Logo Parlement Buxellois

Commission de la Santé et de l’Aide aux personnes, réunion du 28 mars 2024

14:45 § 103 → Vidéo
Partager

Présidence : M. Ibrahim Dönmez, président.

Voorzitterschap: de heer Ibrahim Dönmez, voorzitter.

Partager
14:46 § 105 → Vidéo
Partager

Question orale de Mme Delphine Chabbert

à Mme Elke Van den Brandt et à M. Alain Maron, membres du Collège réuni chargés de l'Action sociale et de la Santé,

concernant la fermeture du centre d'hébergement d'urgence Train Hostel à Schaerbeek.

Mondelinge vraag van mevrouw Delphine Chabbert

aan mevrouw Elke Van den Brandt en de heer Alain Maron, leden van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid,

betreffende de sluiting van het noodopvangcentrum Train Hostel in Schaarbeek.

Partager
14:46 § 107 → Vidéo
Partager

Toegevoegde mondelinge vraag van de heer Jan Busselen

betreffende de sluiting van een daklozencentrum in Schaarbeek.

Question orale jointe de M. Jan Busselen

concernant la fermeture d'un centre pour sans-abri à Schaerbeek.

Partager
14:46 § 109 → Vidéo
Partager

Mme Delphine Chabbert (PS).- Le 31 mars 2024, le centre d’hébergement d’urgence et d’orientation pour familles sans abri Train Hostel fermera ses portes. Parmi les 226 personnes qu'il accueille se trouvent 117 enfants et 66 familles, dont 40 monoparentales - à une exception près, il s'agit de mamans seules avec leurs enfants. Dans 26 % des cas, ces familles se sont retrouvées à la rue après avoir perdu leur logement loué sur le marché privé. Le centre héberge en outre 6 % de femmes victimes de violences conjugales.

Il faut savoir que 65 % des personnes accueillies dans ce centre n’avaient plus de place dans aucune autre institution. Ces familles se retrouveront donc dans quelques jours à la rue et, qui plus est, certaines d'entre elles se verront décerner un ordre de quitter le territoire. En effet, la plupart de ces familles sont des « dublinées », c'est-à-dire des personnes ayant déposé leur demande d’asile dans plusieurs pays, mais pour lesquelles seul le pays où elles se sont fait enregistrer en premier lieu est compétent pour traiter leurs demandes. Elles sont donc renvoyées vers un pays où elles ne souhaitent pas séjourner.

Le sort de ces familles nous inquiète beaucoup, car aucune solution d’hébergement adéquate ne semble prévue. Comme vous le savez, le secteur du sans-abrisme est saturé, ce qui a pour conséquence que plusieurs familles avec enfants et parfois même des nourrissons se retrouvent dans des conditions de vie inacceptables.

Certes, le gouvernement bruxellois a créé 2.000 places supplémentaires à la place de Fedasil pour pallier les carences de l'État fédéral. Je sais aussi que nous attendons l'avis du Conseil d’État pour un nouvel accord de coopération, mais l’urgence de la situation impose une réponse rapide, sachant qu’aucune base légale fédérale ne permet de prolonger ce centre bicommunautaire.

Mevrouw Delphine Chabbert (PS).- Op 31 maart sluit Train Hostel, een noodopvang- en doorverwijzingscentrum voor gezinnen, de deuren. Er verblijven 226 mensen, onder wie 117 kinderen, vaak uit eenoudergezinnen, en slachtoffers van huiselijk geweld. Zij staan over een paar dagen op straat: voor 65% van de betrokkenen is er nog geen opvangplaats gevonden.

Velen hangt een uitwijzingsbevel boven het hoofd. De meeste gezinnen vallen namelijk onder de Dublinverordening en worden dus tegen hun zin teruggestuurd naar het land waar ze hun eerste asielaanvraag hebben ingediend.

Het lot van deze gezinnen verontrust ons. De daklozenopvang zit helemaal vol, waardoor zelfs gezinnen met baby's op straat dreigen te belanden. Ik weet wel dat de Brusselse regering al voor 2.000 extra opvangplaatsen heeft gezorgd terwijl Fedasil het liet afweten. Ik weet ook dat het wachten is op de Raad van State voor een nieuw samenwerkingsakkoord, maar de tijd dringt. Er is geen federale wettelijke basis meer om dit centrum langer open te houden.

Partager
14:49 § 111 → Vidéo
Partager

Combien de places inconditionnelles « familles » sont-elles soutenues par la Cocom ? Permettent-elles de répondre à de telles urgences ? Il peut en effet y avoir d'autres cas que celui du Train Hostel.

Face à la saturation croissante des places d’accueil d’urgence pour les familles à Bruxelles, une stratégie de réponse est-elle en discussion ? La création de nouvelles places est-elle à l’ordre du jour ?

Enfin, quelles initiatives sont-elles mises en place pour garantir une protection et des conditions de vie dignes aux personnes très vulnérables, en particulier les femmes enceintes et les nourrissons et les enfants en bas âge ?

Hoeveel opvangplaatsen reserveert de GGC voor gezinnen met kinderen? Volstaat dat voor dit soort noodgevallen?

Worden er nieuwe noodopvangplaatsen voor gezinnen overwogen?

Hoe beschermt u de kwetsbaarste mensen, namelijk zwangere vrouwen, baby's en jonge kinderen?

Partager
14:49 § 113 → Vidéo
Partager

De heer Jan Busselen (PVDA).- Begin maart moest een noodopvangcentrum in de Kliniekstraat in Anderlecht zijn deuren sluiten na amper twee maanden open te zijn geweest, waardoor 180 alleenstaande mannen op straat belandden.

Eind maart stopt de winteropvang en riskeert ook het daklozencentrum Train Hostel in Schaarbeek te moeten sluiten. Meer dan honderd mensen krijgen er momenteel onderdak, onder wie zwangere vrouwen en kinderen met chronische ziekten.

De vzw Dokters van de Wereld, die de bewoners medisch begeleidt, vreest dat het werk dat ze levert om mensen wat stabiliteit te geven, volledig zal worden tenietgedaan door hen opnieuw de straat op te sturen.

Bovendien blijkt dat ook de mensen in het kraakpand in de Troonstraat, waar voornamelijk vrouwen en kinderen zitten, op straat dreigen te belanden.

“Alternatieven zijn er niet, aangezien alle opvangcentra in Brussel hun capaciteit hebben bereikt”, zegt Pierre Van Heddegem, Belgisch directeur van Dokters van de Wereld.

Uw kabinet wijst met een beschuldigende vinger naar het kabinet van federaal minister Karine Lalieux, die op haar beurt zegt dat u wist dat het Train Hostel zou sluiten. Aan het pingpongspel tussen de verschillende beleidsniveaus hebben de betrokken thuislozen en het personeel van de centra absoluut geen boodschap. Het gaat hier om een gedeelde verantwoordelijkheid tussen het gewest en de federale overheid. Sinds 2018 financiert de federale overheid gedeeltelijk het centrum tijdens de winter. Na de winteropvang neemt het gewest het beheer opnieuw over. Het gaat hier om een centrum dat aanvankelijk in de Trierstraat zat, vervolgens naar de Lemonnierlaan verhuisde en sinds vorig jaar onderdak kreeg in Train Hostel.

M. Jan Busselen (PVDA).- Début mars, un centre d'accueil d'urgence a dû fermer ses portes à Anderlecht, deux mois à peine après son ouverture, laissant 180 hommes isolés à la rue.

