionnelle, ce recours ne nous a été notifié que le 12 septembre. Nous en étudions les arguments.
En tout état de cause, il n’appartient qu’à la Cour constitutionnelle de déterminer si des modalités de l’ordonnance doivent être annulées. En l’état, nous poursuivons la réforme comme prévu, avec l'adoption des différents arrêtés découlant de l'ordonnance, et nous ferons bien évidemment valoir l'ensemble de nos arguments devant la Cour constitutionnelle. Nous espérons bien entendu qu'il ne sera pas fait droit à ce recours.
Wegens de zomervakantie heeft het Grondwettelijk Hof ons het beroep pas op 12 september betekend. Wij bestuderen nu de argumenten die daarin staan.
Alleen het Grondwettelijk Hof kan beslissen of er bepalingen uit de ordonnantie nietig verklaard moeten worden. Wij zetten ondertussen de hervorming voort zoals gepland en zullen onze argumenten uiteenzetten voor het Grondwettelijk Hof.
Mme Françoise Schepmans (MR).- J'entends que le recours ne vous a été notifié qu'à la mi-septembre. Je vous adresserai une question écrite sur les arguments qui pourront être utilisés dans le cadre de ce recours.
Je reste persuadée qu'il y a tout intérêt à dialoguer avec les acteurs du secteur privé commercial pour calmer ses inquiétudes et parce que des solutions peuvent être trouvées, qui répondent aux objectifs de cette réforme tout en garantissant la qualité et la viabilité des services à long terme.
Mevrouw Françoise Schepmans (MR).- Ik zal u een schriftelijke vraag bezorgen over die argumenten.
Ik hoop echter dat u in gesprek blijft met de sector van de privérusthuizen om de ongerustheid weg te nemen en oplossingen te vinden.
M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Je vous rassure : le dialogue est permanent au sein des instances d'Iriscare où ces intervenants sont largement représentés. Le secteur commercial est tout à fait au courant de l'évolution de nos mesures. Certains ont décidé d'attaquer les mécanismes mis en œuvre qui en contrent d'autres, ceux-là mis en place par des acteurs de la spéculation immobilière.
Cela étant, les millions d'euros de refinancement que j'ai annoncés sont destinés à l'ensemble des maisons de repos, et le secteur commercial y est majoritairement représenté : c'est essentiellement ce dernier qui touche le refinancement issu de la réforme. Je suis donc interpelé par cette attitude. Sans ordonnance, pas de réforme et donc pas de moyens supplémentaires.
- L'incident est clos.
De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- De privésector is vertegenwoordigd bij Iriscare. Er vindt dus permanent overleg plaats. Sommige privé-instanties hebben er echter een probleem mee dat de hervorming ingaat tegen vastgoedspeculatie.
Dat neemt niet weg dat de bijkomende middelen die ik heb uitgetrokken grotendeels naar de privérusthuizen vloeien, want die vormen nog steeds de meerderheid van de sector. Mocht de ordonnantie tegengehouden worden, dan komen er ook geen bijkomende middelen.
- Het incident is gesloten.
Question orale de Mme Françoise Schepmans
à Mme Elke Van den Brandt et à M. Alain Maron, membres du Collège réuni chargés de l'Action sociale et de la Santé,
concernant l'impartialité d'Iriscare dans sa communication.
Mondelinge vraag van mevrouw Françoise Schepmans
aan mevrouw Elke Van den Brandt en aan de heer Alain Maron, leden van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid,
betreffende de onpartijdigheid van de communicatie van Iriscare.
Mme Françoise Schepmans (MR).- Un communiqué de presse daté du 26 mai dernier a été publié sur le site internet d'Iriscare. Il est intitulé « Maisons de repos : un nouveau cap de franchi pour la réforme des normes ». Ce communiqué a attiré mon attention par sa présence sur le site d'une administration bruxelloise. En effet, le texte dépasse manifestement les limites d'une simple communication informative en faisant l'éloge de votre action ministérielle.
Dans ledit communiqué, Iriscare communique de manière positive sur une réforme en cours qui n'a fait l'objet d'aucune concertation et qui n'a pas encore été mise en application. En outre, si nous examinons l'ensemble des communiqués publiés depuis 2019, il apparaît que votre nom est mentionné dans près de 32 % des communiqués.
Cette situation soulève des enjeux cruciaux en matière d'impartialité et de séparation des rôles au sein de l'administration publique. La nécessité de maintenir l’indépendance et l'objectivité des administrations dans leurs communications avec le public est primordiale pour éviter tout conflit d'intérêts ou confusion de mandats.
Dans cette optique, il est intéressant de noter que l’Agence pour une vie de qualité a réussi à maintenir dans ses communications officielles une distinction claire entre les rôles de l'administration et ceux du pouvoir politique. L’administration wallonne fournit des informations objectives et transparentes, sans exprimer de jugements subjectifs et de positions politiques, et ne cite que très rarement le nom des ministres.
Quelle est la procédure habituelle pour la rédaction et la publication des communiqués de presse sur le site d'Iriscare ?
