Logo Parlement Buxellois

Commission des Affaires économiques : réunion du 16 novembre 2022

09:04 § 103 → Vidéo
Partager

Présidence : M. Michaël Vossaert, président.

Voorzitterschap: de heer Michaël Vossaert, voorzitter.

Partager
09:05 § 105 → Vidéo
Partager

Demande d'explications de Mme Alexia Bertrand

à M. Bernard Clerfayt, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de l'Emploi et de la Formation professionnelle, de la Transition numérique, des Pouvoirs locaux et du Bien-être animal,

concernant l'activation et le contrôle des demandeurs d'emploi.

Vraag om uitleg van mevrouw Alexia Bertrand

aan de heer Bernard Clerfayt, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn,

betreffende de activering en controle van werkzoekenden.

Partager
09:05 § 107 → Vidéo
Partager

Mme Alexia Bertrand (MR).- Il y a quelques semaines, la presse nous apprenait que la Flandre avait enregistré une hausse de 30 % du nombre de sanctions à l'égard des demandeurs d’emploi lors du premier semestre de 2022, leur total passant pour cette période à 6.225.

Bruxelles semble être à l’opposé de cette stratégie et continue de se refuser à sanctionner davantage les demandeurs d’emploi. En effet, en Région de Bruxelles-Capitale, le nombre de sanctions est passé de 5.883 en 2019 à 784 en 2020 et à 431 en 2021 (sur 16.500 contrôles). On peut d’ailleurs aussi lire dans la presse que la Région bruxelloise explique sa décision en avançant, une nouvelle fois, l’argument de la pandémie et des différents confinements. Maintenant que la situation sanitaire paraît s’être stabilisée, il serait peut-être temps pour Bruxelles de redémarrer les politiques de sanction en la matière.

Le but n'est évidemment pas de sanctionner pour sanctionner, mais la différence du nombre de sanctions entre Régions est frappante. Selon les derniers chiffres de l’ONEM, la Belgique compte 289.249 chômeurs complets indemnisés, dont 105.000 en Flandre, 121.800 en Wallonie et 62.432 à Bruxelles.

Il existe une troisième étape à Bruxelles dans la procédure de contrôle des chômeurs qui n’existe ni en Wallonie ni en Flandre : l’entretien en « collège des trois ». Seule cette instance a le pouvoir décisionnel en cas de décision négative. Cette étape supplémentaire vient donc ralentir davantage le processus de sanction.

Il faudrait dès lors que le gouvernement bruxellois change sa vision de la politique d’activation. Si la Flandre mène une politique plus stricte en matière d’emploi, elle offre toutefois un bonus de 600 euros par an aux travailleurs qui gagnent jusqu’à 2.500 euros brut ; elle ne manie ainsi pas juste le bâton mais aussi la carotte. Cette prime permet de récompenser financièrement les personnes qui travaillent.

Je constate une différence presque philosophique entre les deux Régions dans l’approche du thème des demandeurs d’emploi. Au nord du pays, ils sont sanctionnés s’ils ne mettent pas en œuvre une recherche d’emploi efficace, mais les travailleurs sont récompensés financièrement. À Bruxelles, le gouvernement annonce un renforcement des appels mystères, qui permettraient de lutter contre la discrimination à l’embauche. S’il est important de lutter contre toutes les formes de discrimination, le renforcement de cette mesure n'aura pas un réel effet sur la politique de mise à l’emploi des chômeurs.

Mevrouw Alexia Bertrand (MR).- In de eerste helft van 2022 kregen in Vlaanderen 6.225 werkzoekenden een sanctie. Dat is een stijging met 30%.

In Brussel zien we de tegenovergestelde tendens. Het aantal sancties is er gedaald van 5.883 in 2019 naar 784 in 2020 en 431 in 2021. Volgens de pers zou het gewest opnieuw de pandemie en de verschillende lockdowns als oorzaak inroepen. Nu de gezondheidssituatie zich lijkt te hebben gestabiliseerd, is het misschien tijd voor Brussel om zijn sanctiebeleid te hervatten.

In Brussel is er een derde fase in de controleprocedure voor werklozen, die niet bestaat in Wallonië of Vlaanderen: het gesprek met een college van drie evaluatoren. Die extra stap vertraagt het sanctieproces nog meer. De Brusselse regering moet dringend haar visie op het activeringsbeleid wijzigen.

Er is een bijna filosofisch verschil in de aanpak van beide gewesten. In Vlaanderen worden werkzoekenden strenger gestraft als ze niet daadwerkelijk naar werk zoeken, maar worden mensen die wel werken, daar financieel voor beloond. Zo krijgen werknemers die minder dan 2.500 euro bruto per maand verdienen een bonus van 600 euro per jaar. In Brussel kondigt de regering een verhoging van het aantal mysterycalls aan om discriminatie bij aanwerving te bestrijden, maar dat zal geen reëel effect hebben op het activeringsbeleid. Het gewest heeft behoefte aan een doeltreffend systeem van sancties en stimulansen, want er zijn veel vacatures.

Partager
09:08 § 109 → Vidéo
Partager

Il faut que la Région se dote d’un régime efficace tant sur le plan des sanctions que sur celui de l'incitation, car énormément de postes sont à pourvoir, notamment en Flandre, mais aussi à Bruxelles. Au vu du nombre de postes vacants et du nombre de métiers en pénurie, il y a matière à s'interroger.

Une réactivation des politiques de sanction est-elle sur la table du gouvernement en ce moment ? Le cas échéant, quelle en est la date ?

Quelles politiques, en complément des appels mystères, sont d’application afin d’améliorer la politique d’activation de la Région bruxelloise ?

Comment interprétez-vous la mesure flamande d’un bonus de 600 euros par an octroyé aux personnes qui gagnent jusqu’à 2.500 euros brut ? Un incitant similaire existe-t-il à Bruxelles ? À défaut, est-il envisagé ?

Quelles sont les politiques menées actuellement pour inciter davantage les personnes au chômage à Bruxelles à trouver un emploi en Flandre ? Cette Région possède en effet un nombre important d’emplois vacants, le pic de vieillissement de la population y étant un peu plus précoce.

Une évaluation de la troisième étape dans la procédure de contrôle des chômeurs à Bruxelles, à savoir l'étape du collège décisionnel, est-elle prévue ? Dans l'affirmative, disposez-vous d’un calendrier à cet égard ? Cette étape semble en effet plutôt ralentir le processus et ne paraît pas améliorer la politique d’activation à l’emploi.

Zal het sanctiebeleid worden hervat? Zo ja, wanneer?

Worden er naast de mysterycalls nog andere maatregelen genomen om het activeringsbeleid te verbeteren?

Wat vindt u van de Vlaamse jaarbonus van 600 euro voor mensen die minder dan 2.500 euro bruto per maand verdienen? Bestaat er een soortgelijke stimulans in Brussel of wordt die overwogen?

In Vlaanderen zijn er veel vacatures. Hoe stimuleert u Brusselse werkzoekenden om in Vlaanderen te solliciteren?

Is er een evaluatie gepland van de derde fase van de controleprocedure? Zo ja, wanneer vindt die plaats?

Partager
09:09 § 111 → Vidéo
Partager

De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- Ik had voor de recentste plenaire vergadering een actualiteitsvraag ingediend over de activering en de controle van werkzoekenden. Door omstandigheden kon ik de vraag toen echter niet stellen. Daarom grijp ik de vraag van mevrouw Bertrand aan om mijn vraag tijdens deze commissievergadering te stellen. Vandaag hebben we wellicht zelfs meer tijd om dieper op dit onderwerp in te gaan dan in het kader van een actualiteitsvraag.

Sinds de zesde staatshervorming is de controle van werkzoekenden niet langer een federale, maar een gewestelijke bevoegdheid. Het gaat om een belangrijke bevoegdheid. Ik stel echter vast dat werkzoekenden in Brussel veel minder bestraft worden dan in Vlaanderen of Wallonië. In de eerste helft van 2022 legde de VDAB 6.225 sancties op aan werklozen die onvoldoende inspanningen leveren om werk te vinden. In het eerste kwartaal van 2021 ging het om 4.873 sancties, en in het coronajaar 2020 om 1.362 sancties. Toen deed zich een daling voor als gevolg van de omstandigheden.

In Brussel blijft het aantal sancties echter sterk afnemen: 5.883 in 2019, 784 in 2020 en 431 in 2021 op 16.552 controles. Daadwerkelijke sancties, zoals een verlaging of een schorsing van de uitkering of uitsluiting, waarbij met het aantal verwittigingen geen rekening is gehouden, werden vorig jaar zo goed als niet meer opgelegd. Dat roept ernstige vragen op.

In 2019 ging het nog om 3.218 opgelegde sancties, in 2020 om 82 en in 2021 waren het er nog 14. Ook in Wallonië liggen de aantallen een stuk hoger: op 4.442 controles werden vorig jaar 343 waarschuwingen en 312 uitsluitingen uitgesproken.

Actiris wijt het lage aantal sancties aan de coronacrisis. Werkzoekenden worden in Brussel pas gestraft na de beoordeling door een driekoppige jury. Die laatste kon volgens Actiris door de verschillende lockdowns en het verplichte telewerk niet meer samenkomen. Dat begrijp ik niet. Iedereen heeft in die periode getelewerkt, ook voor belangrijke kwesties. Ik zie niet in waarom dat bij Actiris niet kon.

M. Gilles Verstraeten (N-VA).- L'activation et le contrôle des demandeurs d'emploi est une compétence très importante transférée aux Régions lors de la sixième réforme de l'État. Si on regarde les chiffres, on constate que les demandeurs d'emploi sont moins sanctionnés à Bruxelles que dans les deux autres Régions. Le nombre de sanctions a même drastiquement chuté en Région bruxelloise depuis 2020.

Actiris se retranche derrière la crise du coronavirus. À Bruxelles, les chômeurs ne sont en effet sanctionnés qu'après examen par un collège de trois évaluateurs. D'après Actiris, ce dernier n'a pas pu se réunir en raison des différents confinements. C'est incompréhensible. Durant cette période, tout le monde a télétravaillé. Pourquoi pas eux ?

Partager
09:12 § 113 → Vidéo
Partager

Daarnaast besloot de regering tijdens de coronacrisis om de sanctieprocedure te versoepelen en tijdelijk minder streng op te treden. Dat valt weliswaar enigszins te verdedigen, maar er werd sowieso al niet bijzonder streng opgetreden. Actiris zegt dat het nu opnieuw werkt zoals voor de coronacrisis, maar volgens de informatie in de media zouden er dit jaar slechts 37 tijdelijke schorsingen hebben plaatsgevonden. Die cijfers roepen vragen op.

Mevrouw Bertrand wijst terecht op een verschil tussen Brussel en Vlaanderen. Vlaanderen zet heel hard in op werken en durft bestraffend op te treden, maar aan de andere kant doet de Vlaamse regering haar uiterste best om ervoor te zorgen dat werken loont en probeert ze het gemakkelijk te maken om aan de slag te gaan. In Brussel krijg je soms de indruk dat de regering niet streng wil optreden en liever mensen afhankelijk maakt. Ik zeg niet dat u dat doet, maar je krijgt soms wel die indruk als je naar de werkloosheidscijfers kijkt. Die zijn deprimerend.

Ik vraag me af op welke manier de sanctieprocedure is versoepeld. Voor welke periode gold die versoepeling? Waarom is er niet geopteerd voor een systeem waarbij de werkzoekende zich digitaal voor de jury kon verantwoorden? Waarom is er een driekoppige jury als een dergelijk systeem elders niet bestaat? Wordt dat systeem geëvalueerd?

In 2021 zijn er veertien sancties opgelegd. Om welke situaties ging dat? Hoeveel verwittigingen en effectieve sancties zijn er dit jaar al uitgevaardigd op hoeveel controles? Hoeveel personeelsleden van Actiris worden er daarvoor ingezet?

Welke activerende maatregelen neemt deze regering naast de mysterycalls? Gesubsidieerde tewerkstellingsprojecten, zoals de Phoenixpremie en de inschakelingscontracten, lijken niet te werken.

Ik ga niet verder in op de samenwerking tussen Actiris en de VDAB omdat ik daarover nog een vraag hebben ingediend.

Pendant la pandémie, le gouvernement bruxellois a assoupli la procédure de sanctions. On aurait pu le comprendre si la procédure était sévère en temps ordinaire mais ce n'est pas le cas. D'après Actiris, tout est revenu à la normale or, selon les médias, seules 37 suspensions ont été décidées durant le premier semestre 2022. Ce chiffre est interpellant.

Mme Bertrand a comparé les philosophies bruxelloise et flamande en la matière. À Bruxelles, on a parfois l'impression que le gouvernement préfère maintenir les demandeurs d'emploi en situation de dépendance plutôt que d'adopter des mesures fermes.

Dans quelle mesure la procédure de sanctions a-t-elle été assouplie ? Pendant quelle période ? Pourquoi les demandeurs d'emploi ne pouvaient-ils pas se présenter virtuellement devant le collège des trois évaluateurs ? Pourquoi un tel collège a-t-il été mis en place ? Ce système est-il évalué ?

En 2021, seules quatorze sanctions ont été prononcées. De quelles situations s'agissait-il ? Combien de contrôles ont déjà été effectués cette année et combien d'avertissements et de sanctions effectives ont été délivrés ? Combien de membres du personnel d'Actiris sont affectés à cette tâche ?

Quelles mesures d'activation sont-elles prises par le gouvernement, outre les appels mystères ? Subsidier des mises à l'emploi, comme avec la prime Phoenix ou les contrats d'insertion, semble inopérant.

Partager
09:14 § 115 → Vidéo
Partager

Mevrouw Khadija Zamouri (Open Vld).- De vraag naar de activering en controle van werkzoekenden is terecht. Als Actiris vandaag de werkwijze van voor de coronacrisis nog niet kan hervatten, wanneer dan wel?

Ondertussen telt het Brussels Gewest veel werklozen, terwijl bedrijven op zoek zijn naar werknemers. Daarnaast is er sprake van een groot aantal knelpuntberoepen. Werklozen kunnen echter niet zomaar voor onverschillig welke job worden ingeschakeld.

Kan het gewest niet nog meer inzetten op opleiding? Maatregelen die in Vlaanderen al worden toegepast, zoals de jobbonus, kunnen interessant zijn om het verschil tussen uitkering en loon te vergroten. Op die manier kan het gewest de impuls om te werken bestendigen. Die impuls is in Brussel immers niet meer of veel te weinig aanwezig. Meer nog: werknemers die in Brussel wonen, maar in Vlaanderen werken, hebben geen recht op de bonus. Dergelijke verschillen stimuleren werklozen niet om over de gewestgrenzen heen op te zoek te gaan naar werk.

Misschien wordt het tijd om de maatregelen opnieuw te evalueren en te bekijken of het met andere maatregelen mogelijk is om meer werklozen te activeren. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door bepaalde premies of toeslagen anders te verdelen.

Het gewest moet meer inzetten op activering. Wortel en stok vormen daarbij de klassieke middelen, maar werkzoekenden moeten ook in staat zijn om het werk dat hun wordt aangeboden, uit te voeren. Momenteel sluiten vraag en aanbod op dat vlak echter slecht op elkaar aan. Er zijn veel laaggeschoolde werkzoekenden en veel jobs voor hoogopgeleiden. Dat probleem moet u wegwerken, wat een zeer grote uitdaging vormt. Het is echter mogelijk wanneer u nog meer inzet op opleiding, begeleiding en werkervaring, maar op een andere manier dan degene die u tot nu toe hanteerde.

Via opleiding krijgen werkzoekenden belangrijke vaardigheden mee, die de samenleving nodig heeft. Dat is niet alleen interessant voor de bedrijven die hen nodig hebben, maar ook voor de werkzoekenden. Zij krijgen er immers een veel beter, toekomstgericht profiel door.

Mme Khadija Zamouri (Open Vld).- La politique d'activation et de contrôle des demandeurs d'emploi est indispensable. Toutefois, il est temps de réévaluer les mesures mises en place en Région bruxelloise.

À l'heure actuelle, l'offre et la demande sont mal assorties à Bruxelles : on dénombre beaucoup de demandeurs d'emploi peu qualifiés et beaucoup d'emplois pour les personnes hautement qualifiées.

Si des mesures, telles que le bonus à l'emploi mis en place en Flandre, pourraient s'avérer utiles pour inciter les demandeurs d'emploi à franchir le pas, ces derniers doivent également être en mesure d'exercer les métiers qu'on leur propose. La Région doit dès lors investir davantage et autrement dans la formation, l'accompagnement et l'expérience professionnelle.

Partager
09:17 § 117 → Vidéo
Partager

Om dat echt te bewerkstelligen, heb je nood aan expertise en die hebben Actiris en Bruxelles Formation zelf niet. Dat hoeft ook niet. Andere partners op het terrein kunnen meewerken. Daarom herhaal ik mijn verzoek om de werkgevers en de federaties meer te betrekken bij het opleidingstraject. Ze vormen het doelpubliek van Actiris.

Ik verwacht meer openheid van Actiris, door bijvoorbeeld in te zetten op korte uitzendarbeid om werkzoekenden ervaring te laten opdoen. Mijn zoon heeft bijvoorbeeld een vast contract gekregen na een tijdelijke opdracht als uitzendkracht. Waarom zou dat voor andere mensen niet lukken? Daar is niets mis mee. Op die manier kan een uitzendkracht hetzelfde niveau bereiken als een vast personeelslid, met soortgelijke voordelen.

Ook in het digitaliseren van het activeringsproces kunnen er nog winsten worden geboekt op het vlak van snelheid, zekerheid en communicatie.

Wanneer zal het activeringsbeleid van 2019 worden hervat? Bent u dat beleid op een of andere manier aan het versterken, niet alleen via sancties en beloningen, maar ook door het gericht inzetten van meer middelen voor de opleidingen? Wordt er daarvoor meer samengewerkt met de werkgevers?

En matière de formation, l'expertise d'autres partenaires - tels que les employeurs et les fédérations - est indispensable. Actiris et Bruxelles Formation ne peuvent agir seules.

Actiris devrait par ailleurs encourager davantage le travail intérimaire à court terme, qui permet aux demandeurs d'emploi d'acquérir de l'expérience.

La numérisation du processus d'activation doit également encore être améliorée sur le plan de la sécurité, de la rapidité et de la communication.

Quand la politique d'activation de 2019 reprendra-t-elle ? Envisagez-vous de renforcer cette politique en consacrant davantage de ressources à la formation ? Coopérez-vous davantage avec les employeurs à cette fin ?

Partager
09:19 § 119 → Vidéo
Partager

M. Bernard Clerfayt, ministre.- Ces questions intéressantes me permettent de faire le point sur quelques sujets d'actualité, à commencer par la question des sanctions. J'ai cru entendre que certains aiment la sanction pour la sanction.

(Remarques de M. Verstraeten et de Mme Zamouri)

Depuis la sixième réforme de l’État, la politique de sanctions dans le cadre du contrôle de la disponibilité des chercheurs d’emploi a été transférée aux Régions. Dès lors, chaque Région a pu développer des procédures différenciées pour mieux répondre à ses spécificités. Or il faut reconnaître que la situation du marché de l’emploi en Flandre n’est pas celle que nous connaissons à Bruxelles. La Flandre est quasiment en situation de plein emploi et peine à trouver des travailleurs pour les postes vacants.

La Région bruxelloise propose, quant à elle, beaucoup plus d’emplois (plus de 750.000) pour une population active de 450.000 personnes. De plus, elle propose des emplois très qualifiés, beaucoup plus qualifiés que le niveau moyen de qualification professionnelle des chercheurs d’emploi inscrits auprès d'Actiris. Le marché flamand recherche des bras, tandis que les employeurs bruxellois recherchent des qualifications qu'ils vont chercher dans les autres Régions, à défaut de les trouver à Bruxelles. C'est le phénomène de la navette, qui concerne près de la moitié des emplois en Région bruxelloise.