Le centre pour sans-abri Train Hostel à Schaerbeek, qui héberge plus de cent personnes, va également fermer fin mars, lorsque l'accueil hivernal s'interrompra.

Les squatteurs de la rue du Trône risquent le même sort.

L'ASBL Médecins du monde craint que le travail qu'elle accomplit pour donner une certaine stabilité à ces personnes ne soit anéanti par un retour à la rue.

Votre cabinet pointe un doigt accusateur vers celui de la ministre fédérale Karine Lalieux, qui affirme à son tour que vous saviez que le Train Hostel allait fermer. Or, il s'agit d'une responsabilité partagée entre la Région et les autorités fédérales. Depuis 2018, le gouvernement fédéral finance partiellement le centre pendant l'hiver, et la Région en reprend ensuite la gestion.

Partager
14:52 § 115 → Vidéo
Partager

U zei dat u er met de actieve hulp van Bruss’help voor wilde zorgen dat iedereen een plek kan vinden in de bestaande opvangstructuren, en dan vooral ook de kwetsbaarste personen.

Welke oplossingen hebt u samen met Bruss'help uitgewerkt om de betrokken dak- en thuislozen te herbergen? Het gaat daarbij niet alleen over asielzoekers of vluchtelingen, maar ook bijvoorbeeld over vrouwen die te maken krijgen met huiselijk geweld en daardoor op straat belanden, soms met kinderen.

Zijn er mannen, vrouwen of kinderen voor wie er geen plaats werd gevonden?

Voorziet u in een actieplan, in middelen en vooral in oplossingen om de kwetsbaarste bevolkingslaag in Brussel uit die spiraal van armoede te halen?

Quelles solutions avez-vous élaborées avec Bruss'help pour reloger les personnes sans abri et sans chez-soi ?

Y a-t-il des hommes, des femmes ou des enfants pour lesquels aucune place n'a été trouvée ?

Prévoyez-vous un plan d'action, des moyens et surtout des solutions pour sortir la couche la plus vulnérable de la population bruxelloise de cette spirale de la pauvreté ?

Partager
14:53 § 117 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Je souhaiterais tout d'abord repréciser un certain nombre d'éléments concernant la situation concrète du lieu d'hébergement d'urgence Train Hostel à Schaerbeek.

Le financement du Train Hostel est exclusivement fédéral et il n'est effectivement assuré que pendant la période hivernale. Lors des discussions sur l'accord général de coopération entre les différentes entités concernant le sans-abrisme et l'absence de chez-soi , nous avons insisté à plusieurs reprises auprès des autorités fédérales pour qu'il arrête de fonctionner de cette manière.

Au niveau régional, vous aurez constaté que nous essayons autant que possible de couvrir les douze mois de l'année, en dehors de certaines places qui servent de tampon. La Région ne fait plus du 100 % / 0 %, comme durant les législatures précédentes. À l'époque, il n'y avait presque pas de places en dehors des périodes hivernales. La Région est sortie de cette logique du thermomètre et a insisté pour que le niveau fédéral fasse de même. À défaut, nos logiques politiques se confrontent, alors qu'il existe un accord de coopération.

Malheureusement, nous n'avons pas obtenu gain de cause. Le niveau fédéral refuse de financer ou de disposer de structures d'accueil ouvertes douze mois sur douze - quitte à ce qu'il y ait de légères différences de capacité d'accueil entre l'hiver et l'été. Le niveau fédéral subventionne donc le Train Hostel en hiver, mais tous les ans, l'arrêt du financement provoque une fermeture brutale. Cette règle du jeu est connue dès le départ.

(poursuivant en néerlandais)

In de twee voorgaande jaren was vivalis.brussels, de nieuwe naam van de diensten van de GGC, in staat om het budget tijdens de zomerperiode over te nemen van de federale winterfinanciering, maar aan het einde van deze regeerperiode hebben we niet langer de capaciteit om dat te doen.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Train Hostel wordt uitsluitend gefinancierd door de federale overheid, en enkel tijdens de wintermaanden. Wij hebben er meermaals op aangedrongen om daar verandering in te brengen.

Het gewest ziet meer heil in opvang gedurende het hele jaar. We zijn afgestapt van het alles-of-nietssysteem van de voorgaande regeerperioden, toen er praktisch alleen in de winter opvangplaatsen waren. We zouden graag zien dat de federale overheid hetzelfde doet, want nu botsen onze politieke logica's, ook al bestaat er een samenwerkingsakkoord.

Helaas gaat de federale regering daar niet op in. Zoals elk jaar wordt de financiering van de winteropvang dus weer abrupt stopgezet en moeten er opvangcentra sluiten. Dat zat er van meet af aan aan te komen.

(verder in het Nederlands)

Pour les deux années précédentes, vivalis.brussels était en mesure de reprendre le budget pendant la période estivale, mais nous n'en avons plus les moyens en cette fin de législature.

Partager
14:55 § 121 → Vidéo
Partager

(poursuivant en français)

Le gouvernement fédéral est informé depuis des mois de la situation à laquelle la Région bruxelloise est confrontée : elle se trouve dans l'obligation de suppléer en dernière minute à un manque de places, avec des montants qui ne sont pas prévus dans les budgets, puisqu'ils sont au bénéfice d'opérateurs non agréés au niveau régional. Cela l'oblige à puiser dans ses provisions, qui n'existent plus désormais, puisque vous avez voté le budget en ce sens.

Le gouvernement fédéral et la Croix-Rouge savaient que le Train Hostel serait fermé le 31 mars, puisque la convention avec les autorités fédérales prend fin à cette date.

(verder in het Frans)

De federale overheid is al maanden op de hoogte van de hachelijke situatie van het Brussels Gewest, dat op de valreep telkens weer extra opvangplaatsen moet creëren terwijl het daar eigenlijk geen geld voor heeft.

De federale overheid en het Rode Kruis wisten dat de overeenkomst op 31 maart zou aflopen en dat Train Hostel dan dus de deuren moet sluiten.

Partager
14:56 § 123 → Vidéo
Partager

(verder in het Nederlands)

Een van de prioritaire opdrachten die aan de operator zijn toevertrouwd, is de doorverwijzing van de kwetsbaarste doelgroep voordat een opvangplaats wordt gesloten.

Dankzij gezamenlijke inspanningen zijn er van de veertien gezinnen in de opvangplaats, met in totaal 61 personen, op dit moment nog twee waarvoor geen herhuisvestingsoplossing is gevonden. Het gaat in totaal om veertien personen.

(poursuivant en néerlandais)

L'une des missions prioritaires confiées à l'opérateur consiste en la réorientation du groupe cible le plus vulnérable avant la fermeture d'un centre d'hébergement. Grâce aux efforts conjoints, seules deux familles sur les quatorze concernées n'ont, à ce stade, pas encore de solution de relogement.

Partager
14:57 § 125 → Vidéo
Partager

(poursuivant en français)

En résumé, des solutions ont été trouvées, à ce stade, pour une très grande majorité des personnes concernées.

Pour votre bonne information, au 1er avril, la gestion de ce lieu d’hébergement basculera sous la compétence de Fedasil, pour son public spécifique. Nous avons proposé à l'agence que les familles sans solution puissent y prolonger leur séjour tant que Fedasil n’a pas pleinement investi les lieux. Des solutions pragmatiques sont donc possibles, mais elles ne relèvent pas de notre responsabilité. Nous essayons de les promouvoir, mais nous ne pouvons en décider.

