Voorzitterschap: de heer Guy Vanhengel, voorzitter.
Présidence : M. Guy Vanhengel, président.
Commission des Affaires intérieures : réunion du 25 janvier 2022
Vraag om uitleg van mevrouw Cieltje Van Achter
aan de heer Sven Gatz, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel,
en aan de heer Bernard Clerfayt, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn,
betreffende "het vernietigende taalrapport van de Brusselse vicegouverneur over het jaar 2020".
Demande d'explications de Mme Cieltje Van Achter
à M. Sven Gatz, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé des finances, du budget, de la fonction publique, de la promotion du multilinguisme et de l'image de Bruxelles,
et à M. Bernard Clerfayt, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de l'emploi et de la formation professionnelle, de la transition numérique, des pouvoirs locaux et du bien-être animal,
concernant "le rapport linguistique accablant du vice-gouverneur bruxellois pour l'année 2020".
Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA).- Een tijd geleden publiceerde de Brusselse vicegouverneur zijn fameuze taalrapport over het jaar 2020. Het taalrapport bevestigt opnieuw dat de Brusselse besturen zich niets aantrekken van de taalwetgeving en dat de regering hen laat begaan.
Die lakse houding werd onlangs jammerlijk gesymboliseerd door een Twitterbericht van minister Gatz. Op de klacht van een burger over de gebrekkige kennis van het Nederlands bij de Brusselse politie reageerde hij: “Deze stad past zich niet aan jou aan. C’est comme ça.” Zijn opmerking heeft nogal wat ophef veroorzaakt bij Nederlandstaligen.
De taalwetgeving moet nochtans alle Belgen een tweetalige dienstverlening in hun hoofdstad garanderen. Het toezicht op de naleving ervan door de lokale besturen ligt in handen van de vicegouverneur.
De cijfers verslechteren. Bij de OCMW's bijvoorbeeld is de situatie schrijnend: slechts 5,1% van de contractuele indienstnemingen voldoet aan de taalwet.
Mme Cieltje Van Achter (N-VA).- Le rapport linguistique de 2020 confirme à nouveau que les administrations bruxelloises n'ont cure des lois linguistiques et que le gouvernement les laisse faire.
La législation linguistique doit pourtant garantir à tous les Belges un service bilingue dans leur capitale. Or, les chiffres se dégradent. Dans les CPAS, seuls 5,1 % des engagements contractuels respectent la législation.
Bovendien weigeren bepaalde gemeenten simpelweg om alle relevante informatie door te geven, hoewel dat een wettelijke verplichting is. Ook op het leidinggevende niveau loopt er een en ander mis. Slechts in twee van de negentien gemeenten en in vier van de negentien OCMW’s zijn de leidinggevende functies paritair ingevuld.
In het taalrapport zijn er klachten opgenomen die vooral betrekking hebben op parking.brussels. We kunnen niet spreken van een verbetering van de situatie, integendeel.
De vicegouverneur kan iemand slechts tijdelijk schorsen. Het is de taak van de Brusselse regering om onwettige benoemingen te vernietigen. Volgens mij heeft ze dat nog nooit gedaan, ook al knikt de voorzitter van ja. In 2020 werd er in elk geval geen enkele onwettelijke benoeming vernietigd. De Brusselse openbare besturen trekken zich niets aan van de taalwetgeving en de Brusselse regering laat betijen.
Uit de besprekingen van het Bureau blijkt dat de parlementsleden het belangrijk vinden dat posities correct worden ingevuld volgens de taalwetgeving. Iedereen vindt de taalwetgeving belangrijk, zolang het hem of haar uitkomt.
Hoe evalueert u het taalrapport 2020 van de Brusselse vicegouverneur? Wordt het besproken op de ministerraad? Zo neen, waarom niet?
Waarom weigert de regering categoriek om de taalwetten te handhaven en de schorsingen om te zetten in vernietigingen? Komen de schorsingen van de vicegouverneur überhaupt op de agenda van de ministerraad?
Welke acties hebt u ondernomen om flagrante schendingen van de taalwetgeving aan te pakken?
Daarnaast heb ik nog een vraag over de reactie van minister Gatz op Twitter, maar dat heeft niets met u te maken, tenzij u daarover input van hem hebt gekregen.
Hebt u contact gehad met minister Van den Brandt over de talrijke klachten over parking.brussels? Werd er een oplossing gevonden voor de problemen met het nieuwe IT-systeem, waarbij mensen boetes alleen in het Frans krijgen? Onlangs heb ik kleine boetes uit Duitsland en Frankrijk gekregen en die waren in het Nederlands opgesteld. Het verbaast me dat dit wel kan in het buitenland, maar niet in Brussel.
De plus, certaines communes refusent tout bonnement de transmettre les informations pertinentes, malgré l'obligation légale. Quant aux fonctions dirigeantes, leur répartition paritaire n'est respectée que dans deux communes et quatre CPAS. Par ailleurs, le rapport linguistique contient surtout des plaintes liées à parking.brussels.
Le vice-gouverneur ne peut prononcer que suspensions des provisoires. À charge du gouvernement d'annuler les nominations illégales, ce qu'il n'a jamais fait en 2020.
Comment évaluez-vous le rapport linguistique 2020 du vice-gouverneur ? Est-il discuté en conseil des ministres ? À défaut, pourquoi ?
Pourquoi le gouvernement refuse-t-il de transformer les suspensions en annulations ? Les suspensions prononcées par le vice-gouverneur sont-elles ne fût-ce que mises à l'ordre du jour du conseil des ministres ?
Qu'avez-vous entrepris pour mettre fin aux violations flagrantes de la législation linguistique ?
Avez-vous pris contact avec la ministre Van den Brandt au sujet des multiples plaintes ciblant parking.brussels ? Une solution a-t-elle été trouvée aux problèmes dus au nouveau système informatique ?
De heer Dominiek Lootens-Stael (Vlaams Belang).- De cijfers spreken voor zich en het probleem verergert ieder jaar. Wat bovendien telkens terugkeert, is de apathie bij de meerderheidspartijen, helaas ook aan Vlaamse zijde, ten aanzien van de wetten van dit land.
Politici hebben de mond vol van de voordelen van meertaligheid, maar de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en de GGC weigeren de fundamentele voorwaarden van de taalwet toe te passen. Dat is een oud zeer, dat de vorige federale regering, met Jan Jambon als minister van Binnenlandse Zaken, misschien had kunnen oplossen, als ze de moed had gehad om de voorstellen van het Vlaams Belang door te duwen en de federale wetgeving aan te passen, zodat die geen dode letter blijft.
De vicegouverneur moet opnieuw een ambtenaar onder toezicht van de federale regering worden, die aan het federaal parlement rapporteert, aangezien de Brusselse instanties zijn werk negeren.
Sinds jaar en dag loopt er een dovemansgesprek, waarbij de meerderheidspartijen zich achter excuses verschuilen en schermen met de krapte op de arbeidsmarkt. Het is dan toch vreemd dat de privésector er wel in slaagt om tweetalige werknemers in dienst te nemen.
De regering en de lokale overheden vergeten dat het eigenlijk niet om een technische kwestie gaat, maar om wetgeving van openbare orde. Het gaat ook om mensen: het komt erop neer dat inwoners van Brussel die Nederlands - een van de officiële talen van het land en het Brussels Gewest - spreken, niet of slechts moeizaam worden geholpen in gemeentehuizen en bij officiële instanties. Ondertussen kunnen inwoners in sommige gemeenten wel in het Engels en in andere gemeenten zelfs in het Arabisch terecht, terwijl dat in het Nederlands blijkbaar niet kan.
M. Dominiek Lootens-Stael (Vlaams Belang).- Le problème s'aggrave d'année en année, avec toujours la même apathie des partis de la majorité, y compris flamands, à l'égard des lois de ce pays.
Le précédent gouvernement fédéral, dont Jan Jambon était le ministre de l'intérieur, aurait pu y remédier s'il avait eu le courage de soutenir les propositions du Vlaams Belang et d'adapter la législation fédérale.
Nous sommes depuis des années bloqués dans un dialogue de sourds, où les partis de la majorité se réfugient derrière des excuses et brandissent la pénurie sur le marché de l'emploi.
Le gouvernement et les pouvoirs locaux oublient qu'il ne s'agit pas d'une question technique, mais d'une législation d'ordre public. Les prescrits légaux doivent être respectés.
Dit dovemansgesprek moet eindigen en de wettelijke eisen moeten worden gerespecteerd. Er zijn geen excuses om dat niet te doen.
Ik zie wel mogelijkheden om de patstelling te doorbreken. Het gewest moet de gemeenten ondersteunen en hen tegelijkertijd verplichten om minstens een tweetalige onthaaldienst te organiseren, want daar loopt het vaak al fout. Als de krapte op de arbeidsmarkt een geldig excuus is, zou u dan niet beter nadenken over de mogelijkheid om kandidaat-ambtenaren en ambtenaren bij te scholen, op algemeen vlak en in het bijzonder op het vlak van taal. Een school voor ambtenaren zou het probleem kunnen verhelpen.
Kunt u uw standpunt daarover geven?
La Région doit soutenir les communes, tout en les obligeant à organiser au minimum un accueil bilingue. Si la pénurie sur le marché de l'emploi est une excuse valable, ne devriez-vous pas envisager la possibilité de former les (candidats) fonctionnaires en créant une école pour fonctionnaires ?
De heer Bernard Clerfayt, minister.- Het taalrapport van de vicegouverneur van 2020 heeft tot doel de toepassing van de taalwetten bij de verschillende institutionele actoren te beoordelen. Aangezien ik bevoegd ben voor het toezicht op de gemeenten, heb ik mij bij het lezen van dit rapport enkel gericht op de gemeenten. Het rapport van 2020 wijst op een daling met 12,3% van het aantal beslissingen die onder taalkundig toezicht vallen en die gericht zijn op de gemeenten. De aanzienlijke stijging van het aantal schorsingen komt dus van de OCMW’s en niet van de gemeenten.
Op pagina 63 staat te lezen dat de gemeenten zich de laatste jaren steeds vaker tot de vicegouverneur wenden voor het aanleveren van correcte en volledige dossiers. Dat toont aan dat de gemeenten aan de wettelijke eisen willen voldoen. Het rapport wijst ook op het beperkte aantal beraadslagingen dat is opgeschort wegens de niet-naleving van de pariteit op leidinggevend niveau, namelijk 27 gevallen in 2020 tegenover 40 in 2019.
Het klopt dat er nog steeds opgeschorte beslissingen en klachten zijn. Het is duidelijk dat de situatie altijd beter kan. Ik stel echter ook vast dat de situatie bij de gemeenten er in elk geval niet op achteruitgaat.
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest investeert voortdurend in de tweetaligheid van het personeel om de bevolking een kwaliteitsvolle dienstverlening aan te bieden.
M. Bernard Clerfayt, ministre.- Le rapport linguistique de 2020 indique une baisse de 12,3 % du nombre de décisions soumises à un contrôle linguistique et visant les communes. La hausse considérable du nombre de suspensions provient donc des CPAS.
À la page 63 du rapport, nous pouvons lire que les communes s'adressent de plus en plus souvent au vice-gouverneur pour s'assurer de transmettre des dossiers corrects et complets. Le rapport pointe également un nombre limité de délibérations suspendues pour non-respect de la parité au niveau dirigeant, à savoir 27 cas en 2020 contre 40 en 2019.
Het gewest kent via de Gewestelijke School voor Openbaar Bestuur (GSOB) subsidies toe voor taalopleidingen om het personeel van het plaatselijk bestuur aan te moedigen het tweetaligheidsniveau te bereiken dat vereist is door de wetgeving inzake het gebruik van talen.
Het gewest dekt 3,128 miljoen euro van de werkingskosten van de GSOB. Een deel daarvan is bestemd voor taalcursussen en opleidingen voor het personeel van de plaatselijke besturen. De GSOB organiseert ook voorbereidende cursussen voor het behalen van taalcertificaten. De meeste cursussen worden tijdens de werkuren gegeven.
Zoals de vicegouverneur ter afronding van zijn rapport op pagina 64 onderstreept, moedigen de plaatselijke besturen hun personeel aan om een cursus in de tweede landstaal te volgen bij specifieke scholen in hun buurt of via het volwassenenonderwijs. Daarnaast kennen de plaatselijke besturen taalpremies toe die ook gericht zijn op het behalen van het taalcertificaat.
Ik herhaal mijn standpunt van mei 2021 waarin ik zonder enige terughoudendheid de vraag stel om de taalwet te evalueren, zodat die overeen zou stemmen met de werkelijkheid en de toegang tot de arbeidsmarkt niet onnodig zou beïnvloeden. Leg me echter geen woorden in de mond die ik niet heb gezegd. Het is absoluut niet mijn bedoeling om de Nederlandstalige Brusselaars te vragen om zich aan te passen of om hen een slechte dienstverlening aan te bieden. Het wettelijke kader moet echter worden aangepast aan de heersende situatie en niet andersom.
De gemeenten hebben vaak enorm veel moeilijkheden om kandidaten voor leidinggevende functies te vinden. Soms zijn er zelfs geen Nederlandstalige kandidaten. Het is zeer moeilijk om mensen te vinden die aan de tweetaligheidsvoorwaarde voldoen of die een taalattest hebben in beide landstalen.
La Région bruxelloise investit dans le bilinguisme du personnel. Elle couvre 3,128 millions d'euros des frais de fonctionnement de l'École régionale d'administration publique, dont une partie est dédiée à la formation linguistique du personnel des pouvoirs locaux.
Le vice-gouverneur conclut son rapport en soulignant que les pouvoirs locaux encouragent leur personnel à suivre des cours dans la deuxième langue nationale. Ils octroient aussi des primes linguistiques ciblant l'obtention du certificat linguistique.
Comme je l’ai déjà exprimé en mai 2021, la législation linguistique doit être évaluée à l'aune de la réalité, sans entraver inutilement l'accès au marché de l'emploi. Il n'est absolument pas dans mon intention de demander aux Bruxellois néerlandophones de s'adapter ou de leur fournir un service de piètre qualité. Toutefois, c'est au cadre légal de s'adapter à la situation, pas l'inverse. Les communes éprouvent d'énormes difficultés à trouver des candidats répondant aux critères linguistiques pour les fonctions dirigeantes.
Ik herhaal mijn standpunt dat we de tweetaligheidsregeling van de gewestelijke diensten ook bij de gemeentebesturen zouden kunnen toepassen. Je moet altijd kiezen voor wat werkt. Waarom taalpariteit aan de top opleggen in de gemeenten, als maar 10% van de Brusselse bevolking Nederlandstalig is en er geen Nederlandstalige ambtenaren in Brussel willen werken?
Het is echt onmogelijk om de huidige taalwetten in Brussel toe te passen. Dat is geen kwestie van slechte wil bij de gemeentebesturen, maar van grote moeilijkheden om kandidaten aan te trekken. Het is dan ook maar logisch om de taalwetten aan de werkelijkheid aan te passen.
De werking van het gewest stokt door wetten die niet toepasbaar zijn, zonder dat er sprake is van een uitgesproken en terugkerende slechte behandeling van de Nederlandstalige bevolking. Dat blijkt sowieso niet uit de beslissingen van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht.
Het feit dat de indienstnemingsquota niet worden gehaald, betekent niet noodzakelijk dat Nederlandstalige burgers een slechte behandeling bij het gemeentebestuur te beurt valt.
Hoewel uw laatste vraag over de problemen bij parking.brussels niet onder mijn bevoegdheden valt, geef ik u het antwoord van minister Van den Brandt.
In 2020 waren de meeste taalklachten het gevolg van IT-problemen, waardoor klantendossiers niet altijd beschikbaar waren of in de juiste taal waren opgesteld. De recente softwarefout, waardoor een leverancier van parking.brussels twee weken lang geen parkeerbonnen per post opstuurde en de geadresseerden hun parkeerbon en de betalingsherinnering tegelijkertijd ontvingen, heeft niets te maken met de toepassing van de taalwetgeving.
De correspondentie verliep door de softwarefout soms in de verkeerde taal, wat aanleiding gaf tot klachten, maar de IT-problemen zijn sinds 2020 deels verholpen. Fouten komen waarschijnlijk nog voor, maar worden gecorrigeerd zodra ze aan het licht komen.
Selon moi, il faudrait pouvoir appliquer aux administrations communales le régime régional de bilinguisme des services. Pourquoi imposer la parité linguistique dans les fonctions dirigeantes des communes, si à peine 10 % de la population bruxelloise est néerlandophone et qu'aucun fonctionnaire néerlandophone ne veut travailler à Bruxelles ?
Le fonctionnement de la Région se heurte à des lois inapplicables, mais la population néerlandophone ne subit pas pour autant de mauvais traitements, comme le conclut aussi la Commission permanente de contrôle linguistique .
À propos des problèmes au sein de parking.brussels, la ministre Van den Brandt répond que la plupart des plaintes de nature linguistique en 2020 étaient dues à des problèmes informatiques. Une erreur de logiciel a entraîné l'envoi de courriers dans la mauvaise langue, mais ces problèmes sont en partie résolus depuis 2020.
Het is wel degelijk de bedoeling dat iedereen in zijn eigen taal wordt bediend. Over het algemeen spelen de vicegouverneur of de Vaste Commissie voor Taaltoezicht ons de klachten door over de toepassing van de taalwetten door parking.brussels. Het parkeeragentschap behandelt elke klacht met de grootste zorg.
De klantendienst werd in de loop van 2021 uitgebreid met 29 voltijdse equivalenten. Daarbij ging er in het bijzonder aandacht uit naar de indienstneming van Nederlandstalige medewerkers. Zoals in veel andere sectoren in Brussel is het echter niet eenvoudig om zulke werknemers te vinden.
Le but est bien de servir chacun dans sa langue et l'agence de stationnement traite chaque plainte avec le plus grand soin.
Son service clientèle a été élargi à 29 équivalents temps plein en 2021, avec une attention particulière pour l'engagement de collaborateurs néerlandophones. Cependant, comme dans beaucoup d'autres secteurs, il n'est pas simple de trouver de tels candidats.
Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA).- Ik word eerlijk gezegd nogal kregelig van uw antwoord. Het enige positieve ervan is dat u het taalrapport tenminste hebt gelezen en er een paar goede zaken in hebt kunnen vinden. Van uw conclusies word ik echter slechtgezind.
Tegenwoordig gaat 20% van de Brusselse kinderen naar een Nederlandstalige school. Het gaat niet uitsluitend om Franstalige kinderen, ze spreken thuis nog veel andere talen. Ook zij hebben het recht om in het Nederlands te woord te worden gestaan in hun gemeente.
U zegt dat er geen klachten komen. Denkt u soms dat iedereen tijd heeft om voortdurend klachten in te dienen bij de Vaste Commissie voor Taaltoezicht? U kunt daar geen conclusies uit trekken. Het volstaat al om lid te worden van een aantal Facebookgroepen om een beter beeld te krijgen van de situatie. Heel veel Nederlandstaligen klagen over de gebrekkige dienstverlening in Brussel, en het gaat heus niet alleen om Vlaamsgezinde burgers.
Ga bijvoorbeeld maar eens een Nederlandstalige identiteitskaart ophalen in het gemeentehuis van Schaarbeek. Hoe moeilijk kan het zijn om ervoor te zorgen dat daar iemand aan het loket zit die Nederlands spreekt? Ik heb vorige week nog gemerkt dat zelfs dat niet lukt.
Mocht u nu hebben bewezen dat u alles in het werk stelt om dit probleem op te lossen en ervoor te zorgen dat uw personeel een beetje Nederlands kan, zou ik nog enige mildheid aan de dag kunnen leggen, maar zelfs dat is niet het geval. Er is sprake van manifeste onwil. Sommige gemeenten zullen wel maatregelen nemen, maar het is overduidelijk dat niet iedereen zich inzet om een oplossing te vinden. Het probleem ligt niet aan de wetgeving, maar aan de toepassing van die wetgeving en de houding van sommige partijen, die die wetgeving vooral niet willen uitvoeren.
Het is niet altijd eenvoudig om tweetalig personeel te vinden, want die mensen zijn gegeerd op de arbeidsmarkt. Dat mag ons er echter niet van weerhouden om personeel op te leiden en inspanningen te leveren. Heel wat Brusselaars studeren tegenwoordig af in het Nederlandstalig onderwijs, dat 20% van alle kinderen bereikt. Daar moeten toch geschikte kandidaten tussen te vinden zijn? U moet gewoon wat harder uw best doen.
Mme Cieltje Van Achter (N-VA).- Vos conclusions m'indisposent profondément. Aujourd'hui, 20 % des enfants bruxellois - francophones mais aussi parlant une autre langue maternelle - fréquentent une école néerlandophone, et tous ont le droit d'être servis en néerlandais.
Vous dites qu'il n'y a pas de plaintes. Mais pensez-vous que tout le monde a le temps de déposer systématiquement plainte auprès de la Commission permanente de contrôle linguistique ?
Si au moins vous aviez démontré que vous mettiez tout en œuvre pour résoudre le problème, j'aurais pu faire preuve d'un peu d'indulgence. Mais nous sommes devant un manque de volonté manifeste. Ce n'est pas un problème de législation, mais d'application de cette législation.
La difficulté de trouver du personnel bilingue ne doit pas nous empêcher de former le personnel et de redoubler d'efforts. Vu le grand nombre de Bruxellois aujourd'hui diplômés de l'enseignement néerlandophone, il doit bien y avoir des candidats qualifiés parmi eux !
De heer Dominiek Lootens-Stael (Vlaams Belang).- Ik word ook bijzonder slechtgezind van het grove antwoord van de minister. Hij wekt de indruk dat het probleem wel meevalt en dat de situatie er niet op achteruit gaat. Als de toepassing van de taalwetgeving een dieptepunt bereikt, kun je natuurlijk niet dieper zakken, maar dat is toch geen reden tot blijdschap?
Minister Clerfayt stelt bovendien de taalpariteit voor de hogere functies in de gemeenten in vraag. Hij moet zich er dan wel van bewust zijn dat hij zo ook het hele Belgische staatsbestel in vraag stelt. Als de taalpariteit ondermijnd wordt in Brussel, wordt die immers ook op het nationale niveau aangetast. Waarom zou Vlaanderen wel de taalpariteit moeten gedogen in de Belgische instellingen? U kent de geschiedenis van dit land en zijn instellingen maar al te goed en weet dat al die zaken met elkaar verweven zijn.
- Het incident is gesloten.
M. Dominiek Lootens-Stael (Vlaams Belang).- Le ministre donne l'impression que la situation n'empire pas. Quand l'application des lois linguistiques touche le fond, difficile en effet de tomber plus bas. Mais est-ce une raison pour s'en réjouir ?
Il remet en outre en question la parité linguistique pour les fonctions supérieures, remettant ainsi en question toute la structure de l'État belge. Pourquoi la Flandre devrait-elle dès lors soutenir la parité linguistique dans les institutions belges ?
- L'incident est clos.
Question orale de Mme Françoise Schepmans
à M. Rudi Vervoort, ministre-président du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé du développement territorial et de la rénovation urbaine, du tourisme, de la promotion de l'image de Bruxelles et du biculturel d'intérêt régional,
et à M. Bernard Clerfayt, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de l'emploi et de la formation professionnelle, de la transition numérique, des pouvoirs locaux et du bien-être animal,
concernant "la saturation des piscines pour les écoles en Région de Bruxelles-Capitale".
Mondelinge vraag van mevrouw Françoise Schepmans
aan de heer Rudi Vervoort, minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van Gewestelijk Belang,
en aan de heer Bernard Clerfayt, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn,
betreffende "de verzadiging van de zwembaden voor de scholen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest".
Mme Françoise Schepmans (MR).- La saturation des piscines en Région bruxelloise n’est pas un phénomène nouveau. Cette situation dure depuis quelques années sans s’améliorer. L’état des lieux dressé par perspective.brussels en avril 2020 en brosse le contour. Il est ainsi souligné que l'on compte un bassin public pour près de 39.000 habitants. À titre de comparaison, il y a une piscine publique pour 29.000 habitants en Région wallonne et une pour 22.000 habitants en Région flamande.
Cette saturation est due à deux raisons principales : l’augmentation de la demande liée à l'accroissement de la population, d’une part, et le manque d’infrastructures, d’autre part. À cela, ajoutons les fermetures de piscines pour rénovation.
Une telle saturation crée des difficultés pour nos écoles bruxelloises, pour lesquelles il est devenu compliqué d’organiser des cours de natation, car d’autres contraintes telles que le coût du transport et le temps de trajet se greffent au peu de disponibilités des piscines.
Les bienfaits de la natation sont nombreux. Elle favorise le développement de l’enfant, lui permet de se sentir en confiance dans l’eau et lui apprend les règles de sécurité. L’apprentissage de la natation dans un cadre pédagogique a toute son importance pour les jeunes Bruxellois. Par ailleurs, il permet de réduire les inégalités sociales, particulièrement pour les familles les plus précarisées, face à l’apprentissage de la natation.
Dans votre déclaration de politique régionale, vous ne cachiez pas vos ambitions de permettre aux Bruxellois d’accéder à cette pratique sportive, et ce, en accordant une attention particulière à la non-discrimination. Ainsi, votre gouvernement souhaitait créer une structure supracommunale pour développer de nouvelles infrastructures de piscines publiques.
Mevrouw Françoise Schepmans (MR).- De verzadiging van de zwembaden in het Brussels Gewest is geen nieuw verschijnsel. Volgens een studie van perspective.brussels van april 2020 is er een openbaar zwembad per 39.000 inwoners, terwijl dat in Vlaanderen een per 22.000 inwoners is.
Er zijn twee hoofdredenen voor de verzadiging: de toegenomen vraag door de bevolkingsgroei en het gebrek aan infrastructuur.
Door die verzadiging is het voor Brusselse scholen moeilijk geworden om zwemlessen te organiseren.
Zwemmen biedt nochtans talrijke voordelen. Het bevordert de ontwikkeling van het kind, zorgt ervoor dat het kind niet bang is in het water en leert het de veiligheidsregels. Schoolzwemmen vermindert bovendien de sociale ongelijkheid.
Volgens uw gewestelijke beleidsverklaring hebt u de ambitie om de Brusselaars toegang te verlenen tot die sport. Zo wilde uw regering een bovengemeentelijke structuur creëren om nieuwe openbare zwembaden te bouwen.
Les coûts liés aux piscines sont un défi majeur pour les communes. L'étude de perspective.brussels souligne l’importance de la collaboration entre celles-ci et d’autres acteurs, notamment privés. Quelle est votre position à cet égard ? Des projets de partenariat public-privé sont-ils en cours de discussion au sein des communes ? Dans l'affirmative, quels sont-ils ?
Qu’en est-il de la structure supracommunale envisagée dans votre déclaration de politique régionale ? Reste-t-elle d’actualité ? Où en sont les discussions à ce sujet ?
Des concertations ont-elles eu lieu avec la VGC, les écoles bruxelloises néerlandophones rencontrant le même problème ?
Disposez-vous d’une mise à jour de la situation constatée par perspective.brussels en avril 2020 ?
Quelles sont les écoles communales dont les élèves ne bénéficient pas de cours de natation ? Pouvez-vous nous fournir un tableau récapitulatif par commune ?
Disposez-vous d'un état des lieux des communes bruxelloises finançant une nouvelle piscine ou une rénovation de piscine ? Quels sont les soutiens régionaux existants en la matière ?
De kosten van de zwembaden vormen een grote uitdaging voor de gemeenten. Perspective.brussels wijst op het belang van samenwerking tussen de gemeenten en met privéspelers. Bespreken de gemeenten publiek-private samenwerking?
Hoever staat het met de bovengemeentelijke structuur?
Werd er overlegd met de VGC?
Beschikt u over recentere cijfers dan de studie van perspective.brussels van april 2020?
Welke gemeentescholen organiseren geen zwemlessen?
Welke Brusselse gemeenten financieren een nieuw zwembad of de renovatie van een zwembad? Welke steunmaatregelen neemt het gewest?
M. Bernard Clerfayt, ministre.- Si je suis effectivement chargé des subventions aux infrastructures sportives communales, il n’existe pas de compétences régionales liées aux équipements sportifs. La Région peut toutefois subventionner les pouvoirs locaux et communes, qui développent, construisent et rénovent des infrastructures sportives pour ces activités.
La réponse que je vous donne aujourd’hui a été rédigée en concertation avec le ministre-président. La première note que vous évoquez est une analyse des piscines en Région bruxelloise, qui a été réalisée à l’initiative de perspective.brussels dans le cadre de ses publications "About Brussels".
Cette première analyse dressant un inventaire des piscines en Région bruxelloise a été publiée en mai 2020. Elle a permis de mettre en évidence quelques enjeux, notamment l'opportunité d’augmenter le nombre de piscines, et des pistes de réflexions au sujet des piscines sur le territoire bruxellois.
Afin de parvenir, par exemple, à construire et financer de nouvelles infrastructures de baignade, cette note proposait en effet que les communes explorent davantage les pistes de partenariats public-privé, parmi d’autres possibilités. Certaines communes ont d’ailleurs déjà développé de tels partenariats pour certains projets. Tant que le cadre de la loi sur les marchés publics est respecté, cela ne pose aucun problème. Il s’agit d’un moyen pertinent de développer des projets.
De heer Bernard Clerfayt, minister.- Vooreerst, het gewest is niet bevoegd voor sportvoorzieningen, maar wel voor subsidies aan gemeenten die sportinfrastructuur bouwen en renoveren.
Het antwoord op uw vraag is opgesteld in samenspraak met de minister-president.
De studie met een inventaris van de zwembaden in het Brussels Gewest die perspective.brussels in mei 2020 heeft gepubliceerd, wees op een aantal uitdagingen. Er werd daarin voorgesteld dat de gemeenten publiek-private samenwerking zouden onderzoeken om nieuwe zwembaden te bouwen. Sommige gemeenten hebben al een dergelijke samenwerking opgezet.
À la suite de cette première analyse, et afin de développer une politique stratégique relative aux piscines en Région bruxelloise, j’ai demandé à perspective.brussels de réaliser une étude plus approfondie sur les piscines en Région de Bruxelles-Capitale.
Les différences de densité entre Régions rendent difficile une comparaison basée sur le taux de piscines par habitant. À Bruxelles, nous sommes concentrés sur un petit territoire. En Wallonie ou en Flandre, le critère de proximité implique un plus grand nombre de bassins. Autrement, le temps nécessaire pour les atteindre serait tel que les gens n'y auraient pas accès. Comparer les moyennes régionales peut donc être pertinent, mais ne saurait constituer une règle absolue.
Avant d'en construire de nouvelles, nous devrions d'ailleurs peut-être réfléchir à une meilleure exploitation des piscines existantes, qui ne sont pas ouvertes au maximum.
L'étude a débuté en mai 2021 et devrait se clôturer au début de cette année. Elle a notamment pour objectif de produire un état des lieux des piscines existantes au niveau des besoins, de la fréquentation, de la saturation, des modes de fonctionnement actuels et envisageables et des avantages et inconvénients de ceux-ci. En effet, certaines sont organisées en service communal, d'autres en asbl ou encore concédées en gestion à des tiers. Tout cela doit être examiné pour mieux intégrer l'offre bruxelloise.
Un recensement des projets en cours ou encore à examiner est également prévu et, dans ce cadre, l'option d’une structure supracommunale sera analysée. Il s'agit donc d'un prélude à une réflexion plus approfondie sur cette question. L'étude envisage également des modes de financements alternatifs, notamment des partenariats public-privé.
Vooraleer we nieuwe zwembaden bouwen, moeten we misschien eens nadenken over een betere exploitatie van de bestaande zwembaden. Trouwens, de verschillende bevolkingsdichtheid van de gewesten maakt het moeilijk om een vergelijking te maken op basis van het aantal zwembaden per inwoner.
Ik heb perspective.brussels gevraagd om een grondiger studie uit te voeren, die begin dit jaar klaar zou moeten zijn. Ze heeft als doel een stand van zaken op te maken van de bestaande zwembaden op het gebied van onder andere de behoeften en de bezoekersaantallen en van de lopende projecten of nog te onderzoeken projecten. Daarbij worden ook de optie van een bovengemeentelijke structuur en de alternatieve financiering via publiek-private samenwerking tegen het licht gehouden.
S'agissant des cours de natation pour les écoles, l’étude prévoit de collecter un maximum d’informations relatives aux fréquentations et saturations des bassins, tant en ce qui concerne les écoles que les clubs et associations de natation. Dans ce cadre, la VGC sera consultée afin d’obtenir également des informations au sujet des écoles bruxelloises néerlandophones, qui souffrent des mêmes problèmes d’accès que les écoles francophones à cause du manque de disponibilité et de la saturation des bassins. L’étude est en cours et les résultats sont attendus au début de cette année.
En ce qui concerne le financement de nouvelles piscines et les investissements en cours et futurs liés aux rénovations, l’étude actuelle a pour objectif d'effectuer ce recensement des projets en cours (et donc financés) et des projets à venir (dont le financement est déjà prévu ou non).
Le gouvernement a également dégagé des moyens dans le budget 2022 pour concrétiser la création d’une structure supracommunale de gestion des piscines publiques en 2022. D'après les premiers contacts que j'ai eus avec des échevins des sports, plusieurs communes sont d'ores et déjà intéressées par cet exercice de mutualisation des piscines sur le territoire de la Région.
Les piscines de Schaerbeek et d’Ixelles sont actuellement fermées et en cours de rénovation grâce à des financements essentiellement publics (Beliris, les communes concernées et la Région). Il semble par ailleurs que la piscine de Saint-Gilles aurait besoin de rénovations importantes prochainement, mais les financements ne seraient pas encore identifiés.
Enfin, la Ville de Bruxelles mène une réflexion sur la création d'une piscine à ciel ouvert. Perspective.brussels et la Société d'aménagement urbain (SAU) collaborent sur un projet en partie privé, appelé "Manufakture", qui vise la création d’une piscine sur le site des abattoirs d’Anderlecht, dont une partie serait en plein air. La SAU a été mandatée par le secrétaire d’état Pascal Smet pour réaliser, en collaboration avec perspective.brussels , une étude des besoins et de la faisabilité (juridique et financière) de ce projet. Les financements ne sont pas encore identifiés. Bien qu'elle y marque un intérêt, la commune d'Anderlecht n'a pas encore décidé de s'engager dans ce projet.
Voor de zwemlessen zal de studie zoveel mogelijk informatie vergaren over de verzadiging van de zwembaden. Hiervoor zal ook de VGC worden geraadpleegd.
De regering heeft ook middelen vrijgemaakt om een bovengemeentelijke structuur op te richten voor het beheer van de openbare zwembaden. Heel wat gemeente zouden alvast geïnteresseerd zijn in mutualisering.
De zwembaden van Schaarbeek en Elsene zijn momenteel gesloten voor renovatie. Het zwembad van Sint-Gillis zou binnenkort grondig gerenoveerd moeten worden.
De stad Brussel denkt na over de bouw van een openluchtzwembad. Perspective.brussels en de Maatschappij voor Stedelijke Inrichting werken samen met de privésector aan het project 'Manufakture' om een zwembad in Anderlecht te bouwen, maar de gemeente Anderlecht heeft nog niet beslist of ze daaraan zal meewerken, noch is al bekend hoe dat moet worden gefinancierd.
Mme Françoise Schepmans (MR).- J'entends qu'il y a toujours beaucoup d'études. Le MR souhaite qu'elles puissent aboutir. Elles étaient annoncées en début de législature. Nous attendons toujours la suite de l'étude de perspective.brussels, dont les résultats avaient été rendus en mai 2020. Les réflexions, c'est bon, mais il est important d'avancer et de concrétiser des projets avant la fin de cette législature !
Vous avez dit que certaines communes faisaient appel à des partenariats public-privé dans le cadre de marchés publics. Savez-vous quelles communes en mettent en place ? D'une manière générale, c'est toujours très intéressant pour les infrastructures publiques.
Vos réponses m'incitent à vous réinterroger prochainement. J'espère que les résultats de l'étude de perspective.brussels nous parviendront rapidement et que nous pourrons les évoquer.