Comment la séparation entre les rôles de l'administration et du cabinet ministériel est-elle assurée dans ce contexte ?
Comment justifiez-vous la publication d'un communiqué de presse qui semble promouvoir vos projets avant que les instances d'avis auprès d'Iriscare n'aient eu l'occasion de se prononcer sur le contenu desdits projets ?
Mevrouw Françoise Schepmans (MR).- Op de website van Iriscare verscheen op 26 mei 2023 een persbericht. Het is geen zuiver informatieve mededeling, want uw beleid wordt erin bejubeld.
In de mededeling staan lovende woorden over de hervorming van de rusthuizen, waarover geen overleg gepleegd is en die nog niet wordt uitgevoerd. Overigens werd uw naam sinds 2019 genoemd in 32% van de persmededelingen op de website van Iriscare.
Dat roept vragen op over de onpartijdigheid van de administratie. Op dat gebied doet de Waalse tegenhanger van Iriscare het veel beter. Die hanteert een objectieve toon, velt geen oordeel over politieke beslissingen en vermeldt slechts zelden de naam van een minister.
Wat is de procedure inzake de redactie en publicatie van de persmededelingen van Iriscare?
Hoe wordt de scheiding tussen de rol van de administratie en die van het kabinet verzekerd?
Hoe rechtvaardigt u de publicatie van een persbericht waarin uw beleid wordt bejubeld, terwijl de betrokken instanties zich nog niet eens hebben kunnen uitspreken over uw hervormingsplannen?
M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Les communiqués de presse figurant sur le site d'Iriscare sont rédigés par le service de la communication d'Iriscare, qui comprend un porte-parole néerlandophone et un porte-parole francophone, responsables de la rédaction des communiqués de presse. Les communiqués de presse sont validés avant publication par le fonctionnaire dirigeant d'Iriscare. Si le communiqué de presse a une dimension politique, une citation du ministre compétent peut y être incluse. Cette pratique est également courante par exemple au niveau fédéral pour la communication externe des administrations, qui intègrent parfois des citations du ministre compétent.
La répartition des rôles entre les services de communication de l'administration et des cabinets est claire. L'administration communique sur les projets et règlements en cours, l'état d'avancement des projets ou leur entrée en vigueur. Les cabinets ministériels communiquent plutôt sur des idées politiques ou sur l'aspect politique d'un certain nombre de réformes.
Le communiqué de presse du 26 mai fait le point sur l'état d'avancement de la réforme du secteur des maisons de repos à Bruxelles, dont la pierre angulaire est l’ordonnance adoptée par l’Assemblée réunie de la Commission communautaire commune le 15 décembre 2022. Ce communiqué fait état de l’adoption en première lecture par le Collège réuni le 25 mai 2023 de deux arrêtés importants mettant en œuvre cette réforme.
Une telle communication s’inscrit dans les missions d'Iriscare, notamment le fait de communiquer à toutes les parties prenantes. En plus d'être un outil de communication vers la population, le site d'Iriscare est aussi un outil essentiel de communication vers les professionnels des secteurs. Il est important que tous les acteurs des secteurs aient une vue sur l'état d'avancement de grands projets tels que cette réforme, afin que personne n'ait de surprise lors de l'entrée en vigueur d'une nouvelle réglementation.
De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- De persmededelingen op de website van Iriscare worden opgesteld door de communicatiedienst van Iriscare, die bestaat uit een Nederlandstalige en een Franstalige woordvoerder. Voorafgaand aan de publicatie worden de teksten bekrachtigd door de leidende ambtenaar van Iriscare. Citaten van een bevoegde minister worden in dergelijke teksten wel vaker gebruikt als er een politieke beslissing wordt toegelicht.
De taakverdeling tussen de administratie en de kabinetten is duidelijk. De administratie communiceert over lopende projecten en over de regelgeving. De kabinetten communiceren over de politieke aspecten.
De persmededeling van 26 mei handelt over de hervorming van de rusthuissector, en meer bepaald over de goedkeuring in eerste lezing door het Verenigd College van twee uitvoeringsbesluiten met betrekking tot de ordonnantie van 15 december 2022. De mededeling is niet alleen bedoeld voor het grote publiek, maar ook voor alle betrokken instanties, die op die manier op de hoogte blijven van het hervormingsproces.
Mme Françoise Schepmans (MR).- Si j'ai pris en exemple ce communiqué de presse du mois de mai, c'est en raison de son manque d'objectivité.
Il est possible de communiquer sans citer systématiquement le nom du membre du Collège réuni compétent. Il y a des questions à se poser en matière d'objectivité et de neutralité, et des solutions et des équilibres à trouver pour assurer la transparence et l'équité dans les interactions avec le public. Cela ne peut que renforcer la confiance du citoyen dans nos institutions.
- L'incident est clos.
Mevrouw Françoise Schepmans (MR).- Ik nam die persmededeling als voorbeeld omdat ze zo subjectief was. Objectievere communicatie zou bevorderlijk zijn voor het vertrouwen van de burgers in de instellingen.
- Het incident is gesloten.
Traduction
Sync
Agenda
Orateurs