Par ailleurs, le site Cailles encadré par l'ASBL Communa constitue en effet un hébergement hivernal, au départ, mais il est prolongé au moins jusqu’au 30 septembre prochain.

De manière plus globale quant au nombre de places inconditionnelles « familles » soutenues par vivalis.brussels, il existe, parmi les centres d'hébergement d'urgence du New Samusocial, deux centres spécifiquement destinés aux familles : d’une part, le centre Beaulieu qui possède une capacité de 110 places inconditionnelles 24h sur 24 auxquelles s'ajoutent 100 places tampons 12h sur 24, activées en fonction des besoins ; d’autre part, le centre Jan Blockx, d'une capacité de 90 places inconditionnelles 24h sur 24.

Le centre d'hébergement d'urgence de l'ASBL Ariane, d'une capacité de 35 lits 24h sur 24, accueille également de manière inconditionnelle des familles, sans que son public en soit exclusivement composé. L’intérêt de ce type d’hébergements ciblant les familles avec femmes et enfants est qu’ils sont équipés de locaux adaptés à leurs besoins, par exemple d'un espace de jeux pour les enfants, d'un espace pour faire leurs devoirs, d’un espace de rencontre, etc. De plus, un accompagnement spécifique est apporté aux familles, tel que le soutien à la parentalité, l'école des devoirs, un travail sur l'alimentation, entre autres.

(verder in het Frans)

Vanaf 1 april zal Fedasil het centrum gebruiken voor de opvang van zijn doelpubliek. We hebben Fedasil voorgesteld om gezinnen waarvoor geen oplossing werd gevonden, daar te laten verblijven totdat Fedasil het pand volledig heeft overgenomen.

Bovendien houdt het opvangcentrum op het Kwartelveld, dat door de vzw Communa wordt beheerd, zijn nog minstens tot 30 september open.

New Samusocial beheert twee opvangcentra voor gezinnen. Het centrum Beaulieu heeft een capaciteit van 110 plaatsen die dag en nacht beschikbaar zijn en 100 bijkomende plaatsen die 12 uur per dag kunnen worden geopend als daar behoefte aan is. Daarnaast is er nog het centrum Jan Blockx, met 90 opvangplaatsen die dag en nacht beschikbaar zijn.

Het noodopvangcentrum van de vzw Ariane, met 35 opvangplaatsen die dag en nacht beschikbaar zijn, vangt ook onvoorwaardelijk gezinnen op.

Die centra zijn uitgerust met aangepaste faciliteiten, zoals een speelruimte en een ruimte waar kinderen hun huiswerk kunnen maken. Daarnaast worden gezinnen er specifiek begeleid.

Partager
14:59 § 127 → Vidéo
Partager

En outre, des réunions ont lieu avec les opérateurs de terrain, les administrations concernées - notamment vivalis.brussels et le service public régional de Bruxelles - ainsi que les cabinets ministériels concernés -  en l'occurrence, ceux de M. Vervoort et le mien, dans la plupart des cas - afin de trouver des solutions aux problèmes qui surviennent.

C’est ainsi que 200 places « familles » ont été ouvertes dans le cadre du Brussels Deal, lequel ne prévoyait au départ que la prise en charge des hommes isolés. Initialement, Fedasil, ayant abandonné la prise en charge des hommes seuls, devait continuer à assurer la prise en charge des mineurs étrangers non accompagnés (MENA), des femmes et des familles. L'agence fédérale ne peut toutefois plus garantir cette prise en charge non plus.

Nous avons donc quand même obtenu que les moyens du Brussels Deal puissent servir à des familles. Pour rappel, ce budget dégagé par le gouvernement fédéral est géré par le ministre-président.

Er worden vergaderingen gehouden met de instanties op het terrein, de betrokken administraties en ministeriële kabinetten om problemen op te lossen.

Dankzij dat overleg konden er 200 opvangplaatsen voor gezinnen worden geopend met de middelen van de Brussels Deal, terwijl die aanvankelijk enkel bedoeld waren voor de opvang van alleenstaande mannen. Dat budget van de federale overheid wordt beheerd door de minister-president.

Partager
15:01 § 129 → Vidéo
Partager

Mme Delphine Chabbert (PS).- Nul n'ignore le couperet annuel pour ces places financées par le niveau fédéral. L'État fédéral le savait, mais la Région également. Tout le monde le savait.

J'entends que ces familles ont en majorité pu être réparties et accueillies. Il en reste deux pour lesquelles aucune solution n'a pu être trouvée. Je suis convaincue que l'on doit pouvoir leur trouver aussi un hébergement, même si les centres sont saturés.

Je suis d'accord avec vous : c'est totalement injuste et inconfortable que la Région bruxelloise doive pallier, depuis des années, les carences du niveau fédéral. Non seulement Fedasil n'accueille plus les hommes seuls, mais elle n'est même plus en mesure de fournir des solutions aux familles. C'est un vrai problème. Toujours est-il que ces familles sont sur le territoire bruxellois.

Je ne peux que soutenir vos actions. Ce centre, géré à partir du mois d'avril par Fedasil, devrait évidemment accueillir en priorité ces familles. Je sais que c'est ce que vous défendez. Il est inhumain de les laisser dehors, même si l'hiver est censé être derrière nous.

Mevrouw Delphine Chabbert (PS).- Het moment waarop de federale overheid de financiering van de plaatsen elk jaar stopzet is algemeen bekend. Het moet mogelijk zijn om ook voor de laatste twee gezinnen een oplossing te vinden. Het centrum, dat vanaf april door Fedasil zal worden beheerd, zou aan hen voorrang moeten geven. Het is onmenselijk om die gezinnen buiten te laten slapen, ook al is de winter voorbij.

Partager
15:02 § 131 → Vidéo
Partager

De heer Jan Busselen (PVDA).- Ik heb nog contact gehad met mensen die er werken en die hebben het niet over twee, maar zes gezinnen.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Sinds vanochtend gaat het nog maar over twee gezinnen.

De heer Jan Busselen (PVDA).- Hoe dan ook is elk gezin er een te veel.

Mevrouw Chabbert en collegelid Maron, uw partijen maken deel uit van de Brusselse en de federale regering. Beide regeringen zeggen de situatie ten zeerste te betreuren, maar schuiven de hete aardappel telkens naar elkaar door. Als ik spreek met mensen die in de sector werken, merk ik dat ze schoon genoeg hebben van dat gepingpong.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Dat klopt niet.

De heer Jan Busselen (PVDA).- Dat is nochtans wat ze mij vertellen. Dat is wat er in de praktijk leeft.

M. Jan Busselen (PVDA).- Six familles seraient encore concernées.

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Deux familles depuis ce matin.

M. Jan Busselen (PVDA).- Madame Chabbert et Monsieur Maron, vos partis respectifs font partie du gouvernement bruxellois et du gouvernement fédéral, qui se renvoient la patate chaude. Les acteurs du terrain en ont assez.

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Ce n'est pas vrai.

M. Jan Busselen (PVDA).- C'est ce qu'il me revient du terrain.

Partager
15:04 § 141 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Les règles du jeu imposées par l'État fédéral sont mauvaises, mais il faut admettre qu'elles sont acceptées par toutes les parties. Lorsque la Croix-Rouge a accepté de prendre ce centre en charge, elle savait que le financement fédéral s'arrêterait fin avril. Tout le monde le sait depuis le départ. Nous avons tout fait pour convaincre le gouvernement fédéral de changer sa politique hiver/été, mais nous n'y sommes malheureusement pas arrivés.