- L'incident est clos.
Mevrouw Françoise Schepmans (MR).- Er lopen nog altijd veel studies. Nadenken is goed, maar er moet schot in de zaak komen. Projecten moeten worden uitgevoerd voor het einde van deze legislatuur!
Welke gemeenten zetten publiek-private samenwerkingen op?
Ik hoop dat de resultaten van de studie van perspective.brussels binnenkort beschikbaar zullen zijn.
- Het incident is gesloten.
Question orale de M. Ahmed Mouhssin
à M. Bernard Clerfayt, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de l'emploi et de la formation professionnelle, de la transition numérique, des pouvoirs locaux et du bien-être animal,
concernant "les règlements communaux visant la modification de prénoms".
Mondelinge vraag van de heer Ahmed Mouhssin
aan de heer Bernard Clerfayt, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn,
betreffende "de gemeentereglementen voor de wijziging van voornamen".
M. Ahmed Mouhssin (Ecolo).- Bruxelles est une capitale cosmopolite où se croisent près de 179 nationalités. Des prénoms tels que Mohamed, Olivia, Maria, Fatima, Amir ou encore Gabriel y sont répandus. Comme en témoignent ces prénoms, notre Région accueille des populations d'origines et de cultures variées.
En 1986, dans son ouvrage "Un prénom pour toujours", le sociologue Philippe Besnard écrivait : "Le prénom, qui était la marque de l’intimité, sort de plus en plus de la sphère privée pour devenir une dénomination publique. À l’école, comme dans l’entreprise, il tend à devenir l’élément fixe et central de notre identité sociale."
Le prénom et le patronyme, quand ils suggèrent une origine étrangère ou un milieu socioéconomique défavorisé, peuvent devenir un terrain de discrimination. C'est malheureusement encore le cas aujourd’hui. Des édiles locaux, constatant que les politiques de lutte contre la discrimination sur la base du patronyme étaient insuffisantes, ont ainsi fait porter la charge sur les victimes de discrimination, en les incitant à changer de prénom.
Depuis la circulaire relative à la loi du 18 juin 2018, entrée en vigueur le 1er août 2018, portant dispositions diverses en matière de droit civil et des dispositions en vue de promouvoir des formes alternatives de résolution des litiges, en ce qu'elle transfère la compétence en matière de changement de prénoms aux officiers de l'état civil et en règle les conditions et la procédure, la matière relative au changement de prénom est une compétence octroyée aux communes.
En Région de Bruxelles-Capitale, le coût de la procédure pour un changement de prénom est fixé par chaque commune. Le prix initial varie entre 450 et 500 euros. L'officier d'état civil peut néanmoins diviser ce montant par dix au cas où le prénom du citoyen a une consonance étrangère.
De heer Ahmed Mouhssin (Ecolo).- Brussel is een kosmopolitische stad. Voornamen zoals Mohamed, Maria of Fatima zijn er wijdverspreid.
Als de voornaam een buitenlandse afkomst of kansarm milieu doet vermoeden, kan hij tot discriminatie leiden.
Sinds de omzendbrief betreffende de wet van 18 juni 2018 houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing zijn de gemeenten bevoegd voor voornaamswijzigingen. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bepaalt elke gemeente de kostprijs van de procedure voor een voornaamswijziging. De prijs varieert van 450 tot 500 euro. De ambtenaar van de burgerlijke stand kan dat bedrag evenwel door tien delen ingeval de burger een buitenlands klinkende voornaam heeft.
En Belgique, comme chez nos voisins, la question du prénom relève d’un domaine assez sensible. En France, des débats concernant d’anciennes lois restreignant les choix possibles de prénoms alimentent l’actualité sur la question des prénoms étrangers, notamment avec le célèbre polémiste d'extrême droite qui promeut une francisation des prénoms pour permettre une meilleure assimilation des personnes étrangères, comme cela se faisait au XIXe siècle.
M. le ministre, vous disposez d’une tutelle générale sur les actes pris par les communes vous permettant d’annuler un règlement s’il se trouve que ce dernier est contraire à la loi ou à l’intérêt général. Ce principe est énoncé à l’article 160, alinéa 2 de la Constitution. Bien que les communes disposent d’une autonomie consacrée par la Constitution, ce pouvoir donné au ministre régional n’est pas à négliger. Cela permet de détecter les éventuelles illégalités dont sont entachés certains règlements communaux. Disposant de ce mécanisme de contrôle, le ministre des pouvoirs locaux se doit donc de vérifier que les règlements communaux adoptés dans chacune des dix-neuf communes bruxelloises sont conformes aux règles légales qui leur sont supérieures.
Or, si l’on se réfère à l’article relatif au changement de prénom dans le Code civil belge, on se rend compte qu’il n’y est fait aucunement référence à la notion de "consonance étrangère". Vu le caractère sensible de ce type de procédure, il est nécessaire que le règlement soit clair pour le citoyen et qu’il n’y ait aucune ambiguïté sur les objectifs de celui-ci. Tout règlement doit reposer sur des motifs exacts, pertinents et admissibles. Ces motifs doivent pouvoir être déduits du dossier constitué au cours de l’élaboration de ce règlement. Ce sont ces motifs qui permettront aux juridictions d’exercer le contrôle de légalité qui leur incombe.
Le gouvernement peut suspendre ou annuler un acte d’une commune par voie d’arrêté dans le cadre de la tutelle générale et facultative. Tout acte communal peut faire l’objet d’une mesure de tutelle, même si le gouvernement n’a pas l’obligation de l’exercer. Sur la base de quels critères déterminez-vous les règlements qui font l'objet d’une vérification de la tutelle ?
Als toezichtsminister voor de handelingen van de gemeenten kunt u een reglement nietig verklaren, als het in strijd is met de wet of het algemeen belang. De minister van Plaatselijke Besturen moet dus nagaan of de gemeentereglementen in overeenstemming zijn met de hogere wettelijke regels.
Het artikel in het Burgerlijk Wetboek betreffende de voornaamswijziging verwijst nergens naar het begrip 'buitenlands klinkende voornaam'. Aangezien het om een gevoelige procedure gaat, moet het reglement duidelijk zijn. Elk reglement moet op juiste, relevante en aanvaardbare gronden berusten.
Op basis van welke criteria bepaalt u welke gemeentelijke reglementen u controleert?
L’accord de majorité prévoit que la tutelle régionale sera renforcée. Comment mettez-vous en œuvre ce volet de l’accord dans le cadre de la tutelle sur les règlements communaux ?
Avez-vous effectué une tutelle sur les règlements communaux visant la modification des prénoms ? Dans le cas contraire, pourquoi ?
Il est évident que certains aspects de ce règlement sont préjudiciables aux intérêts régionaux, allant à l’encontre de sa politique d'inclusion. Avez-vous suspendu des règlements communaux ? Dans le cas contraire, pourquoi ? Et si oui, pourriez-vous me faire savoir si des communes ont maintenu la décision incriminée ? Comment l'ont-elles justifiée ?
Enfin, sans aller directement vers l'annulation de règlement, vous êtes-vous concerté avec les communes à ce sujet ?
Volgens het regeerakkoord zal het toezicht worden versterkt. Hoe krijgt dat voornemen vorm voor de gemeentelijke reglementen?
Hebt u al gemeentelijke reglementen betreffende de voornaamswijziging gecontroleerd?
Bepaalde aspecten van zo'n reglement schaden de belangen van het gewest, omdat ze zijn strijd zijn met zijn inclusiebeleid. Hebt u gemeentelijke reglementen geschorst?
Hebt u hierover overleg gepleegd met de gemeenten?
M. Bernard Clerfayt, ministre.- En ce qui concerne les recommandations liées au changement de prénoms, il convient, en effet, de se référer à la circulaire fédérale du 11 juillet 2018 relative à la loi du 18 juin 2018 portant dispositions diverses en matière de droit civil et des dispositions en vue de promouvoir des formes alternatives de résolution des litiges, en ce qu’elle transfère la compétence en matière de changement de prénoms aux officiers de l’état civil de chacune des communes, et en règle les conditions et la procédure.
À ce sujet, cette circulaire rappelle qu’en vertu de l’article 3, §2, de la loi du 18 juin 2018 et de l’article 170, §4, alinéa 1er, de la Constitution, les communes peuvent, en toute autonomie, décider de soumettre les demandes de changement de prénoms à une redevance, d’en déterminer librement le montant ainsi que les cas de réduction ou d’exonération.
Cependant, cette circulaire attire l’attention des communes sur le fait que cette loi du 18 juin 2018 apporte deux restrictions à leur autonomie fiscale, à savoir :
- la redevance due par les personnes transgenres ne peut excéder plus de 10 % du tarif ordinaire déterminé par la commune.
- les personnes de nationalité étrangère qui ont formulé une demande d’acquisition de la nationalité belge et qui sont dénuées de prénom(s) lors de la demande d’adjonction de prénom(s) sont exemptées de toute redevance, afin d’y remédier.
De heer Bernard Clerfayt, minister.- De door u vermelde omzendbrief van 11 juli 2018 herinnert eraan dat de gemeenten een retributie kunnen opleggen voor voornaamswijzigingen. Ze kunnen het bedrag ervan alsook kortingen of vrijstellingen bepalen.
De omzendbrief wijst op twee beperkingen. De retributie mag niet meer dan 10% van het door de gemeente vastgestelde gewone tarief overschrijden. Personen met een buitenlandse nationaliteit die een verzoek tot verkrijging van de Belgische nationaliteit hebben ingediend en geen voorna(a)m(en) hebben bij het verzoek tot voornaamstoevoeging, zijn vrijgesteld van enige retributie om dat te verhelpen.
Il en découle que la majorité des communes ont décidé de prévoir la perception d’une redevance pour les demandes de changement de prénom(s), soit dans un règlement-redevance spécifique, soit dans leurs règlements fiscaux relatifs aux diverses prestations administratives.
Les règlements en question visent essentiellement à compenser financièrement le coût de la procédure de changement de prénom(s) dans le cadre d’un service administratif rendu au citoyen par les communes.
Par ailleurs, le montant parfois plus élevé de la redevance peut aussi se justifier par le souci des communes de vouloir limiter les demandes de changement de prénom(s) qui seraient formulées à la légère, par exemple.
S'agissant de règlements communaux, ils sont dès lors soumis à la tutelle générale, facultative, de suspension et d’annulation, en vertu notamment de l’arrêté du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 16 juillet 1998 relatif à la transmission au gouvernement des actes des autorités communales en vue de l’exercice de la tutelle administrative, tel que modifié par l’arrêté du 8 septembre 2016.
En l’occurrence, l’exercice de la tutelle porte sur la légalité de ces règlements principalement au regard des principes constitutionnels d’égalité de traitement et de non-discrimination fiscale entre les redevables. Les communes qui ont décidé de percevoir une redevance en cas de changement de prénom(s) ont toutes respecté ces principes, en veillant à ce que le montant de cette redevance ne soit pas plus élevé pour les dossiers relatifs aux prénoms à consonance étrangère. Pour ce motif, aucune mesure de tutelle n'a été jugée nécessaire à l’encontre de ces règlements.
Enfin, il n’est actuellement pas prévu de renforcer la tutelle régionale à l’égard des règlements communaux. La tutelle sera plus attentive à l'équilibre financier des communes et au contrôle des marchés publics, ainsi qu'au respect général des règles de bonne gouvernance.
De meeste gemeenten beogen met de retributie vooral om de kosten van de procedure te vergoeden. Het soms hoge bedrag kan worden verantwoord door het feit dat de gemeenten bijvoorbeeld het aantal lichtzinnige aanvragen tot voornaamswijziging willen beperken.
De gemeentelijke reglementen zijn onderworpen aan het toezicht krachtens het besluit van de Brusselse regering van 16 juli 1998, zoals gewijzigd bij besluit van 8 september 2016. Aangezien de gemeenten die een retributie opleggen, het gelijkheidsbeginsel en het verbod op fiscale discriminatie hebben nageleefd en hun reglementen in dat opzicht wettig zijn, werd geen enkele toezichtsmaatregel noodzakelijk geacht.
Ten slotte, er bestaan geen plannen om het toezicht op de gemeentelijke reglementen te versterken. Wel zal er scherper worden toegezien op het financiële evenwicht van de gemeenten, hun overheidsopdrachten en de naleving van de regels van goed bestuur.
M. Ahmed Mouhssin (Ecolo).- M. le ministre nous annonce un désaccord évident, en considérant qu'une partie de la population a un prénom étranger. Un règlement doit être clair et compris par tous. Quand le premier prénom à Bruxelles est Mohamed, le considérer comme un prénom étranger est discriminant.
Considère-t-on que le prénom John est étranger ? Sur la base des règlements communaux, une personne prénommée John a-t-elle le droit de changer son prénom pour s'appeler Mohamed et bénéficier ainsi d'une diminution, passant de 500 euros à 50 euros ? Je vous pose la question.
Soyons provocateurs et disons qu'il voudrait choisir le prénom le plus populaire à Bruxelles. Ces mesures contiennent un caractère discriminant. Je m'inquiète que vous ne le perceviez pas.
Sur la base des règlements communaux qui prévoient cette dérogation, est-ce que John peut demander une diminution pour s'appeler Jan ? À moins que vous ne considériez que John est un prénom bruxellois ?
De heer Ahmed Mouhssin (Ecolo).- Een reglement moet duidelijk zijn. Wanneer de meest voorkomende voornaam in Brussel Mohamed is, is het discriminerend dat hij als een buitenlandse voornaam wordt beschouwd.
Wordt John als een buitenlandse voornaam beschouwd? Heeft John op basis van de gemeentelijke reglementen het recht om zijn voornaam te veranderen in Mohamed en een korting te genieten, waardoor hij geen 500 euro maar slechts 50 euro retributie betaalt? Of nog, kan hij een korting krijgen als hij zijn voornaam verandert in Jan?
Het is zorgwekkend dat u de discriminatie niet ziet.
M. Bernard Clerfayt, ministre.- Je ne vois pas en quoi les règlements peuvent l'empêcher de le demander.
M. Ahmed Mouhssin (Ecolo).- Dans ce cas, faisons la liste des prénoms : Éric peut aussi demander à s'appeler Jan et obtenir une diminution de 90 % du tarif. Vous vous rendez bien compte que ces règlements ne sont pas clairs, créent de la confusion et maintiennent une stigmatisation. Cela me semble tellement évident que je m'attendais à tout le moins à ce que vous vous concertiez avec les communes. Je ne vous demande pas d'annuler les règlements du jour au lendemain, mais au moins d'engager la discussion sur le problème. Or, vous niez l'existence même du problème. C'est étrange.
De heer Bernard Clerfayt, minister.- Ik zie niet in hoe de reglementen hem kunnen verhinderen dat aan te vragen.
De heer Ahmed Mouhssin (Ecolo).- Laten we dan een lijst met voornamen opstellen. Beseft u dat de reglementen niet duidelijk zijn en stigmatiseren? Ik had toch minstens verwacht dat u hierover met de gemeenten zou overleggen. Ik vraag u niet om de reglementen van vandaag op morgen nietig te verklaren, maar toch minstens om de discussie op gang te brengen. U ontkent zelfs dat het probleem bestaat.
M. Bernard Clerfayt, ministre.- Je ne peux pas vous répondre plus que ce que j'ai déjà répondu, M. Mouhssin. Les communes sont libres de fixer les tarifs qu'elles souhaitent. Cela relève de leur autonomie. Jamais la tutelle ne se mêle de questions d'opportunité.
M. Ahmed Mouhssin (Ecolo).- Ce n'est pas une question d'opportunité. C'est une vraie question de légalité. Je pense que, si vous aviez demandé à vos services de creuser dans ce sens-là, ils auraient trouvé des arguments. Je considère comme un choix politique de ne pas chercher plus loin.
M. Bernard Clerfayt, ministre.- C'est la réponse que les services m'ont préparée sur cette question.
M. Ahmed Mouhssin (Ecolo).- Nous avons donc un désaccord.
M. le président.- Merci M. Mouhssin. Quoi qu'il en soit, si les services nous écoutent, il serait intéressant d'organiser une réunion avec les responsables des administrations de l'état civil des différentes communes pour essayer d'harmoniser ces règles et de les moderniser. Cela devrait être possible.
M. Ahmed Mouhssin (Ecolo).- Je vais demander à mon collègue John qu'il teste, dans sa commune de Schaerbeek, le changement de prénom avec une diminution de 90 %. Nous verrons ce qu'il en est.
- L'incident est clos.
De heer Bernard Clerfayt, minister.- De gemeenten kunnen vrij de tarieven bepalen.
De heer Ahmed Mouhssin (Ecolo).- Het is een kwestie van wettigheid. Als u uw diensten had gevraagd om in die zin de zaak uit te spitten, hadden ze argumenten gevonden.
De heer Bernard Clerfayt, minister.- Ik geef het antwoord dat de diensten hebben voorbereid.
De heer Ahmed Mouhssin (Ecolo).- We zijn het dus niet eens met elkaar.
De voorzitter.- Het zou interessant zijn een vergadering met de burgerlijke stand van de verschillende gemeenten te organiseren om de regels te harmoniseren en te moderniseren. Dat zou mogelijk moeten zijn.
De heer Ahmed Mouhssin (Ecolo).- Ik zal mijn collega John vragen om de voornaamswijziging met een korting van 90% uit te testen in Schaarbeek.
- Het incident is gesloten.
Question orale de M. Julien Uyttendaele
à M. Bernard Clerfayt, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de l'emploi et de la formation professionnelle, de la transition numérique, des pouvoirs locaux et du bien-être animal,
concernant "l'anonymisation des sépultures de certains défunts".
Mondelinge vraag van de heer Julien Uyttendaele
aan de heer Bernard Clerfayt, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn,
betreffende "de anonimisering van de begraafplaatsen van bepaalde overledenen".
M. Julien Uyttendaele (PS).- La presse a récemment épinglé l'excès de zèle d’un membre du personnel du cimetière multiconfessionnel d'Evere alors que s'ouvrait le procès des attentats de Paris du 13 novembre 2015.