Par conséquent, la situation du marché de l'emploi étant radicalement différente, les procédures de contrôle de la disponibilité des chercheurs d’emploi mises en place dans les deux Régions ne sont pas comparables. Si vous ne vouliez pas de différenciation entre les trois Régions, il faut blâmer ceux qui ont voté la sixième réforme de l’État.

Le système bruxellois actuellement en vigueur a été élaboré par les partenaires sociaux, qui composent paritairement le comité de gestion du service public de l’emploi bruxellois, Actiris. Il a ensuite été approuvé par le gouvernement par arrêté du 16 février 2017 et est en application depuis 2017. Ce système a prévu que le chercheur d'emploi faisant l’objet d’une procédure de sanction puisse se présenter devant un collège de trois évaluateurs. Le jugement définitif ne peut être rendu ni sur simple examen du dossier, ni par téléphone, ni par le biais d’une visioconférence.

De heer Bernard Clerfayt, minister.- Ik krijg de indruk dat sommige parlementsleden willen straffen om te bestraffen.

(Opmerkingen van de heer Verstraeten en van mevrouw Zamouri)

Sinds de zesde staatshervorming zijn de gewesten bevoegd voor sancties voor werkzoekenden. Elk gewest kan daardoor zijn eigen procedures uitwerken. Het is duidelijk dat de arbeidsmarkt in Vlaanderen sterk verschilt van die in Brussel. Vlaanderen kent bijna volledige werkgelegenheid en krijgt vacatures moeilijk ingevuld.

De Brusselse arbeidsmarkt heeft 750.000 banen voor een actieve bevolking van 450.000 mensen. Vaak zijn dat echter banen voor hoogopgeleiden, terwijl het gemiddelde opleidingsniveau van werkzoekenden bij Actiris lager ligt. Op de Vlaamse arbeidsmarkt is er een tekort aan arbeiders, terwijl Brusselse werkgevers in de andere gewesten op zoek moeten naar werknemers met kwalificaties die ze hier niet vinden.

Omdat de situatie op de arbeidsmarkt zo sterk verschilt tussen de twee gewesten, vallen de controleprocedures in beide gewesten niet te vergelijken. Als u wou dat die overal dezelfde waren gebleven, dan moet u dat de architecten van de zesde staatshervorming verwijten.

Het Brusselse systeem kwam tot stand in overleg met de vakbonden. Het voorziet in de mogelijkheid om een werkzoekende voor een evaluatiecollege te laten verschijnen indien hem een sanctie wordt opgelegd.

Partager
09:22 § 123 → Vidéo
Partager

Personne n'a suspendu les procédures de contrôle, ce sont les règles de confinement qui ont entraîné la suspension de cette procédure jusqu'en juin 2021. C'est donc la réalité de la crise sanitaire qui est venue interrompre ce mécanisme, qui fonctionne parfaitement, sauf en période de confinement.

Cela signifie, de facto, que toutes les personnes concernées par une procédure d'évaluation au cours de l'année 2021 ont recommencé le processus. En effet, chaque chercheur d'emploi a droit à une évaluation de son dossier tous les douze mois.

De controleprocedures werden niet opgeschort. De onderbreking tot juni 2021 was het gevolg van de coronaregels.

Dat betekent dat er voor iedereen die in 2021 in aanmerking kwam voor een evaluatieprocedure, een nieuwe procedure is begonnen. Elke werkzoekende heeft recht op een jaarlijkse evaluatie van zijn dossier.

Partager
09:23 § 127 → Vidéo
Partager

Depuis la levée des mesures sanitaires, le collège des trois évaluateurs prévu par la réglementation peut à nouveau se réunir normalement. Sachant que les dossiers devaient dater de moins d'un an, le nombre de dossiers qui leur parvient depuis le redémarrage est un peu plus faible que d'habitude. Comme vous l'avez dit, 16.000 contrôles ont été effectués par l'administration. Seule la procédure d'évaluation par le collège des trois a été interrompue du fait de la crise sanitaire.

Vous m’interrogez aussi sur l’évaluation de cette procédure, et de sa troisième étape en particulier. Le comité de gestion paritaire d’Actiris, qui est un organisme d'intérêt public de type B, s’il fallait le rappeler, a bien décidé d’une évaluation des procédures de contrôle. Pour ce faire, il a attribué un marché en septembre. Les conclusions et recommandations sont attendues pour le premier trimestre 2023. Je suis bien évidemment impatient d’en prendre connaissance.

Enfin, permettez-moi de vous dire que l’efficacité d’une politique d’accompagnement vers l’emploi ne se mesure pas au nombre d’exclusions du chômage ou de sanctions. Non seulement les dynamiques des marchés bruxellois et flamand de l'emploi ne sont pas les mêmes, mais, dans le cas d’une exclusion du chômage, la personne concernée se retrouverait vraisemblablement à charge du CPAS et serait automatiquement inscrite comme chercheur d'emploi auprès d'Actiris, bénéficiant exactement du même accompagnement et du même contrôle. Des études scientifiques du professeur Bart Cockx sur l’efficacité de ce contrôle actif de disponibilité n’ont pas montré d’effet positif sur les chercheurs d'emploi de longue durée - mais bien sur ceux de courte durée. Une étude récente de l’ONEM sur les parcours des chercheurs d'emploi vient d'ailleurs de le confirmer.

Votre question suivante porte sur les politiques d’activation en Région bruxelloise. Tout d’abord, l’extension des appels mystères ne fait pas partie des politiques d’activation des chercheurs d'emploi, mais bien d'un arsenal de mesures destinées à lutter contre les discriminations à l’embauche sur le marché bruxellois de l’emploi. C'est une vérité que vous ne voulez peut-être pas admettre, mais qui affecte lourdement les chances de trouver un emploi pour de nombreux chercheurs d'emploi bruxellois - voyez le dernier monitoring socioéconomique conjoint du SPF Emploi avec Unia, dont nous reparlerons en réponse à la question de Mme Tahar.

Le renforcement des qualifications professionnelles des chercheurs d'emploi pour les rapprocher davantage des demandes des employeurs constitue l’axe majeur de notre politique d’activation. Elle passe par le développement de la stratégie qualification-emploi, en cours de finalisation. L'année 2023 sera donc la première année de sa mise en œuvre. J'ai déjà répondu à plusieurs questions sur son élaboration et les processus particuliers des très nombreuses consultations qui ont été menées avec les multiples opérateurs de formation professionnelle actifs sur le territoire de la Région bruxelloise, mais l'éclatement institutionnel bruxellois rend particulièrement complexe ce travail de consultation et de mise en commun des efforts de tous ces acteurs.

Sinds de opheffing van de coronaregels kan het evaluatiecollege weer samenkomen. Omdat die dossiers niet ouder dan een jaar mogen zijn, behandelt het er sinds de hervatting van de werkzaamheden minder.

Het paritaire beheerscomité van Actiris heeft beslist om de controleprocedures te evalueren. Het heeft daarom in september een aanbesteding gedaan. De conclusies worden tijdens het eerste kwartaal van 2023 verwacht.

De efficiëntie van de arbeidsmarktbegeleiding valt niet af te leiden uit het aantal mensen die hun uitkering verliezen. Die belanden immers via het OCMW opnieuw bij Actiris, waar ze dezelfde begeleiding en controle krijgen. Volgens onderzoek van professor Cockx helpt actieve controle alleen voor kortstondig werklozen.

De uitbreiding van mysterycalls is geen onderdeel van het activeringsbeleid, maar vormt een van de maatregelen tegen discriminatie op de Brusselse arbeidsmarkt.

De verbetering van de opleiding van werkzoekenden vormt een van de krachtlijnen van ons activeringsbeleid. Die krijgt vorm in de ontwikkeling van de strategie kwalificatie voor werk, die vanaf volgend jaar in de praktijk wordt gebracht.

Partager
09:27 § 129 → Vidéo
Partager

Dans cette stratégie, un volet entier sera consacré à la vacance d'emploi, qui touche certains secteurs d'activité.

La politique d'activation passe également par la « bruxellisation » des aides à l'emploi. Ces aides à l'emploi ont été transférées à la Région bruxelloise à la suite de la sixième réforme de l'État. Elles ont été modernisées et adaptées au contexte et aux chercheurs d'emploi bruxellois. C'est mon prédécesseur, M. Gosuin, qui, à la fin de son mandat, a « bruxellisé » et modernisé le mécanisme des aides à l'emploi, par le biais de l'ordonnance du 23 juin 2017, adoptée par ce Parlement.

Le principal dispositif est le dispositif activa.brussels. La crise sanitaire a gelé non seulement les évaluations du collège des trois évaluateurs dans le cadre du contrôle de la disponibilité des chômeurs, mais aussi une partie considérable de l'activité économique et des dynamiques d'embauche des entreprises, ainsi que la baisse continue du chômage observée en Région bruxelloise depuis 2014.

Dès la fin de cette crise, nous avons décidé de lancer une évaluation des divers mécanismes d'aide à l'emploi afin d'en mesurer l'efficience.

In de strategie gaat er ook aandacht naar het gebrek aan werknemers waarmee sommige sectoren kampen.

De werkgelegenheidssteun is dankzij mijn voorganger na de zesde staatshervorming ook in Brussel in de praktijk gebracht in de vorm van activa.brussels. De coronacrisis heeft niet alleen tot een onderbreking van de evaluaties geleid, maar bracht ook een aanzienlijk deel van de economische activiteit tot stilstand.

Partager
09:28 § 131 → Vidéo
Partager

(verder in het Nederlands)

We delen deze prioriteit met Brupartners en zullen rekening houden met de bevindingen en aanbevelingen om de maatregelen te verbeteren.

(poursuivant en néerlandais)

Ce processus est mené en priorité partagée avec Brupartners.

Partager
09:29 § 133 → Vidéo
Partager

(poursuivant en français)

Enfin, comme je l'ai déjà dit et pour rejoindre les propos de certains intervenants, je souhaite conduire les chômeurs de longue durée (de plus d’un an) à développer leurs compétences afin de se rapprocher des exigences du marché de l’emploi.

Pour ce faire, j’ai invité Actiris, dans son prochain contrat de gestion dont la rédaction est en phase de finalisation, à proposer systématiquement un bilan de compétences (professionnelles, linguistiques et numériques) pour tout chercheur d’emploi. Le chercheur d'emploi de longue durée sera obligé de choisir un parcours de formation pour se rapprocher du marché de l’emploi.

Toutefois, il lui appartiendra de choisir son chemin vers l’emploi : il n’est pas question de forcer qui que ce soit à envisager une carrière dans un secteur qui ne l’intéresse pas, mais il devra prouver, dans le cadre du contrôle de sa disponibilité, ses efforts de formation, selon son orientation et les emplois auxquels il aspire, en se basant notamment sur son bilan de compétences. Ce dernier permettra d'évaluer son niveau de qualification au regard des attentes du marché du travail.

Vous m'interrogez également sur la mesure du « job bonus » en Flandre. Je vous rappelle que les questions parlementaires ne servent pas à demander l’avis des ministres sur telle ou telle proposition. Vous savez aussi qu'une telle mesure n’est pas inscrite dans notre déclaration de politique régionale. Cependant, je resterai attentif à ses effets sur la reprise d’emploi des personnes inactives en Flandre.

Il est vrai qu’il existe pour un certain nombre de chercheurs d'emploi des pièges à l’emploi. Pour ces personnes, le passage de la position d’allocataire social, percevant une indemnité de chômage ou autre accompagnée parfois d’autres avantages liés à ce statut, à celle de travailleur - en général peu ou faiblement qualifié -, très vite soumis à l’imposition sur les revenus du travail, ne procure souvent pas d'avantage financier significatif, et peut même parfois présenter des désavantages. Pour contrecarrer ces pièges à l’emploi, la Flandre a développé un bonus pour l’emploi de 600 euros par an, soit 50 euros par mois.

(verder in het Frans)

Ik wil dat langdurig werklozen de kans krijgen om hun vaardigheden te ontwikkelen, zodat die beter op de behoeften op de arbeidsmarkt aansluiten.

Daarom zal ik Actiris door middel van de volgende beheersovereenkomst verzoeken om systematisch een overzicht van de vaardigheden van alle werkzoekenden op te stellen. Langdurig werklozen zullen worden verplicht om een opleiding te volgen. Ze kunnen wel zelf kiezen welke opleiding ze wensen te volgen. Daar kan het overzicht van hun vaardigheden bij helpen.

U vroeg naar de Vlaamse jobbonus. Mag ik u eraan herinneren dat parlementaire vragen niet bedoeld zijn om naar de mening van een minister over een of andere maatregel van een ander beleidsniveau te vragen? U weet dat een dergelijke maatregel niet in de Brusselse regeerverklaring voorkomt.

Voor sommige werkzoekenden is het niet interessant om aan het werk te gaan, omdat er van hun loon na aftrek van de belastingen niet veel meer overblijft dan wat ze als steuntrekker kregen. Die doelgroep krijgt in Vlaanderen een maandelijkse jobbonus van 50 euro.

Partager
09:32 § 135 → Vidéo
Partager

Je ne pense pas que ce soit de nature à modifier radicalement l'analyse des coûts et avantages liés au passage de statut d'allocataire à celui de travailleur. Selon moi, il est surtout nécessaire de procéder à une réforme fiscale fédérale pour réduire la pression sur les bas revenus, augmenter le revenu net de ceux qui prennent un emploi et encourager la reprise d'une activité professionnelle. La pression fiscale en Belgique est le plus gros obstacle à l'atteinte d'un taux d'emploi de 80 %. Je laisse au niveau fédéral le loisir d'en débattre.

J'en viens aux mesures prises pour amener davantage de chercheurs d'emploi bruxellois à travailler en Flandre. Afin de répondre aux nombreuses offres d’emploi en périphérie bruxelloise et d'inciter plus de chômeurs bruxellois à traverser la frontière régionale pour occuper ces emplois, le gouvernement a renouvelé et étendu l’accord de coopération entre la Région bruxelloise et la Flandre. Ce dernier a été adopté par le Parlement en novembre 2021. Vous l'avez d'ailleurs unanimement salué.

Cet accord organise un échange automatique des offres d’emploi entre le VDAB et Actiris. Il associe les deux partenaires dans une analyse conjointe des perspectives d’emploi dans la périphérie. Le premier rapport a été rédigé cet été et publié sur le site d'Actiris. Il permet à Actiris de mandater le VDAB pour dispenser une formation professionnelle et linguistique adaptée aux candidats à ces emplois. Des campagnes de communication spécifiques sont organisées par Actiris.

Avec mon collègue Jo Brouns, nouveau ministre flamand de l'Emploi, nous avons fixé un nouvel objectif de 2.000 chercheurs d'emploi bruxellois par an orientés vers ces emplois en Flandre, dans la périphérie proche de Bruxelles. Pareil objectif nous a semblé raisonnable, car pour les années précédentes, nous oscillions entre 1.600 et 1.800 chercheurs d'emploi.

Ik denk echter dat zo'n premie geen radicale invloed heeft. Naar mijn mening is een federale belastinghervorming nodig om de druk op de laagste inkomens te verlichten, het netto-inkomen van wie aan het werk gaat te verhogen en de hervatting van een beroepsactiviteit te stimuleren. Het is immers door de hoge belastingdruk dat België geen activiteitsgraad van 80% haalt.

Ik wil het ook hebben over maatregelen waarmee we meer Brusselaars willen stimuleren om in Vlaanderen te gaan werken. Daartoe heeft de regering de samenwerkingsovereenkomst tussen het Brussels Gewest en Vlaanderen hernieuwd en uitgebreid. Het parlement keurde die in november 2021 goed.

In de overeenkomst is de automatische uitwisseling van vacatures tussen de VDAB en Actiris geregeld. Bovendien kan Actiris de VDAB verzoeken om een beroepsopleiding of taalcursus te verstrekken aan kandidaten voor bepaalde jobs. Actiris voert daarover specifieke campagnes.

Het Brussels gewest wil 2.000 Brusselaars aan een baan in de Vlaamse Rand helpen. Ik werk daarvoor samen met de nieuwe Vlaamse minister van Werk Jo Brouns.

Partager
09:34 § 137 → Vidéo
Partager

Mme Alexia Bertrand (MR).- On dit souvent que la meilleure défense, c'est l'attaque. Lorsque vous affirmez que certains aiment la sanction pour la sanction, j'ignore qui vous visez mais ce n'est certainement pas notre cas. En revanche, il est toujours intéressant de s'inspirer des idées qui ont abouti ailleurs.

Aujourd'hui, vous vous retranchez derrière les partenaires sociaux en ce qui concerne le système du collège décisionnel. Vous invoquez également la crise du Covid-19. S'agissant de la réforme fiscale, vous renvoyez aux autorités fédérales, à raison. Il faut effectivement baisser les charges et la fiscalité sur les bas et les moyens salaires, comme le souligne d'ailleurs très bien mon collègue David Leisterh.

En outre, vous expliquez que les besoins sont différents selon les Régions : en Flandre, c'est la main-d'œuvre qui fait défaut, alors qu'à Bruxelles, ce sont les qualifications. Cependant, Zaventem et Vilvorde sont situées à quelques kilomètres à peine des frontières de la Région bruxelloise. Il est donc absurde de parler de ces Régions comme si elles étaient considérablement éloignées l'une de l'autre, ce que vous reconnaissez d'ailleurs vous-même, car le but est d'envoyer des Bruxellois travailler en Flandre. L'essentiel est que ces derniers trouvent un emploi, que ce soit à Bruxelles ou en Flandre. Nous souhaitons surtout qu'ils puissent s'émanciper par le travail.

Vous affirmez que la politique ne se mesure pas au nombre de contrôles. En effet, elle se mesure à la philosophie et à l'impulsion que les dirigeants politiques lui donnent. L'article auquel je faisais référence le soulignait d'ailleurs. Il ne faut pas être étiqueté idéologiquement pour relever une différence de philosophie. Dans votre réponse, je souhaitais que vous présentiez la politique que vous souhaitez mener, et non votre avis.

Il est vrai que certaines mesures prises sont rassurantes et vont dans le bon sens, notamment l'obligation imposée aux chercheurs d'emploi de choisir une formation, la réorientation de ce même groupe vers la Flandre, la collaboration avec vos collègues, etc. Cependant, fondamentalement, il est anormal que vous ne disposiez pas d'informations concrètes concernant les effets de cette mesure en Flandre.

Vous déclarez que 600 euros est un faible montant, car il n'équivaut qu'à 50 euros par mois. Toutefois, si cette somme permet aux chercheurs d'emploi de passer d'une perte à un montant équivalent ou à un gain par rapport à leurs allocations, il est indispensable de procéder à cette augmentation. Aujourd'hui, il est inintéressant pour certains chercheurs d'emploi de travailler, étant donné la perte potentielle qu'ils subiraient.

Mevrouw Alexia Bertrand (MR).- Het is altijd interessant om na te gaan welke oplossingen andere beleidsmakers voor gelijkaardige problemen hebben bedacht.

U verschuilt zich achter de sociale partners als het over de derde fase van de controleprocedure gaat. U verwijst ook naar de covidcrisis en stelt terecht dat de fiscale hervorming een federale bevoegdheid is. De lasten op de laagste en middelgrote inkomens moeten inderdaad omlaag.

U verklaart dat de gewesten verschillende behoeften hebben. Het Brussels en het Vlaams gewest grenzen echter aan elkaar en u erkent dat ook, aangezien u Brusselaars in Vlaanderen wilt laten werken. Het belangrijkste is echter dat ze werk vinden.

Sommige van uw maatregelen gaan in de goede richting, zoals de verplichting om een opleiding naar keuze te volgen. Het is echter niet normaal dat u geen informatie hebt over de effecten van die maatregel in Vlaanderen.

U vindt een premie van 50 euro per maand niet veel, maar voor sommige werklozen maakt dat het verschil tussen inkomen verliezen of meer overhouden wanneer ze een baan vinden. Zo'n premie is dan ook nodig.