Par ailleurs, les autres Régions semblent bien moins motivées pour faire avancer les choses. Or, le rapport de la Fondation Roi Baudouin dénombre 50.000 sans-abri à l'échelle du pays. En d'autres termes, la problématique est tout aussi grave et présente en Wallonie et en Flandre qu'à Bruxelles. Notre Région effectue des comptages depuis longtemps et en dénombre 7.000 ou 8.000. Nous sommes donc dans le même ordre de grandeur. Je constate que, hormis les opérateurs de terrain, le sujet semble peu émouvoir dans les autres Régions. Peu d'articles de presse y sont consacrés, alors que les problèmes sont tout aussi aigus. La Région bruxelloise dépense bien davantage de moyens à cette politique que les deux autres Régions.

Je vous ai donné les chiffres de ce matin. Il reste deux familles à reloger et nous œuvrons bien entendu à ce que des solutions soient trouvées.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Alle partijen hebben de regels die de federale overheid oplegt, geaccepteerd. Toen het Rode Kruis ermee instemde om het centrum onder zijn hoede te nemen, wist het dat de federale financiering eind april zou worden stopgezet. We hebben tevergeefs geprobeerd om de federale regering te overtuigen haar beleid bij te sturen. Overigens lijken de andere gewesten veel minder aandacht en middelen aan het probleem te besteden, hoewel het er net zo acuut is.

We proberen zo snel mogelijk een oplossing te vinden voor de twee overblijvende gezinnen die onderdak moeten krijgen.

Partager
15:06 § 143 → Vidéo
Partager

De heer Jan Busselen (PVDA).- We kunnen het probleem uitbreiden naar de algemene problematiek. Als we luisteren naar de veldwerkers, dan horen we van hen dat de hoge huurprijzen de oorzaak zijn. Ook het feit dat er geen fatsoenlijke huisvesting is voor iedereen, is een deel van het probleem. Dat is een bevoegdheid van het gewest, al valt die onder een staatssecretaris van een andere partij. U zit echter zelf ook in die regering, die via haar beleid mee het grote aantal thuislozen veroorzaakt.

Train Hostel vormt het vervolg op de gebeurtenissen in de Lemonnierlaan en de Trierstraat. Voor die opvangcentra was er een overeenkomst over financiering van de winteropvang door de federale overheid. Daarbuiten stond het gewest voor de financiering in. De federale overheid zet nu haar financiering stop. Federaal minister Lalieux zegt dat u daarvan al langer op de hoogte was.

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Elle sait qu'elle nous demande de compenser ses lacunes et qu'elle renvoie la balle à la Région.

À un certain moment, ce n'est cependant plus possible, car cela devient incompatible avec l'organisation même de cette politique.

De heer Jan Busselen (PVDA).- Alle politieke fracties moeten zich over een aantal fundamentele vragen buigen. De slachtoffers zijn immers niet alleen de personen en gezinnen die op straat belanden, maar ook de personen die in de sector werken. Zij moeten elk jaar opnieuw op zoek naar werk en kunnen geen duurzame werking uitbouwen.

Ik hoop echt dat er ook voor de laatste gezinnen een oplossing komt.

- De incidenten zijn gesloten.

M. Jan Busselen (PVDA).- Selon les travailleurs de terrain, la cause réside dans les loyers élevés. L'absence de logement décent pour tous est aussi au cœur du problème, et il s'agit là d'une compétence de la Région.

Train Hostel est la suite logique des événements du boulevard Lemonnier et de la rue de Trèves. Pour ces centres, une convention prévoyait le financement de l'accueil hivernal par le pouvoir fédéral. Pour le reste, le financement incombait à la Région. Selon la ministre fédérale Lalieux, vous étiez informé depuis longtemps de l'arrêt du financement fédéral.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Ze speelt de bal door naar het gewest, maar op een gegeven ogenblik zal dat niet meer mogelijk zijn, want dat brengt ons eigen beleid in het gedrang.

M. Jan Busselen (PVDA).- Tous les groupes politiques doivent se pencher sur une série de questions fondamentales. Les victimes sont non seulement les personnes qui échouent dans la rue, mais aussi les travailleurs du secteur mis dans l'impossibilité de développer un fonctionnement pérenne.

- Les incidents sont clos.

Partager
15:08 § 151 → Vidéo
Partager

Question orale de Mme Gladys Kazadi

à Mme Elke Van den Brandt et à M. Alain Maron, membres du Collège réuni chargés de l'Action sociale et de la Santé,

concernant la lutte contre les inégalités dans l'accès aux soins de santé.

Mondelinge vraag van mevrouw Gladys Kazadi

aan mevrouw Elke Van den Brandt en de heer Alain Maron, leden van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid,

betreffende de bestrijding van ongelijkheden in de toegang tot gezondheidszorg.

Partager
15:09 § 153 → Vidéo
Partager

Mme Gladys Kazadi (Les Engagés).- L’accès aux soins de santé est un droit fondamental pour toutes et tous. Pourtant, à Bruxelles, les inégalités en la matière ne cessent de se creuser et aggravent le fossé entre les populations aisées et les moins nanties, entre les quartiers nord de la capitale et les autres. Encore aujourd’hui, un tiers des Bruxellois renoncent à des soins pour des raisons financières. Et nous savons aussi que la mortalité infantile est deux fois plus élevée dans les familles en situation de précarité.

Ces difficultés en matière d’accessibilité des structures de soins de santé pour les populations fragilisées couvrent l’accessibilité tant financière que géographique, certains quartiers étant mieux pourvus en structures de santé et en médecins que d’autres.

Ces disparités sont inacceptables. Elles constituent une rupture d’égalité et un frein au développement harmonieux de la Région.

Quels investissements ont été réalisés au cours de cette législature pour réduire ces inégalités d’accès aux soins de santé à Bruxelles ?

Quelles mesures sont prises pour garantir un accès aux soins de santé pour tous les Bruxellois et Bruxelloises, indépendamment de leur situation socioéconomique ?

Quel est le bilan, à ce jour, des différentes mesures mises en place par la Cocom pour lutter contre la pauvreté et la précarité sous cette législature ?

Quelles mesures sont mises en œuvre pour s’attaquer à la pénurie de médecins et de dentistes dans les quartiers plus précarisés de Bruxelles ?

Mevrouw Gladys Kazadi (Les Engagés).- Toegang tot gezondheidszorg is een basisrecht, maar in Brussel blijft de ongelijkheid op dat vlak toenemen. Een derde van de Brusselaars stelt een doktersbezoek om financiële redenen uit. Bovendien is de kindersterfte in arme gezinnen twee keer zo hoog. Voorts belemmert een beperktere beschikbaarheid van gezondheidsdiensten in sommige wijken de toegang tot gezondheidszorg, wat onaanvaardbaar is.

Welke investeringen deed deze regering om de ongelijke toegang tot gezondheidszorg weg te werken?

Met welke maatregelen zorgt u ervoor dat alle Brusselaars gezondheidszorg kunnen krijgen?

Wat leverden de maatregelen op die de GGC deze regeerperiode nam om armoede te bestrijden?

Hoe pakt u het tekort aan artsen en tandartsen in de armste wijken aan?

Partager
15:10 § 155 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Vos questions mériteraient à elles seules plusieurs réunions, tant leur portée est large.