Le site internet du cimetière a en effet mis en place un système permettant aux proches de localiser les tombes des 5.000 défunts, y compris celles de trois terroristes belges impliqués dans ces attentats : Brahim Abdeslam (frère de Salah Abdeslam), Bilal Hadfi et Chakib Akrouh. Si ces tombes ont été anonymisées afin d’éviter toute forme de tourisme macabre, elles ont toutefois été rendues identifiables durant quelques jours.
Chez nos voisins français aussi, l’anonymisation des sépultures problématiques est la méthode retenue par les gestionnaires. Dans l’Hexagone, l’article L. 2223-3 du Code général des collectivités territoriales encadre les droits à l’inhumation. Toutefois, dans un arrêt rendu en 2016, le Conseil d’État a tranché : "les pouvoirs de police générale et spéciale que le maire tient des dispositions des articles qui lui permettent de prendre les mesures nécessaires pour prévenir les troubles à l’ordre public que pourrait susciter l’inhumation dans un cimetière de la commune d’une personne qui a commis des actes d’une particulière gravité ayant affecté cette collectivité".
Chez nous, l’enterrement de ces terroristes à Bruxelles a suscité, à l'époque, des réactions, sans toutefois pouvoir être interdit légalement, ni aller à l’encontre du choix des familles. En Belgique comme en France, certaines familles de terroristes étrangers ou binationaux ont aussi pu souhaiter que les dépouilles soient inhumées dans leur pays d'origine, mais ces pays ont généralement refusé de les "récupérer".
Pour rappel, en Région de Bruxelles-Capitale, il convient de se référer à l’ordonnance du 29 novembre 2018 sur les funérailles et les sépultures, qui dispose : "Sauf volonté contraire du défunt ou opposition de ses proches, toute personne a le droit de faire placer sur la tombe de son parent ou de son ami un signe indicatif de sépulture sans préjudice du droit du titulaire de la concession. Le conseil communal ou l'organe compétent de l'intercommunale règle l'exercice de ce droit et, notamment, tout ce qui concerne la dimension des signes de sépulture et la nature des matériaux à utiliser."
De heer Julien Uyttendaele (PS).- Op de website van het kerkhof van Evere kan men het graf van de 5.000 overledenen lokaliseren, ook dat van drie Belgische terroristen die betrokken waren bij de aanslagen in Parijs van 13 november 2015. Hoewel de graven anoniem zijn gemaakt, konden ze enkele dagen lang worden geïdentificeerd. Ook in Frankrijk worden problematische graven anoniem gemaakt.
In België lokte de begrafenis van de terroristen reacties uit, maar kon ze wettelijk niet worden verboden.
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft iedereen ingevolge de ordonnantie van 29 november 2018 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging het recht op het graf van zijn verwante of vriend een grafteken te doen plaatsen. De gemeenteraad of het bevoegde orgaan van de intercommunale regelt de uitoefening van dat recht.
Quel est l’outil utilisé pour gérer les emplacements, concessions et l’identité des défunts dans ces conditions et quelle méthode est utilisée pour lier les emplacements et les sépultures à l’identité des défunts ? Quelles sont les conditions d’accès à ce fichier ?
L’anonymisation n’est-elle pas une forme d’aveu ? Ainsi, une tombe anonyme ne pourrait-elle pas potentiellement être identifiée comme portant indirectement une signification ?
À qui incombe la décision d’anonymiser une sépulture et selon quels critères ?
Dans le cadre de la réflexion sur la décolonisation de l’espace public, l’anonymisation de certaines tombes est-elle envisagée ?
Les familles ont-elles bien connaissance de l’emplacement des tombes ? Dans ce cas, quelles peuvent être les mesures pour empêcher la divulgation de ces informations ?
Quels sont les critères d’anonymisation ? Supprimer le nom, le ou les prénoms suffit-il si des illustrations, la forme de la tombe, les matériaux permettent d’identifier le ou les défunts ?
Si le conseil communal ou l'organe compétent de l'intercommunale règlent ce qui concerne les prescriptions de dimension et de matériaux des signes de sépulture, qu’en est-il des signes eux-mêmes et de leur symbolique ?
Met welk instrument worden de graven, concessies en identiteit van de overledenen beheerd? Wat zijn de toegangsvoorwaarden tot dat bestand?
Is anonimisering geen vorm van bekentenis? Kan een anoniem graf niet geïdentificeerd worden als een graf met een betekenis?
Wie beslist of een graf anoniem wordt gemaakt en volgens welke criteria?
Zullen sommige graven anoniem worden gemaakt in het kader van de dekolonisatie van de openbare ruimte?
Weet de familie waar het graf gelegen is? Hoe kan worden verhinderd dat ze die informatie verspreidt?
Is de verwijdering van de naam voldoende?
Wat doet u met tekens en hun symboliek?
M. Bernard Clerfayt, ministre.- La tenue des listes des sépultures, qui permet l'identification des tombes dans les cimetières, relève de la compétence des communes et des intercommunales.
Conformément à l’article 3 de l’ordonnance du 29 novembre 2018 sur les funérailles et sépultures, "chaque commune ou intercommunale tient un registre des cimetières dans lequel sont inscrites toutes les opérations prévues par ou en vertu de la présente ordonnance".
Ce registre répertorie les sépultures et les concessions, avec les coordonnées des défunts. L'accès à ce registre dépend de l'organisation interne de la commune qui tient le registre. La commune peut définir les conditions d'accès au registre dans son règlement sur les cimetières.
Conformément à l’article 6 de la même ordonnance, les cimetières et les établissements crématoires communaux sont soumis à l’autorité, à la police et à la surveillance des autorités communales.
Dans les cimetières et établissements crématoires intercommunaux, les compétences visées ici sont exercées par les autorités de la commune sur le territoire de laquelle le cimetière ou l’établissement crématoire est établi. Les compétences de gestion matérielle du cimetière dépendent, pour leur part, du gestionnaire du cimetière.
En outre, selon l'article 135 de la nouvelle loi communale , les communes ont pour mission d'assurer une bonne police, dans l'intérêt des habitants, notamment en ce qui concerne la propreté, la salubrité, la sécurité et la tranquillité sur les voies et lieux publics et dans les bâtiments publics, y compris en prenant les mesures nécessaires, notamment des ordonnances de police, pour prévenir toute forme de nuisance publique.
De heer Bernard Clerfayt, minister.- De gemeenten en intercommunales zijn bevoegd voor de lijst met graven.
Overeenkomstig artikel 3 van de ordonnantie van 29 november 2018 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging houdt elke gemeente of intercommunale een register bij van begraafplaatsen waarin alle verrichtingen worden geregistreerd.
Dat register bevat de graven en concessies, met de gegevens van de overledenen. De toegang tot dat register hangt af van de interne organisatie van de gemeente.
Volgens artikel 6 van de ordonnantie vallen gemeentelijke begraafplaatsen en crematoria onder het gezag en het toezicht van de gemeenteoverheden en de lokale politie.
Op de intergemeentelijke begraafplaatsen en in de intergemeentelijke crematoria worden de bevoegdheden uitgeoefend door de gemeente waar de begraafplaats of het crematorium ligt.
Conform artikel 135 van de nieuwe gemeentewet zorgen de gemeenten voor netheid, veiligheid en rust op de openbare plaatsen.
L'anonymisation de la sépulture d'un terroriste peut être nécessaire pour lutter contre les nuisances ou troubles à l’ordre public dans le cimetière. Les critères d'anonymisation sont ceux qui permettent l'anonymisation complète de la tombe, en ce compris sa forme. Il est bien entendu difficile de rendre une tombe totalement anonyme, car cela peut faire supposer qu’une particularité frappe la sépulture ou le défunt qui y est inhumé.
Comme vous le relevez à juste titre, conformément à l'article 31 de l’ordonnance du 29 novembre 2018 sur les funérailles et sépultures, il appartient au conseil communal ou à l'organe compétent de l'intercommunale de régler l'exercice du droit de faire placer sur la tombe de son parent ou ami un signe indicatif de sépulture. En principe, la commune ne peut pas déterminer ce qui est écrit sur les tombes, mais dans ce cas précis, il lui est possible de recourir à sa compétence en matière d'ordre public pour imposer des dispositions plus étendues ou prendre des mesures.
Anonimisering van het graf van een terrorist kan noodzakelijk zijn om de openbare orde te handhaven. Het graf wordt volledig anoniem gemaakt, ook zijn vorm.
In principe kan de gemeente niet bepalen wat er op de graven staat, maar in dat specifieke geval kan ze zich beroepen op haar bevoegdheid inzake openbare orde om maatregelen te nemen.
M. Julien Uyttendaele (PS).- En quoi consistent exactement les coordonnées des défunts indiquées dans le registre ? S'agit-il du nom et du prénom ? Qu'indique-t-on alors dans le registre, en cas d'anonymisation ?
Concernant les signes apposés sur certaines tombes, j'ai cru comprendre que le conseil communal d'Evere s'était réuni à ce sujet. Quelle décision a-t-il prise ?
De heer Julien Uyttendaele (PS).- Welke gegevens van overledenen worden in het register opgenomen? Wat staat er in het register bij anonieme graven?
Wat heeft de gemeenteraad van Elsene beslist over de tekens die op sommige graven zijn aangebracht?
M. Bernard Clerfayt, ministre.- Je vous réponds sans vérification auprès de mon administration. L'obligation de tenir un registre complet impose que l'on puisse identifier clairement les personnes inhumées. Le cimetière a bien évidemment l'obligation de tenir ce registre, dans l'hypothèse d'un déplacement, etc.
Mais le fait de rendre cette information publique n'est pas obligatoire. L'anonymisation vise donc la communication publique des détails de la personne inhumée.
Je ne dispose pas d'informations précises sur les mesures qui ont été prises. Si vous me posez la question écrite, je procéderai à une vérification auprès de la commune.
De heer Bernard Clerfayt, minister.- De verplichting om een register bij te houden, houdt in dat de overledenen duidelijk kunnen worden geïdentificeerd.
Het is echter niet verplicht om die informatie openbaar te maken. De anonimisering heeft dus betrekking op de openbare bekendmaking van de gegevens van de overledene.
Ik beschik niet over informatie over de genomen maatregelen.
- L'incident est clos.
- Het incident is gesloten.
Question orale de M. Jamal Ikazban
à M. Bernard Clerfayt, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de l'emploi et de la formation professionnelle, de la transition numérique, des pouvoirs locaux et du bien-être animal,
concernant "le groupe de travail interrégional et la mise en œuvre de l'ordonnance bruxelloise relative aux funérailles et sépultures".
Mondelinge vraag van de heer Jamal Ikazban
aan de heer Bernard Clerfayt, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn,
betreffende "de intergewestelijke werkgroep en de tenuitvoerlegging van de Brusselse ordonnantie op de begraafplaatsen en de lijkbezorging".
M. Jamal Ikazban (PS).- Le 25 mai dernier, je vous interrogeais sur l’obligation faite aux communes de prévoir des parcelles multiconfessionnelles ou d’adhérer à l'Intercommunale d’inhumation. Cela se justifie du fait que de plus en plus de familles bruxelloises font le choix d’être enterrées en Belgique depuis la création du cimetière multiconfessionnel, il y a une quinzaine d’années.
Pour rappel, l’ordonnance bruxelloise sur les funérailles et sépultures impose aux communes, moyennant une transition décennale, soit d’ici à 2029, de créer dans leurs cimetières des parcelles multiconfessionnelles respectant les rites funéraires des convictions religieuses et philosophiques reconnues. Les communes peuvent adhérer à l'Intercommunale d’inhumation si elles ne disposent pas de suffisamment de place pour ce faire. Actuellement, douze communes y adhèrent.
Au mois de mai, vous suggériez une modification de l'article 3 pour clarifier les choses et permettre aux communes d'adhérer à l'Intercommunale d'inhumation et d'aménager une parcelle multiconfessionnelle dans leurs propres cimetières. Or certains cimetières organisés par les communes sont situés sur le territoire de la Région flamande, et il manque une disposition légale applicable en Flandre qui permettrait ce type d'inhumation.
Un groupe interrégional de travail a été créé sous la législature précédente pour étudier d'autres modes de sépulture et réfléchir à la rédaction d’un accord de coopération visant la mise en œuvre de l'ordonnance bruxelloise au-delà de son territoire.
En ces temps de crise, je veux à nouveau rendre hommage à l'Intercommunale d'inhumation qui, avec son personnel, ses administrateurs et ses bénévoles, abat un travail humain et social colossal pour que des familles endeuillées vivent leur cérémonie dans la paix et la sérénité, le plus dignement possible. Notre responsabilité face au nombre croissant de Bruxellois d’origine étrangère, notamment de confession musulmane, qui décident de se faire enterrer en Belgique nous impose de prévenir tout manque de places.
Où en est la modification de l'article 3 de l'ordonnance visant à clarifier la manière dont les communes pourront répondre à l’obligation de créer des parcelles multiconfessionnelles ?
De heer Jamal Ikazban (PS).- Tijdens de vorige regeerperiode werd een intergewestelijke werkgroep opgericht om de verschillende vormen van lijkbezorging te bestuderen en een samenwerkingsakkoord op te stellen voor de gemeentelijke begraafplaatsen die zich op Vlaams grondgebied bevinden.
In deze crisistijd wil ik eer betuigen aan de personeelsleden en vrijwilligers van de Intercommunale voor Teraardebestelling, die ervoor zorgen dat vele rouwende families in alle sereniteit afscheid van hun geliefde kunnen nemen.
Wij moeten erover waken dat het toenemend aantal Brusselaars van buitenlandse origine, in het bijzonder moslims, dat beslist om zich in België te laten begraven, niet geconfronteerd wordt met een tekort aan begraafplaatsen.
Hoe zit het nu met de wijziging van artikel 3 van de ordonnantie ter verduidelijking van de verplichting voor de gemeenten om in percelen voor andere religies te voorzien?
Comment se déroule votre collaboration avec les communes dans leur mise en conformité avec l’ordonnance sur les funérailles et sépultures durant cette transition décennale ?
Quels ont été les constats du groupe de travail interrégional créé sous la législature précédente ?
Certaines de nos communes possèdent parfois des infrastructures sur le territoire d’autres Régions. Où en sont les négociations sur un accord de coopération reposant sur l’ordonnance précitée ?
En mai, vous nous appreniez que la crise du Covid-19 avait eu raison de l’agenda de ce groupe de travail et qu’il allait bientôt être relancé. Qu'en est-il ?
Hoe verloopt de samenwerking met de gemeenten tijdens de tienjarige overgangsperiode?
Welke vaststellingen deed de interregionale werkgroep? Hoe verlopen de besprekingen over het samenwerkingsakkoord?
In mei zei u dat de werkgroep, die niet meer samengekomen was door de coronacrisis, het werk zou hervatten. Is dat gebeurd?
M. Bernard Clerfayt, ministre.- En ce qui concerne la collaboration interrégionale en matière de funérailles et de sépultures qui avait été entamée, à la fin de la législature passée, entre la Région de Bruxelles-Capitale et la Région wallonne pour traiter principalement de la question des écofunérailles (humusation, résomation, aquamation,..), il convient de constater que la Région wallonne a décidé, sur la base d’une étude de l’ Université catholique de Louvain , de ne pas prolonger la réflexion sur une possible réglementation de l’humusation en Wallonie. Les résultats de cette étude démontrent en effet l’inefficacité et les hauts risques de pollution environnementale de ce processus de décomposition des dépouilles mortelles.
Il n’en demeure pas moins que cette collaboration devrait en principe se poursuivre et même être étendue à la Région flamande, lorsque la nouvelle cellule de coordination funérailles et sépultures sera effectivement mise en place au sein de l’administration régionale Bruxelles Pouvoirs locaux. Tout cela dépend de la mise en œuvre du plan de personnel. Ce sera également l’occasion d’y régler les questions relatives à la gestion des cimetières en vue d’aboutir à la conclusion d’un accord de coopération entre les différentes entités fédérées.
Par ailleurs, l’article 3, alinéa 8, de l’ordonnance du 29 novembre 2018 sur les funérailles et sépultures, qui concerne l’obligation pour les communes de disposer d’une parcelle permettant le respect des rites funéraires des convictions religieuses et philosophiques reconnues, fait toujours l’objet d’un projet de modification visant à permettre aux communes d’adhérer à l’Intercommunale d’inhumation ou d’aménager elles-mêmes une parcelle multiconfessionnelle au sein de leur propre cimetière. La modification de cette disposition sera toutefois intégrée dans un projet de révision plus global de l’ordonnance précitée.
J’ajoute enfin que la collaboration avec les communes pour les questions liées à la mise en œuvre de l’ordonnance du 29 novembre 2018 se poursuit également de manière régulière. Celles-ci ont eu notamment l’occasion d’émettre leurs observations quant à la portée de cet article 3 de l’ordonnance en question, ainsi que sur quelques autres aspects. Tout cela fait l'objet du travail de préparation qui est en cours au sein de l'administration.
De heer Bernard Clerfayt, minister.- De intergewestelijke samenwerking, die aan het einde van de vorige regeerperiode tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Waals Gewest werd opgezet, ging hoofdzakelijk over ecologisch begraven. Uit een studie van de Katholieke Universiteit Leuven bleek echter dat de risico's op milieuvervuiling te groot waren, waarna het Waals Gewest besliste de reflectie over een reglementering inzake humusatie af te voeren.
Dat neemt niet weg dat de samenwerking zou moeten worden voortgezet en zelfs zou moeten worden uitgebreid tot het Vlaams Gewest, zodra de coördinatiecel begraafplaatsen en lijkbezorging bij Brussel Plaatselijke Besturen van start gaat, wat afhangt van de uitvoering van het personeelsplan. We kunnen daar dan ook de kwesties in verband met het beheer van de begraafplaatsen regelen om tot een intergewestelijk samenwerkingsakkoord te komen.
Het is de bedoeling dat gemeenten met de algemene herziening van de ordonnantie inclusief artikel 3 via een ontwerp van wijziging zich kunnen aansluiten bij de Intercommunale voor Teraardebestelling of op hun begraafplaats zelf percelen inrichten voor verschillende religies. Ze kregen alvast de gelegenheid om hun opmerkingen over onder andere de draagwijdte van artikel 3 mee te delen.