Partager
09:37 § 139 → Vidéo
Partager

Si c'est pour passer d'une perte à un équilibre ou même un gain, ces 50 euros font la différence. Personne n'a envie de perdre de l'argent en travaillant. C'est un non-sens ! Donc oui, cela a un impact.

Au-delà de vos réponses et de vos mesures - dont certaines vont dans le bon sens -, j'attendais de vous une véritable impulsion, que vous me disiez : « Mme Bertrand, cela ne va pas, ce qui se passe à Bruxelles ! Bien sûr que je suis en contact avec la Flandre et qu'au quotidien, j'évalue les politiques qui fonctionnent là-bas ! Je les regarde et les analyse, parce qu'elles doivent être une source d'inspiration pour agir à Bruxelles, pour aller beaucoup plus loin dans les politiques d'activation ! » J'aurais voulu entendre cela, plutôt qu'un slogan sur les sanctions, sur les camps du bien et du mal, les méchants et les gentils. Il m'arrive de sanctionner mes enfants, mais ce n'est pas pour cela que j'aime la sanction pour la sanction, ou que je ne les amène pas sur la bonne voie. Ce discours n'a de valeur pour personne.

Ce que nous attendons, ce sont de vraies politiques d'activation à Bruxelles. Le taux d'emploi y reste trop faible par rapport aux deux autres Régions, et le chômage, en particulier des jeunes, y est beaucoup trop élevé. Le groupe MR veut une Région où, comme en Flandre, on approche le plein emploi. Si c'est possible chez nos voisins, cela doit l'être chez nous ! Je ne pense pas qu'il y ait moins de talents à Bruxelles.

Nog afgezien van uw antwoorden en maatregelen had ik van u verwacht dat u zou zeggen dat u veel verder wilt gaan met het activeringsbeleid. In plaats daarvan hield u een moraliserend betoog en had u het over 'straffen om te straffen'. Dat brengt weinig zoden aan de dijk.

Ik verwacht een volwaardig activeringsbeleid in Brussel. De werkgelegenheidsgraad blijft te laag in vergelijking met de andere gewesten en de werkloosheid is veel te hoog. De MR wil een nagenoeg volledige activeringsgraad nastreven. Als dat in Vlaanderen kan, moet het in Brussel ook mogelijk zijn.

Partager
09:39 § 141 → Vidéo
Partager

De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- Wat mij betreft, hebt u net het verschil tussen de visies eens te meer aangetoond. U zegt immers dat de situatie in Brussel verschilt van die in Vlaanderen. Dat klopt gedeeltelijk. Er zijn echter in Vlaanderen ook regio's waar de situatie sterk op die in Brussel lijkt. Vlaanderen is natuurlijk een groter gewest, dat bovendien diverser is qua sociologie, demografie en bevolkingssamenstelling.

Eigenlijk zegt u dat als gevolg van de situatie niet zo heel veel aan het werkloosheidsprobleem kunt doen. Het Vlaams Gewest heeft ondertussen een bijna volledige tewerkstelling bereikt. Het zou op zijn lauweren kunnen gaan rusten, maar dat doet het niet. Vlaanderen zegt dat het de grenzen heeft bereikt van wat het kan doen om werklozen aan te sporen om aan de slag te gaan en dat het bijgevolg meer maatregelen wil. Het Vlaams Gewest wil dus nog meer bevoegdheden. Vlaanderen wil inderdaad fiscale hervormingen, die het desnoods zelf wil invoeren, om nog verder te kunnen gaan dan wat het vandaag al heeft bereikt.

U zegt over dat punt dat u niet meer kunt doen en dat de situatie nu eenmaal is wat ze is. Ik ben het ermee eens dat opleidingen belangrijk zijn. Het moet echter wel om nuttige opleidingen gaan. Is dat niet het geval, dan houdt het beleid personen weg van de arbeidsmarkt voor pakweg een opleiding bloemschikken, waarmee ze niet vooruitkomen.

U wilt werkzoekenden nergens toe dwingen en ze de vrije keuze laten. Ik ben het daarmee eens, op voorwaarde dat ze kunnen kiezen uit een reeks nuttige opleidingen waarmee ze daadwerkelijk een job kunnen vinden.

Over de jobbonus zegt u dat het om niet meer dan 50 euro per maand gaat. Het blijft echter niet bij de jobbonus alleen. U moet ook naar de overige maatregelen kijken, waarmee Vlaanderen de werknemers met de laagste inkomens tegemoet wilt komen. Het gaat onder andere om de kinderbijslag. Daar zit Vlaanderen op de limieten van wat het financieel aankan om werkzoekenden te stimuleren om aan de slag te gaan. Wie dat niet doet, moet worden bestraft. Van bij het begin kordaat ingrijpen werkt misschien niet voor langdurig werklozen, maar het helpt om te voorkomen dat velen langdurig werkloos blijven.

Volgens mij hebt u echt nog wel ruimte om meer te doen, te evalueren en niet bij de pakken te blijven neerzitten.

M. Gilles Verstraeten (N-VA).- Vous dites que la situation à Bruxelles diffère de celle de la Flandre, ce qui est partiellement vrai. Vous répétez surtout qu'en raison de la situation, vous ne pouvez pas faire grand-chose pour résoudre le problème du chômage, alors que la Région flamande, qui a quasiment atteint le plein emploi, continue d'agir en la matière et réclame plus de compétences pour pouvoir aller encore plus loin.

La formation est essentielle, mais il faut aussi qu'elle soit utile. Vous refusez d'imposer quoi que ce soit aux demandeurs d'emploi et préférez les laisser libres de choisir. Je suis d'accord, à condition qu'ils puissent choisir parmi un éventail de formations utiles qui les aideront réellement à trouver un emploi.

Outre le bonus à l'emploi, vous devriez étudier les autres mesures mises en œuvre par le gouvernement flamand pour venir en aide aux plus bas revenus, et notamment les allocations familiales. Une politique ferme dès le départ est peut-être inopérante sur les chômeurs de longue durée mais elle permet d'éviter que nombre de demandeurs d'emploi ne restent trop longtemps au chômage.

Je pense que vous avez vraiment la possibilité d'en faire davantage. Il ne faut pas rester les bras croisés !

Partager
09:41 § 143 → Vidéo
Partager

Mevrouw Khadija Zamouri (Open Vld).- Actiris en u erkennen de mismatch tussen werkzoekenden en werkgevers. Actiris heeft in principe twee klanten: werkzoekenden en werkgevers, en dat zijn twee verschillende uitdagingen. Het is een probleem dat de fout vaak eenzijdig bij de werkgever wordt gelegd. We moeten achterhalen hoe we dat kunnen oplossen.

Het is niet alleen de fout van de een of de ander. De realiteit is dat kmo's geen personeel meer vinden. Ze kunnen niemand aannemen want het verschil tussen werken en thuisblijven is veel te klein, maar dat weet u ook. Als je bijvoorbeeld kinderopvang moet betalen, kun je vaak beter thuisblijven dan te gaan werken. Dat is een heel groot probleem. Het gaat om een federale materie, maar we moeten dat proces durven evalueren.

In de vorige regeerperiode hebben we met een VGC-commissie Nederland bezocht. Langdurig werkzoekenden moeten daar minimum tien uur per week gemeenschapsdienst doen. Ze mogen zelf kiezen bij welke instelling ze dat doen. Er zijn uitzonderingen voor bijvoorbeeld mensen met kinderen jonger dan drie jaar. We moeten overwegen hoe we een gelijkaardige maatregel kunnen invoeren.

De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- Mevrouw Zamouri, ik heb daarover een voorstel van resolutie ingediend, dus ik verwacht dat u dat zult steunen.

Mevrouw Khadija Zamouri (Open Vld).- Als dat een goed voorstel is, zal ik dat doen.

U wilt ook de competenties van de werkzoekenden onderzoeken, minister. De werkzoekenden krijgen veel uitnodigingen van Actiris, maar ze hebben zelf heel veel vragen over de competenties van de consulenten. Jammer genoeg zijn die soms niet in staat om te antwoorden op hun vragen. We moeten het gebrek aan interne kennis bij Actiris onder ogen zien en mogen niet terugdeinzen voor samenwerking met privébedrijven.

Mme Khadija Zamouri (Open Vld).- Actiris et vous-même reconnaissez l'inadéquation entre les demandeurs d'emploi et les employeurs, et la faute est souvent imputée unilatéralement à l'employeur. La réalité est que les PME ne parviennent plus à trouver du personnel, car travailler rapporte à peine plus que de rester à la maison, notamment pour ceux qui ont des enfants.

Aux Pays-Bas, les demandeurs d'emploi de longue durée doivent effectuer au moins dix heures de travaux d'intérêt général par semaine. Nous devrions réfléchir à une mesure similaire.

M. Gilles Verstraeten (N-VA).- Madame Zamouri, j'ai déposé une proposition de résolution à ce sujet.

Mme Khadija Zamouri (Open Vld).- Je verrai s'il y a lieu de la soutenir.

Par ailleurs, les compétences des consultants au sein d'Actiris sont remises en question par de nombreux demandeurs d'emploi. Il faut reconnaître ce manque de connaissances internes et ne pas hésiter à collaborer avec des entreprises privées.

Partager
09:45 § 149 → Vidéo
Partager

Bestraffen om te bestraffen helpt ons niet vooruit. Mensen moeten gelukkig kunnen worden en vooruitgaan in het leven, maar Actiris is te inschikkelijk. Als werkzoekenden in Brussel hun aangetekende brief met een uitnodiging voor een gesprek niet ophalen, neemt Actiris misschien juridische maatregelen, maar in Vlaanderen worden uitnodigingen voor een gesprek inmiddels digitaal verstuurd, zodat het excuus van de brief die in de brievenbus van de buren is beland, niet meer opgaat.

De heer Bernard Clerfayt, minister.- 17% van de werkzoekenden bij Actiris heeft geen e-mailadres.

Mevrouw Khadija Zamouri (Open Vld).- Dat is veel. Ook dat is dus nog een werkpunt.

Ik hamer nogmaals op samenwerking met externe partners, want Actiris heeft niet alle kennis in huis.

Actiris est trop indulgent. En Flandre, les convocations aux entretiens sont envoyées par courrier électronique, de sorte que l'excuse de la lettre non reçue ne tient plus.

M. Bernard Clerfayt, ministre.- Chez Actiris, 17 % des demandeurs d'emploi n'ont pas d'adresse électronique.

Mme Khadija Zamouri (Open Vld).- Encore un point auquel vous devez remédier.

J'insiste sur la collaboration avec des partenaires externes.

Partager
09:47 § 155 → Vidéo
Partager

M. Bernard Clerfayt, ministre.- J'ai récemment répondu à une question sur l'accord de coopération avec la Flandre et je vous ai communiqué les chiffres : il y a autant, voire plus de chercheurs d'emploi de longue durée dans le Brabant flamand qu'en Région bruxelloise.

De heer Bernard Clerfayt, minister.- Eerder antwoordde ik al dat Vlaams-Brabant evenveel of zelfs meer langdurig werklozen telt dan Brussel.

Partager
09:47 § 157 → Vidéo
Partager

(verder in het Nederlands)

Ik vind het wat simplistisch om de situatie voor te stellen alsof het Vlaams Gewest de perfecte aanpak hanteert en er alleen in Brussel langdurig werklozen zouden zijn.

(poursuivant en néerlandais)

Il est un peu simpliste d'affirmer qu'il n'y a que Bruxelles qui compte des chômeurs de longue durée.

Partager
09:47 § 159 → Vidéo
Partager

(poursuivant en français)

Si le VDAB, pourtant si efficace, ne parvient pas à diriger ces chômeurs de longue durée vers tous les emplois vacants à l'aéroport de Zaventem, il ne faut pas s'attendre à ce qu'Actiris obtienne de meilleurs résultats.

Tant le VDAB qu'Actiris font ce travail d'activer, d'accompagner les chercheurs d'emploi de longue durée vers les emplois disponibles dans la périphérie bruxelloise, mais c'est plus facile à dire qu'à faire. Les deux services publics d'emploi améliorent leurs procédures afin de diriger au mieux les citoyens vers ces emplois. Cependant, le décalage des compétences fait que l'on ne peut directement attribuer un emploi à un chercheur d'emploi. Il faut également tenir compte d'autres aspects comme la mobilité. Par exemple, un chercheur d'emploi habitant à Anderlecht aura plus de difficultés à se rendre à Zaventem qu'un autre résidant à Kraainem.

S'agissant des pièges à l'emploi, comprenez par là l'absence d'écart de rémunération sensible entre ceux qui travaillent et ceux perçoivent des allocations pour ne pas se trouver dans une situation de précarité chronique - situation déjà difficile pour de nombreuses familles -, il s'agit d'un facteur qui fait que la politique que nous avons demandé aux CPAS de mettre en œuvre pour les emplois d'insertion anciennement appelés « article 60 » ne donne pas de très bons résultats. En effet, nous avons souhaité qu'ils soient rémunérés au niveau D de la fonction publique. À ce niveau de rémunération, trop d'allocataires sociaux pris en charge par les CPAS ne gagnent pas plus avec ce type d'emploi au sein de la fonction publique bruxelloise et sont même incités par leur assistant social à renoncer à ce type d'emploi.

Comment résoudre cette question ? Est-ce la structure fiscale qui doit être adaptée ou devons-nous payer les emplois « article 60 » plus que le niveau D ? Cette deuxième option entraînerait immédiatement une revendication de hausse salariale des niveaux D et E dans la fonction publique. Et cette demande, il nous est impossible de la satisfaire en l'absence d'une réforme fiscale rendant plus intéressant le fait de travailler que la perception d'allocations.

Enfin, s'agissant de votre dernière question, il y a eu 16.000 contrôles en Région bruxelloise. Certes, les dossiers n'aboutissent pas tous à des sanctions, mais ces contrôles ont bien eu lieu. L'activation, c'est d'abord le contrôle qui est opéré sur les chercheurs d'emploi. Par ce biais, une très grande majorité d'entre eux sont mis à l'emploi. L'activation ne se mesure donc pas au nombre de sanctions, mais au nombre de contrôles.

- L'incident est clos.

(verder in het Frans)

Als de VDAB er niet in slaagt om langdurig werklozen op de luchthaven aan het werk te krijgen, zal het Actiris ook niet lukken.

Beide diensten verbeteren hun procedures om werkzoekenden de weg te tonen naar vacatures, maar dat is door het verschil tussen vraag en aanbod inzake vaardigheden niet eenvoudig. Ook andere aspecten, waaronder mobiliteit, spelen een rol.

Wat de werkloosheidsval betreft, heeft het beleid rond de inschakelingsbetrekkingen bij de OCMW's niet het gewenste resultaat. De regering vroeg immers om de betrokken werkzoekenden aan te werven in het niveau D van de overheidsfuncties. Velen verdienen op die manier echter niet meer dan wat hun uitkering opleverde.

Hoe lossen we dat op? Moeten we de belastingen hervormen of meer salaris betalen? Dat laatste zou meteen tot een eis om een verhoging van de salarissen van niveaus D en E bij overheidsdiensten leiden.

Op uw laatste vraag kan ik antwoorden dat er in het Brussels Gewest 16.000 controles plaatsvonden. Die leiden echter niet allemaal tot een sanctie, aangezien het merendeel van de werkzoekenden wel degelijk aan het werk gaat. Het activeringsbeleid moeten we dan ook evalueren op basis van het aantal controles en niet op grond van het aantal sancties.

- Het incident is gesloten.

Partager
09:51 § 165 → Vidéo
Partager

Demande d'explications de Mme Farida Tahar

à M. Bernard Clerfayt, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de l'Emploi et de la Formation professionnelle, de la Transition numérique, des Pouvoirs locaux et du Bien-être animal,

concernant l'intégration des personnes d'origine étrangère sur le marché du travail, à la lumière du récent monitoring socioéconomique.

Mme Farida Tahar (Ecolo).- Selon l'édition 2022 du monitoring socioéconomique, les personnes d'origine étrangère continuent d'éprouver des difficultés sur le marché du travail en Belgique. Sa conclusion est la suivante : « Notre pays fait particulièrement piètre figure en matière d’intégration des personnes d’origine étrangère sur le marché du travail. »

Le taux d’emploi des personnes d'origine étrangère en Belgique est le plus faible de l’Union européenne. L’écart avec les personnes dites de nationalité belge y est plus important. Malgré l'accroissement du taux d’emploi parmi les personnes originaires de l’étranger, celles-ci occupent surtout des emplois dits secondaires qui proposent des solutions plus précaires, de moindre durée. Offrir un emploi est une bonne chose, encore faut-il qu'il soit de qualité. Dans notre précédent débat, il a été question d'activer les chômeurs, et non de leur garantir un emploi de qualité et stable.

Déjà selon le monitoring socioéconomique de 2019, malgré un accroissement des perspectives d’emploi pour les personnes originaires de l’étranger, celles-ci, même hautement diplômées, bénéficiaient d’occasions moindres par rapport aux personnes originaires de Belgique. Au regard des données du rapport de 2022, force est de constater que les discriminations entre les individus selon leur origine ont tendance à décroître. Nous pourrions nous en réjouir, si ce n'est que cette diminution est lente et fragile, comme le précise ledit rapport. Notons par ailleurs que la pandémie de Covid-19 a eu un impact considérable sur la recherche d'emploi, notamment pour les personnes d’origine étrangère.

Sur la base de ces constats, quelle est votre analyse du monitoring socioéconomique de 2022 ? Partagez-vous les recommandations émises, plus singulièrement celles qui visent vos compétences ? Dans l’affirmative, comment entendez-vous les mettre en œuvre ?

Comment vos politiques publiques contribuent-elles à relever le taux d’emploi des personnes d’origine étrangère, qu’elles soient diplômées ou peu qualifiées ?

Dans quelle mesure l’offre de formations est-elle adaptée aux besoins réels des chercheurs d’emploi et des entreprises ? Il ne suffit pas de les « obliger à choisir  » une formation - cette formulation est la vôtre et me semble paradoxale -, encore faut-il que les formations soient adaptées aux besoins à la fois des travailleurs et des entreprises.

Vraag om uitleg van mevrouw Farida Tahar

aan de heer Bernard Clerfayt, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn,

betreffende de integratie van personen van buitenlandse origine op de arbeidsmarkt, in het licht van de recente socio-economische monitoring.

Mevrouw Farida Tahar (Ecolo).- Uit de socio-economische monitoring 2022 blijkt andermaal dat België het zeer slecht doet wat betreft de inschakeling van personen van buitenlandse origine op de arbeidsmarkt. Nergens in de Europese Unie ligt hun werkgelegenheidsgraad zo laag als in België en als ze wel een baan hebben, gaat het vaak om onzeker en tijdelijk werk.

In vergelijking met de monitoring 2019 lijkt discriminatie op grond van afkomst te verminderen, maar het gaat erg langzaam.

Welke conclusies trekt u uit de recentste socio-economische monitoring? Hoe staat u tegenover de aanbevelingen?

Op welke manier drijft uw beleid het werkgelegenheidspercentage onder personen van buitenlandse afkomst omhoog?

Is het opleidingsaanbod afgestemd op de behoeften van werkzoekenden en ondernemingen?

Partager
09:54 § 167 → Vidéo
Partager

Le cas échéant, procédez-vous à d'éventuels réajustements ?

Concrètement, que mettez-vous en place pour recenser et combattre efficacement les discriminations fondées sur l’origine ? Des campagnes de sensibilisation destinées aux employeurs sont-elles organisées ? Dans l’affirmative, comment et par qui ?

Quelle est l’évaluation des dispositifs de lutte contre les discriminations à l’embauche ?

Le débat budgétaire approche. Des moyens supplémentaires sont-ils prévus pour mettre en œuvre les politiques publiques d’inclusion des personnes d’origine étrangère ?