Comme vous le savez, nous nous sommes employés, depuis le début de la législature, à mettre en œuvre des politiques cohérentes en Cocof et en Cocom en matière d’intégration sociale et de santé, dont l’accès aux soins. Le plan social-santé intégré (PSSI), au travers de ses différents axes et de ses principes structurants, a notamment comme objectif d'offrir un service de base à l’ensemble de la population bruxelloise, tout en atteignant les personnes les plus éloignées de l’aide et du soin. Cela implique d’organiser progressivement l’offre sociosanitaire sur une base territoriale au plus près des besoins locaux et dans une approche globale des situations. Une multitude d'actions et de budgets sont orientés en ce sens, ainsi que j'ai pu l'expliquer à maintes reprises devant votre commission.

Le dispositif Impulseo a été réformé afin de soutenir l’installation de pratiques multidisciplinaires et de jeunes médecins, en particulier dans les quartiers en pénurie, et ainsi favoriser l’accès aux soins de santé pour les personnes habitant dans les quartiers les plus éloignés des services. De nombreux projets ont été menés et pérennisés au niveau régional et dans les quartiers présentant des facteurs socioéconomiques défavorables, notamment les relais d’action de quartier avec la Fédération des services sociaux, les chargés de prévention et de promotion de la santé, les conseillers en santé, les contrats locaux social-santé et le numéro vert gratuit et confidentiel « Allô ? Aide sociale ».

Tous ces dispositifs visent à favoriser un lien entre la population dans un quartier déterminé et les services qui s’y trouvent ou y sont créés. La réforme de la première ligne d’aide et de soins, avec l’adoption des décret et ordonnance conjoints y afférents, poursuivent également ces différents objectifs, avec notamment les principes d’universalisme proportionné, d'intégration social-santé et de territorialisation.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Het doel van het Geïntegreerd Welzijns- en Gezondheidsplan is tot een basisgezondheidsdienst voor alle Brusselaars te komen. Daarvoor moet het aanbod geleidelijk over het hele grondgebied worden gespreid. Ik heb heel wat acties en budgetten daarop afgestemd.

Zo hervormde ik Impulseo om de vestiging van multidisciplinaire praktijken en jonge artsen in de wijken waar een tekort is, te stimuleren. Er vonden op gewestniveau en in de armere wijken een aantal projecten plaats, waarvan een groot deel werd behouden. Voorbeelden daarvan zijn de lokale welzijns- en gezondheidscontracten en het gratis en vertrouwelijke nummer 'Hallo? Welzijnswerk'.

De maatregelen moeten een band scheppen tussen de wijkbewoners en de bestaande en nieuwe diensten. Ook de hervorming van de eerstelijnszorg is daarop gericht.

Partager
15:12 § 157 → Vidéo
Partager

L'arrêté relatif aux normes hospitalières inclut également un chapitre dédié à l'accessibilité des soins et prévoit des mesures à prendre par les services hospitaliers à différents niveaux : premier accueil aux urgences, maternité, revalidation, etc.

Plusieurs équipes de sages-femmes de première ligne ont par ailleurs été subventionnées en 2022 et 2023, favorisant l'accès à ces professionnels et professionnelles pour toutes et tous, et surtout pour toutes.

Un dispositif créé dans le cadre de la réforme de la première ligne répond particulièrement à la problématique de l'accès aux services. Il s'agit des centres social-santé intégré (CSSI), qui permettent une prise en charge globale sociosanitaire avec des critères d'agrément favorisant l'accès aux publics les plus éloignés de l'aide et des soins aujourd'hui.

Enfin, l'ASBL Brusano organise des concertations de « pratiques inclusives ». Il s'agit d'espaces de rencontre dont le but est d'améliorer l'accès aux services de la santé et du social, avec une attention particulière pour les personnes en situation de vulnérabilité.

Un système d'évaluation des actions relatives à la mise en œuvre du PSSI est en phase de test.

Concernant la pénurie en médecine générale, ces différentes mesures permettent de mieux organiser l'offre pour qu'elle soit accessible de manière équitable pour la population. Il va de soi que nous devrons aller plus loin dans cette direction, qui relève aussi des compétences fédérales.

Concernant la pénurie de dentistes, il serait nécessaire que le gouvernement fédéral, d'une part, lève le numerus clausus et, d'autre part, s'attaque au faible taux de conventionnement. Une option pour le futur, en collaboration avec les autres entités, serait de s'appuyer sur le nouveau métier paramédical d'hygiéniste bucco-dentaire, afin de renforcer l'offre en soins dentaires de première ligne dans les quartiers où ceux-ci sont les plus nécessaires.

Actuellement, et depuis la sortie de la première cohorte en 2022, 34 personnes ont été diplômées à Bruxelles.

En Cocom, le projet proposé par l'ASBL DentalFLUX répond à la problématique de la sous-utilisation des soins de santé, en particulier des soins dentaires préventifs et curatifs, par un groupe de population particulièrement vulnérable et souvent invisibilisé.

En adaptant sa méthode d'intervention grâce à son bus - actions hors les murs (outreach), aide mobile, accompagnement social, simplification administrative - et en ciblant spécifiquement certaines populations, ce projet respecte le principe d'universalisme proportionné et constitue une action concrète de réduction des inégalités sociales en matière de santé.

In het besluit betreffende de ziekenhuisnormen is een hoofdstuk gewijd aan de toegankelijkheid van de gezondheidszorg.

Andere maatregelen om de gezondheidszorg toegankelijker te maken, zijn de subsidiëring van verloskundigenteams, de oprichting van geïntegreerde welzijns- en gezondheidscentra en het door de vzw Brusano georganiseerde overleg over een inclusieve aanpak.

Momenteel loopt er een test met een systeem om de acties in het kader van het Geïntegreerd Welzijns- en Gezondheidsplan te evalueren.

De maatregelen moeten helpen om de zorg beter te organiseren, zodat alle Brusselaars even vlot bij een huisarts terechtkunnen. Uiteraard is er meer nodig, maar de materie valt deels ook onder de bevoegdheid van de federale regering.

Om het tandartsentekort aan te pakken moet de federale regering de numerus clausus opheffen en meer tandartsen overtuigen om zich bij het akkoord over de tariefafspraken aansluiten. In de toekomst kunnen ook de nieuwe mondhygiënisten helpen om het aanbod aan eerstelijnsmondzorg te verbeteren. Binnen de GGC biedt het project van de vzw DentalFLUX een antwoord op de te beperkte tandzorg binnen een bijzonder kwetsbare groep van de bevolking.

Partager
15:15 § 159 → Vidéo
Partager

Mme Gladys Kazadi (Les Engagés).- Comme nous arrivons en fin de législature, il était utile de faire le point sur les actions menées.

Concernant le suivi du plan social-santé intégré (PSSI) qui est en train d'être mis en place, dispose-t-on déjà d'enseignements ? Connaissez-vous le nombre de demandes de prime Impulseo introduites durant cette législature ?

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Je suis régulièrement interrogé sur la prime Impulseo au sein de cette commission, mais je n'ai pas les chiffres sous la main. Je vous invite donc à déposer une question écrite à ce sujet.

Concernant le suivi du PSSI, le travail est bien en cours, mais il n'y a pas encore de conclusions.

- L'incident est clos.

Mevrouw Gladys Kazadi (Les Engagés).- Welke resultaten heeft de evaluatie van het Geïntegreerd Welzijns- en Gezondheidsplan al opgeleverd? Hoeveel Impulseopremies zijn er al aangevraagd?

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Ik heb die cijfers niet bij de hand, maar u kunt daarover altijd een schriftelijke vraag indienen.

De evaluatie van het Geïntegreerd Welzijns- en Gezondheidsplan is nog in volle gang.

- Het incident is gesloten.