M. Jamal Ikazban (PS).- Vous dites que la modification de l'article est toujours en cours. Avez-vous un calendrier à cet égard ?
Ma principale préoccupation est justement le fait que d'ici 2029, les communes doivent soit prévoir une parcelle multiconfessionnelle dans leur cimetière, soit adhérer à une intercommunale. Celle qui existe actuellement est le cimetière multiconfessionnel de Schaerbeek-Evere, auquel adhèrent déjà douze communes sur dix-neuf. Ce cimetière s'est rempli à une vitesse incroyable.
Depuis le Covid-19, de plus en plus de familles font le choix d'enterrer leurs défunts ici. Nous devons pouvoir continuer à leur assurer des enterrements et des inhumations dans la sérénité, la dignité et le respect. Or, gouverner, c'est prévoir. Il ne faut donc pas attendre le dernier moment pour trouver des solutions. Ma principale inquiétude est vraiment que l'on se retrouve face à un manque de places.
Je sais que vous êtes impliqué dans ce dossier. Je compte dès lors sur vous pour le faire avancer.
- L'incident est clos.
De heer Jamal Ikazban (PS).- Wanneer zal artikel 3 gewijzigd zijn?
Sinds de coronacrisis kiezen meer families ervoor om hun overledenen hier te begraven. We moeten hun garanderen dat dat mogelijk blijft. De begraafplaats van Schaarbeek-Evere is de enige begraafplaats met plaats voor verschillende religies en die plaatsen zijn snel ingenomen. Ik vrees dat we op een bepaald moment te weinig plaats zullen hebben.
Regeren is vooruitzien. Ik reken op u.
- Het incident is gesloten.
Question orale de M. John Pitseys
à M. Bernard Clerfayt, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de l'emploi et de la formation professionnelle, de la transition numérique, des pouvoirs locaux et du bien-être animal,
concernant "le décumul des mandats".
Question orale de M. Ahmed Mouhssin
à M. Bernard Clerfayt, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de l'emploi et de la formation professionnelle, de la transition numérique, des pouvoirs locaux et du bien-être animal,
concernant "les modifications de la nouvelle loi communale".
M. le président.- La question orale de M. Mouhssin traitant du même sujet que la question orale de M. Pitseys, la commission décide de la lui joindre.
Mondelinge vraag van de heer John Pitseys
aan de heer Bernard Clerfayt, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn,
betreffende "de decumul van de mandaten".
Mondelinge vraag van de heer Ahmed Mouhssin
aan de heer Bernard Clerfayt, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn,
betreffende "de wijzigingen van de Nieuwe Gemeentewet".
De voorzitter.- De commissie beslist om de vragen samen te voegen, aangezien ze over hetzelfde onderwerp gaan.
M. John Pitseys (Ecolo).- J’ai déjà eu l’occasion de vous interroger à plusieurs reprises à propos de l’adoption prévue, et pour moi nécessaire, d’une ordonnance devant interdire le cumul entre la fonction de parlementaire bruxellois et l’appartenance à un collège communal. Les questions posées alors s’appuyaient non seulement sur une série de considérations éthiques et politiques, mais aussi, plus factuellement, sur les termes mêmes de la déclaration de politique régionale. Cette ordonnance devait en principe être votée pour la fin de l’année 2020.
Lors de notre dernière discussion sur le sujet, au printemps dernier, vous annonciez le dépôt imminent du texte de cette ordonnance. Vous expliquiez également le retard sur le calendrier initial par votre volonté d’intégrer le texte sur le décumul dans un ensemble législatif plus large, incluant notamment une révision du nombre des membres des collèges communaux ainsi que diverses modifications du statut de mandataire communal.
Nous nous trouvons désormais fin janvier 2022 et le texte n’est toujours pas déposé. Comme je le disais déjà lors de ma dernière demande d’explications, tous les voyants sont pourtant "censés être au vert (…) Les textes concernés ont déjà été rédigés puis analysés par la section de législation du Conseil d’État. Enfin, le décumul s’est petit à petit imposé dans nos pratiques : seule une poignée de députés se trouve aujourd’hui en situation de cumul".
De heer John Pitseys (Ecolo).- Volgens mij zou het mandaat van gewestelijk parlementslid en dat van gemeentelijk collegelid niet cumuleerbaar mogen zijn. Normaal had hierover in 2020 al een ordonnantie moeten worden goedgekeurd. Toen ik u hierover ondervroeg, haalde u oorzaken voor de vertraging aan en beloofde u onmiddellijk een ontwerp van ruimer wettelijk kader dan alleen een betreffende de decumul in te dienen.
In januari 2022 hebben we nog steeds geen ontwerp van ordonnantie gezien, ook al heeft de Raad van State al advies uitgebracht over voorontwerpen. Ondertussen is de decumul in de feiten al grotendeels doorgevoerd: slechts weinig parlementsleden zetelen nog in een gemeentelijk college.
Nonobstant les adaptations éventuelles des autres axes de travail, que vous avez mentionnées dans le journal L'Écho du 3 octobre 2021, dont la réduction du nombre d’échevins, l’augmentation des jetons de présence touchés par les conseillers communaux, la modification des grilles de traitement des bourgmestres et échevins et le règlement de divers cas d’empêchement de ces mêmes mandataires, comptez-vous soumettre un texte législatif portant spécifiquement sur le décumul ? J'imagine que oui.
Avez-vous prévu de soumettre le paquet législatif évoqué lors de notre délibération d’ici la fin de ce mois voire, au pire, dans quelques semaines ? Quand précisément déposerez-vous au parlement votre projet de réforme de la nouvelle loi communale ?
U wilt een bredere hervorming van de Nieuwe Gemeentewet, maar komt er ook een tekst die specifiek op de decumul slaat? Zult u die tekst uiterlijk over enkele weken aan ons voorleggen? En wanneer wordt het grotere hervormingspakket ingediend?
M. Ahmed Mouhssin (Ecolo).- Notre accord de majorité est ambitieux au niveau de la modernisation du fonctionnement de nos pouvoirs locaux. Il est en effet prévu d’améliorer l’efficacité des communes et de réformer la gouvernance locale pour viser une meilleure complémentarité entre le niveau communal et régional.
Il est donc prévu que le gouvernement "continuera sous cette législature à moderniser les textes en vigueur dans les pouvoirs locaux. À cette fin, le gouvernement réalisera une codification de la législation applicable aux pouvoirs locaux bruxellois (tutelle, nouvelle loi communale, obligations de publicité, participation citoyenne, etc.). Ce code s’étendra aux règles de gouvernance (transparence, statut du mandataire, incompatibilités, etc.), et de déontologie (conflits d’intérêts, etc.), qui seront harmonisées et renforcées. Une série de modifications devront être apportées en amont à divers textes, parmi lesquels la nouvelle loi communale, l’ordonnance modes de gestion ou les règles fixant la tutelle administrative."
Il est également prévu de renforcer le mandat local, considéré comme un élément fondamental dans notre démocratie.
Plusieurs axes ont été définis, parmi lesquels :
- la diminution du nombre d’échevins dans les communes bruxelloises dans le respect de règles essentielles de sauvegarde de la représentativité et de la parité ;
- la valorisation du statut des bourgmestres, échevins et présidents de CPAS, à des fins d'harmonisation avec les statuts des mandataires locaux wallons et flamands, afin de leur permettre de se consacrer pleinement à leur commune ;
- la revalorisation du statut de conseiller communal et de conseiller de l’action sociale pour lui permettre de bénéficier d’une protection au travail spécifique pour l’exercice de son mandat.
En juillet 2020, le Parlement bruxellois adoptait une ordonnance qui modernise la nouvelle loi communale, en matière de distanciation physique, d'organisation de séances de conseils et collèges communaux en vidéoconférence et de recours à la signature électronique… Ces modifications n'étaient qu’une première étape de la refonte de la nouvelle loi communale.
De manière régulière, des questions sur le statut social des mandataires font l’actualité bruxelloise, ce qui met à mal l’image de notre démocratie. Or, il faut malheureusement constater que la seconde étape se fait attendre.
De heer Ahmed Mouhssin (Ecolo).- Het regeerakkoord is ambitieus op het vlak van de modernisering van de lokale overheden. De versterking van de lokale mandaten is een van de grote doelstellingen. Men zou streven naar minder schepenen en naar een betere valorisatie van het ambt van burgemeester, schepenen en OCMW-voorzitters, zodat die zich volledig aan hun gemeente zouden kunnen wijden. Ook de gemeenteraadsleden en OCMW-raadsleden zouden beter worden gewaardeerd en beschermd.
In juli 2020 nam het Brussels Parlement een eerste ordonnantie aan om de Nieuwe Gemeentewet te moderniseren en aan te passen aan de hedendaagse digitale noden. Dat was een nuttige eerste stap. Jammer genoeg laten verdere stappen op zich wachten.
Le projet d’ordonnance est-il déjà passé en première lecture ?
Pourriez-vous nous faire connaître les raisons de ce retard ?
Avez-vous déjà fixé les articles de la nouvelle loi communale qui feront l’objet de modifications ? Pourriez-vous nous faire connaître la méthode utilisée pour les recenser ?
Quelles sont les concertations que vous avez organisées avec les pouvoirs locaux et Brulocalis sur ce dossier ?
Is het ontwerp van ordonnantie al aan een eerste lezing onderworpen? Vanwaar toch die vertraging? Welke artikelen uit de Nieuwe Gemeentewet zullen nog worden herzien? Hebt u over het dossier overleg georganiseerd met de lokale overheden en met Brulocalis?
M. Bernard Clerfayt, ministre.- Je me permets de répondre conjointement à vos questions dans la mesure où celles-ci portent sur la même matière, celle de la modification de la nouvelle loi communale, même si les questions de M. Pitseys abordent la seule thématique du décumul et celles de M. Mouhssin d'autres questions qui, dans la déclaration de politique régionale, sont liées à la réduction du nombre d'échevins et la valorisation des mandataires communaux.
J’ai le plaisir de vous confirmer qu’un projet d’ordonnance modifiant la nouvelle loi communale dans le cadre de la réforme de la gouvernance locale a été adopté en deuxième lecture au conseil des ministres du 23 décembre 2021.
Ce texte a été transmis au parlement immédiatement après son adoption. Il appartient à présent au parlement d'organiser ses travaux. Nous aurons donc prochainement l’occasion d’en discuter ensemble au sein de cette commission et en séance plénière. Cela ne m’empêche pas de vous communiquer déjà certains points saillants de la réforme qui va vous être présentée.
Je vous confirme ainsi que, selon la déclaration de politique régionale, une mesure portant sur le décumul entre un mandat exécutif local et un mandat parlementaire s’y retrouve, ainsi que des mesures relatives à la diminution du nombre d’échevins, l’augmentation du seuil minimal des jetons de présence des conseillers communaux, le fait de ne plus lier le traitement du bourgmestre au traitement du secrétaire communal pour le lier dorénavant à l’indemnité parlementaire fédérale, et l’introduction d’une indemnité de sortie pour les mandataires exécutifs locaux, sur le modèle de la loi communale des autres Régions.
Ce texte complète les modifications déjà apportées à la nouvelle loi communale par les ordonnances des 17 juillet 2020 et 29 octobre 2020, qui portaient sur les éléments suivants :
- l’introduction de la possibilité de tenir des séances virtuelles du conseil communal en cas d’impossibilité de réunion physique et de transmettre l’ensemble des documents pertinents par voie électronique ;
- l’extension des causes d’empêchement des conseillers communaux et des échevins ;
- la clarification des dispositions relatives à la personne de confiance qui assiste un conseiller communal atteint d’un handicap ;
- la délégation au gouvernement de la fixation des règles relatives à l’octroi des titres honorifiques des bourgmestres et échevins et conseillers communaux. Depuis lors, j'ai pris un arrêté en ce sens ;
- l’introduction de l’obligation de secret pour les conseillers communaux.
De heer Bernard Clerfayt, minister.- Op 23 december 2021 heeft de ministerraad in tweede lezing een ontwerp van ordonnantie goedgekeurd tot wijziging van de Nieuwe Gemeentewet in het kader van de hervorming van de lokale besturen. Die tekst werd dan onmiddellijk naar het parlement doorgestuurd, dat er nu over kan discussiëren.
Conform het regeerakkoord verbiedt de tekst de cumul tussen een lokaal uitvoerend mandaat enerzijds en een parlementair mandaat anderzijds. Maar hij gaat over veel meer. Het ontwerp vormt het sluitstuk van een aantal wijzigingen aan de Nieuwe Gemeentewet die in juli en oktober al werden aangebracht.
Pour reprendre, de manière quelque peu adaptée à la réalité, les propos de M. Pitseys, les voyants étaient loin d’être au vert. Il a fallu un peu de temps au gouvernement pour se mettre d'accord sur les propositions qui lui étaient soumises.
Cette réforme, qui me tient à cœur, a été introduite au gouvernement en mars 2021. Le deuxième volet de la réforme, qui devait initialement se présenter dans un ensemble législatif plus large et, à mes yeux, plus cohérent, s’est vu circonscrit par la volonté de mes partenaires de gouvernement aux quatre axes de réforme définis dans la déclaration de politique régionale, que je viens de citer et qui font l'objet du texte qui sera très prochainement discuté.
Nous avons donc retiré certaines mesures qui accompagnaient la réforme, notamment une mesure à mes yeux urgente, mais sur laquelle le Conseil d'État a émis des remarques, à savoir le traitement du bourgmestre en incapacité d’exercer sa fonction. De même, la question de l'interpellation citoyenne et la déchéance du mandataire ayant négligé de déposer sa déclaration de mandats seront reportées et s’ajouteront à un troisième train de réforme de la nouvelle loi communale.
À présent que le gouvernement s'est mis d'accord, j'ai hâte de discuter avec vous du projet de loi qui est désormais sur la table du parlement.
M. le président.- Le projet d'ordonnance dont vous parlez devrait figurer dans le document A-485. Selon le programme établi, sa discussion est prévue le 15 mars. Si nécessaire, nous pouvons avancer la date. Le document sera disponible dans les jours qui viennent.
De hervorming ligt me na aan het hart. Ze werd in maart 2021 bij de regering ingediend. Mijn regeringspartners wilden zich vooral concentreren op de vier hervormingsassen die in de regeerverklaring waren vastgelegd. We hebben dus een aantal maatregelen die de hervorming moesten begeleiden, uit het pakket gehaald, met name ook maatregelen die in mijn ogen nogal dringend waren, maar waarover de Raad van State opmerkingen had geformuleerd. Die maatregelen zullen in het volgende hervormingspakket worden hernomen.
Het heeft wat tijd gekost om heel de regering op één lijn te krijgen. Alleszins is de regering het over wat nu voorligt, helemaal eens. Ik kijk ernaar uit om dat pakket voor het parlement te komen verdedigen.
De voorzitter.- Normaal gezien vatten we de discussie over het ontwerp van ordonnantie met nummer A-485 aan op 15 maart, maar die datum kan indien gewenst worden vervroegd. Een dezer dagen is het document beschikbaar.
M. John Pitseys (Ecolo).- Je laisse à M. Mouhssin le soin de commenter les éléments d'explication généraux portant sur l'ensemble de la réforme de la nouvelle loi communale.
Je remercie le ministre pour ses explications claires et très satisfaisantes sur le décumul.
De heer John Pitseys (Ecolo).- Ik dank de minister voor zijn heldere en bevredigende uitleg over de decumul.
M. Ahmed Mouhssin (Ecolo).- Nous sommes heureux d'avoir l'occasion de débattre de ce texte le 15 mars. Il s'agit en fait de la troisième salve, puisqu'il y en avait eu une première - la proposition des secrétaires communaux - une deuxième - les aménagements techniques rendus nécessaires par la pandémie -, et celle-ci, qui porte sur les points énoncés dans l'accord de majorité.
Vous dites que de longues discussions ont eu lieu au sein du gouvernement, mais elles n'ont rien d'anormal. Deux interprétations sont possibles : les textes proposés n'étaient peut-être pas aboutis et ont donc été accueillis de manière quelque peu frileuse. Vous pouvez mettre la discussion des raisons de cette froideur sur la place publique, mais cela risque d'entraîner des débats publics sur la façon dont les choses se déroulent au sein du gouvernement ! Je pense que nous devrions donc maintenir une certaine confidentialité quant aux tensions qui surviennent parfois au sein du gouvernement sur certains textes. Nous pourrions en discuter ultérieurement.
Ces quelques éléments qui seront débattus lors de la réunion de la commission du 15 mars ne sont qu'une petite partie, prioritaire et importante certes, mais d'autres volets de la nouvelle loi communale pourraient être modernisés. Le budget en est un exemple. J'aimerais donc avoir une idée plus précise de la méthodologie que vous suivrez : comment la concertation se déroulera-t-elle ?
Selon moi, il faut dissocier l'analyse de la nouvelle loi communale des états généraux. Tels que vous les avez présentés, ces derniers prendront en effet énormément de temps et risquent d'empiéter sur le temps accordé au débat de la nouvelle loi communale, voire l'empêcher complètement.
Comment organisez-vous le recensement des points importants avec Brulocalis et les pouvoirs locaux ? Ce travail a-t-il été entamé par votre cabinet ? Si vous avez des éléments complémentaires, je vous en remercie d'avance. Sinon, je vous réinterrogerai.
De heer Ahmed Mouhssin (Ecolo).- Ik ben blij dat de parlementaire discussie op 15 maart kan starten. Als de regering pas na lang discussiëren tot een akkoord is gekomen, kan dat betekenen dat de teksten misschien niet helemaal rijp waren. Maar laten we een zekere vertrouwelijkheid bewaren, het is immers normaal dat er in de regering soms spanningen over bepaalde teksten bestaan.
Terwijl we op 15 maart een prioritaire kwestie bespreken, is het debat daarmee niet afgesloten. Nog andere onderdelen van de Nieuwe Gemeentewet zijn toe aan modernisering. Hoe zult u te werk gaan?
Als u de analyse van de Nieuwe Gemeentewet verwijst naar de zeer tijdrovende Staten-Generaal, dreigt u de dringende aanpassingen te verdrinken. Laten we dingen dus loskoppelen. Hoe zult u met Brulocalis en met de lokale overheden bepalen wat nu belangrijk is?