Où en sont les concertations et les collaborations avec votre homologue fédéral, M. Dermagne ?

Bent u bereid aanpassingen door te voeren?

Welke maatregelen neemt u om discriminatie op grond van herkomst tegen te gaan?

Hoever staat de evaluatie van de instrumenten die discriminatie bij aanwerving moeten tegengaan?

Trekt u bijkomende middelen uit voor het inclusiebeleid?

Hoe verloopt de samenwerking met uw federale ambtgenoot?

Partager
09:55 § 169 → Vidéo
Partager

Mme Véronique Lefrancq (indépendante).- Mme Tahar a détaillé de façon complète les derniers chiffres du monitoring socioéconomique. Je vais juste apporter quelques compléments à la suite des différents échanges que nous avons eus ici en commission sur cette thématique.

Mme Tahar l'a dit, nous sommes de piètres élèves de l'Union européenne, avec un taux d'emploi autour de 40 %. Il faut souligner que l'on commence à voir une évolution, mais qui reste faible en comparaison de nos voisins européens.

S'agissant du taux d'emploi des personnes d'origine étrangère, l'écart avec les personnes de nationalité belge est le plus important parmi les pays de l'Union européenne. Et les emplois en question sont souvent précaires, même pour les plus diplômés.

Je voudrais mettre l'accent sur les dispositifs mis en œuvre par la Région bruxelloise. On a parlé des plans diversité, de labels diversité, du guichet antidiscrimination et des tests de discrimination. On a aussi évoqué les appels à projets diversité et antidiscrimination proposés par la Région, ainsi que les chartes de diversité pour les entreprises de titres-services et pour le secteur public. Notons également les plans diversité et les objectifs à atteindre pour les administrations locales.

Je vous ai interrogé, Monsieur le Ministre, en février sur l'évaluation de ces dispositifs. Avez-vous aujourd'hui assez d'éléments pour pouvoir, au regard des chiffres que nous avons, évaluer les dispositifs mis en place et leur efficacité ? À Bruxelles, 24 entreprises ont obtenu le label en 2020-2022, c'est moins qu'en 2019 et 2020.

Enfin, nous avons débattu du plan diversité 2022 d'Actiris qui devait être validé par le comité ; je suppose que cela a eu lieu. Pouvez-vous faire le lien avec les résultats que nous avons aujourd'hui et l'efficacité des politiques menées en Région bruxelloise ?

Mevrouw Véronique Lefrancq (onafhankelijke).- Mevrouw Tahar heeft de situatie in België geschetst. Ik wil dieper ingaan op de instrumenten die het Brussels Gewest heeft ontwikkeld, zoals de diversiteitsplannen en -labels, het discriminatiemeldpunt en de praktijktests.

Beschikt u ondertussen over voldoende gegevens om de doeltreffendheid van die instrumenten te beoordelen?

Kunt u een verband leggen tussen de resultaten waarover we beschikken en de doeltreffendheid van het Brusselse beleid?

Partager
09:57 § 171 → Vidéo
Partager

De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- Mevrouw Tahar heeft gelijk: de integratie van personen met een buitenlandse achtergrond op de arbeidsmarkt, is een probleem dat zich niet alleen in Brussel voordoet. Het is een Belgisch probleem. Ook in Vlaanderen is het moeilijker om die groep aan het werk te krijgen.

Discriminatie op de arbeidsmarkt op basis van origine neemt wel af, of beter gezegd: de participatie neemt toe.

Wat zijn momenteel de cijfers? Zijn er cijfers voor Brussel beschikbaar?

Hoeveel meldingen van discriminatie ontving Actiris in 2021 en 2022? In hoeveel gevallen is er sprake van discriminatie op basis van afkomst en huidskleur?

Hoeveel gevallen van discriminatie waren er op basis van andere kenmerken? Er bestaan veel vormen van discriminatie. Er wordt ook gediscrimineerd op basis van geslacht, gender, leeftijd of handicap, waarbij die op basis van handicap wellicht het moeilijkst ligt.

Ik zou ermee opletten om te vaak in de richting van discriminatie te wijzen. Daarnet voerden we hier immers al een discussie over de structurele problemen.

Welk aandeel van de lagere participatiegraad heeft te maken met discriminatie en welk met de structuur van onze arbeidsmarkt, ons arbeidsrecht, onze fiscaliteit en de werkloosheidsval, en onze sociale zekerheid? In welke mate draagt dat ertoe bij dat personen met een migratieachtergrond moeilijker op de arbeidsmarkt actief worden, in een werkloosheidsval terechtkomen enzovoort?

België heeft de slechtste cijfers van de EU. Ik kan mij echter niet voorstellen dat Belgische werkgevers zoveel racistischer zijn en veel meer discrimineren dan pakweg Italiaanse, Poolse of Franse werkgevers. Dat zou mij sterk verbazen. We moeten dan ook naar het Belgische systeem durven te kijken. Misschien zijn er wel structurele factoren die verhinderen dat nieuwkomers vlot kunnen participeren op onze arbeidsmarkt.

Volgens mij spelen er factoren die niet noodzakelijk te maken hebben met discriminatie door de werkgevers, al komt die laatste wel degelijk voor en moet ze worden bestreden. Daarom vraag ik om een evaluatie.

M. Gilles Verstraeten (N-VA).- L'intégration des personnes d'origine étrangère sur le marché du travail est un problème qui ne se pose pas seulement à Bruxelles mais dans tout le pays.

La discrimination sur le marché du travail fondée sur l'origine diminue cependant, ou plutôt la participation augmente. Disposez-vous de chiffres pour Bruxelles à ce sujet ?

Combien de signalements de discrimination Actiris a-t-il reçus en 2021 et 2022 ?

Combien dénombre-t-on de cas de discrimination fondés sur d'autres caractéristiques telles que le handicap ou l'âge ?

Quelle est la part du faible taux de participation liée à la discrimination et quelle est la part liée à la structure de notre marché du travail, à notre droit du travail, notre fiscalité et notre sécurité sociale ?

La Belgique étant le moins bon élève de toute l'Union européenne à cet égard, je pense qu'une évaluation et une révision du système s'imposent.

Partager
10:00 § 173 → Vidéo
Partager

De vraag van mevrouw Tahar is terecht. We moeten werkzoekenden zo veel mogelijk instrumenten geven om aan werk te geraken. De vraag is dan of het opleidingsaanbod aangepast is aan de reële noden van de werkzoekenden en van de bedrijven. Het is goed om mensen de vrije keuze te laten inzake welke opleiding ze volgen, maar die opleiding moet wel ergens toe leiden. Er moet dan ook een evaluatie van het opleidingsaanbod komen. Is dat gericht op de knelpunten of laten we de werkzoekenden rondjes draaien in systemen die niet leiden naar duurzame werkgelegenheid? Dat is een probleem in Brussel.

Wat de discriminatie betreft, wordt er gewerkt aan een nieuw kader om praktijktesten proactiever te maken. Dat moest normaal gezien op 15 september 2022 goedgekeurd zijn. Ik ben benieuwd naar het advies van de Raad van State over hoe die hervorming rijmt met het verbod op uitlokking. Op 20 september hebt u gezegd dat u de tekst nog voor het einde van dit jaar aan het parlement wilt voorleggen. We zijn begonnen met de begrotingsbesprekingen. De timing wordt dus strak. Wanneer kunnen we de tekst verwachten?

Nous devons offrir aux demandeurs d'emploi autant d'outils que possible. La question est de savoir si l'offre de formation est utile et répond aux besoins réels des demandeurs d'emploi et des entreprises. Cette offre doit donc être évaluée.

Pour ce qui concerne la discrimination, un nouveau cadre est en cours d'élaboration en vue de rendre les tests de situation plus proactifs. Ce cadre devrait désormais avoir été adopté. Quand pouvons-nous espérer recevoir le texte ?

Partager
10:02 § 175 → Vidéo
Partager

M. Bernard Clerfayt, ministre.- L’édition 2022 du monitoring socioéconomique réalisé conjointement par le SPF Emploi, Travail et Concertation sociale et Unia, confirme à nouveau l’existence de phénomènes de discrimination des chercheuses et chercheurs d’emploi d’origine étrangère en Région bruxelloise. Ceux-ci continuent de rencontrer des difficultés, en particulier dans notre Région. Même si les choses vont légèrement mieux, les améliorations ne sont que lentes.

Le monitoring de cette année confirme que ces chercheurs d’emploi ont été davantage affectés par les conséquences de la crise sanitaire, notamment du fait de leur surreprésentation dans les secteurs touchés par le chômage temporaire ou privés de tout accès aux mesures de soutien.

Il est cependant fondamental de préciser que les discriminations systémiques que cette étude mesure sur le marché de l’emploi résultent d’une succession de discriminations imbriquées dans les parcours de vie et interviennent souvent dès le plus jeune âge - dans l’accès à l’accueil de la petite enfance (dont on sait le rôle majeur en matière de socialisation des enfants, de maîtrise de la langue et de développement des capacités d’éveil), dans l’accès à l’école (et il n’est point besoin de vous rappeler les constats assassins des études du programme international pour le suivi des acquis des élèves, sur le caractère profondément inégalitaire de notre système scolaire), dans l’orientation vers les études supérieures, ou en matière de réussite scolaire en raison des marqueurs sociaux qui frappent ces populations. À la fin de ce processus, l'on mesure des discriminations dans l'accès aux emplois, le niveau d'emploi atteint et le taux de chômage.

Dès lors, les actions que nous pourrions mettre en œuvre pour corriger des phénomènes ou pratiques à l’œuvre sur le seul marché de l’emploi ne pourront pas modifier en profondeur le caractère structurel de ces discriminations sans une approche intégrée des politiques publiques dans leur ensemble.

De heer Bernard Clerfayt, minister.- De socio-economische monitoring 2022, die werd opgesteld door de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en Unia, bevestigt opnieuw dat er discriminatie voorkomt op de Belgische arbeidsmarkt en dat personen van buitenlandse afkomst zwaarder getroffen werden door de gevolgen van de gezondheidscrisis. Zij werken vaak in sectoren die moesten sluiten of die niet in aanmerking kwamen voor steunmaatregelen.

De systemische discriminatie op de arbeidsmarkt is het gevolg van een opeenstapeling van verschillende vormen van discriminatie waar die personen vaak al op zeer jonge leeftijd mee te maken krijgen. Ik denk daarbij aan de kinderopvang en het onderwijs. Ingrijpen op de arbeidsmarkt alleen zal die structurele discriminatie dan ook niet oplossen. De strijd tegen discriminatie moet in alle beleidsdomeinen gevoerd worden.

Partager
10:06 § 177 → Vidéo
Partager

Ce constat nous renforce dans notre volonté de lutter, à notre niveau, contre les pratiques discriminatoires lors des processus de recrutement, mais aussi de soutenir plus activement la promotion de la diversité en entreprise.

À cet effet, j’ai proposé une modification ambitieuse de l’ordonnance dite « Testing », afin d'en optimiser la portée. Cette dernière s’inscrit d'ailleurs dans une stratégie plus large, en cours de finalisation, menée en priorité avec les travailleurs sociaux et élaborée en collaboration avec la secrétaire d’État à l’Égalité des chances.

Cette stratégie s’articule autour de cinq axes :

- mieux mesurer les phénomènes discriminatoires ;

- mieux signaler les phénomènes discriminatoires ;

- mieux accompagner les entreprises ;

- mieux former les chercheurs d’emploi ;

- innover pour lutter contre les discriminations.

Concernant la contribution de nos politiques à l'augmentation du taux d'emploi des catégories de population les plus discriminées sur le marché de l'emploi, rappelons avant tout que, en comparaison avec les autres Régions, le taux d'emploi en Région de Bruxelles-Capitale, s'il demeure le plus bas, a également connu la plus forte augmentation durant ces trois dernières années. En effet, si le taux d'emploi a augmenté de 1 % ou 2 % en Région flamande et en Région wallonne, il a gagné près de 5 % en Région de Bruxelles-Capitale. Nous sommes donc les derniers dans la course, mais nous courrons le plus vite. Il faut poursuivre cet effort.

À notre niveau, nous développons différentes initiatives. De manière structurelle, nous donnons la priorité au développement et à l’acquisition de compétences durables et pouvant être valorisées par tous les chercheurs d’emploi, notamment ceux les plus éloignés du marché du travail. Plus spécifiquement, nous encourageons les nouveaux outils régionaux, tels que les plans et labels diversité.

Die vaststelling maakt mij nog vastberadener om discriminatie bij aanwerving te bestrijden en diversiteit op de werkvloer nog actiever te promoten.

Ik heb dan ook voorgesteld om de ordonnantie betreffende de praktijktests aan te scherpen. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan een ruime strategie in samenwerking met de maatschappelijk werkers en de staatssecretaris voor Gelijke Kansen. Die is erop gericht om discriminatie beter te meten en te melden, bedrijven beter te begeleiden, werkzoekenden beter op te leiden en te innoveren op het vlak van discriminatiebestrijding.

De werkgelegenheidsgraad ligt in Brussel weliswaar nog altijd lager dan in de andere gewesten, maar hij steeg de afgelopen drie jaar wel het snelst. We zijn dus bezig met een inhaalbeweging en die inspanningen moeten we voortzetten.

In de eerste plaats wil ik ervoor zorgen dat werkzoekenden, vooral degenen die het verst verwijderd zijn van de arbeidsmarkt, duurzame en nuttige vaardigheden kunnen verwerven. Daarvoor zetten we in op nieuwe gewestelijke diversiteitsinstrumenten, zoals de diversiteitsplannen en -labels.

Partager
10:08 § 179 → Vidéo
Partager

Dans le cadre de la nouvelle stratégie de lutte contre les discriminations, dont je vous présenterai bientôt les quinze priorités, nous envisageons la mise en place d'actions positives, encadrées légalement, pour redresser un déséquilibre constaté pour certaines catégories de Bruxellois.

L'écrasante majorité des recommandations du monitoring socioéconomique s'adresse à d'autres niveaux de pouvoir ou à d'autres matières de compétence que les nôtres. La recommandation la plus forte qui s'adresse à notre niveau de compétence est de développer des plans d'actions positives là où nous pouvons le faire. Les pouvoirs publics seront les principaux visés. Nous ne disposons pas nécessairement de tous les instruments pour soutenir les entreprises qui le font.

Dès janvier prochain, dans le cadre d'un projet pilote innovant coordonné par Actiris et cofinancé par le Fonds social européen, nous mettrons en place des guichets au sein des bureaux d'accueil des primo-arrivants, pour renforcer l'accompagnement et l'orientation des primo-arrivants vers l'emploi. Ces guichets porteront le nom de code « onestopshop », et nous consacrons cette année un budget significatif pour un appel à projets innovant pour la lutte contre la discrimination à l'embauche et la promotion à l'université.

En 2022, le budget a été porté à 1,15 million d'euros, et nous avons décidé de concentrer l'appel à projets sur le thème de l’origine. Tous les détails se trouvent sur le site web de Bruxelles Économie et Emploi.

S'agissant de la question de M. Verstraeten sur l'adéquation entre l'offre de formation et les besoins réels des chercheurs d'emploi et des entreprises, l’offre de Bruxelles Formation et de ses partenaires est adaptée annuellement. Celle-ci repose sur plusieurs analyses quantitatives et qualitatives, dont le rapport « Détermination des besoins en emploi et en formation » ainsi que la liste et l’analyse des fonctions critiques, réalisées par view.brussels, mais aussi toutes les analyses réalisées par Bruxelles Formation. Ces rapports sont publiés régulièrement sur le site internet des deux institutions.

La pertinence de l’offre de formation au regard des besoins économiques est également discutée avec les secteurs professionnels au sein des pôles formation-emploi, dont l'une des missions est la veille sectorielle. Cette dernière consiste à anticiper les compétences demandées dans chaque secteur, et à participer à la mise à jour annuelle des formations proposées au sein de ces pôles avec les partenaires publics de la formation, tels que le VDAB, Bruxelles Formation, ou encore l' Espace formation PME .

In het kader van de nieuwe strategie overwegen wij een aantal acties om de wanverhouding tussen bepaalde doelgroepen weg te werken.

Het leeuwendeel van de aanbevelingen uit de socio-economische monitoring betreft overigens andere beleidsniveaus. Binnen mijn bevoegdheid luidt de voornaamste aanbeveling dat er positieve actieplannen ontwikkeld moeten worden, vooral in de overheidssector.

Vanaf januari zullen de Brusselse Onthaalbureaus voor Inburgering beschikken over een loket om nieuwkomers te begeleiden in hun zoektocht naar werk.

De projectoproep inzake diversiteit en antidiscriminatie staat dit jaar in het teken van discriminatie op basis van herkomst. We hebben er 1,15 miljoen euro voor uitgetrokken.

Voorts wordt het opleidingsaanbod van Bruxelles Formation en zijn partners jaarlijks aangepast op basis van een reeks kwantitatieve en kwalitatieve gegevens, bijvoorbeeld de lijst van knelpuntberoepen van view.brussels.

De relevantie van het opleidingsaanbod wordt afgetoetst bij de sectoren in de opleidings- en tewerkstellingscentra. Die centra moeten anticiperen op de vereiste vaardigheden in elke sector en het opleidingsaanbod daar jaarlijks op afstemmen.

Partager
10:12 § 189 → Vidéo
Partager

Si je peux effectivement suggérer des actions à déployer, les partenaires sociaux ont en réalité le dernier mot. Ils siègent dans le comité de gestion d'Actiris et dans le comité de gestion de Bruxelles Formation, ainsi qu'à l'Office flamand de l'emploi et de la formation professionnelle . Les partenaires sociaux siègent également au sein des conseils d'administration des pôles formation-emploi. Ce sont eux qui déterminent les besoins, en fonction de leur appréciation des compétences en demande.

Nous viendrons prochainement vous présenter notre stratégie en quinze mesures visant à combattre efficacement la discrimination, développées avec ma collègue Nawal Ben Hamou. L'une d'entre elles consiste en une adaptation de l'ordonnance dite « testing », afin de la rendre plus efficace. Je sais que certains parmi vous sont impatients. J'attends l'avis du Conseil d’État.

Ik kan allerlei acties voorstellen, maar uiteindelijk beslissen de sociale partners. Zij hebben immers zitting in de beheerscomités van Actiris, Bruxelles Formation en de VDAB, alsook in de raad van bestuur van de opleidings- en tewerkstellingscentra .

Binnenkort zal ik de nieuwe strategie voorstellen met vijftien maatregelen tegen discriminatie. Een daarvan betreft de wijziging van de ordonnantie over praktijktests.

Partager
10:13 § 191 → Vidéo
Partager

(verder in het Nederlands)

Mijnheer Verstraeten, de tekst is naar de Raad van State verzonden, maar ik wacht nog op een antwoord. Dat betekent dat onze voorstellen grondig onderzocht worden.

(poursuivant en néerlandais)

Monsieur Verstraeten, l'examen de notre texte est en cours au Conseil d'État.

Partager
10:13 § 193 → Vidéo
Partager

(poursuivant en français)

Il me tarde de recevoir cet avis. S'il tarde trop, je risque de prendre du retard sur le calendrier escompté.

J'ai également proposé aux partenaires sociaux de développer et de renforcer les outils suivants :

- un monitoring bruxellois de la diversité, pour prolonger les études trisannuelles ou biannuelles du gouvernement fédéral ;

- des études socioéconomiques sectorielles. Cette année, nous venons de lancer pour la première fois un marché public à Bruxelles, en cours d'attribution, visant à des tests pratiques, sectoriels et de grande ampleur pour mesurer la discrimination. Nous détiendrons ainsi des informations plus précises ;

- l'utilisation systématique de la variable « origine » dans tous les travaux de view.brussels ;

- une étude qualitative sur le ressenti de la discrimination par la population, ainsi que du phénomène de sous-rapportage.