Partager
15:17 § 165 → Vidéo
Partager

Question orale de Mme Gladys Kazadi

à Mme Elke Van den Brandt et à M. Alain Maron, membres du Collège réuni chargés de l'Action sociale et de la Santé,

concernant le suicide comme première cause de décès chez les 15-44 ans.

Mondelinge vraag van mevrouw Gladys Kazadi

aan mevrouw Elke Van den Brandt en de heer Alain Maron, leden van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid,

betreffende zelfmoord als belangrijkste doodsoorzaak in de leeftijdsgroep 15-44 jaar.

Partager
15:17 § 167 → Vidéo
Partager

Mme Gladys Kazadi (Les Engagés).- Le mal-être s’est installé dans le quotidien des Bruxellois. Ses conséquences sont aujourd’hui une évidence qui nous laisse sans voix. D’après les derniers chiffres disponibles, près de 28 % des décès chez les hommes de 15 à 24 ans et 25 % des décès chez les hommes de 25 à 44 ans sont dus au suicide. Par ailleurs, les suicides représentent 25 % des décès chez les femmes de 15 à 24 ans et 14 % chez les femmes de 25 à 44 ans.

La Belgique a le taux de suicide apparent le plus élevé parmi les pays de l’Union européenne des Quatorze (UE-14), tant chez les hommes que chez les femmes. Les taux sont 1,5 fois plus élevés pour les hommes et 1,6 fois plus élevés pour les femmes que le taux moyen des pays de l’UE-14. Ces chiffres alarmants nous interpellent sur l’urgence d’une réponse politique ambitieuse de la part des pouvoirs publics. D’autant plus que derrière ces chiffres et statistiques se cachent des drames humains, des vies brisées et des familles endeuillées.

La situation à Bruxelles est préoccupante. En 2023, à la moitié de l’année, le Centre de prévention du suicide a de nouveau fait face à un pic de demandes, ce qui témoigne d’une détresse croissante de la part des citoyens. Plusieurs facteurs contribuent à ce fléau, tels que la solitude, l’anxiété, la dépression, le harcèlement ou encore les difficultés économiques. Comme nous ne cessons de le rappeler, la santé mentale est une crise majeure, qui mérite une attention particulière et la mobilisation de moyens suffisants et adéquats.

Quelles initiatives et quels programmes ont été mis en œuvre ou soutenus par la Cocom pour venir en aide aux personnes à risque et aux familles ?

Les activités de prévention du suicide en Région bruxelloise sont menées par le Centre de prévention du suicide, une ASBL agréée et subventionnée par la Cocof. Pourquoi cette ASBL ne perçoit-elle pas de subsides de la Cocom ? Comment comptez-vous remédier à ce problème, afin de lui permettre d’accroître ses ressources pour mieux faire face à la forte croissance des sollicitations ?

Enfin, quelles actions le Collège réuni entend-il mettre en œuvre pour briser le tabou qui entoure le suicide et ainsi encourager les personnes en détresse à demander de l’aide ?

Mevrouw Gladys Kazadi (Les Engagés).- De recentste zelfmoordcijfers zijn huiveringwekkend. De overheid moet dus dringend ambitieuze maatregelen nemen.

Ook in het Brussels Gewest is de situatie verontrustend. Midden 2023 werd het Centre de prévention du suicide opnieuw overstelpt met hulpvragen. Die golf van onbehagen heeft meerdere oorzaken, zoals eenzaamheid, angst en financiële moeilijkheden. We moeten de geestelijke gezondheidscrisis bestrijden met voldoende en gepaste middelen.

Welke initiatieven en programma's heeft de GGC op touw gezet om risicogroepen en gezinnen bij te staan?

In Brussel staat het door de Cocof gefinancierde Centre de prévention du suicide in voor de zelfmoordpreventie. Waarom krijgt die vzw geen subsidies van de GGC? Hoe wilt u ervoor zorgen dat de vzw over voldoende middelen beschikt om tegemoet te komen aan de fors toenemende hulpvraag?

Welke acties plant het Verenigd College om het taboe rond zelfmoord te doorbreken en mensen in nood aan te moedigen om hulp te vragen?

Partager
15:19 § 169 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Comme vous l'avez indiqué, le risque suicidaire est une préoccupation cruciale et sociale qui concerne tous les acteurs de la société. On sait que celui-ci est plus grand pour les hommes et les personnes plus âgées. Une des hypothèses expliquant ce phénomène serait que ces deux catégories de personnes demandent moins facilement de l'aide et, par conséquent, peuvent souffrir en silence dans une forme d'isolement psychique ou social.

Les causes de suicide sont multiples, mais toujours en lien avec une importante souffrance morale et psychique. Dès lors, la prévention du risque suicidaire est directement liée à l'attention apportée à la santé mentale en amont et à un accès aux soins rapide et accessible. En outre, les actions pour diminuer le risque suicidaire et le passage à l'acte englobent toute une série de dispositifs en santé mentale et bien au-delà.

Depuis la crise sanitaire, l'enjeu de la santé mentale a retenu toute mon attention et de nombreuses interpellations m'ont été adressées à ce sujet. Cela s’est traduit en Cocom par la création et le renforcement de plusieurs dispositifs mis en place dans le cadre du plan de relance et de redéploiement, que nous avons pérennisés. Je pense notamment aux dispositifs hors les murs (outreach), aux lieux de liens, ainsi qu'à la création et au renforcement des services psychiatriques d’aide à domicile agréés par Iriscare.

Différentes campagnes de sensibilisation ont été menées également par vivalis.brussels (anciennement les services du Collège réuni de la Cocom), entre autres concernant la problématique de la déstigmatisation des troubles de santé mentale et la diffusion des informations sur les possibilités de prise en charge en Région bruxelloise, notamment par les psychologues de première ligne. En effet, comme vous le savez, le niveau fédéral a aussi consenti des efforts pour les psychologues de première ligne.

Enfin, vivalis.brussels agrée et finance cinq services de santé mentale qui mènent, à l'échelle d'un territoire, des missions d'approche multidisciplinaire, d'accueil, de diagnostic et de traitement psychiatrique, psychologique et psychosocial du patient, qu'il soit adulte, enfant, adolescent ou une famille, dans son milieu de vie habituel. Il s'agit de Rivage-Den Zaet, du Centre Exil, du centre Antonin Artaud, de SeSaMe, et de L'Été et de son antenne L'Été à la Rosée. Il va de soi que la problématique du suicide y est abordée fréquemment, même si, effectivement, les activités de prévention du suicide en Région bruxelloise sont menées plus spécifiquement par le Centre de prévention du suicide.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Zelfmoordrisico is een cruciaal maatschappelijk probleem dat iedereen aangaat. Zelfmoord heeft vele oorzaken, maar is altijd ook gerelateerd aan geestelijk lijden. De preventie moet dan ook gericht zijn op een snelle en toegankelijke geestelijke gezondheidszorg.

Sinds de gezondheidscrisis gaat er opnieuw veel aandacht uit naar geestelijke gezondheid. Zo heeft de GGC in het kader van het herstelplan meerdere initiatieven genomen of uitgebreid. Ik denk daarbij aan de outreachende aanpak of de door Iriscare erkende psychiatrische thuiszorg.

Voorts heeft vivalis.brussels meerdere bewustmakingscampagnes gevoerd, onder meer om het stigma rond geestelijke aandoeningen weg te nemen en informatie te verspreiden over de zorgmogelijkheden.