M. Bernard Clerfayt, ministre.- J'entends les questions de M. Mouhssin et son impatience de voir traitée une réforme plus générale de la loi communale, qu'il souhaite voir dissociée du débat sur les états généraux. Je ne suis pas certain que tout le monde partage cette opinion. Je ne peux répondre à la seule demande de M. Mouhssin et dois tenir compte des différentes volontés. Je n'entrerai pas plus dans les détails des discussions que nous pouvons avoir.
Nous viendrons prochainement avec la question du traitement des bourgmestres empêchés pour cause de maladie, que j'avais espéré lier à la réforme précédente. Il faut pour ce faire modifier notre loi communale, qui est imprécise et imparfaite sur ce plan et a créé des difficultés dans un cas concret.
Ensuite, puisque nous avons réglé la question de la revalorisation barémique des agents des pouvoirs locaux et qu'indirectement, le vote prochain de l'ordonnance dont j'ai parlé modifiera les règles de calcul des rémunérations des mandataires communaux, sur la base d'un arrêté à prendre plus tard, il est urgent de modifier la loi communale pour adapter la rémunération des grades légaux dans les communes bruxelloises. Ceux-ci sont moins bien rémunérés que leurs équivalents flamands et wallons. J'attends une proposition de l'association des secrétaires et receveurs communaux à ce propos.
Il s'agit là des deux vraies urgences. Le vote du texte qui vous réjouit tant, M. Pitseys, arrivera après le lancement des états généraux et d'autres réflexions sur la loi communale.
- Les incidents sont clos.
De heer Bernard Clerfayt, minister.- Ik weet niet of iedereen het eens is met het voorstel van de heer Mouhssin om de besprekingen met het oog op een ruimere hervorming van de Nieuwe Gemeentewet aan de staten-generaal te onttrekken. Veel meer kan ik daar voorlopig niet over zeggen.
Alleszins moet er dringend een regeling komen in verband met de vergoeding van burgemeesters die door ziekte hun functie niet kunnen uitoefenen, een punt dat we binnenkort bespreken, en is er een aanpassing nodig om de vergoeding voor de wettelijke graden in de Brusselse gemeenten gelijk te schakelen met die in Vlaanderen en Wallonië.
Aan de heer Pitseys zeg ik dat de stemming over het ontwerp van ordonnantie waar hij zich zo op verheugt, er pas komt na de lancering van de staten-generaal en andere denkoefeningen over de Gemeentewet.
- De incidenten zijn gesloten.
Question orale de M. Ahmed Mouhssin
à M. Bernard Clerfayt, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de l'emploi et de la formation professionnelle, de la transition numérique, des pouvoirs locaux et du bien-être animal,
concernant "la création de la plateforme "R+19"".
Mondelinge vraag van de heer Ahmed Mouhssin
aan de heer Bernard Clerfayt, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn,
betreffende "de oprichting van het platform 'R+19'".
M. Ahmed Mouhssin (Ecolo).- L'accord de majorité prévoit qu'"une coordination régulière des actions de la Région et des communes sera menée au travers de la création d’une plateforme R+19, appelée à se réunir au moins deux fois par an afin d’organiser le dialogue sur les objectifs stratégiques et opérationnels. Par ailleurs, chaque ministre du gouvernement, dans le champ de ses propres compétences, sera amené à assurer une coordination avec les collèges communaux. La tutelle régionale sera renforcée, au travers d’une meilleure coordination entre les services régionaux."
C’est actuellement la conférence des bourgmestres de la Région de Bruxelles-Capitale qui assure en partie cette mission. Cet organe, dont les réunions sont bimensuelles, a été fondé en 1874, à l'initiative des bourgmestres des communes bruxelloises, en tant qu'instance de discussion et de concertation. Cette association de fait est depuis de nombreuses années l'un des interlocuteurs essentiels de la Région. Elle effectue des démarches politiques auprès des ministres bruxellois et peut solliciter des études juridiques, mais il s'agit surtout d'un lieu où les bourgmestres peuvent échanger leurs expériences.
Le cumul entre mandat exécutif au niveau local et mandat de député a longtemps empêché la Région de prendre des mesures nécessaires. Le Parlement bruxellois s’apparentait ainsi à une réunion de bourgmestres et échevins, ce qui, en raison de conflits d’intérêt, les empêchait de mener une véritable politique régionale.
Si personne ne conteste la légitimité des bourgmestres, certains d'entre eux ont, lors de la conférence, pris des positions sans consulter leur collège, relayant donc leur opinion et non celle de la commune. De plus, il y a un manque évident de transparence, les décisions de cette instance n'étant pas publiques.
Étant donné l’aspect essentiel de cet organe pour une meilleure collaboration entre la Région et les communes, où en êtes-vous dans la création de la plateforme R+19 ? Quand sera-t-elle mise sur pied ? Quels sont les organes ou institutions avec lesquels vous vous êtes concerté pour sa création ?
De heer Ahmed Mouhssin (Ecolo).- Conform het regeerakkoord zal het nieuw op te richten platform 'G+19 het optreden van het gewest en de gemeenten op regelmatige basis coördineren en minstens tweejaarlijks over de strategische en operationele doelstellingen overleggen. Tot nu toe wordt die taak waargenomen door de Conferentie van Burgemeesters. Die feitelijke vereniging is al jarenlang de gesprekspartner van het gewest, maar de cumul van een lokaal mandaat met een mandaat als parlementslid verhinderde het gewest lange tijd om bepaalde maatregelen te nemen. Bovendien namen sommige burgemeesters op de conferentie standpunten in zonder hun college te raadplegen en was er weinig transparantie, omdat de beslissingen van de conferentie niet openbaar zijn.
Wanneer komt het platform 'G+19' er? Met welke organen of instellingen hebt u overlegd voor de oprichting ervan?
L'objectif est-il de remplacer la conférence des bourgmestres de la Région de Bruxelles-Capitale ? Si oui, quelles seront les différences entre la plateforme R+19 et la conférence ?
Quelles seront les missions exactes de cette plateforme ?
Zal het platform de Conferentie van Burgemeesters vervangen? Zo ja, wat zijn de verschillen tussen het platform G+19 en de Conferentie van Burgemeesters?
Wat worden de opdrachten van het platform?
M. Bernard Clerfayt, ministre.- Vous venez de rappeler les termes de l’accord de majorité qui concernent la création d’une plateforme de coordination et de concertation, dite R+19, visant à institutionnaliser les interactions des communes avec les organes de la Région bruxelloise.
Comme vous le notez, la coopération n’est pas inexistante. Elle se traduit par des mécanismes non réglementés formellement, mais qui ont cours. La conférence des bourgmestres de la Région de Bruxelles-Capitale en est l’émanation la plus marquante, mais il existe d’autres espaces de consultation et de concertation entre les communes et la Région.
De nombreuses ordonnances régionales imposent d'ailleurs la consultation systématique des communes. J'en veux pour exemple la récente décision du gouvernement d'adapter les tarifs de stationnement : l'ordonnance sur le stationnement prévoit une consultation formelle des conseils communaux, laquelle est en cours. Il en va de même en matière d'aménagement du territoire. Il existe donc de nombreuses formes de concertation.
Vous me demandez si la plateforme R+19 a vocation à remplacer la conférence des bourgmestres. Ni moi ni le parlement ne pouvons prendre une telle décision. Les bourgmestres sont libres de se réunir. La Constitution garantit la liberté de réunion comme la liberté d'association et la liberté d'expression. La conférence des bourgmestres existera tant que les communes décideront de la réunir. N'étant organisée par aucun cadre légal, elle n'a de force que par la simple volonté des parties de continuer à se réunir et à travailler ensemble. Elle n'impose rien, ni aux collèges, ni aux conseils communaux, ni à la Région.
De heer Bernard Clerfayt, minister.- Tot dusver waren er al samenwerking en overleg tussen de gemeenten en het gewest, maar die mechanismen zijn niet formeel gereglementeerd. Er is de Conferentie van Burgemeesters, maar het overleg vindt ook op andere fora plaats.
Talrijke ordonnanties verplichten het gewest overigens om de gemeenten systematisch te raadplegen, bijvoorbeeld betreffende de parkeertarieven en ruimtelijke ordening.
Noch ik, noch het parlement is gemachtigd om te beslissen of het platform G+19 de Conferentie van Burgemeesters vervangt. De burgemeesters hebben immers het grondwettelijke recht om zich te verenigen wanneer en hoe ze dat willen.
Toutefois, notre majorité a bien l’ambition de trouver une voie plus structurée et structurante de concertation entre le niveau communal et le niveau régional, afin d’améliorer le processus d’élaboration et de mise en œuvre des politiques régionales. Il conviendra probablement aussi de se pencher sur la mise en œuvre des politiques communales, vu l’étroite interaction avec les communes.
L’objectif est de parvenir à créer un cadre juridique plus clair et cohérent permettant de systématiser les mécanismes de consultation et, in fine, s’assurer d’une meilleure adhésion de chaque partenaire, qu’il soit régional ou communal, à la réalisation de projets d’ampleur qui affectent nécessairement l’ensemble des acteurs locaux de la Région bruxelloise.
L’outil R+19 n’est donc pas destiné à réduire le poids de l’avis des acteurs locaux, mais au contraire à le renforcer en l’institutionnalisant, par une interaction plus structurée avec la Région.
J’ai déjà proposé plusieurs pistes au gouvernement pour concrétiser une certaine idée de la R+19. Je dois encore m’en ouvrir auprès des communes et bourgmestres eux-mêmes. Les discussions pour s’accorder sur le cadre de cette consultation et ses modalités sont donc en cours.
Si je ne peux donc pas, à regret, vous en dire plus sur la teneur des discussions au gouvernement et avec les communes ou sur un calendrier, je travaille concrètement aux modalités permettant de formaliser cet élément de l’accord de majorité.
De regering wil echter het overleg tussen gemeenten en gewest in een structurelere en duidelijkere wettelijke vorm gieten om de uitwerking en de uitvoering van het beleid te verbeteren, bijvoorbeeld bij grote projecten. Het platform is er dus niet op gericht de inspraak van de gemeenten af te zwakken, maar om die institutioneel vast te leggen.
Ik heb de regering al een aantal voorstellen gedaan om dat platform vorm te geven en ik zal de gemeenten en de burgemeesters ook nog raadplegen over de uitvoeringsbepalingen. Aangezien dat overleg nog loopt, kan ik daar nu niet meer over kwijt.
M. Ahmed Mouhssin (Ecolo).- M. le ministre, objectivement, vous n'apportez pas beaucoup de réponses à mes questions. Vous dites, certes, que le gouvernement travaille sur le sujet.
Cet outil aura sa raison d'être. Comme vous, je ne pense pas qu'il doive se substituer à la conférence des bourgmestres de la Région de Bruxelles-Capitale. Nous n'empêcherons jamais les bourgmestres de se réunir et d'avoir leur lieu de discussion.
Je voudrais souligner l'importance de la transparence des décisions. Si la plateforme R+19 est créée, il faut qu'elle soit en contact avec les communes et pas uniquement avec les bourgmestres. Les bourgmestres représentent certes les communes, mais en conférence des bourgmestres, j'ai pu constater à plusieurs reprises que certains d'entre eux s'exprimaient en leur nom et pas au nom de la commune. Cela est susceptible de poser des problèmes dans un second temps.
Ensuite, je souhaiterais m'assurer que cette plateforme sera créée assez rapidement. Elle serait un outil utile pour les grands débats actuels.
Il ne faut assurément pas multiplier les lieux de discussion. Vous avez par exemple nommé le Conseil régional de sécurité. Souvent cité dans cette commission, c'est un lieu de concertation avec un cadre fixé dans le domaine des politiques de sécurité et de prévention.
En résumé, je souhaiterais que le rôle de cette plateforme R+19 soit précisé, que nous évitions les doublons et que les décisions soient transparentes.
De heer Ahmed Mouhssin (Ecolo).- U geeft me niet veel informatie behoudens dat de regering werk maakt van het platform. Het is zeker een nuttig instrument maar hoeft mijns inziens de Conferentie van Burgemeesters niet te vervangen.
Wij zullen nooit de burgemeesters verhinderen om te overleggen in een eigen orgaan. Het is vooral belangrijk dat de beslissingen op een transparante manier worden genomen en dat het contact zich niet beperkt tot de burgemeesters zelf.
Ik hoop dat G+19 er snel komt, want een aantal belangrijke actuele thema's vereisen een debat. We moeten er daarbij wel over waken dat er geen dubbel werk verricht wordt en dat er geen wildgroei aan discussieplekken ontstaat. Er is bijvoorbeeld ook nog de Gewestelijke Veiligheidsraad.
M. Bernard Clerfayt, ministre.- Je souhaite juste faire une remarque juridique et indiquer que le Conseil régional de sécurité (Cores) est institué sur une base légale et qu'il est compétent en matière de sécurité. Il implique nécessairement le procureur du Roi, la police administrative, etc. Ce n'est sans doute pas le lieu adéquat pour débattre de matières strictement régionales, qui ne font pas partie des préoccupations de ces acteurs.
M. Ahmed Mouhssin (Ecolo).- Je me suis mal fait comprendre. Je ne pense pas avoir dit que le Cores était un lieu indiqué. Ce que j'ai dit, c'est qu'il existe une multitude de lieux, comme vous l'avez souligné, et qu'il faut, dans le cadre de la R+19, veiller à éviter les doubles emplois. Faut-il, par exemple, que les questions de sécurité, qui se discutent au sein du Cores, le soient également au sein de la R+19 ?
- L'incident est clos.
De heer Bernard Clerfayt, minister.- De Gewestelijke Veiligheidsraad is niet de meest geschikte plek om strikt gewestelijke thema's te bespreken, want onder meer ook de procureur des Konings en de bestuurlijke politie nemen eraan deel.
De heer Ahmed Mouhssin (Ecolo).- Dat heb ik ook niet gezegd. Ik bedoelde gewoon dat er al veel overlegorganen bestaan en dat we overlappingen moeten vermijden.
- Het incident is gesloten.
Question orale de M. Martin Casier
à M. Bernard Clerfayt, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de l'emploi et de la formation professionnelle, de la transition numérique, des pouvoirs locaux et du bien-être animal,
concernant "l'état de la publication des documents avant le conseil communal au sein des dix-neuf communes bruxelloises, selon la dernière enquête menée par deux organes de presse".
Mondelinge vraag van de heer Martin Casier
aan de heer Bernard Clerfayt, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn,
betreffende "de staat van de publicatie van de documenten vóór de gemeenteraad in de 19 Brusselse gemeenten volgens een enquête van twee persorganen".
M. Martin Casier (PS).- Il ressort d’une enquête, menée en octobre dernier par Le Soir et Le Vif/L'Express auprès de 281 communes wallonnes et des dix-neuf communes bruxelloises, qu’il est difficile pour un citoyen d’obtenir des informations précises avant chaque conseil communal. En effet, une majorité des communes, soit 196 sur 281, sont en défaut de publicité. Seules 47 communes publient les informations demandées en ligne avant la tenue du conseil. Ce sont surtout les grandes villes de plus de 50.000 habitants qui suivent ces recommandations, à l’exception de la commune de Mouscron, classée rouge.
En croisant les statistiques selon la couleur politique du bourgmestre, il apparaît que les communes libérales sont les plus réfractaires. Près de 80 % des entités de couleur bleue ont refusé ou ignoré les demandes de publication. C’est à peine mieux du côté du cdH. Toujours selon l’enquête, cela s’améliore petit à petit du côté du PS et d'Ecolo. Mon propos n'est pas de mener un combat politique, mais de constater les efforts réalisés.
Pour répondre à la défiance grandissante envers le monde politique, il convient indéniablement de faire preuve de transparence tout au long du processus de décision. Ainsi, il faut notamment permettre à tout citoyen intéressé de suivre le cheminement des décisions d’un conseil communal. Aujourd’hui, chaque commune wallonne ou bruxelloise doit publier le procès-verbal de la séance. En amont, elle est simplement tenue de diffuser l’ordre du jour du conseil. Or, les intitulés sont souvent brefs et peu explicites.
Nous pensons, à l’instar de Transparencia, que la publication des projets de décision poursuivrait un double objectif : à la fois de transparence, en permettant aux citoyens concernés d’alerter les conseillers communaux avant que la décision ne soit prise, mais aussi de participation citoyenne, en permettant une démocratie plus directe, plus participative. Cette démocratie est l'affaire de tout le monde, pas seulement des élus.
De heer Martin Casier (PS).- Uit een enquête van Le Soir en Le Vif/L'Express leren we dat 196 van de 281 Waalse en Brusselse gemeenten de nodige documenten waarop gemeenteraden zich baseren voor beslissingen, niet publiceren. Nochtans is transparantie tijdens het hele besluitvormingsproces noodzakelijk om het toenemende wantrouwen in de politiek bij de burgers weg te nemen.
Waalse en Brusselse gemeenten moeten momenteel een proces-verbaal van elke gemeenteraadszitting publiceren, alsook de agenda, maar de inhoud ervan is telkens beperkt tot wat vage titels. Nochtans zou de publicatie van ontwerpen van beslissing toelaten dat burgers hun bezorgdheden daarover aan de gemeenteraadsleden kenbaar kunnen maken, alvorens bepaalde beslissingen worden genomen. Bovendien draagt dat bij tot een participatieve democratie, want democratie is nu eenmaal een zaak van iedereen en niet alleen van de verkozenen.
Notre Région fait partie des bons élèves puisqu'elle se situe en haut du classement. Au total, quatorze des dix-neuf communes permettent à leurs habitants de consulter le programme détaillé du conseil communal avant sa tenue. Il ressort que trois quarts des communes bruxelloises jouent déjà le jeu de la transparence. Trois communes demeurent réticentes - Ixelles, Woluwe-Saint-Pierre et Jette - et auraient refusé de collaborer à l’enquête. Je rappelle toutefois qu’aucune ordonnance n’impose, en Région bruxelloise, la publication des projets de délibération sur le site internet communal.