Concernant l'évaluation des dispositifs de lutte contre les discriminations à l'embauche, j'ai fait réaliser une étude par un groupe de juristes de l'ULB en vue d'améliorer l'efficacité de l'ordonnance « testing ».

(verder in het Frans)

Daardoor zal de wijziging misschien iets langer op zich laten wachten dan gepland.

Ik heb de sociale partners nog andere voorstellen gedaan om arbeidsdiscriminatie beter in kaart te brengen, zoals de invoering van een diversiteitsmonitoring en het uitvoeren van sociaal-economische onderzoeken per sector.

Om de strijd tegen discriminatie bij aanwerving op te voeren, heb ik een juridische studie laten uitvoeren om de praktijktests doeltreffender te maken.

Partager
10:14 § 101 → Vidéo
Partager

L'ordonnance « Testing » fait l'objet d'un rapport annuel, discuté de temps en temps dans cette assemblée. Le dernier rapport montrait bien que, vu le nombre trop faible de tests réalisés, le mécanisme actuel ne pouvait être jugé satisfaisant.

L'étude de l'ULB a conduit nos travaux de réforme et vous sera présentée avec la nouvelle version de l’ordonnance, après sa troisième lecture par le gouvernement.

Nous avons également évalué les dix mesures de mon prédécesseur, M. Didier Gosuin, pour lutter contre les discriminations. Sept d'entre elles ont été réalisées et trois sont en cours de mise en œuvre. Sur cette base, nous avons élaboré notre nouvelle stratégie en quinze mesures, adoptée en première lecture au gouvernement et présentée à Brupartners. Une fois la procédure achevée, je présenterai la stratégie au Parlement.

Malgré le contexte budgétaire difficile, nous avons maintenu les budgets en 2022 et en 2023. Nous avons augmenté de 400.000 euros le budget réservé à l’édition 2022 de l’appel à projets discrimination et avons dégagé 150.000 euros pour la réalisation des premiers tests sectoriels.

Enfin, je vous confirme que nos concertations avec le niveau fédéral sont régulières. Celles-ci seront d’autant plus appuyées dans le futur, après approbation du futur plan régional par le gouvernement et selon le contenu de l’avis du Conseil d'État sur notre nouvelle version de l'ordonnance « Testing ».

En effet, si le recrutement est, en soi, une politique fédérale, l'inaction du niveau fédéral a poussé la Région de Bruxelles-Capitale à se saisir de cette question. Il y a donc débat juridique sur les compétences respectives. Le Conseil d'État va probablement définir le périmètre précis des possibilités d'action de la Région et ce qui relève des services de l'inspection fédérale de l'emploi. Par conséquent, nous devrons encore accroître la collaboration entre les services d'inspection de l'emploi, afin d'être plus efficaces dans la lutte contre la discrimination.

Uit het jaarlijks verslag over de ordonnantie blijkt duidelijk dat er te weinig praktijktests worden uitgevoerd.

De juridische studie zal samen met de gewijzigde ordonnantie worden voorgesteld.

Daarnaast hebben we de tien antidiscriminatiemaatregelen van mijn voorganger geëvalueerd. Op basis daarvan hebben we onze nieuwe strategie ontwikkeld. De regering heeft die in eerste lezing goedgekeurd en ze ligt nu voor bij Brupartners.

Ondanks de moeilijke begrotingssituatie hebben we de budgetten voor 2022 en 2023 behouden. Voor de projectoproep 2022 hebben we zelfs 400.000 euro meer uitgetrokken en voor de eerste sectoriële praktijktests hebben we 150.000 euro vrijgemaakt.

Ten slotte plegen we regelmatig overleg met de federale regering, vooral ook omdat de Raad van State zal beoordelen of de nieuwe versie van de ordonnantie wel strookt met de bevoegdheidsverdeling. Aanwerving is in de eerste plaats immers een federale bevoegdheid, die het Brussels Gewest nu naar zich toegetrokken heeft, omdat de federale overheid niets onderneemt. Hoe dan ook zullen de federale en de gewestelijke inspectiediensten op dat vlak nauwer moeten samenwerken.

Partager
10:16 § 103 → Vidéo
Partager

Mme Farida Tahar (Ecolo).- Merci pour cette réponse assez complète. Ce dossier nécessite un suivi rigoureux. À vous entendre, toute une série de mesures sont prévues. Je ne dis pas que rien n'est fait, mais nombre des mesures que vous évoquez doivent encore être mises en œuvre. Or, il vous reste un peu moins de deux ans pour agir. Il faudrait donc accélérer la cadence.

Dans le cadre de la présente législature, je suivrai l'évolution des différentes mesures et, en particulier, de la réforme de l'ordonnance « Testing ». Nous y reviendrons prochainement et attendons en effet l'avis du Conseil d'État.

Vous avez évoqué la comparaison du taux d'emploi par Région et rappelé que, même si la Région bruxelloise est à la traîne en comparaison des autres, la vitesse de croisière a quelque peu augmenté. Vous avez cité un taux d'emploi de 5 % à Bruxelles. J'insiste sur ce point : je me réjouis évidemment que ce taux augmente et tous les membres de cette commission s'en félicitent. J'insiste néanmoins sur l'importance de la qualité de l'emploi. Avoir un emploi est une bonne chose, mais encore faut-il garantir que celui-ci soit de qualité et non pas précaire.

Vous avez évoqué tout à l'heure une série de leviers, dont le dispositif article 60. L'objectif est de maintenir nos citoyens sur le marché de l'emploi, un défi de taille qui ne concerne pas seulement la Région bruxelloise. S'il existe une réelle volonté d'atteindre un taux d'emploi de 80 %, affirmée au niveau fédéral et répercutée au niveau bruxellois, il convient de ne pas perdre de vue la qualité du travail proposé, qui permettra de maintenir les personnes dans leur emploi.

Par ailleurs, le label et le plan diversité pour les entreprises sont une très bonne chose, même s'ils n'ont pas de dimension contraignante. J'entends qu'il est compliqué de contraindre les entreprises. Il faudra revenir sur l'évaluation de ces label et plan diversité. J'espère que vous avez prévu un volet relatif à l'évaluation et que vous nous en parlerez lors de l'exposé de vos quinze priorités. Vous avez rappelé que trois des dix mesures étaient en cours de mise en œuvre et je vous invite à nous faire parvenir l'évaluation dès qu'elle sera disponible.

J'aimerais saluer le fait que des tests sectoriels soient réalisés. Il me paraît vraiment important de recenser les secteurs directement touchés par les discriminations. Nous y reviendrons la semaine prochaine, mais j'ai malgré tout le sentiment que les moyens débloqués - vous avez évoqué la somme de 150.000 euros - restent insuffisants.

Mevrouw Farida Tahar (Ecolo).- U somt vooral maatregelen op die u in de toekomst plant. Dan valt nog te bezien of die daadwerkelijk gerealiseerd worden voor het einde van de regeerperiode. De voornaamste maatregel is natuurlijk de aanpassing van de ordonnantie over de praktijktests.

Het Brussels Gewest is zijn achterstand inzake werkgelegenheidsgraad aan het inhalen, maar dat zegt niets over de kwaliteit van de banen. We moeten niet alleen mensen aan werk helpen, maar er ook voor zorgen dat ze hun baan houden.

Het is goed dat er diversiteitsplannen en -labels bestaan, maar die kunnen helaas niet verplicht worden. Het komt er dus op aan die instrumenten te evalueren. Ik hoop dan ook dat we zo snel mogelijk de evaluatie van de maatregelen van uw voorganger te zien krijgen.

Ten slotte verheugt het mij dat de eerste sectoriële praktijktests worden uitgevoerd. Het lijkt me van groot belang dat we een inventaris opmaken van de sectoren waar veel discriminatie voorkomt. Toch denk ik dat een budget van 150.000 euro niet zal volstaan.

Partager
10:20 § 109 → Vidéo
Partager

Mme Véronique Lefrancq (indépendante).- Il est vrai que le monitoring recommande de créer des emplois supplémentaires, d'offrir une plus grande mobilité sur le marché du travail et de veiller à empêcher le glissement d'un groupe d'origine vers un autre. J'entends bien que les recommandations concernent en grande partie le niveau fédéral.

Dans ce monitoring, les analyses réalisées par Unia sont intéressantes en ce qu'elles montrent que les bons élèves de l'Union européenne sont la Lituanie, la Pologne, Malte et la Hongrie. Malgré la lecture totalement différente à avoir de ce classement, il serait utile de s'en inspirer pour atteindre un tel taux d'emploi.

M. Bernard Clerfayt, ministre.- Ce sont des pays qui accueillent très peu d'étrangers.

Mme Véronique Lefrancq (indépendante).- En effet, face à des analyses qui nous relèguent à la dernière place, une certaine lecture s'impose pour obtenir une meilleure comparaison. Chaque année, les chiffres nous poussent à nous autoflageller, mais, quand je vois la manière dont le classement est établi, ces pays n'ont pas de leçons à nous donner en matière de diversité. Notre dispositif législatif de lutte contre les discriminations est très avancé par rapport à d'autres pays européens. Il est par conséquent très difficile d'analyser la situation complexe de la Belgique. Malgré une législation performante, nous observons des freins dans la pratique. Les politiques publiques et les dispositifs capables de changer les mentalités seront les bienvenus.

Vous dites qu'il faut cibler, informer, innover et mettre l'accent sur les plans d'action positifs. J'entends que vous allez ouvrir de nouveaux guichets à partir de janvier. L'initiative est louable, car ces outils permettront un accompagnement.

Concernant la réalisation d'études socioéconomiques sectorielles, je vous rejoins tout à fait sur l'importance d'une analyse fine pour agir efficacement. Les résultats seront-ils disponibles sous cette législature ?

Pour ce qui est de l'ordonnance « Testing », j'attends avec impatience une réaction sur ce dossier qui traîne.

Vous ne m'avez pas répondu au sujet des évaluations. Je reviendrai avec une question ou une demande d'explications à ce propos. À deux ans de la fin de la législature, l'évaluation est importante. En croisant les données, vous pourriez nous présenter une analyse plus fouillée et une orientation plus ambitieuse.

Enfin, le label est non contraignant. Peut-être faudrait-il envisager, à l'instar d'autres pays, un dispositif d'incitation fiscale pour toucher davantage le secteur privé.

Mevrouw Véronique Lefrancq (onafhankelijke).- Ik begrijp dat de meeste aanbevelingen van de monitoring betrekking hebben op federale bevoegdheden.

Los daarvan zouden we ons kunnen inspireren op landen die het wel goed doen op dat vlak, waaronder Litouwen en Polen.

De heer Bernard Clerfayt, minister.- In die landen zijn er weinig buitenlanders.

Mevrouw Véronique Lefrancq (onafhankelijke).- Dat is net het interessante. We moeten achterhalen hoe het komt dat we zo slecht uit de vergelijking komen, ondanks het feit dat onze antidiscriminatiewetgeving allicht vooruitstrevender is dan in die landen. De mentaliteit in de praktijk lijkt niet even vooruitstrevend te zijn.

Voorts verheugt het me dat er vanaf januari nieuwe loketten komen om nieuwkomers te begeleiden en dat er sociaal-economische studies per sector worden verricht. Zullen we de resultaten deze regeerperiode nog krijgen?

Ik kijk ook reikhalzend uit naar de gewijzigde ordonnantie, want het duurt nu wel erg lang.

U hebt mijn vragen over de evaluatie niet beantwoord. Ik kan alleen maar herhalen hoe belangrijk een evaluatie is, zeker nu het einde van de regeerperiode nadert. U zou toch in staat moeten zijn om ons een wat grondigere analyse te presenteren.

Ten slotte is een diversiteitslabel niet bindend. Misschien kan een fiscale stimulans helpen om de privésector beter te bereiken.

Partager
10:24 § 115 → Vidéo
Partager

De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- Wat het advies van de Raad van State betreft, vermoed ik dat het niet enkel belangrijk zal zijn om na te gaan wie precies waarvoor bevoegd is. Dat is uiteraard een gevoelige kwestie, waar de N-VA veel aandacht voor heeft. Daarnaast vraag ik me echter ook af waar de grens ligt tussen toegestane controle en uitlokking met proactieve testen, want dat is de hamvraag: wat mag een overheid doen ten aanzien van private instanties met betrekking tot strafrechtelijke zaken? Ook op dat vlak ben ik heel benieuwd naar het advies van de Raad van State.

Al we ons inspireren op wat in Polen of Litouwen gebeurt, zullen we eerder structurele vaststellingen doen. Die landen ontvangen niet zo veel vreemdelingen als wij en er is ook eerder immigratie uit andere delen van de wereld. De belangrijkste vaststelling die we zullen doen, is waarschijnlijk dat het in Polen voor werklozen minder aangenaam leven is dan in België als we het niveau van sociale bescherming en sociale zekerheid beschouwen. Voor Litouwen zal dat ongeveer hetzelfde zijn. Ik kan u vragen naar het effect dat dit heeft op het zoeken naar werk en of we een systeem dat zo weinig bescherming geeft, wel zouden willen in België. Ik vermoed dat we van Polen niet veel kunnen leren op het vlak van efficiënte discriminatiebestrijding.

M. Gilles Verstraeten (N-VA).- La question des compétences est très sensible, et primordiale pour la N-VA. L'autre question est celle de la limite entre le contrôle autorisé et l'incitation à l'aide de tests proactifs. Autrement dit, que peut faire un pouvoir public vis-à-vis d'organismes privés sur le plan pénal ? Je suis très curieux de connaître l'avis du Conseil d’État à ce sujet.

Des pays comme la Pologne ou la Lituanie n’accueillent pas autant d'étrangers que nous, peut-être parce que la vie n'y est pas aussi agréable quand on est sans emploi. Je ne pense pas que nous soyons demandeurs d'un système offrant si peu de protection sociale en Belgique, ni que nous ayons beaucoup à apprendre de la Pologne en matière de lutte contre la discrimination.

Partager
10:26 § 117 → Vidéo
Partager

M. Bernard Clerfayt, ministre.- Je souhaite ajouter un élément d'information. Mme Lefrancq nous demande pourquoi la Belgique est une « mauvaise élève » en matière de taux d'insertion à l'emploi des personnes d'origine étrangère. Une étude économique et économétrique très poussée a été réalisée sur le sujet par la Banque nationale de Belgique (BNB), à la demande du ministre des Finances du précédent gouvernement. C'est un peu différent des études statistiques d'Unia et du ministère de l'Emploi.

Ainsi, une différence marquante expliquant que le plus faible taux d'insertion à l'emploi des personnes d'origine étrangère en Belgique est que la migration a une autre origine. Beaucoup de pays auxquels nous nous comparons accueillent des migrants qui viennent pour travailler, alors qu'en Belgique, une partie importante de la migration relève du regroupement familial. Les pays considérés comme « bons élèves », telles que la Pologne ou la Hongrie, ont mené des politiques migratoires fort différentes, mais je ne suis pas certain d'y trouver des exemples. D'aucuns, dans cette salle, pourront peut-être en trouver.

Enfin, pour ce qui concerne l'incitant fiscal, la fiscalité des entreprises relève du niveau fédéral. L'articulation des compétences en Belgique rend cela très compliqué.

Mme Véronique Lefrancq (indépendante).- Mais nous avons une fiscalité régionale. Nous pourrions très bien intervenir.

M. Bernard Clerfayt, ministre.- La Région n'impose pas de taxes sur les entreprises. Les communes en ont une, mais elle est très disparate et n'est pas articulée avec le niveau régional. L’instrument fiscal est principalement aux mains de l'État fédéral. Voilà pourquoi d'autres pays qui n'ont pas cet éclatement de compétences peuvent lier plus facilement ces politiques. Chez nous, les mesures de label et de plans de diversité sont soutenues par une prime et un accompagnement plutôt que par un avantage fiscal. Mais c'est un débat belgo-belge.

- L'incident est clos.

De heer Bernard Clerfayt, minister.- In een onderzoek van de Nationale Bank van België wordt het lagere werkgelegenheidspercentage van mensen met een migratieachtergrond in België verklaard door het feit dat migratie in België veelal een ander motief heeft dan in vele andere landen. Veel migranten komen naar België in het kader van een gezinshereniging, terwijl andere landen veel meer arbeidsmigranten verwelkomen. Ik denk niet dat landen zoals Polen en Hongarije als gidslanden kunnen worden gezien op het vlak van migratiebeleid.

Een fiscale stimulans valt dan weer onder de bevoegdheid van de federale regering.

Mevrouw Véronique Lefrancq (onafhankelijke).- Het gewest heeft ook fiscale bevoegdheden.

De heer Bernard Clerfayt, minister.- In landen waar de bevoegdheden minder versnipperd zijn, is het gemakkelijker om het diversiteitsbeleid te koppelen aan het belastingbeleid. Het Brussels Gewest kent wel een premie toe voor diversiteitsplannen en -labels, maar heft geen belastingen op bedrijven.

- Het incident is gesloten.

Partager
10:29 § 125 → Vidéo
Partager

Question orale de M. Sevket Temiz

à M. Bernard Clerfayt, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de l'Emploi et de la Formation professionnelle, de la Transition numérique, des Pouvoirs locaux et du Bien-être animal,

concernant l'obligation de formation professionnelle.

Mondelinge vraag van de heer Sevket Temiz

aan de heer Bernard Clerfayt, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn,

betreffende de verplichting tot beroepsopleiding.

Partager
10:29 § 127 → Vidéo
Partager

M. Sevket Temiz (PS).- Vous avez récemment annoncé dans la presse votre intention d'instaurer en 2023 une obligation de formation professionnelle à destination des demandeurs d’emploi, principalement sous-qualifiés, peu qualifiés et infraqualifiés. En effet, pour les personnes concernées, la formation professionnelle est l'un des leviers majeurs pour trouver un emploi, s’insérer durablement dans la collectivité et être autonomes.

Depuis des années, nous observons un manque cruel de personnels dans les métiers en pénurie et critiques tels que les métiers de la construction, les métiers techniques et les services dans le secteur des soins ou de la petite enfance. Or, en Région bruxelloise, de nombreuses personnes de nationalité étrangère possèdent un diplôme ou une expérience professionnelle, mais éprouvent des difficultés à accéder aux emplois faute d’équivalence.

À cet effet, vous évoquez la possibilité de tenir compte en priorité des compétences réelles, plutôt que de se fonder sur un formalisme tel que la présentation d’un titre de séjour, d'un diplôme ou d'un certificat, surtout pour les emplois à caractère public dont Bruxelles regorge (38 %, selon vous).

Quels sont les profils de demandeurs d’emploi concernés par votre projet d’obligation de formation professionnelle en 2023 ? Sur le nombre total de demandeurs d'emploi, quel est le taux de personnes concernées par cette mesure et quelles sont les tranches d’âge récurrentes ?

Pour les emplois publics, où des personnes font l'objet de discrimination à défaut de diplôme adéquat et/ou d’équivalence, combien de chercheurs d'emploi sont-ils concernés en Région bruxelloise ?

Pouvez-vous nous éclairer sur les procédures de validation des compétences professionnelles, à savoir la durée de traitement entre la demande et sa finalisation ?

Manque-t-il de formateurs et/ou d'inspecteurs contrôleurs dans ce service ? Dans l'affirmative, envisagez-vous des engagements pour renforcer votre projet d’obligation de formation professionnelle ?

Pour les années 2020 et 2021, quels sont les cinq principaux métiers choisis par le système de validation des compétences ?

De heer Sevket Temiz (PS).- U wilt vanaf 2023 laaggeschoolde langdurig werkzoekenden verplichten om een beroepsopleiding te volgen, zodat ze gemakkelijker een baan vinden.

Er is al jaren een personeelstekort in belangrijke sectoren zoals de bouw, de zorgsector of de kinderopvang, terwijl er in Brussel heel wat geschoolde vreemdelingen met heel wat ervaring wonen die geen werk vinden, omdat hun diploma niet erkend is. U oppert de mogelijkheid om voor openbare functies rekening te houden met de reële vaardigheden in plaats van met een verblijfsvergunning of een diploma.