Ten slotte financiert vivalis.brussels vijf multidisciplinaire diensten voor geestelijke gezondheidszorg voor kinderen, jongeren en volwassenen. Daar komt zelfmoord vaak aan bod, ook al is zelfmoordpreventie in het bijzonder de opdracht van het Centre de prévention du suicide.

Partager
15:22 § 171 → Vidéo
Partager

Cette ASBL est agréée et subsidiée par la Cocof. Elle n’a jamais demandé de subside supplémentaire à la Cocom, mais bien à la Cocof. Une subvention d’un montant de 50.000 euros supplémentaires lui a été octroyée en 2023. S’ajoute à cela, cette année, l’octroi d’une extension de cadre pour un même montant. Dans le cadre du nouveau décret relatif à l'offre de services ambulatoires de la Cocof, le Centre de prévention du suicide, agréé en tant que centre d’écoute téléphonique, a la possibilité de faire reconnaître une activité clinique spécifique en lien avec ses missions.

Je vous renvoie à l'article 31bis dudit décret pour la description de ces activités : accompagnement psychologique de la personne en difficulté, accompagnement des familles et proches de la personne en difficulté, accompagnement des services et structures dans lesquelles s’inscrit la personne en difficulté, et mise en place d’une cellule de soutien à la prévention.

Mme Gladys Kazadi (Les Engagés).- Vous me confirmez donc que, pendant la présente législature, le Centre de prévention du suicide n'a adressé aucune demande de subside à la Cocom ? Cela ne correspond pas à mes informations.

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Oui. En revanche, une demande de subside complémentaire a été introduite et obtenue au niveau de la Cocof.

Mme Gladys Kazadi (Les Engagés).- À mon sens, cette association devrait pouvoir recevoir un subside pour les activités qu'elle mène dans le champ de compétences de la Cocom.

- L'incident est clos.

Die vzw krijgt subsidies van de Cocof. Ze heeft nooit bijkomende subsidies gevraagd aan de GGC, wel aan de Cocof. Die laatste kende de vzw in 2023 een bijkomende subsidie van 50.000 euro toe en dit jaar komt daar nog eens eenzelfde bedrag bovenop voor de personeelsformatie. In het kader van een nieuw decreet van de Cocof kan de vzw ook een erkenning krijgen voor een specifieke klinische activiteit die verband houdt met haar opdrachten. Voor meer details verwijs ik naar artikel 31bis van het decreet betreffende het ambulante dienstenaanbod van de Cocof.

Mevrouw Gladys Kazadi (Les Engagés).- Bevestigt u dat het Centre de prévention du suicide tijdens deze regeerperiode geen subsidie aan de GGC heeft gevraagd? Dat komt niet overeen met mijn informatie.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Ik bevestig dat. Het heeft wel een bijkomende subsidie aan de Cocof gevraagd.

Mevrouw Gladys Kazadi (Les Engagés).- Als die vzw activiteiten verricht die onder het toepassingsgebied van de GGC vallen, moet ze daarvoor subsidies krijgen.

- Het incident is gesloten.

Partager
15:24 § 181 → Vidéo
Partager

Question orale de Mme Gladys Kazadi

à Mme Elke Van den Brandt et à M. Alain Maron, membres du Collège réuni chargés de l'Action sociale et de la Santé,

concernant le dépistage du cancer du sein chez les femmes.

Mondelinge vraag van mevrouw Gladys Kazadi

aan mevrouw Elke Van den Brandt en de heer Alain Maron, leden van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid,

betreffende borstkankerscreening bij vrouwen.

Partager
15:24 § 183 → Vidéo
Partager

Mme Gladys Kazadi (Les Engagés).- Le cancer reste une préoccupation majeure de santé publique en Belgique. En particulier, le cancer de sein est une maladie qui touche chaque année un nombre croissant de femmes. Même si les progrès médicaux permettent aujourd’hui d’améliorer les chances de guérison, le dépistage précoce reste un élément crucial.

Le taux de dépistage est interpellant en Région bruxelloise parce que très largement en deçà des performances attendues. En effet, à Bruxelles, à peine 48 % des femmes à qui un dépistage du cancer du sein est recommandé le font, contre 49 % en Wallonie et 66 % en Flandre.

Il faut savoir que du côté francophone, les femmes reçoivent simplement un courrier qui les invite à faire un mammotest, alors que du côté flamand, on leur fixe d’office un rendez-vous dans le courrier les invitant à aller faire ledit test. Par ailleurs, en Flandre, 40 équivalents temps plein travaillent dans l’organisme chargé du dépistage, contre à peine 8 en Wallonie et 2,5 à Bruxelles.

Ces chiffres sont inacceptables. Ils signifient que de nombreuses femmes sont exposées à un risque accru de diagnostic tardif et de complications graves, ce qui réduit leurs chances de guérison. Face à ce constat alarmant, il est impératif de réagir au plus vite et de mobiliser tous les acteurs concernés pour inverser la tendance.

Dans le cadre de vos compétences, avez-vous prévu de mettre en place un système d’invitation plus efficace, similaire à celui de la Flandre, en fixant d’office un rendez-vous pour le mammotest ?

Quelles autres mesures proposez-vous pour améliorer le taux de dépistage en Région de Bruxelles-Capitale ? Reconnaissez-vous que le manque de moyens humains et financiers est un frein majeur à son amélioration ?

Existe-t-il un plan de concertation entre acteurs régionaux sur les mesures permettant d’améliorer le taux de dépistage ? Si oui, que ressort-il de ces concertations ?

Enfin, deux campagnes de sensibilisation étaient prévues au cours de l’année 2023, mais il n’y en a finalement eu qu’une seule. Quelle en est la raison et comment le budget a-t-il été réaffecté ?

Mevrouw Gladys Kazadi (Les Engagés).- Het Brussels Gewest hinkt achterop in de vroegtijdige opsporing van borstkanker: slechts 48% van de doelgroep laat zich screenen, tegenover 49% in Wallonië en 66% in Vlaanderen. In Vlaanderen werken bij de bevoegde screeningsinstantie 40 voltijdsequivalenten, in Brussel zijn dat er maar 2,5. We moeten die tendens absoluut keren om de genezingskansen voor Brusselse vrouwen te verhogen.

In Vlaanderen krijgen vrouwen in hun uitnodigingsbrief voor de mammotest meteen een afspraak voorgesteld. Bent u van plan dat systeem ook in Brussel in te voeren?

Op welke andere manieren wilt u het screeningspercentage optrekken? Vindt daarover structureel overleg plaats met gewestelijke spelers? Zo ja, wat heeft dat al opgeleverd?

Waarom is een van beide geplande bewustmakingscampagnes in 2023 weggevallen?

Partager
15:26 § 185 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Comme vous l’avez indiqué, le cancer du sein reste une préoccupation majeure de santé publique en Belgique et dans les pays occidentaux en général. Le dépistage organisé du cancer du sein à Bruxelles se déroule au moyen d'un courrier envoyé tous les deux ans aux femmes âgées de 50 à 69 ans qui n’ont pas de risque génétique ou familial. Ce courrier les invite à réaliser un mammotest gratuitement dans un centre de référence agréé. Un rendez-vous ne leur est pas fixé directement, car cette méthode ne fonctionne pas, empiriquement, avec la population bruxelloise, sans doute en raison de son hétérogénéité.

Depuis le 1er janvier 2024, le financement octroyé auparavant par la Cocof à l’opérateur Bruprev est géré par la Cocom, à la suite de la cocomisation de la médecine préventive. En effet, j’ai voulu rendre plus cohérents et plus efficaces les programmes de dépistage des cancers et de la tuberculose en les centralisant au sein d’une même administration, bicommunautaire cette fois, afin de toucher tous les Bruxellois.