M. le ministre, vous vous êtes exprimé sur cette enquête le 21 octobre dernier dans les colonnes du journal Le Soir, en nous rassurant sur le fait que vous alliez vous pencher sur les trois communes récalcitrantes. En effet, de par leur nature, il est légitime que les documents demandés par les citoyens soient accessibles pour mettre ceux-ci en mesure de suivre et de comprendre les débats communaux. Vous avez d'ailleurs annoncé vouloir intégrer cette thématique à la réflexion sur la future réforme de la loi communale.
Disposez-vous d’informations sur les raisons du refus des trois communes bruxelloises concernées ?
Pouvez-vous donner davantage de précisions sur l’insertion de la prépublication des documents du conseil communal dans la grande réforme de la loi communale ? Quels sont les objectifs et le calendrier fixés pour cette dernière ?
En Wallonie, une proposition de décret a été déposée pour imposer à toutes les communes wallonnes la publication des projets de délibération ainsi que les notes de synthèse explicatives. Il doit entrer en vigueur le 1er avril 2022 pour les communes de plus de 50.000 habitants et les provinces, le 1er juillet 2023 pour les communes de moins de 12.000 habitants et le 1er janvier 2023 pour les autres. Une mesure semblable fait-elle partie des réflexions menées dans notre Région ?
Quelles sont les autres pistes pour accroître la transparence en politique afin de réduire le fossé qui se creuse dangereusement avec les citoyens et de réinstaurer la confiance réciproque ?
Veertien Brusselse gemeenten maken nu al voorafgaand aan de gemeenteraad een gedetailleerde agenda bekend. Alleen Elsene, Sint-Pieters-Woluwe en Jette doen dat niet. Brusselse gemeenten zijn overigens niet wettelijk verplicht om ontwerpbeslissingen bekend te maken.
U reageerde geruststellend en zei dat u zich zou buigen over de drie recalcitrante gemeenten. U wilde het thema ook in overweging nemen bij de hervorming van de Gemeentewet.
Waarom weigeren de drie gemeenten die documenten bekend te maken?
Op welke manier wilt u de voorafgaande bekendmaking van documenten inbedden in de hervorming van de Gemeentewet? Wat zijn de doelstellingen en het tijdschema van die hervorming?
Waalse gemeenten zullen verplicht worden om ontwerpbeslissingen en toelichtende samenvattende nota's te publiceren. Overweegt u een gelijkaardige maatregel?
Welke andere mogelijkheden overweegt u om de beleidstransparantie te verbeteren en zo het vertrouwen van de burger in de politiek te herstellen?
M. Bernard Clerfayt, ministre.- Comme vous le précisez à raison, à l’heure actuelle, aucune législation ne fait obligation aux communes bruxelloises de publier sur leur site internet, avant chaque conseil communal, les projets de délibération ainsi que les notes de synthèse explicatives qui sont obligatoirement transmis aux conseillers communaux avant la tenue du conseil communal.
Les décret et ordonnance conjoints du 16 mai 2019 relatifs à la publicité de l'administration dans les institutions bruxelloises organisent de manière globale la publicité active et passive des administrations publiques, en ce compris les communes. En l’espèce, l’article 6, § 1, desdits décret et ordonnance conjoints contient la liste exhaustive des documents et informations devant obligatoirement être publiés sur le site internet desdites autorités administratives, mais il ne mentionne pas les projets de délibération ni les notes de synthèse explicatives.
Les communes sont, par ailleurs, tenues par des règles plus spécifiques en matière de publicité active de l’information sur la base de diverses dispositions de la nouvelle loi communale. Elles sont également tenues, d’une part, conformément à l’article 87bis de la nouvelle loi communale, de porter à la connaissance du public le lieu, le jour, l’heure et l’ordre du jour des séances du conseil communal et, d’autre part, en vertu de l’article 89, alinéa 6, de la nouvelle loi communale, de publier le procès-verbal de chaque séance du conseil communal sur leur site internet.
Je dispose d'ailleurs, dans le cadre d'une demande faite dans une commune bruxelloise, d'un avis de la Commission d'accès aux documents administratifs confirmant qu'il n'existe aujourd'hui aucune obligation pour les communes de publier les projets de délibération et les notes explicatives qui sont transmises aux conseillers communaux avant la tenue du conseil communal.
Comme vous le soulignez, de nombreuses communes bruxelloises ont pris l’initiative de publier leurs projets de délibération sur une base volontaire, manifestant ainsi une volonté de transparence rejoignant les demandes de Transparencia, qui vont plus loin que le cadre légal actuel.
Il ne saurait donc être reproché aux autres communes d’avoir inscrit leur action dans le cadre légal actuel et de ne pas avoir pris de mesures pour aller plus loin.
De heer Bernard Clerfayt, minister.- De openbaarheid van bestuur bij de Brusselse instellingen, met inbegrip van de gemeenten, wordt algemeen geregeld in het gezamenlijke decreet en de ordonnantie van 16 mei 2019. Daarin staan alle documenten en informatie opgesomd die de instellingen en gemeenten op hun website moeten publiceren. Ontwerpbeslissingen en toelichtende samenvattende nota's horen daar niet bij.
Daarnaast zijn de gemeenten ook gebonden aan specifieke regels inzake de actieve bekendmaking van informatie die in de Nieuwe Gemeentewet is opgenomen. Ze moeten het publiek bijvoorbeeld op de hoogte brengen van het tijdstip, de plaats en de agenda van de vergaderingen van de gemeenteraad en de notulen van elke vergadering op hun website publiceren.
In een advies heeft de Commissie voor Toegang tot Bestuursdocumenten overigens bevestigd dat gemeenten niet verplicht zijn om de ontwerpbesluiten en toelichtende nota's die de gemeenteraadsleden ontvangen, bekend te maken.
Heel wat Brusselse gemeenten publiceren de ontwerpbesluiten echter wel vrijwillig, maar wettelijk gezien kan de gemeenten die dat niet doen, niets worden verweten.
Désormais, Ixelles publie d'ailleurs elle aussi les projets de délibération sur son site. Il ne reste donc que deux communes à ne pas avoir opté pour ce système. Pour ce qui est de l'imposer au moyen d'un cadre légal, un avant-projet adopté en deuxième lecture le 23 décembre 2021 vise à mettre concrètement en œuvre les quatre grands axes formulés dans la déclaration de politique régionale pour la réforme de la gouvernance locale :
- décumul intégral des fonctions entre mandat exécutif local et mandat parlementaire ;
- diminution du nombre d’échevins ;
- valorisation du statut des bourgmestres et échevins ;
- revalorisation du statut des conseillers communaux.
Vu l’ampleur du travail, tous les autres projets de modification de la loi communale ont été reportés et feront l’objet d’un projet d’ordonnance qui devrait être élaboré en 2022. Aucun calendrier n’a toutefois encore été établi à ce sujet, le travail préparatoire devant se dérouler tout au long de cette année.
Aucune discussion n’est en cours actuellement à la Région concernant une future obligation de publication des projets de délibérations et notes de synthèse explicatives. Néanmoins, mon intention est bien d’intégrer ce point à la réflexion sur la réforme de la loi communale.
Peut-être la plateforme R+19 sera-t-elle le lieu où la Région et les communes discuteront de cette question, si elle n'a pas été réglée par la voie légale d'ici là.
Ondertussen publiceert Elsene ook de ontwerpbesluiten op haar website. Er zijn dus nog maar twee Brusselse gemeenten die dat niet doen.
Bij de hervorming van de Gemeentewet maken we prioritair werk van de grote krachtlijnen uit het regeerakkoord, zoals de decumulatie van gemeentelijke en parlementaire mandaten en een vermindering van het aantal schepenen.
Gezien de omvang van die opdracht, werden alle andere wijzigingen van de Gemeentewet uitgesteld. Daarvoor zal in de loop van 2022 een ontwerpordonnantie worden uitgewerkt.
Op dit moment wordt een mogelijke verplichting van de bekendmaking nog niet besproken, maar ik wil die mogelijkheid onderzoeken in het kader van de hervorming van de Gemeentewet.
Ten slotte is het ook een mogelijk gespreksthema voor het platform G+19.
M. Martin Casier (PS).- Je crois comprendre, entre les lignes, que vous reconnaissez qu'il est pertinent de rendre ces documents plus accessibles afin d'améliorer la transparence du processus décisionnel pour les citoyens.
L'idée de mon intervention n'est pas tant de pointer du doigt les communes qui ne le font pas, mais d'essayer de trouver une manière qui les incite à le faire, que ce soit au moyen d'une ordonnance ou non. Cette publication doit aussi respecter la vie privée des personnes qui pourraient être mentionnées dans les notes explicatives, notamment.
Maintenant que la commune d'Ixelles a rejoint le mouvement, ce sont dix-sept communes qui agissent de la sorte. C'est la preuve que des solutions existent. À elles seules, ces mesures ne vont pas régler la question de la confiance des citoyens, mais il s'agit d'un point important dans une démocratie qui se veut de plus en plus ouverte.
J'entends vos ouvertures potentielles sur l'évolution de la législation qui pourrait avoir lieu dans un second temps. Je comprends bien entendu qu'il y ait aussi d'autres priorités. Je reviendrai donc vers vous ultérieurement, en espérant que le débat avance de lui-même dans les deux communes restantes et que cette question pourra ensuite être réglée par une ordonnance afin d'éviter tout retour en arrière.
- L'incident est clos.
De heer Martin Casier (PS).- Ik meen te begrijpen dat u zelf ook vindt dat die documenten toegankelijker moeten zijn.
Als dat niet via een ordonnantie kan, kunnen de gemeenten misschien op een andere manier aangemoedigd worden om die documenten bekend te maken, uiteraard steeds met inachtneming van alle privacyregels.
Dat alleen zal niet volstaan om het vertrouwen van de burgers te herwinnen, maar het is een belangrijke stap in de richting van een democratie die steeds opener wordt.
We zullen later nog terugkomen op een eventuele wijziging van de wetgeving, eens de prioritaire opdrachten vervuld zijn.
- Het incident is gesloten.
Vraag om uitleg van de heer Mathias Vanden Borre
aan de heer Bernard Clerfayt, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn,
betreffende "het functioneren van de gewestelijke administratie Brussel Plaatselijke Besturen (BPB)".
Demande d'explications de M. Mathias Vanden Borre
à M. Bernard Clerfayt, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de l'emploi et de la formation professionnelle, de la transition numérique, des pouvoirs locaux et du bien-être animal,
concernant "le fonctionnement de l'administration régionale Bruxelles Pouvoirs locaux (BPL)".
...
De heer Mathias Vanden Borre (N-VA).- Ik deel volmondig het betoog van mijn fractievoorzitter. U stelt dat er geen probleem is op het vlak van de taalbenoemingen. Volgens u moeten we het taalrapport van de vicegouverneur andersom lezen, misschien zelfs ondersteboven, ik weet het niet. Hoe dan ook is volgens u de situatie helemaal niet zo erg als de cijfers in het rapport stellen en gaat het de goede richting uit. Dat klopt helemaal niet.
U bent bevoegd voor Brussel Plaatselijke Besturen (BPB). Dat is de schakel tussen het gewest en de verschillende plaatselijke besturen. Op die manier bent u bevoegd voor de organisatie, de controle, de financiering en de adviesverlening aan de plaatselijke besturen. BPB heeft ook de belangrijke bevoegdheid van het administratieve toezicht op de gemeenten. Het moet controleren of de akten van de gemeenten de hogere rechtsnormen naleven en niet indruisen tegen het algemeen belang. Volgens twee ordonnanties van 19 juli 2001 zijn ook de politiezones en de intercommunales aan dat toezicht onderworpen. De OCMW’s zijn dan weer aan een dubbel toezicht onderworpen, met name van de gemeenten en van de GGC. BPB voert tevens het toezicht uit voor de GGC.
Toch blijkt uit het jaarlijkse taalrapport van de Brusselse vicegouverneur keer op keer dat de gemeenten en de OCMW's de taalwetgeving structureel met voeten treden. Al jaren wordt geen enkele beslissing van schorsing door de vicegouverneur gehandhaafd door de Brusselse gemeenten noch bevestigd door de Brusselse regering.
M. Mathias Vanden Borre (N-VA).- Selon vous, la situation n'est pas aussi grave que l'indiquent les chiffres du rapport du vice-gouverneur de l'arrondissement administratif de Bruxelles-Capitale. C'est totalement faux.
Vous êtes responsable de Bruxelles Pouvoirs locaux (BPL) , le lien entre la Région et les différents pouvoirs locaux, qui exerce la tutelle administrative sur les communes, les zones de police et les intercommunales. Quant aux CPAS, ils sont soumis à la double tutelle des communes et de la Cocom, qui charge BPL du contrôle.
Or, il ressort du rapport linguistique annuel du vice-gouverneur que les communes et les CPAS enfreignent la législation linguistique de manière structurelle en n'appliquant pas les décisions de suspension, qui ne sont pas non plus entérinées par le gouvernement bruxellois.
We kunnen dus terecht concluderen dat zowel de gemeenten als de regering structureel en doelbewust de taalwetgeving naast zich neerleggen. We stellen ook vast dat die laconieke houding ten opzichte van de naleving van de bestuurstaalwetgeving een negatieve invloed heeft op andere besturen. Zo kan een Nederlandstalige inwoner van het Brussels Gewest bijvoorbeeld geconfronteerd worden met taaldiscriminatie bij de brandweer, de politie, de gewestelijke en bicommunautaire diensten.
De voorbeelden zijn helaas legio. Zo waren er een aantal incidenten in de vaccinatiecentra en berichtte de pers de afgelopen jaren ook over gevallen waarbij ouders hun kind niet in de juiste taal konden aangeven of waarbij de administratie zelfs weigerde een Nederlandstalig klinkende naam te erkennen. Een ander recent voorbeeld betreft de gemeente Schaarbeek, waar de gemeentesecretaris en zijn adjunct niet over het vereiste taalattest beschikken. Om die wettelijke verplichting te omzeilen zijn ze sinds 2014 zogezegd als stagiairs in dienst.
Hoeveel medewerkers van BPB staan er ingeschreven op de Nederlandstalige taalrol? Wat is de verhouding per functiegraad tussen Nederlandstalige en Franstalige werknemers? In hoeverre komt dit overeen met het door de regering vastgestelde taalkader? Welke acties onderneemt u om binnen de respectievelijke niveaus het aantal Nederlandstalige werknemers op te krikken?
Un exemple parmi tant d'autres concerne la commune de Schaerbeek, où le secrétaire communal et son adjoint ne possèdent pas l'attestation linguistique requise.
Combien de collaborateurs de BPL sont-ils inscrits au rôle linguistique néerlandais ? Quel est le rapport par grade entre les collaborateurs francophones et néerlandophones ? Dans quelle mesure cela correspond-il au cadre linguistique défini par le gouvernement ? Quelles actions menez-vous pour augmenter le nombre de collaborateurs néerlandophones aux niveaux respectifs ?
Welke acties heeft BPB in 2020 en 2021 ondernomen in verband met besluiten of handelingen van de gemeenten die hogere rechtsnormen schenden of ingaan tegen het algemeen belang? Hoeveel overtredingen werden er vastgesteld?
Hoe garandeert BPB dat de plaatselijke besturen zich niet aan de wettelijke meldingsplicht inzake de benoemingen onttrekken en dat de taalpariteit volgens artikel 21, § 7, van de bestuurstaalwet wordt gerespecteerd? Kunt u een overzicht geven van de acties van de voorbije jaren?
Werd de onwettige situatie met de stagiair-gemeentesecretaris in Schaarbeek intussen verholpen?
Quelles actions BPL a-t-elle menées en 2020 et 2021 à l'encontre de communes enfreignant des normes juridiques supérieures ou contrevenant à l'intérêt général ? Combien d'infractions ont-elles été constatées ?
Comment BPL s'assure-t-elle que les autorités locales ne se soustraient pas à leurs obligations légales en matière de nomination et qu'elles respectent la parité linguistique ?
La situation du secrétaire communal de Schaerbeek a-t-elle été régularisée entre-temps ?
De heer Bernard Clerfayt, minister.- Er zijn geen specifieke taalkaders voor Brussel Plaatselijke Besturen (BPB). Het is immers geen autonome administratie met een eigen ondernemingsnummer. De huidige taalkaders liggen vast voor de diensten van de Brusselse Hoofdstedelijke regering. Die bestaan uit de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel (GOB) - die zelf samengesteld is uit acht besturen, en BPB is slechts een van die acht besturen -, de gewestelijke overheidsdienst Brussel Fiscaliteit, urban.brussels en talent.brussels.
De controle van de taalkaders moet dus globaal gebeuren voor alle diensten van de regering. De minister van Openbaar Ambt, de heer Sven Gatz, antwoordde op schriftelijke vraag nummer 273 van mevrouw Debaets: "Voor alle regeringsdiensten samen bedraagt de verhouding van de betrekkingen voor de functies van rang D.1 tot A.2, die toe te wijzen zijn aan het Franstalige en Nederlandstalige kader, respectievelijk 71,71% en 28,29%. In 2013 was dat respectievelijk 72,49% en 27,51%. Voor de rang A.3 en hoger wordt op alle trappen van de hiërarchie geopteerd voor een strikt paritaire verdeling, overeenkomstig de bepalingen van artikel 43, § 3, van de gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken."
M. Bernard Clerfayt, ministre.- Les cadres linguistiques actuels sont fixés pour les services du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, c'est-à-dire le service public régional de Bruxelles (SPRB) - dont fait partie Bruxelles Pouvoirs locaux -, Bruxelles Fiscalité, urban.brussels et talent.brussels.
Le contrôle doit s'opérer de manière globale pour l'ensemble de ces services.
De regering heeft de nieuwe taalkaders wel degelijk aan de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT) voorgelegd. Die heeft op 27 november 2020 een positief advies uitgebracht. De vakbondsorganisaties werden geraadpleegd in overeenstemming met artikel 54, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken.
De GOB monitort de bezetting van de taalkaders. Bovendien toetst de VCT ieder jaar de Nederlands- en Franstalige personeelsbestanden aan de verhoudingen van de taalkaders.
De directieraad van de GOB keurt tweemaal per jaar een wervingsplan goed, dat rekening houdt met alle vacatures en de taalrol waarin ze vacant moeten worden verklaard. Een stand van zaken over de bezetting van de taalkaders wordt meegedeeld om het taalkundige evenwicht garanderen.