Wat zijn de profielen van de werkzoekenden die u wilt verplichten om een opleiding te volgen? Om hoeveel personen van welke leeftijd gaat het?

Om hoeveel werkzoekenden gaat het wat de openbare functies betreft?

Hoeveel tijd vergt de procedure om beroepsvaardigheden te erkennen?

Zijn er te weinig opleiders of controleurs? Zo ja, overweegt u om meer personeel aan te laten werven?

Welke waren voor 2020 en 2021 de vijf belangrijkste beroepen waarvoor de erkenning van competenties van toepassing is?

Partager
10:31 § 129 → Vidéo
Partager

M. Bernard Clerfayt, ministre.- Pour mener toujours plus de Bruxellois vers l’emploi, ce qui constitue notre objectif, il faut soutenir l’acquisition de compétences professionnelles utiles sur le marché du travail. La volonté du gouvernement bruxellois est donc d’activer davantage les chercheurs d’emploi en développant la formation, qu'elle soit professionnelle, linguistique ou numérique, pour accélérer le développement de leurs compétences et soutenir leur insertion sur le marché du travail.

J’ai dès lors proposé au gouvernement bruxellois d'imposer à Actiris une nouvelle mission : réaliser un bilan de compétences linguistiques, numériques et professionnelles pour les nouveaux chercheurs d’emploi et, à terme, pour les chercheurs d'emploi de plus longue durée. Cette mission prendra un certain temps, car à ce jour, 88.000 personnes sont inscrites chez Actiris. La volonté est de professionnaliser davantage l'accompagnement des chercheurs d'emploi par les agents d'Actiris et les aider à identifier leurs forces, qui constituent des potentialités d'insertion, ainsi que leurs faiblesses, afin de préparer les tests d'accès à l'emploi.

Ce bilan de compétences sera le guide de l’action des agents d’Actiris pour l'orientation des offres d'emploi à pourvoir et leur bonne préparation, les efforts de formation et le placement. Il servira également de guide d'action du chercheur d’emploi, qui bénéficiera d’un accompagnement plus objectif pour ses choix d’orientation. Actuellement, chez Actiris, les compétences des chercheurs d'emploi sont inscrites sur la base de leurs déclarations, mais leur niveau de bilinguisme n'est pas vérifié. Pour éviter toute démarche inutile d'un chercheur d'emploi auprès d'un chef d'entreprise, il est préférable qu'il ait l'occasion de se préparer au niveau de bilinguisme recherché. Il en va de même pour toutes les compétences des chercheurs d'emploi. Il s'agit de renforcer la manière par laquelle le service public Emploi insère les chercheurs d'emploi à travers les formations nécessaires en fonction de leur situation.

Le chercheur d’emploi de plus d’un an sera, lui, obligé de s’engager dans un parcours de formation individualisé de son choix, afin d'améliorer ses compétences pour favoriser son intégration durable sur le marché du travail. C’est un changement de paradigme pour Actiris qui sera inscrit dans une ordonnance et dans le prochain contrat de gestion. Actiris devra s’organiser pour mettre progressivement en œuvre ce bilan de compétences, selon un phasage à définir.

Toutes les informations statistiques sur les personnes concernées sont accessibles sur viewstat.actiris.brussels. Ainsi, en septembre 2022, Actiris comptait 54.726 chercheurs d’emploi inscrits depuis plus d’un an, soit 62 % du total des chercheurs d’emploi. La répartition par âge de ces chercheurs d’emploi de longue durée est la suivante : 20 % ont moins de 25 ans, 44 % sont âgés de 25 à 49 ans et 36 % ont plus de 50 ans.

De heer Bernard Clerfayt, minister.- De regering wil meer werkzoekenden aan het werk krijgen door opleidingen aan te bieden waarmee zij hun vaardigheden kunnen verbeteren en sneller een job vinden.

Op mijn voorstel zal Actiris een overzicht van de taalkundige, digitale en beroepsgerichte vaardigheden voor nieuwe en later ook langdurige werklozen opstellen en op basis daarvan samen met de betrokken werkzoekenden op zoek gaan naar gepaste vacatures of opleidingen. Wie langer dan een jaar werkzoekende is, wordt verplicht om een opleiding naar keuze te volgen om zijn vaardigheden te verbeteren en zo sneller werk te vinden. Die werkwijze wordt in de nieuwe beheersovereenkomst met Actiris opgenomen.

Alle statistieken over de betrokken groepen vindt u op viewstat.actiris.brussels.

Partager
10:35 § 135 → Vidéo
Partager

Concernant le nombre de personnes ne disposant pas de diplôme reconnu, on comptabilise, en septembre 2022, 36.935 chercheurs d’emploi étrangers sans équivalence de diplôme, soit plus de 40 % du total. Je ne maîtrise pas les mécanismes de reconnaissance des diplômes par les communautés, mais elles sont en dessous des objectifs, et ce, malgré le soutien que nous leur donnons et pour des raisons qui ne sont pas de notre ressort. Par contre, nous soutenons la validation des compétences (VDC), qui est une nouveauté depuis trois ou quatre ans.

Concernant la durée de traitement des procédures actuelles, le délai moyen entre la demande du candidat et son passage d’une épreuve de VDC est de 30 jours. Ce délai peut varier par métier et s’allonger dans certains cas quand l’offre de VDC est saturée ou quand aucune session relative à un métier n’est mise en œuvre, par exemple les métiers de paveur ou de jardinier. Nous sommes d’ailleurs bien en deçà du délai suggéré par l’Union européenne, qui prévoyait, dans sa recommandation de 2012 relative à la validation de l’apprentissage, un délai de six mois suivant la constatation d’un besoin.

Ensuite, concernant le manque de formateurs, le Consortium de validation des compétences (CVDC) fonctionne par la mutualisation des ressources entre opérateurs, à savoir Bruxelles Formation, l’ Espace formation PME et le service formation PME , ainsi que leurs partenaires sectoriels et d' insertion socioprofessionnelle . Les centres de validation sont donc aussi des centres de formation et les évaluateurs sont aussi formateurs. Certains secteurs sont caractérisés par des besoins plus importants, comme la construction.

En outre, le gouvernement s’est engagé à renforcer le dispositif de VDC en Région bruxelloise. Celui-ci est soutenu par l’allocation d’un fonds de développement de la VDC financé par la Cocof pour un budget annuel de 750.000 euros et qui permet de proposer des solutions innovantes en réponse aux besoins bruxellois. Cela finance notamment les jetons de présence des évaluateurs et l'organisation des épreuves.

Enfin, il n’y a pas d’inspecteurs en VDC, mais des observateurs, c’est-à-dire des professionnels du métier, souvent issus du secteur. Leur regard externe au centre de validation est indispensable pour garantir la qualité du dispositif et assurer la crédibilité du titre de compétence sur le marché du travail.

In september 2022 telde het gewest 36.935 buitenlandse werkzoekenden zonder een erkend diploma, meer dan 40% van het totaal. De erkenningen blijven ondanks de steun en om redenen die buiten mijn bevoegdheid vallen, onder de doelstellingen. Daar staat tegenover dat het gewest sinds vier jaar de erkenning van elders of eerder verworven competenties (EVC) ondersteunt.

Die procedure neemt gemiddeld dertig dagen in beslag, al kan die termijn variëren afhankelijk van het beroep. Daarmee blijft Brussel ruim onder de door de Europese Unie voorgestelde termijn van zes maanden.

De erkenningscentra fungeren ook als opleidingscentra. In bepaalde sectoren is de behoefte overigens groter, bijvoorbeeld in de bouw.

Daarnaast heeft de regering zich ertoe verbonden om de EVC uit te breiden. Ze wordt ondersteund via een jaartoelage van 750.000 euro van de Cocof uit een fonds dat vernieuwende oplossingen biedt voor de Brusselse behoeften.

Ten slotte zijn er geen EVC-inspecteurs, maar observatoren, die vaak uit de sector zelf komen. Hun externe visie is nodig om de kwaliteit van de maatregel en de geloofwaardigheid van het competentiebewijs op de arbeidsmarkt te garanderen.

Partager
10:37 § 137 → Vidéo
Partager

Actiris organisera la mise en œuvre d’un bilan de compétences systématisé et le suivi de l’obligation d’un parcours de formation individualisé et obligatoire pour les chercheurs d'emploi de longue durée dans le cadre des missions et du personnel existants.

Pour ce faire, nous avons notamment maintenu les moyens budgétaires supplémentaires attribués à Actiris, dans le cadre du plan de relance bruxellois, pour renforcer ses équipes de première ligne à hauteur de 60 équivalents temps plein. Nous craignions en effet 20.000 chômeurs supplémentaires en raison de la crise du Covid-19. Comme il n'y a pas 20.000 chômeurs supplémentaires, ce montant pourra être affecté à de nouvelles missions.

De plus, j’ai proposé de consacrer 2 millions d’euros au budget initial 2023 pour le déploiement et l'automatisation des éléments du bilan de compétences (numériques, linguistiques, etc.).

En 2020, les cinq métiers ayant fait l’objet du plus grand nombre d’épreuves pour la validation des compétences sont les suivants : employé administratif, aide ménager, ouvrier boulanger-pâtissier, conducteur de chariot élévateur et préparateur-vendeur en boucherie. En 2021, il s'agissait des métiers suivants : employé administratif, aide ménager, conducteur de chariot élévateur, installateur électricien résidentiel et préparateur-vendeur en boucherie. Les métiers d’employé administratif et d’aide ménagère restent ainsi les métiers les plus proposés à la validation des compétences depuis de nombreuses années.

Enfin, j’ai mandaté Actiris pour mener une première évaluation de l’insertion sur le marché de l’emploi des chercheurs d’emploi ayant obtenu un ou des titres de compétences par la validation des compétences. Le but est de recenser les points forts et les points d’amélioration, compte tenu de la forte proportion de chercheurs d’emploi sans équivalence de diplôme et ma volonté d’augmenter le taux d’emploi des Bruxellois. J'espère disposer de cette évaluation très prochainement.

Actiris zal systematisch een overzicht van de vaardigheden van werkzoekenden opstellen en nagaan of ze de verplichting om een opleiding te volgen, nakomen. Ik heb dan ook de bijkomende middelen die Actiris in het kader van het herstelplan om de verwachte 20.000 extra werkzoekenden door de coronacrisis zou ontvangen, behouden. Dat geld kan nu voor andere opdrachten worden ingezet.

Bovendien heb ik voorgesteld om 2 miljoen euro op de begroting voor 2023 te besteden aan de ontwikkeling en de automatisering van het vaardighedenoverzicht.

In 2020 werden de meeste erkenningen van competenties toegekend voor de beroepen van administratief bediende, huishoudhulp, bakker-banketbakker, vorkheftruckbestuurder, elektrotechnisch installateur en voorbereider-verkoper voor slagerijen.

Ten slotte heb ik Actiris gevraagd om een eerste evaluatie van de inschakeling op de arbeidsmarkt van werkzoekenden die via EVC een of meerdere vaardigheidscertificaten kregen, uit te voeren. Ik verwacht de resultaten binnenkort.

Partager
10:39 § 141 → Vidéo
Partager

M. Sevket Temiz (PS).- Notre groupe soutient l'adoption de cette ordonnance. En matière d'emploi, il serait même nécessaire d'entreprendre davantage de mesures afin d'augmenter le taux d'emploi de la Région.

De heer Sevket Temiz (PS).- De PS zal het betreffende ontwerp van ordonnantie zeker goedkeuren, maar er zijn wel nog meer maatregelen nodig om de activiteitsgraad te verhogen.

Partager
10:40 § 143 → Vidéo
Partager

M. Bernard Clerfayt, ministre.- Nous sommes sur le point de dépasser la Wallonie.

- L'incident est clos.

De heer Bernard Clerfayt, minister.- Brussel haalt binnenkort Wallonië in.

- Het incident is gesloten.

Partager
10:40 § 147 → Vidéo
Partager

Question orale de Mme Victoria Austraet

à M. Bernard Clerfayt, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de l'Emploi et de la Formation professionnelle, de la Transition numérique, des Pouvoirs locaux et du Bien-être animal,

concernant l'état d'avancement des projets pilotes FARI.

Mondelinge vraag van mevrouw Victoria Austraet

aan de heer Bernard Clerfayt, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn,

betreffende de vooruitgang van de FARI-proefprojecten.

Partager
10:40 § 149 → Vidéo
Partager

Mme Victoria Austraet (indépendante).- En 2021, vous avez annoncé la décision du gouvernement bruxellois de soutenir, grâce aux moyens octroyés par le plan de relance européen, la création du FARI, institut d'intelligence artificielle au sein duquel collaborent l’ULB et la VUB.

En 2022, vous avez confié à cet institut la réalisation de quatre projets pilotes :

- l’amélioration de l'adéquation entre offres et demandes d’emploi ;

- l’automatisation du contrôle des annonces de vente d’animaux sur internet ;

- le développement d’une simplification administrative ;

- l’élaboration d’une stratégie en faveur de l’intelligence artificielle à Bruxelles.

Ce projet ouvre des perspectives assez variées qui couvrent d’ailleurs l’ensemble de vos compétences. À titre d’exemple, comme l’indiquait M. de Patoul dans une question qu’il vous adressait en juillet dernier sur le sujet, le développement de l’intelligence artificielle permettrait de lutter contre le fléau des annonces illégales de vente d’animaux. Il pourrait ainsi pallier l’incapacité de la cellule de Bruxelles Environnement chargée du bien-être animal à mener des actions proactives dans ce domaine, notamment en raison de son manque structurel d’effectifs.

Prometteur, le FARI emploie une série de chercheurs spécialisés dans des disciplines telles que l'apprentissage automatique et la robotique, et il faut espérer que l’investissement de la Région se traduira par des politiques axées sur le bien commun.

En réponse à une question que vous adressait Mme Hoessen, vous avez expliqué que la clôture des projets était fixée à la fin du mois de juillet dernier et que vous alliez bientôt en recevoir les comptes rendus. Ceux-ci devaient permettre au gouvernement de déterminer si les outils développés pouvaient être utilisés à Bruxelles.

Il me semble donc utile de vous inviter à refaire le point sur le projet FARI. Depuis les dernières discussions à ce sujet au Parlement, le gouvernement a-t-il reçu les premiers comptes rendus des recherches de l’institut FARI ? Dans l'affirmative, quels en sont les enseignements et quelles conclusions en tirez-vous ?

Les éléments obtenus de ces projets pilotes permettent-ils déjà de déterminer quels outils pourraient être déployés dans notre Région ?

Enfin, quelle suite le gouvernement réserve-t-il à l’institut FARI en matière de subsides ?

Mevrouw Victoria Austraet (onafhankelijke).- In 2021 kondigde u aan dat de regering besloten had met een deel van de Europese herstelmiddelen de oprichting van het FARI te ondersteunen. Dat instituut moest zich buigen over kunstmatige intelligentie. In 2022 belastte u het FARI met vier proefprojecten. Zo moet het FARI nagaan hoe artificiële intelligentie ingezet kan worden in de strijd tegen de illegale onlineverkoop van dieren. Leefmilieu Brussel heeft immers onvoldoende personeel om proactief op te treden op dat vlak.

De mogelijkheden van het FARI zijn dus veelbelovend.

U zei dat de proefprojecten tegen juli 2022 gerealiseerd moesten worden.

Heeft de regering inmiddels de eerste onderzoeksverslagen ontvangen van het FARI? Zo ja, welke conclusies trekt u daaruit?

Hebt u al kunnen bepalen welke van de onderzochte instrumenten ingevoerd kunnen worden in het Brussels Gewest?

Zal de regering het FARI blijven financieren?

Partager
10:42 § 151 → Vidéo
Partager

M. Bernard Clerfayt, ministre.- Votre question me permet de faire le point sur l'état d’avancement des projets FARI. Si vous souhaitez davantage de détails, je vous invite à déposer une question écrite : je ne manquerai pas de compléter les quelques éléments de réponse que je vous livre maintenant.

Les premiers rapports des projets pilotes ont été reçus par nos administrations et soumis aux autorités européennes, qui les cofinancent dans le cadre du plan national pour la reprise et la résilience .

La collaboration avec le FARI, l' institut d'intelligence artificielle pour le bien commun , nous a permis de prendre conscience de ce que l'intelligence artificielle pouvait apporter aux administrations de la Région.

Quelques premières réalisations ont déjà eu lieu. Au sein d'Actiris, l'intelligence artificielle a permis d'améliorer l'adéquation entre les offres d'emploi et les demandes d'emploi, grâce à un algorithme développé par les chercheurs du FARI, qui améliore la capture et la lisibilité des informations sur les curriculums vitae et dans la description des offres d'emploi.

Concernant le volet de la simplification administrative, le FARI nous a présenté une méthode qui permet d’améliorer la lisibilité des textes législatifs - ordonnances ou arrêtés - en cours de rédaction. L'institut conclut que ce projet devrait mener à un niveau de pouvoir plus transversal pour avoir un impact.

L'équipe de projet a aussi associé le SPF Justice, chargé du Moniteur belge, ainsi que l' Organisation de coopération et de développement économiques , afin qu'ils puissent s'approprier le potentiel d'amélioration de la lisibilité et de la faculté de comprendre les textes législatifs sur lesquels nous travaillons dans ce projet.

Par ailleurs, ce projet s'accompagne de deux événements dans lesquels des spécialistes transmettront leur savoir aux fonctionnaires sur les bonnes pratiques d'écriture légistique en langage clair et neutre, facilitant l'accessibilité et la compréhension des textes.

En matière de bien-être animal, les chercheurs, en collaboration avec mon administration, ont démontré la possibilité d’améliorer le contrôle de la légalité des annonces de vente en ligne d’animaux. Nous nous inspirons de ce travail dans le cadre de la rédaction du Code bruxellois du bien-être animal pour définir des dispositions légales plus contraignantes à cet égard.

À ce stade, le principal bilan du projet mené avec le FARI est que le monde académique et le secteur public ont beaucoup à échanger et peuvent contribuer ensemble à l'amélioration de nombreuses pratiques administratives. Si l’aspect sociétal, qui est le socle du FARI, est très important dans le secteur public, la recherche appliquée proposée par le FARI permet à nos administrations d'entrevoir concrètement l’avantage de la recherche, grâce à des résultats directement engrangés par une technologie qu'elles n'utilisent actuellement que très peu.

La collaboration entre la Région bruxelloise et le FARI se poursuit à travers d’autres volets, détaillés en page 64 du plan national pour la reprise et la résilience .

De heer Bernard Clerfayt, minister.- We hebben de eerste verslagen over de proefprojecten ontvangen en ze voorgelegd aan de Europese instellingen, aangezien die het instituut mee financierden.

De samenwerking met het FARI heeft ons bewustgemaakt van de meerwaarde die kunstmatige intelligentie de gewestelijke besturen kan bieden.

Dat heeft al tot enkele concrete realisaties geleid. Zo ontwikkelden de FARI-onderzoekers een algoritme waarmee Actiris vacatures en werkzoekenden beter met elkaar kan koppelen.

Inzake administratieve vereenvoudiging stelde het FARI een methode voor om wetteksten leesbaarder op te stellen. Bij dat project werden ook de FOD Justitie en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling betrokken.

Wat dierenwelzijn betreft, hebben de onderzoekers aangetoond dat het mogelijk is om de controle op de legaliteit van online advertenties voor de verkoop van dieren te verbeteren. Die informatie helpt ons om strengere regels op te nemen in het Brussels Wetboek voor Dierenwelzijn .

De voornaamste conclusie die ik uit het FARI-project trek, is dat de academische wereld en de overheidssector veel uit te wisselen hebben en dat ze op die manier heel wat administratieve praktijken kunnen verbeteren. Het toegepaste onderzoek van het FARI heeft de administraties ook bewustgemaakt van de onmiddellijke resultaten die het gebruik van technologie kan opleveren.