Dans le même temps, la ministre-présidente de la Cocof, Barbara Trachte, et moi-même avons souhaité mettre en place une stratégie cohérente et intégrée en matière de prévention en santé, notamment par la création du point focal prévention intégré. En partenariat avec la Cocof, la VGC et les associations expertes, ce nouveau point focal unique est chargé d’assurer la coordination des politiques de prévention et d’améliorer leurs programmes de médecine préventive.

Outre la mise en place du point focal, nous avons renforcé, sous cette législature, les moyens de la prévention en santé sur le terrain, en intégrant une vingtaine de chargés de prévention en santé au sein de Brusano et dans les cinq bassins institués par le plan social-santé intégré, pour aller à la rencontre des publics concernés par ces questions (outreach). Nous avons également financé dix équivalents temps plein de conseillers en santé au sein de l’Agence intermutualiste bruxelloise, qui sont chargés d'interroger proactivement les affiliés sur les questions de dépistage des cancers. Enfin, nous avons refinancé Bruprev et renforcé la cellule de prévention au sein de vivalis.brussels.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Vrouwen van 50 tot 69 jaar krijgen tweejaarlijks een uitnodigingsbrief voor een gratis mammotest toegestuurd. Daar meteen een afspraak aan koppelen blijkt bij de diverse Brusselse bevolking niet te werken.

Sinds 1 januari 2024 wordt Bruprev niet langer gefinancierd door de Cocof, maar door de GGC, die nu bevoegd is voor preventieve gezondheidszorg. Zo wilde ik de verschillende opsporingsprogramma's stroomlijnen. Tegelijk is op initiatief van Barbara Trachte, minister-president van de Cocof, en mezelf een focuspunt geïntegreerde preventie opgericht, dat Cocof, VGC en verenigingen samenbrengt om het preventiebeleid te coördineren.

Daarnaast heeft deze regering een twintigtal preventiemedewerkers ingeschakeld bij Brusano en de vijf zorggebieden van het Geïntegreerd Welzijns- en Gezondheidsplan, om een 'outreachend' beleid te voeren. Ook hebben we tien voltijdsequivalente gezondheidsadviseurs gefinancierd bij het Intermutualistisch Agentschap, die mensen proactief moeten aanspreken over kankerscreening. Tot slot hebben we Bruprev geherfinancierd en de preventiecel van vivalis.brussels versterkt.

Partager
15:28 § 187 → Vidéo
Partager

Grâce à toutes ces actions et aux moyens dégagés sous cette législature, nous espérons que le mammotest se généralisera. Sachez aussi que l'ASBL Bruprev travaille avec un conseil d'administration composé de scientifiques et de praticiens issus notamment d'associations et d'universités. Tous les outils d’information et les courriers types sont discutés avec cet organe. Bruprev présente également, pour avis, ses brochures informatives aux organisateurs des programmes flamands et wallons, ainsi qu’à l'ASBL Question santé.

Enfin, le subside octroyé en 2023 à Bruprev dans le cadre du dépistage du cancer du sein ne prévoyait pas de budget pour des campagnes de sensibilisation. En revanche, nous avons mené deux campagnes de sensibilisation par l'intermédiaire de Bruprev, autour des cancers du côlon et de l’utérus.

Bruprev baseert zich voor zijn informatietools en modelbrieven onder meer op het advies van de Vlaamse en Waalse opsporingsverantwoordelijken, van de vzw Question santé en van de wetenschappers en gezondheidszorgers in zijn raad van bestuur.

Voor bewustmakingscampagnes rond borstkankerscreening heeft Bruprev in 2023 geen geld gekregen, wel voor darm- en baarmoederkanker.

Partager
15:29 § 189 → Vidéo
Partager

Mme Gladys Kazadi (Les Engagés).- Je regrette l'absence de campagne de sensibilisation au dépistage du cancer du sein.

Vous m'avez indiqué qu'empiriquement, le système de courrier avec fixation de rendez-vous ne fonctionne pas. Il semble pourtant bien fonctionner en Flandre et dans d'autres pays. Sur quelle période ce système a-t-il été testé ? Existe-t-il un rapport qui permette de tirer une conclusion définitive ? Que voulez-vous dire précisément quand vous affirmez que cette méthode ne fonctionne pas empiriquement ?

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Tout simplement, que les personnes convoquées ne se rendent pas au rendez-vous qui leur est assigné. Nous avons rencontré le même problème dans le cadre de la vaccination contre le Covid-19.

Mme Gladys Kazadi (Les Engagés).- En Flandre, le rendez-vous est fixé et un créneau est indiqué sur la convocation, ce qui n'est pas le cas en Région bruxelloise.

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Pour la vaccination contre le Covid-19, la Région flamande envoyait une convocation indiquant l'adresse du centre de vaccination, le jour et l'heure du rendez-vous, et rien de plus. Cela a fonctionné, puisqu'elle a enregistré un taux de vaccination extrêmement élevé.

Mme Gladys Kazadi (Les Engagés).- Est-ce également le cas pour le dépistage du cancer du sein, qui est un autre enjeu que celui de la vaccination ?

M. Alain Maron, membre du Collège réuni.- Ce n'est pas une question politique. La question est de savoir ce qui fonctionne. Il faut faire confiance aux professionnels des secteurs, aux experts, à ceux qui travaillent sur cette problématique sur le terrain au quotidien, dont la mission est de renforcer l'efficacité de la prévention et de faire en sorte qu'un maximum de femmes se soumette à un dépistage de manière régulière.

J'ai tendance à leur faire confiance pour les méthodes mises en œuvre, puisqu'ils sont plus professionnels dans ce domaine que je ne le suis en tant que ministre ou mandataire.

Mme Gladys Kazadi (Les Engagés).- Il faut leur faire confiance, mais également pouvoir évaluer ce qui est mis en place à l'heure actuelle, et ce qui peut expliquer les moins bons chiffres de la Région bruxelloise en matière de dépistage du cancer du sein. Je vous invite à aborder ce point lors des prochaines discussions avec le secteur.

- L'incident est clos.

Mevrouw Gladys Kazadi (Les Engagés).- Ik betreur dat er geen bewustmakingscampagne voor borstkankerscreening is.

Wanneer is het systeem van uitnodigingen met afspraak precies uitgetest? Bestaat er een rapport dat aantoont dat dit niet werkt?

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- We stellen eenvoudig vast dat mensen niet komen opdagen. Dat was ook zo bij de coronavaccinatie.

Mevrouw Gladys Kazadi (Les Engagés).- In Vlaanderen bevat de uitnodiging een tijdstip, in Brussel niet.

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Voor de coronavaccinatie vermeldde de oproepingsbrief in Vlaanderen enkel dag, uur en plaats. De opkomst was heel hoog.

Mevrouw Gladys Kazadi (Les Engagés).- Is dat ook het geval voor de borstkankerscreening?

De heer Alain Maron, lid van het Verenigd College.- Het is geen politieke kwestie. We moeten de gezondheidsprofessionals en experten vertrouwen: zij weten welke methode het beste werkt om mensen voor screening warm te maken.

Mevrouw Gladys Kazadi (Les Engagés).- We moeten ook de bestaande werkwijzen evalueren en uitzoeken waarom de cijfers in Brussel zo laag zijn.

- Het incident is gesloten.

Partager