In het voorstel wordt een andere methode gehanteerd dan die van de VCT. De methode komt overeen met diegene gehanteerd in 2013, waarover de VCT een gunstig advies heeft verleend.
Het gaat om een uitgewerkt dossier. Voor elke soort taak werd de arbeidstijd geraamd. Het doorslaggevende criterium was de raming van het werkvolume voor de uitvoeringsdossiers waarvan de taal bij wet is opgelegd. Dat is de terminologie die de Raad van State voorschrijft.
Binnen iedere administratie werden de taken onderverdeeld volgens de verdeelsleutel die al dan niet bij wet is opgelegd en werden cijfergegevens verstrekt. Er werd steeds bepaald op welke taken het gemiddelde van het bestuur of het gemiddelde van de overheidsdienst of een gelijke verdeling werd toegepast. De referentieperiode was het jaar 2018.
De taalkaders van de regeringsdiensten zijn geldig tot 14 december 2026. In 2024 moeten we starten met de uitwerking van de nieuwe taalkaders.
De GOB zal de coördinatie tussen de regeringsdiensten voor zijn rekening nemen, zoals dat het geval was bij de uitwerking van de meest recente taalkaders. Dit stond allemaal in het antwoord van minister Gatz op de schriftelijke vraag van mevrouw Debaets in dit verband.
Le gouvernement a soumis les nouveaux cadres linguistiques à la Commission permanente de contrôle linguistique (CPCL) , qui a rendu un avis positif le 27 novembre 2020. Les organisations syndicales ont été consultées conformément à la législation.
Le SPRB contrôle l'occupation des cadres linguistiques et la CPCL vérifie chaque année que les effectifs néerlandophones et francophones respectent les équilibres des cadres linguistiques.
Le conseil de direction du SPRB approuve deux fois par an un plan de recrutement et communique un état de l’occupation des cadres.
La méthode proposée correspond à celle utilisée en 2013, sur laquelle la CPCL a émis un avis favorable.
Il s'agit d'un dossier élaboré. Le critère décisif était l'estimation du volume de travail pour les dossiers d'exécution dont la langue est fixée par la loi.
Dans chaque administration, les tâches ont été réparties selon la clé de répartition et des données chiffrées ont été communiquées.
Dès 2024, nous devrons commencer à travailler sur les nouveaux cadres linguistiques, les cadres actuels étant valables jusqu'au 14 décembre 2026.
Le SPRB assurera la coordination entre les services gouvernementaux, comme cela a été le cas pour le dernier exercice.
BPB stelt 80% Franstaligen en 18% Nederlandstaligen voor (exclusief de lopende aanwervingsprocedure en mandaathouders).
BPB voert geen specifieke acties uit. De directie Human Resources van de GOB is verantwoordelijk voor het toezicht op het taalkader. BPB volgt de richtlijnen met betrekking tot de keuze van de taalrol bij het openstellen van een betrekking.
Wat de naleving van artikel 21, § 7, betreft, wijs ik op de regeling van het toezicht in de bestuurstaalwetgeving (artikelen 60 en volgende) alsook naar de instellingen die daarvoor worden opgericht. Ik verwijs in het bijzonder naar de VCT, die tot taak heeft toe te zien op de toepassing van die gecoördineerde wetten. Voorts is de regeringscommissaris van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, de vicegouverneur dus, belast met het toezicht op de toepassing van de wetten en verordeningen op het gebruik van de talen in bestuurszaken in de gemeenten van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad.
Voor de periode 2020-2021 hebben mijn diensten van die instellingen geen inlichtingen ontvangen die erop wijzen dat de plaatselijke besturen hun beslissingen inzake aanwervingen niet zouden overmaken aan de diensten van de vicegouverneur. Daarom kunnen we er van uitgaan dat ze dat wel degelijk doen, zodat die instellingen hun toezicht kunnen uitoefenen.
Wat de zaak van de gemeentesecretaris van Schaarbeek betreft, dateert de meest recente beslissing van de gemeente van 30 maart 2021. Het college van burgemeester en schepenen besliste om de stageproef, die bepaald is in het plaatselijk reglement voor de wettelijke graden, te organiseren binnen een termijn van maximaal een jaar na de coronacrisis. Tegen die beslissing werden geen controlemaatregelen genomen.
Tot slot, heeft BPB in 2021 23 schorsingen en tien vernietigingen van handelingen voorgesteld.
BPL propose 80 % de francophones et 18 % de néerlandophones.
Elle ne mène pas d'actions spécifiques. La direction des ressources humaines du SPRB est chargée du suivi du cadre linguistique. BPL suit les lignes directrices quant aux choix du rôle linguistique lors de l'ouverture d'un poste.
Pour la période 2020-2021, mes services n'ont reçu aucune information indiquant que les pouvoirs publics ne transféreraient pas leurs décisions de recrutement aux services du vice-gouverneur.
Concernant le cas du secrétaire communal de la commune de Schaerbeek, le collège des bourgmestre et échevins a décidé le 30 mars 2021 d'organiser le stage dans un délai maximum d'un an à compter de la fin de la crise du Covid-19. Aucune mesure de contrôle n'a été prise à l'encontre de cette décision.
Enfin, BPL a proposé 23 suspensions et 10 annulations d'actes en 2021.
De heer Mathias Vanden Borre (N-VA).- U gaf een uitgebreid antwoord waarin u echter vooral citeerde uit een ander antwoord. U beweert dat we op gewestelijk niveau het taalkader handhaven.
Ik wil het nog even hebben over de inlichtingen die de gemeenten dienen te verstrekken. Wat u zegt klopt namelijk niet. Het taalrapport van de vicegouverneur stelt letterlijk dat er gemeenten zijn die de informatie weigeren te bezorgen en dat dat jaar na jaar het geval is, ondanks de wettelijke verplichting. Dat is dus een complete miscommunicatie. Ofwel spreekt u niet volledig de waarheid, ofwel is de vicegouverneur fout in zijn taalrapport. Het is onrustwekkend dat ik dat opnieuw moet vaststellen.
Een volgende vaststelling gaat over de gemeente Schaarbeek. U beweert dat de stageproef maximaal één jaar na het einde van de pandemie zal worden afgenomen. Dat is alweer een flagrante vorm van uitstelgedrag. De overtreding is duidelijk vastgesteld in 2014. Dat is intussen al acht jaar geleden. U zegt nu nog steeds dat er nog een termijn loopt van minstens een jaar na de pandemie. Weet iemand dan wanneer deze officieel voorbij zal zijn? Dit moet worden aangepast en de stageproef moet worden beëindigd.
U voert uw taak als toezichthouder op de lokale besturen niet consequent en niet correct uit. U maakt bovendien geen onderscheid tussen uw beide functies, namelijk die van minister en die van waarnemend burgemeester.
- Het incident is gesloten.
M. Mathias Vanden Borre (N-VA).- Vous prétendez que le cadre linguistique est respecté au niveau régional, alors que le rapport du vice-gouverneur indique que certaines communes refusent de fournir les informations. Soit vous ne dites pas toute la vérité, soit le rapport du vice-gouverneur est erroné.
Quant à la commune de Schaerbeek, l'infraction dure depuis 2014. Il faut mettre un terme à cette situation.
Vous ne vous acquittez pas de votre mission de contrôle des autorités locales. De plus, vous ne faites pas la distinction entre vos deux fonctions de ministre et de bourgmestre faisant fonction.
- L'incident est clos.
Question orale de M. Geoffroy Coomans de Brachène
à M. Bernard Clerfayt, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de l'emploi et de la formation professionnelle, de la transition numérique, des pouvoirs locaux et du bien-être animal,
concernant "l'utilisation des réseaux sociaux par les communes".
Mondelinge vraag van de heer Geoffroy Coomans de Brachène
aan de heer Bernard Clerfayt, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn,
betreffende "het gebruik van sociale netwerken door gemeenten".
M. Geoffroy Coomans de Brachène (MR).- Le 13 janvier dernier, je vous interrogeais au sujet de l’utilisation des réseaux sociaux par les communes de notre ville-région. En effet, durant la crise sanitaire, ces outils ont été d’une grande utilité pour les Bruxellois, notamment pour disposer d’informations sur les aides et pour prendre rendez-vous auprès des services communaux.
Aujourd’hui, il n’existe cependant aucune réglementation spécifique concernant l’utilisation des réseaux sociaux par les communes. Même si les règles générales sur la communication communale s’appliquent, elles ne sont pas suffisantes face à l’augmentation constante de l’utilisation des réseaux sociaux par les communes.
Je trouve assez navrant d’apprendre que votre administration ne dispose d’aucune vue d’ensemble sur l’utilisation des réseaux sociaux par les différentes communes. Pourtant, vous aviez répondu qu'elle allait évaluer l’opportunité de mener une étude à ce sujet, à l’instar de la Wallonie et de son Baromètre 2017 de maturité numérique des citoyens wallons. Je tiens à ce qu’un état des lieux puisse être prochainement réalisé afin de développer une vision stratégique entre votre administration et les communes bruxelloises.
Quelle est, à ce jour l’évaluation par vos services d’une réglementation en matière d’utilisation des réseaux sociaux par les communes bruxelloises ? Des recommandations ont-elles été formulées par vos services quant à la gestion, l’utilisation, la neutralité, l’emploi des langues ou le type de messages véhiculés par les communes ?
Quelles sont les règles visant à éviter une trop forte politisation des réseaux sociaux par les administrations locales ? Existe-t-il un risque que cela puisse être un frein au développement, à l’adhésion et à la confiance des citoyens à l’égard de leur commune ? Le cas échéant, quels seraient les moyens d’expression pour l’opposition, à l’instar des tribunes disponibles dans certains journaux communaux ?
Disposez-vous d’un état des lieux exhaustif des réseaux sociaux utilisés habituellement par les communes ? Si oui, serait-il possible d’en disposer ?
De heer Geoffroy Coomans de Brachène (MR).- De gemeenten hebben geen specifieke regelgeving voor het gebruik van sociale netwerken, die alleszins nuttig zijn gebleken om tijdens de gezondheidscrisis informatie over de hulpverlening te verspreiden en afspraken met de gemeentelijke diensten vast te leggen. De algemene regels inzake gemeentelijke communicatie volstaan niet, gezien de voortdurende toename van het gebruik ervan.
Het is zeer verontrustend dat uw administratie geen overzicht heeft van het gebruik van sociale netwerken door de gemeenten.
U zou de mogelijkheid om een studie over het onderwerp uit te voeren naar het voorbeeld van de digitale barometer van Wallonië van 2017 onderzoeken. Er is dringend een inventaris nodig met het oog op de ontwikkeling van een strategische visie van uw administratie en de Brusselse gemeenten.
Hoe staan uw diensten tegenover een ordonnantie betreffende het gebruik van sociale netwerken door de gemeenten? Hebben uw diensten aanbevelingen gedaan met betrekking tot het beheer, het gebruik, de neutraliteit, het taalgebruik of het soort boodschappen dat door de gemeenten wordt overgebracht?
Is er geen risico op een al te grote politisering van de sociale netwerken, ten nadele van het vertrouwen en de steun van de burgers in hun lokale besturen? Hoe zult u dat verhinderen? Anderzijds, welke uitdrukkingsmiddelen heeft de oppositie ter beschikking, naar het voorbeeld van de forums in bepaalde gemeentebladen?
Kunt u ons een overzicht bezorgen van de sociale netwerken die door de gemeenten worden gebruikt?
M. Bernard Clerfayt, ministre.- Mon administration a consulté les différents sites communaux. Il en ressort que, hormis la commune de Forest, qui n’est active sur aucun réseau social, les dix-huit autres communes de la Région disposent d’un compte Facebook ; neuf communes disposent d’un compte Twitter (Auderghem, Ville de Bruxelles, Ixelles, Molenbeek-Saint-Jean, Saint-Gilles, Saint-Josse-ten-Noode, Schaerbeek, Uccle et Woluwe-Saint-Lambert), et huit communes disposent d’un compte Instagram (Ville de Bruxelles, Evere, Ixelles, Koekelberg, Saint-Gilles, Saint-Josse-ten-Noode, Schaerbeek et Woluwe-Saint-Pierre).
J’ai déjà répondu à votre question écrite de janvier 2021 sur le même sujet qu’il n'existe pas de réglementation spécifique sur l'utilisation des réseaux sociaux par les communes à l’heure actuelle. Leurs publications sur ces réseaux sont soumises aux règles générales relatives à la communication communale à l’égard des citoyens. J’estime qu’elles n’ont pas à être déclinées selon le média, et si de nouveaux médias devaient émerger, les mêmes règles s’y appliqueraient également.
Les réseaux sociaux constituent un canal supplémentaire d’information aux citoyens, qui s’ajoute aux deux modes de communication préexistants : le bulletin d’information communal et le site internet des communes.
La mise en place d’une réglementation spécifique en matière d’utilisation des réseaux sociaux par les communes n’est donc pas à l’ordre du jour. Ni la Flandre ni la Wallonie n’ont d’ailleurs légiféré sur la question.
Lors de la diffusion d’informations officielles via les réseaux sociaux, il convient donc de respecter l’esprit et la lettre des règles applicables au bulletin d’information communal ou au site internet : le but est de diffuser des informations sur la vie locale, ainsi que des informations générales utiles aux citoyens.
De heer Bernard Clerfayt, minister.- De gemeente Vorst gebruikt geen sociale netwerken. De overige gemeenten hebben een Facebookaccount. Voorts hebben enkele gemeenten een Twitter- of een Instagramaccount.
Op het moment bestaat er geen specifieke regelgeving voor het gebruik van sociale netwerken door gemeenten. Dat valt onder de algemene regels betreffende de manier waarop gemeenten met burgers communiceren. Een specifieke regelgeving voor de sociale netwerken is dus niet aan de orde.
Als gemeenten officiële berichten via sociale netwerken verspreiden, moeten ze dezelfde regels naleven als voor hun berichtgeving via het gemeentelijk informatieblad of de website.
L’article 112, § 6, de la nouvelle loi communale traite du bulletin d’information communal. Il y est indiqué que l’opposition doit disposer d’un espace réservé dans le bulletin d’information communal, dans l’hypothèse où les membres du collège ont la possibilité de faire des communications relatives à l’exercice de leur fonction.
Comme répondu précédemment, cet alinéa s'applique également si la commune met des éléments de son bulletin communal à disposition sur les réseaux sociaux. Ainsi, s'il est permis à un mandataire communal de parler de son action dans le bulletin communal ou sur les réseaux sociaux, la commune est obligée de donner également la parole à l'opposition. Si les informations restent neutres et générales, sans identification de mandataire, il n'y a pas d'obligation. Ce qui vaut pour le journal communal vaut aussi pour les réseaux sociaux.
Il n'existe pas de jurisprudence, en Belgique, sur la question. Le cadre légal actuel n'en demeure pas moins suffisant et il est assez clair. Il appartient aux communes de définir, dans le règlement d’ordre intérieur du conseil communal ou dans un règlement spécifique, les modalités d’utilisation des réseaux sociaux qu’elles utilisent. Ces dernières font partie des modalités d’application à définir en vertu de l’article précité, étant entendu qu’un droit d’expression doit être réservé à l’opposition si le bulletin d’information communal, quel que soit le support, diffuse des communications relatives à l’exercice des fonctions des membres du collège.
Volgens de Nieuwe Gemeentewet moet er ruimte voor de oppositie in het gemeentelijke informatieblad worden gereserveerd als de leden van het college in het blad informatie over hun acties kunnen verspreiden. Als het gemeenteblad alleen algemene en neutrale informatie bevat, geldt die verplichting niet. Dat is dus precies hetzelfde voor berichtgeving via de sociale netwerken.
Er bestaat in België geen jurisprudentie, maar het huidige rechtskader is duidelijk en toereikend. De gemeenten bepalen zelf de voorwaarden voor het gebruik van sociale netwerken in het huishoudelijk reglement of in een specifiek reglement.
M. Geoffroy Coomans de Brachène (MR).- Je tiens à vous remercier pour votre réponse limpide. Comme on dit à Bruxelles, "c'est tof !" car, contrairement à d'autres, elle ne fait montre d'aucune arrogance. Je vous le dis sans aucune arrière-pensée : c'est génial !
Ici, ce n'est pas le membre de l'opposition qui s'exprime, mais bien le démocrate. Je suis persuadé que le ministre est, comme moi, sensible à la démocratie et à l'expression de chaque opinion démocratique au sein de notre ville-région, tout en évitant les abus.
Je voulais vous faire part d'un exemple dont j'ai été indirectement le témoin. Un journaliste m'a ainsi fait part du blocage suscité par une simple question posée sur Twitter à la commune d'Ixelles. Le journaliste s'est étonné de ce blocage, car sa question était dénuée de toute agressivité. Ce cas montre les limites du système.
Dès lors, peut-être serait-il utile de préciser comment travailler à cet égard à l'avenir. On sait que les réseaux sociaux véhiculent de plus en plus de propos agressifs tenus par des trolls. Comment peut-on agir en la matière, tout en évitant les abus des deux côtés ?
Je vous encourage également à voir ce qui se passe en France. Les baromètres des réseaux sociaux utilisés par les communes y a permis de faire des avancées colossales en matière d'information du citoyen. Nos communes pourraient, elles aussi, faire mieux avec les moyens dont elles disposent.
- L'incident est clos.
De heer Geoffroy Coomans de Brachène (MR).- Als democraat ben ik zeer tevreden met uw antwoord. Iedereen moet zijn mening kunnen uitdrukken, maar we moeten wel waken over misbruik.
Zo liet een journalist me weten dat de gemeente Elsene hem op Twitter had geblokkeerd, nadat hij een gewone vraag had gesteld. Dat is toch wel opmerkelijk.
Op sociale netwerken heerst er weliswaar veel agressie. Het komt er dus op aan een evenwicht te vinden tussen het weren van internetrollen en het toestaan van kritische tegenspraak.
In Frankrijk werken de gemeenten met barometers voor sociale netwerken. Dat heeft de informatieverspreiding enorm verbeterd. Brussel zou dat ook moeten overwegen.
- Het incident is gesloten.
Traduction
Sync
Agenda
Orateurs