De verdere samenwerking tussen het Brussels Gewest en het FARI wordt gedetailleerd toegelicht in het Nationaal Plan voor herstel en veerkracht.

Partager
10:46 § 155 → Vidéo
Partager

Mme Victoria Austraet (indépendante).- Mon attention a surtout été attirée par la question du bien-être animal face aux annonces illégales, qui constituent une véritable catastrophe. Ces dernières seront-elles identifiées par un algorithme, ou simplement sur la base de critères ? Le but est d'éviter que la cellule bien-être animal ne doive effectuer un contrôle proactif, vu que cela demande beaucoup de personnel et de temps. Par ailleurs, si la cellule continue de pâtir d'un manque de personnel, comment pourra-t-elle assurer le suivi de ces annonces ?

Le projet vise-t-il aussi les réseaux sociaux tels que Facebook, qui sont au cœur du problème ?

M. Bernard Clerfayt, ministre.- Vos questions sont pertinentes. Oui, le projet concerne aussi les réseaux sociaux, dont ce grand réseau social américain avec lequel les trois Régions sont en discussion pour imposer une forme d'autodiscipline.

L'objectif est bien de démultiplier la capacité de contrôle de l'administration sans devoir augmenter son personnel. L'intelligence artificielle qui est développée permet de détecter les annonces problématiques et de concentrer le travail de notre administration sur celles-là, plutôt que de devoir lire 200 annonces pour en trouver 40 litigieuses. Cette réflexion est en cours dans le cadre du futur Code bruxellois du bien-être animal. Je n'ai pas encore de réponse définitive à ce propos, mais cela nourrit les réflexions autour de la rédaction dudit Code et de son volet relatif aux sanctions des annonces problématiques.

Mevrouw Victoria Austraet (onafhankelijke).- Kan de controle op online verkoopadvertenties van dieren verricht worden op basis van een algoritme?

Hoe kan de bevoegde afdeling van Leefmilieu Brussel de opgespoorde advertenties afhandelen, als ze over zo weinig personeel beschikt?

Kan het instrument ook gebruikt worden om advertenties op sociale media te controleren?

De heer Bernard Clerfayt, minister.- Het project heeft ook betrekking op sociale media. Er loopt overigens overleg met Facebook om het bedrijf aan te zetten tot zelfdiscipline.

We willen kunstmatige intelligentie net inzetten om de controlecapaciteit van de administratie te verhogen, zonder dat we bijkomend personeel moeten aanwerven. Dankzij artificiële intelligentie hoeven de controleurs niet meer heel het internet af te speuren en kunnen ze zich concentreren op de controle van de advertenties die de tool detecteert.

Partager
10:48 § 159 → Vidéo
Partager

Mme Victoria Austraet (indépendante).- Sauf erreur de ma part, la cellule du bien-être animal n'a pas la possibilité d'intervenir face à ces annonces. Je m'interroge donc sur l'effet réel du dispositif.

Je vous invite, à nouveau, à augmenter les effectifs de cette cellule.

M. Bernard Clerfayt, ministre.- Si l'annonce est publiée sur un réseau social extérieur à Bruxelles, elle ne relève plus de nos compétences territoriales. Nous pouvons donc reconnaître une infraction mondiale ou étrangère sans toutefois disposer d'un pouvoir d'action. Ni FARI ni Bruxelles Environnement n'ont de compétences en la matière, raison pour laquelle nous sommes heureux de collaborer avec ce grand réseau social américain pour qu'il accepte de s'imposer des règles.

- L'incident est clos.

Mevrouw Victoria Austraet (onafhankelijke).- Als Leefmilieu Brussel meldingen van illegale advertenties ontvangt, kan daar wegens personeelsgebrek niets mee gebeuren. Ik roep u op om de betrokken dienst te versterken.

De heer Bernard Clerfayt, minister.- Als het gaat om een advertentie op een sociaal netwerk buiten Brussel, zijn wij niet bevoegd. Noch het FARI, noch Leefmilieu Brussel kan zulke wereldwijde inbreuken aanpakken. We proberen in elk geval het grootste Amerikaanse sociale netwerk aan te zetten tot zelfdiscipline.

- De incidenten zijn gesloten.

Partager
10:49 § 165 → Vidéo
Partager

Question orale de Mme Clémentine Barzin

à M. Bernard Clerfayt, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de l'Emploi et de la Formation professionnelle, de la Transition numérique, des Pouvoirs locaux et du Bien-être animal,

concernant la réponse à l'évolution de l'emploi en Région bruxelloise dans le cadre de la crise énergétique.

Mondelinge vraag van mevrouw Clémentine Barzin

aan de heer Bernard Clerfayt, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn,

betreffende het antwoord op de evolutie van de tewerkstelling in het Brussels Gewest in de context van de energiecrisis.

Partager
10:49 § 167 → Vidéo
Partager

Mme Clémentine Barzin (MR).- La crise sanitaire de 2020 et 2021 a cédé la place à une crise énergétique et inflationniste. Selon le panorama socioéconomique de l’Institut bruxellois de statistique et d'analyse (IBSA) pour 2021, l’emploi global en Région bruxelloise a été stabilisé en 2021 grâce à des mesures de soutien telles que le chômage temporaire et le droit passerelle. Cependant, nous observons de fortes disparités sectorielles ainsi que des pertes d’emploi considérables, notamment dans l'horeca et le commerce.

Aujourd’hui, selon l’économiste Philippe Defeyt, dont les propos ont été relayés par le journal Le Soir le 17 octobre dernier : « C’est la fin de l’embellie : d'ici à la fin de l’année, le chômage repartira à la hausse à Bruxelles et en Wallonie, et il stagnera en Flandre. (...) Une situation qui sera le reflet du ralentissement de l’économie, la crise énergétique conduisant les entreprises à ne plus engager, à se passer des intérimaires puis des CDD, avant d'éventuellement licencier », poursuit le quotidien.

Sur le terrain, le chômage temporaire commence à être envisagé dans les salons de beauté et on réduit la voilure chez le glacier ou dans les magasins de produits surgelés. D'autres secteurs recourent davantage aux étudiants plutôt qu'aux chercheurs d'emploi afin de limiter les coûts, même s'il faut former et encore former sur le lieu de travail.

Ces prédictions sont-elles aujourd’hui corroborées par des données de view.brussels concernant l’évolution de l’emploi ? Avez-vous une idée des mouvements à la baisse du nombre de contrats à durée indéterminée, de contrats à durée déterminée et de contrats de travail intérimaire ?

Qu’en est-il des pénuries apparues ou accentuées dans le cadre de la crise sanitaire, notamment dans l’horeca, le commerce ou l’événementiel ? Ces secteurs sont-ils à la recherche de nouveaux travailleurs ou plutôt en train de limiter leur nombre ? Observe-t-on un phénomène touchant les derniers arrivés ?

Quelles observations sectorielles enregistrez-vous aujourd’hui dans les secteurs définis par l'IBSA comme les plus touchés par la crise énergétique ? Ces secteurs sont le transport, l’industrie manufacturière, l’industrie alimentaire - en particulier les bouchers, boulangers et chocolatiers -, l’industrie de l’imprimerie ou encore les services aux personnes - coiffeurs, salons de beauté et blanchisseries.

Quelle est l’évolution des droits passerelle traités par Actiris pour les indépendants contraints de cesser leur activité ?

Quelles réponses Actiris apporte-t-elle à cette évolution vis-à-vis des employeurs et des chercheurs d’emploi ? Quelles sont les formations davantage préconisées dans cette optique ?

Mevrouw Clémentine Barzin (MR).- Volgens het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse is de algemene werkgelegenheid in het Brussels Gewest in 2021 gestabiliseerd dankzij steunmaatregelen zoals tijdelijke werkloosheid. Er zijn niettemin grote verschillen tussen de sectoren. Vooral in de horeca en de handel gaan veel jobs verloren.

Econoom Philippe Defeyt verklaarde in Le Soir op 17 oktober 2022 dat de werkloosheid tegen eind dit jaar opnieuw zal toenemen in Brussel en Wallonië.

Bevestigen de gegevens van view.brussels die voorspellingen?

Wat zijn uw vaststellingen vandaag in de sectoren die volgens het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse het hardst worden getroffen door de energiecrisis?

Hoe evolueert het overbruggingsrecht voor zelfstandigen?

Welke antwoorden biedt Actiris?

Partager
10:51 § 169 → Vidéo
Partager

M. Bernard Clerfayt, ministre.- Tout d'abord, les prévisions de certains observateurs sont, pour la majorité, mauvaises, même si nous n'en mesurons pas encore les effets sur les statistiques de l'emploi portant sur le passé.

Mme Clémentine Barzin (MR).- Vous disposez également d'outils, Monsieur le Ministre, raison pour laquelle je vous interroge.

M. Bernard Clerfayt, ministre.- Dans les statistiques de l'emploi produites aujourd'hui sur la base des réalisations des mois précédents, on n'observe pas encore d'impact de ce que l'on peut attendre de la situation économique future, devenue beaucoup plus incertaine. Pour le moment, l'emploi augmente encore. Mais l'inflation, la crise énergétique, la hausse des coûts salariaux et des taux d'intérêt constituent, aux yeux des économistes, des facteurs qui accroissent l'incertitude économique, laquelle est nocive pour l'activité économique. Nous observons d'ailleurs déjà les premiers signes de récession puisque la Belgique connaît une récession de -0,2 % d'activité au cours du troisième trimestre, ce qui est susceptible d'avoir un effet sur l'emploi.

Il faut reconnaître que les prévisions en matière d'emploi ne sont pas catastrophiques, même si elles se révèlent moins ambitieuses que par le passé. On prévoit encore une croissance de l'emploi pour 2023. Je rappelle que la dynamique de l'emploi bruxelloise est quelque peu différente de celles des deux autres Régions. Ce phénomène a déjà été observé lors de la crise sanitaire. Les deux autres Régions ont un emploi globalement plus sensible à la conjoncture qu'en Région bruxelloise, car la part de l'emploi public est plus importante dans cette dernière. Bien sûr, cela ne signifie pas que certains secteurs n'en souffrent pas. Certains d'entre eux sont particulièrement touchés par les évolutions conjoncturelles.

De heer Bernard Clerfayt, minister.- De meeste voorspellingen zijn slecht, ook al zien we dat nog niet in de werkgelegenheidscijfers, die betrekking hebben op het verleden.

Mevrouw Clémentine Barzin (MR).- U beschikt zelf ook over instrumenten.

De heer Bernard Clerfayt, minister.- In de werkgelegenheidscijfers van vandaag is nog geen impact te zien van wat we van de toekomstige economische situatie kunnen verwachten. De inflatie, energiecrisis, hogere loonkosten en rentevoeten zijn volgens economen nadelig voor de economische activiteit, die in België in het derde kwartaal dan ook met 0,2% daalde.

De voorspellingen inzake werkgelegenheid zijn evenwel niet rampzalig. Er wordt nog een groei verwacht voor 2023. De werkgelegenheid in de twee andere gewesten is conjunctuurgevoeliger dan die in het Brussels Gewest, waar de overheidssector een groter aandeel heeft. Dat betekent natuurlijk niet dat bepaalde sectoren niet worden getroffen.

Partager
10:53 § 175 → Vidéo
Partager

Aujourd'hui, les secteurs de l'horeca, du commerce ou de l'événementiel restent ouverts et leur personnel en place. Un grand nombre d'offres d'emploi étant encore non satisfaites à l'heure actuelle, ces secteurs en sont encore à l'étape du rattrapage de profils. La situation évoluera peut-être au fil du temps.

View.brussels met quand même en exergue certaines particularités. Par exemple, dans le secteur de l’hôtellerie, l'on constate que le tourisme de loisir se fait de plus en plus en dernière minute et les hôteliers n’ont pas de vue claire sur l'agenda des prochains mois - donc des besoins en personnel. Les segments qui le peuvent font appel à des sous-traitants, voire à des étudiants, pour faire preuve de flexibilité et s’adapter au taux d’activité réel. Cela ne favorise pas l'emploi de qualité à plus long terme. À ce jour, je n’ai pas eu d’éléments appuyant ce que vous présentez comme un phénomène qui toucherait les « derniers arrivés ». On ne peut pas encore parler d'impact négatif sur l'emploi, mais il est vraisemblable qu'il y en ait un si la crise et les incertitudes qui en découlent se prolongent.

Par ailleurs, Actiris n’est pas en mesure de me fournir les chiffres liés aux droits passerelle qu'il traite. En effet, il ne possède pas encore de données de l’Institut national d'assurances sociales pour travailleurs indépendants sur le droit passerelle en lien avec la crise énergétique. Les indépendants peuvent faire appel à celui-ci depuis le 1er octobre 2022. Il est donc trop tôt pour avoir des informations à ce sujet. Concernant le nombre des chercheurs d’emploi, view.brussels produit régulièrement des statistiques, mais n'est pas encore en mesure de me confirmer ces évolutions.

Au sujet des formations à adapter, il n'est pas possible de le faire de mois en mois ou de semaine en semaine, puisque nous fonctionnons sur la base de programmes annuels. Nous procéderons en fonction de l'évolution des besoins et des demandes d'adaptation des formations aux nouvelles réalités économiques formulées par les partenaires sociaux qui sont actifs dans les pôles formation-emploi et autres.

In de horeca, handel of evenementensector zijn veel vacatures nog niet ingevuld.

View.brussels wijst evenwel op een aantal bijzonderheden. In het toerisme bijvoorbeeld zijn er hoe langer hoe meer lastminuteboekingen, waardoor hoteliers nog geen zicht hebben op hun personeelsbehoefte de komende maanden. Er is nog geen sprake van een negatieve impact op de werkgelegenheid, maar waarschijnlijk zal die er komen als de crisis en de onzekerheden aanslepen.

Voorts kan Actiris me nog geen cijfers geven over het overbruggingsrecht, aangezien zelfstandigen er pas vanaf 1 oktober 2022 een beroep op kunnen doen. View.brussels verstrekt regelmatig cijfers over het aantal werkzoekenden, maar kan me die trend ook nog niet bevestigen.

De opleidingen kunnen niet snel worden aangepast, aangezien het om jaarprogramma's gaat. We zullen ze aanpassen op basis van de behoeften en de wensen van de sociale partners.

Partager
10:55 § 177 → Vidéo
Partager

Mme Clémentine Barzin (MR).- Nous nous réjouissons que les résultats ne soient pas encore négatifs, même si c'est notoirement provisoire. Nous vous invitons donc à opérer un suivi le plus précis possible des choses.

Dans un monde idéal, nous souhaiterions de l'agilité, de la flexibilité et une réponse en matière de formation. J’espère que les retours des partenaires sociaux se feront de manière très régulière pour que nous soyons le plus réactif possible au moment utile, afin d'éviter des problèmes plus marquants.

- L'incident est clos.

Mevrouw Clémentine Barzin (MR).- We zijn blij dat de resultaten nog niet negatief zijn. We vragen u de situatie op de voet te volgen.

Ik hoop dat de sociale partners zeer regelmatig feedback geven over de opleidingen, zodat we zo snel mogelijk kunnen reageren.

- Het incident is gesloten.

Partager
10:58 § 189 → Vidéo
Partager

DÉBAT D'ACTUALITÉ

La crise énergétique

actualiteitsdebat

De energiecrisis

Partager
10:59 § 193 → Vidéo
Partager

De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- We hebben al vragen gesteld over de energiecrisis, maar we blijven de situatie volgen omdat er nu al problemen zijn. Als de regering te lang wacht met het invoeren van steunmechanismen, is de kans groot dat er tegen dan al bedrijven verdwenen zijn door de energiecrisis en de secundaire gevolgen daarvan.

Bedrijven worden immers geconfronteerd met een bijzonder forse stijging van de loonkosten. Volgens het Federaal Planbureau bedraagt die 5,4% in 2022 en 9,3% in 2023. Veel bedrijven moeten in januari 10% extra loon betalen. Het Vlaams Netwerk van Ondernemingen verwacht dat de loonkosten in de periode 2022-2024 met 21% zullen stijgen, wat neerkomt op 32 miljard euro.

Ook de kosten voor energie, grondstoffen, transport, opslag enzovoort, nemen toe. Je kunt die niet blijven doorrekenen aan de klant. Dan kom je terecht in een vicieuze cirkel van inflatie en automatische indexering. De gevolgen blijven niet uit. Mevrouw Barzin verwees afgelopen woensdag naar de laatste barometer van de werkgeversorganisatie Union des classes moyennes waaruit bleek dat in het derde kwartaal driekwart van de bevraagden de winst zag ineenstorten, dat de helft minder activiteit optekende en dat een kwart al begonnen is met het ontslaan van personeel.

In het bestaande loonindexmechanisme wordt vooral de federale overheid beloond. Zij krijgt de grootste schijf van de opslag, betaald door de werkgever, en ziet tegelijkertijd haar schulden verminderen door de inflatie. De Brusselse regering biedt de bedrijven in het gewest enerzijds steun met leningen en renovatiepremies en anderzijds een energiecheque voor energie-intensieve bedrijven die in 2022 30% meer energiekosten hebben ten opzichte van vorig jaar. Voor dat laatste wordt volgend jaar 117 miljoen euro vrijgemaakt. Het ontwerp van ordonnantie moet nog in eerste lezing worden goedgekeurd en de cheque zal pas begin 2023 beschikbaar zijn. U kondigde vorige week ook nieuwe premies aan.

Hoeveel en welke ondernemingen zullen wanneer in 2023 kunnen rekenen op de energiecheque? Met welke aanvullende premies zult u een antwoord bieden op de huidige cashflowproblemen van de gezonde Brusselse bedrijven?

M. Gilles Verstraeten (N-VA).- Si le gouvernement attend trop longtemps pour instaurer des aides, des entreprises risquent de disparaître à cause d'une forte augmentation des coûts salariaux, conjuguée aux effets de la crise énergétique et à l'augmentation du coût des matières premières, du transport, du stockage, etc., qu'elles ne peuvent continuer à répercuter sur le client.

Le mécanisme actuel d'indexation des salaires bénéficie principalement à l'État fédéral, qui perçoit la majeure part de l'augmentation payée par l'employeur et voit en même temps sa dette réduite par l'inflation.

Le gouvernement bruxellois soutient les entreprises à l'aide de prêts et de primes à la rénovation. Il octroiera en outre début 2023 un chèque énergie aux entreprises grandes consommatrices d'énergie et prévoit l'instauration de nouvelles primes.

Quelles entreprises bénéficieront-elles du chèque énergie en 2023 ? À quelle date ? Par quelles primes supplémentaires allez-vous répondre aux problèmes de trésorerie des entreprises bruxelloises saines ?

Partager
11:02 § 195 → Vidéo
Partager

Mme Véronique Lefrancq (indépendante).- La Belgique entrera, d'ici à la fin de l'année, dans une récession économique. La presse nous informe chaque jour des nombreuses entreprises bruxelloises qui sont en difficulté et se battent, seules bien souvent, pour faire face à l'explosion des dépenses énergétiques.

Le 11 octobre dernier, vous aviez annoncé une enveloppe de 117 millions d'euros dégagée en aide directe pour les secteurs les plus touchés par l'augmentation des coûts de l'énergie et qui subissent une perte de leur chiffre d'affaires. Ces aides ciblées concernent environ 28.000 entreprises bruxelloises dans le secteur de l'horeca, des boulangeries, des blanchisseries, des organismes culturels et festifs, ou encore dans le secteur de la construction.

Aujourd'hui, un mois plus tard, force est de constater qu'aucune mesure d'aide directe effective n'a vu le jour, hormis le prêt Energy & Reno. Pourtant, l'urgence est là. Il faut soutenir les entreprises en période de crise. Je vous implore d’accélérer le processus afin d'éviter les erreurs de délai commises dans le passé. Il en va de la survie des entreprises.

Pouvez-vous préciser les propositions d'aide directe aux entreprises marchandes et non marchandes ? Comment comptez-vous leur prêter main-forte pour faire face à la hausse des coûts énergétiques ? Quel est le calendrier de mise en application de ces mesures d'aide directe ? Quels en seront les critères d'attribution ?

Mevrouw Véronique Lefrancq (onafhankelijke).- België zal tegen het einde van het jaar in een recessie belanden.

Op 11 oktober 2022 hebt u aangekondigd een budget van 117 miljoen euro vrij te maken voor directe steun aan de hardst getroffen sectoren. Ongeveer 28.000 Brusselse ondernemingen zouden kunnen rekenen op die gerichte steun. Maar een maand later moeten we vaststellen dat geen enkele directe steunmaatregel is genomen, behalve Energy & Reno. Het is nochtans hoog tijd.

Kunt u de voorstellen inzake directe steun toelichten? Wanneer worden ze uitgevoerd?

Partager
11:04 § 197 → Vidéo
Partager

Mme Clémentine Barzin (MR).- Je vous remercie pour votre régularité et votre entêtement, parfois, mais vous savez combien ce dossier est important pour nous tous.

Tout le monde s'accorde sur les secteurs que vous allez soutenir par des aides économiques directes. J'ai rencontré personnellement des glaciers, des chocolatiers, des boulangers et des bouchers, des responsables de salon de beauté ou de blanchisserie, des coiffeurs, et cela, lors d'échanges particulièrement prenants.

Toutefois, êtes-vous certaine de ne pas laisser en rade des secteurs entiers, des entreprises ou des commerces individuels frappés par des factures énergétiques vertigineuses en vous fondant sur cette liste de l' Institut bruxellois de statistique et d'analyse (IBSA) ?

Ainsi, qu'en est-il du secteur de l'événementiel ? Les événements coûtent plus cher et de nombreux clients suspendent leurs commandes. Qu'en est-il des espaces de coworking, où l'on observe un transfert du télétravail vers les entreprises pour un report des coûts énergétiques ? Qu'en est-il du monde de la nuit, où les factures d'énergie sont multipliées par cinq, passant de 1.200 à 5.000 euros ? Dans les clubs de sport, les factures sont multipliées par sept, passant de 2.500 à 19.000 euros.

Qu'en est-il des indépendants franchisés, souvent oubliés sous l'enseigne coupole d'une grande entreprise connue ? Un gérant de Proxy Delhaize, c'est aussi un indépendant franchisé qui doit assumer une augmentation de 6.000 à 28.000 euros en factures d'énergie. Les magasins de produits pour animaux de grandes chaînes comme Tom&Co font face aux mêmes difficultés.

Certains secteurs sont particulièrement éreintés au sortir de la crise sanitaire. Comment comptez-vous répondre à tous ceux qui sont grandement affectés ? La Flandre et la Wallonie s'adressent à toute entreprise en difficulté selon trois niveaux de consommation énergétique. Allez-vous affiner votre approche en ce sens ?

S'agissant du soutien à la trésorerie, vous m'aviez répondu que tout prêt à taux avantageux octroyé par Brusoc ou toute nouvelle prime seraient accompagnés de conditions en matière de rénovation énergétique. Or des entreprises et commerces ont déjà consenti tous les investissements possibles ou ne sont pas propriétaires de leur bâtiment. Ils ne peuvent donc pas entreprendre de tels travaux.

Et surtout, de nombreux indépendants et établissements évoquent leur trésorerie en se posant la question cruciale de savoir s'ils vont pouvoir poursuivre leur activité.

Selon votre réponse de la semaine passée, une entreprise qui n'apparaît pas sur la liste de l'IBSA n'obtiendra aucun soutien de notre Région, même si elle ploie sous les factures d'énergie, la hausse du coût des matières premières, l'indexation des salaires et la baisse de la clientèle. C'est inacceptable.

Vu l'évolution de la situation, développerez-vous des instruments de soutien à la trésorerie qui soient plus ouverts ? Je rappelle que le soutien à la trésorerie constitue une urgence. La transition énergétique, quant à elle, vient à moyen terme.

Mevrouw Clémentine Barzin (MR).- Iedereen is het erover eens dat de sectoren die u directe steun zult geven, die steun nodig hebben.

Laat u evenwel geen sectoren in de steek door u te baseren op de lijst van het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse? Hoe zit het bijvoorbeeld met de eventsector en de sectoren van de coworkingspaces, het nachtleven of de zelfstandige franchisenemers?

Vlaanderen en Wallonië willen elke onderneming in moeilijkheden steunen, volgens drie niveaus van energieverbruik. Gaat uw aanpak in dezelfde richting?

Voor cashflowsteun worden voorwaarden op het vlak van energierenovatie opgelegd. Ondernemingen hebben evenwel al alle mogelijke investeringen gedaan of zijn geen eigenaar van het pand. Ze kunnen dus geen renovatiewerkzaamheden uitvoeren. Veel zelfstandigen vragen zich af of ze hun activiteit zullen kunnen voortzetten.

Vorige week antwoordde u dat een onderneming die niet op de lijst van het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse staat, geen enkele steun zal krijgen, ook al legt ze bijvoorbeeld hoge energiefacturen voor. Dat is onaanvaardbaar.

Zult u instrumenten ontwikkelen om meer ondernemingen te steunen op het gebied van cashflow?

Partager
11:07 § 199 → Vidéo
Partager

Quels critères (tels que le secteur, le niveau de consommation d'énergie, etc.) mettez-vous en place pour les entreprises du secteur non marchand ? Leurs avantages sont peu clairs à ce stade, malgré un budget annoncé de 26 millions.

Nous espérons que le plus dur de cette crise énergétique et inflationniste est déjà derrière nous, afin que nous puissions observer début 2023 un retour à l'équilibre pour les acteurs de notre économie.

Le gouvernement bruxellois doit être au rendez-vous pour éviter que des entreprises et commerces sains ne ferment leurs portes. Nous savons le nombre de parcours personnels et de familles qui dépendent de ces activités.

Welke criteria gelden er voor de non-profitsector? Daarvoor is een budget van 26 miljoen euro aangekondigd.

We hopen dat we het ergste van de energie- en inflatiecrisis achter de rug hebben.

De Brusselse regering moet alles op alles zetten om te voorkomen dat gezonde ondernemingen hun deuren moeten sluiten.

Partager
11:07 § 201 → Vidéo
Partager

M. Hasan Koyuncu (PS).- Il y a quelques semaines, vous avez présenté le plan d'aide du gouvernement dévolu aux entreprises frappées de plein fouet par la crise énergétique. Derrières ces entreprises se trouvent des hommes, des femmes, des familles et des petits indépendants. Il convient d'ailleurs de noter que tous les secteurs qui avaient déjà subi la crise du Covid-19 souffrent maintenant de la crise énergétique.

Alors qu'explosent les factures d'électricité et de gaz, des mesures d'urgence s'imposent. Il faut en effet tout mettre en œuvre pour aider ces entreprises, ces petits indépendants, qui risquent la faillite et qui constituent le poumon de notre Région.

Disposez-vous d'un échéancier précis concernant l'octroi des aides prévues ?

Des entreprises ayant un contrat fixe s'en sortent mieux que celles possédant un contrat variable. Imposerez-vous dès lors des critères pour privilégier les sociétés les plus touchées par la crise énergétique ?

Avez-vous conçu un cadre juridique permettant un accès garanti aux entreprises qui auraient des retards de paiement ?

De heer Hasan Koyuncu (PS).- Enkele weken geleden hebt u het plan van de regering voorgesteld om de ondernemingen te steunen die hard door de energiecrisis worden getroffen.

Er zijn dringend maatregelen nodig. Beschikt u over een nauwkeurig tijdschema voor de toekenning van de geplande steun?

Bedrijven met een vast energiecontract kunnen zich beter redden dan die met een variabel contract. Zult u criteria opleggen om de hardst getroffen ondernemingen te steunen?

Hebt u een wettelijk kader uitgewerkt om bedrijven met een betalingsachterstand toegang te garanderen?

Partager
11:09 § 203 → Vidéo
Partager

M. Michaël Vossaert (DéFI).- Je me permets d'intervenir en mon nom propre depuis le siège du président. Les constats sont là : cette crise est partie pour durer. Et quoi qu'il en soit, il est possible d'intervenir à chaque niveau de pouvoir.

Je souhaitais insister sur le dispositif d'accès aux primes pour les citoyens et pour les petites et moyennes entreprises. Où en est le gouvernement sur la possibilité d'accorder des primes « Rénolution » sans qu'il y ait eu au préalable un prêt, en d'autres mots d'avancer l'argent, de verser directement une première tranche de cette prime pour permettre le lancement des travaux ?

De heer Michaël Vossaert (DéFI).- Graag neem ik in eigen naam het woord vanaf de voorzittersstoel. De crisis zal aanhouden. Elk bevoegdheidsniveau kan maatregelen nemen.

Wat denkt de regering over de mogelijkheid om onmiddellijk een eerste schijf van de Renolutionpremie aan de aanvrager uit te betalen en dus om geld voor te schieten, zodat werkzaamheden onmiddellijk kunnen starten?

Partager
11:10 § 205 → Vidéo
Partager

Mme Barbara Trachte, secrétaire d'État.- Je fais régulièrement le point sur la question, si bien que vous comprendrez que certains éléments que j'ai pu vous communiquer il y a une semaine n'ont pas nécessairement évolué. Néanmoins, je vous fournirai une série d'indications sur mes intentions, dès lors que c'est demain que nous examinerons en première lecture l'arrêté sur la prime en question au sein du gouvernement.

Nous nous inscrirons toujours dans une optique de complémentarité aux mesures adoptées par d'autres niveaux de pouvoir, en l'occurrence l'autorité fédérale ou l'Union européenne. Dans un premier temps, nous avons décidé de relancer la task force sur les impacts économiques (créée à la suite de la crise du coronavirus), le suivi de la situation et la délivrance d'informations aussi complètes que possible par le biais du service 1819. Les mesures dont je vous parle aujourd'hui sont également des mesures complémentaires et n'enlèvent rien aux mesures existantes auprès de Brusoc ou de finance&invest.brussels.

J'en viens à la mesure phare, à savoir l'aide directe aux entreprises. Cette question sera débattue demain au sein du gouvernement, mais je vais déjà vous fournir une série d'éléments concernant les propositions que je vais formuler, avec toutes les précautions nécessaires. J'espère bien entendu que la mesure sera adoptée en première lecture.

Mevrouw Barbara Trachte, staatssecretaris.- Ons voornemen om maatregelen te nemen die die van de federale regering of de Europese Unie aanvullen, is niet veranderd. Nadat we de taskforce die zich boog over de economische impact van de coronacrisis hebben heropgestart om zo volledig mogelijke informatie in te zamelen, beraadslaagt de regering morgen over mijn voorstel van directe steun aan de bedrijven, aanvullende maatregel die in niets afbreuk doet aan de maatregelen van Brusoc en finance&invest.brussels. Hopelijk wordt mijn voorstel in eerste lezing goedgekeurd. Waaruit bestaat de aanvullende maatregel?

Partager
11:13 § 209 → Vidéo
Partager

(verder in het Nederlands)

De steun bestaat uit een tussenkomst in 2022 van 30% op de extra kosten bovenop de gemiddelde energiekosten in 2021. De doelstelling van de premies is bedrijven te ondersteunen in het kader van de stijgende prijzen voor gas en elektriciteit.

De rechtsgrondslag is artikel 28 van de ordonnantie van 3 mei 2018. Het staatssteunkader is de tijdelijke kaderregeling voor staatssteunmaatregelen ter ondersteuning van de economie na de agressie van Rusland tegen Oekraïne. Het doelpubliek is elke onderneming die actief is in een van de energiegevoelige sectoren, op basis van de NACE-code, die in de studie van het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse over de energiegevoeligheid van het Brusselse economische weefsel zijn geïdentificeerd.

(poursuivant en néerlandais)

Cette aide consiste en une prise en charge de 30 % des coûts énergétiques supplémentaires par rapport à 2021.

La base légale est l'article 28 de l'ordonnance du 3 mai 2018. Le cadre des aides d’État est l'encadrement temporaire de crise pour les mesures d’aide d’État visant à soutenir l’économie à la suite de l’agression de la Russie contre l’Ukraine. Le public cible est toute entreprise active dans un secteur à forte sensibilité énergétique.

Partager
11:14 § 211 → Vidéo
Partager

Je confirme que les commerces de détail font bel et bien partie des secteurs à forte sensibilité énergétique, tout comme, notamment, l'industrie alimentaire, les boulangers, les bouchers, le secteur horeca, les activités créatives, artistiques et de spectacle et l'industrie manufacturière.

Bruxelles Économie et Emploi calculera le montant de la prime sur la base des factures de décompte du fournisseur reçues par l'entreprise et prendra en considération jusqu'à six compteurs de gaz et d'électricité. Cela concerne donc, entre autres, les entreprises disposant de plusieurs unités d'établissement. Il s'agit d'une intervention non négligeable, pour alléger les tensions sur la trésorerie des entreprises, pour laquelle nous avons dégagé 117 millions dans le budget 2023.

Demain, le projet d'arrêté sera étudié et, je l'espère, adopté par le gouvernement. Nous l'enverrons ensuite à Brupartners et au Conseil d'État, ainsi qu'à l'Autorité de protection des données. Le projet devra également être notifié auprès de la Commission européenne avant une adoption définitive et une disponibilité de la prime début 2023. Après la discussion de demain, je serai en mesure de vous donner plus de détails sur ce qui aura été adopté en première lecture, d'autant que le projet sera envoyé à Brupartners. Vous pourrez dès lors obtenir la liste complète des codes NACE envisagés.

La task force sur les impacts économiques, l'avis de Brupartners et les consultations constantes avec l'Union des classes moyennes et l'union flamande des entrepreneurs indépendants (Unie van Zelfstandige Ondernemers, Unizo) ont justement pour but d'éviter de passer à côté d'un secteur. Des consultations ont déjà eu lieu avant la rédaction de l'arrêté et elles se poursuivront formellement après son adoption, dans le cadre des consultations prévues par les ordonnances.

Ainsi, une fois l'arrêté adopté en première lecture, nous pourrons vous transmettre l'information. Vous pourrez donc la confronter à votre réalité, avec la prudence nécessaire, étant donné qu'un arrêté adopté en première lecture n'a pas encore force de loi.

De kleinhandel behoort wel degelijk tot de energie-intensieve sectoren, net zoals de voedingsindustrie, de bakkers, de slagers en de horeca.

Brussel Economie en Werkgelegenheid zal het bedrag van de premie berekenen op basis van de afrekeningen van de energieleveranciers. Voor die belangrijke maatregel ter verbetering van de cashflowsituatie van de bedrijven hebben we in de begroting voor 2023 117 miljoen euro uitgetrokken. Na de goedkeuring van mijn ontwerp van besluit door de regering, hopelijk, wordt het voorgelegd aan Brupartners, de Raad van State en de Gegevensbeschermingsautoriteit. Er volgt nog de notificatie aan de Europese Commissie vooraleer het definitief kan worden goedgekeurd en de premie in 2023 van toepassing wordt.

Er vond al overleg plaats met onder andere de Unie van Zelfstandige Ondernemers. Zo vermijden we dat een sector in de kou zou blijven staan. Het overleg zal trouwens worden voortgezet na de goedkeuring met toepassing van de ordonnanties ter zake.

Zodra het besluit in eerste lezing is goedgekeurd, zullen we u meer informatie kunnen geven.

Partager
11:17 § 213 → Vidéo
Partager

Par ailleurs, les mesures habituelles de soutien à l'économie, tant d'accompagnement, de financement que de localisation, restent disponibles. Mais nous avons adopté des mesures complémentaires. Certaines sont déjà opérationnelles, par exemple le prêt Energy & Reno, géré par Brusoc. L'idée du dispositif est que les primes Rénolution puissent être complétées par ce prêt pour les petites entreprises. On peut les emboîter, mais une entreprise peut très bien obtenir les primes Rénolution et ne pas demander le prêt, ou l'inverse.

Nous travaillons à d'autres primes énergie, notamment en matière de consultance du côté de Bruxelles Économie et Emploi. L'arrêté est en cours de finalisation. Rappelons le renforcement des primes Rénolution. Il y a aussi le moratoire sur les prêts mission déléguée et Oxygen. Signalons le pack énergie, également, avec l'aide de l'U nion des classes moyennes et de la Confédération bruxelloise des entreprises non marchandes (Bruxeo), de même que le fonds de transition économique dont je parlerais tout à l'heure en réponse à M. Verstraeten.

D'autres mesures sont en cours de discussion pour soulager les trésoreries, comme la limitation temporaire de l'indexation des baux commerciaux.

Les entreprises du non-marchand peuvent bénéficier de tout ce que je viens de vous dire si elles le souhaitent. Le gouvernement bruxellois a par ailleurs dégagé 26 millions d'euros pour soutenir le non-marchand dans le cadre des compétences de la Cocof, de la Cocom et de la VGC. Je peux vous en parler avec ma casquette de ministre-présidente de la Cocof chargée du Budget.

Daarnaast blijven de gebruikelijke steunmaatregelen gelden en kunnen ondernemingen ook een beroep blijven doen op aanvullende maatregelen, zoals Energy & Reno.

Bovendien werken we aan andere energiepremies, met name inzake consultancy door Brussel Economie en Werkgelegenheid. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan het besluit. Ik herinner ook aan de uitbreiding van de Renolutionpremies. Voorts vermeld ik nog de Oxygenlening, het Energiepack en het economische transitiefonds.

Andere maatregelen worden momenteel besproken om de cashflowproblemen te verlichten, zoals de tijdelijke beperking van de indexatie van de handelshuur.

Non-profitondernemingen kunnen aanspraak maken op alle opgesomde steunmaatregelen. De Brusselse regering heeft trouwens 26 miljoen euro vrijgemaakt om die sector te steunen.

Partager
11:19 § 215 → Vidéo
Partager

Les négociations sont en cours, notamment avec Bruxeo. C'est d'ailleurs grâce à ces discussions que nous avions estimé la somme nécessaire pour couvrir les surcoûts énergétiques. Nous devons maintenant voir comment ces 26 millions d'euros pour 2023 vont être répartis entre les différentes associations et entreprises du secteur non marchand.

Des discussions plus rapides et plus étroites sont également en cours avec Bruxeo pour 2022, puisque des moyens ont aussi été dégagés dans le cadre de la Cocof et doivent être liquidés d'ici la fin de l'année. Je ne sais pas ce qu'il en est pour la VGC.

J'espère que demain, nous aurons passé l'étape de la première lecture. Ce texte adopté par le gouvernement sera une première consolidation de nos intentions.

Er zijn met name met Bruxeo onderhandelingen lopende. Dat resulteerde onder ander al in de bepaling van het bedrag dat nodig is om de extra energiekosten te dekken. Nu moeten we nog onderzoeken hoe we het bedrag van 26 miljoen euro voor 2023 zullen verdelen. Overigens wordt daarbij ook nog overlegd over de besteding voor het einde van het jaar van middelen voor 2022, die bij de Cocof werden vrijgemaakt.

Met de goedkeuring in eerste lezing van het besluit, hopelijk, maken we alvast onze intenties concreet.

Partager
11:21 § 105 → Vidéo
Partager

De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- Ik leid uit uw antwoord af dat we nog even moeten afwachten, hopelijk niet te lang, want dan krijgen we een herhaling van wat we ten tijde van de covidcrisis meemaakten.

Ik heb één grote bezorgdheid en één bezwaar bij de manier waarop u voorstelt om die premies aan te pakken. Ik begrijp dat Brussel over beperkte middelen beschikt. Het gewest zit immers al diep in de schulden. Het lijkt mij echter moeilijk verdedigbaar dat we hele sectoren uitsluiten van een steunpremie. Er zijn immers ook bedrijven die in normale omstandigheden niet noodzakelijk energie-intensief zijn, maar toch door de hoge energieprijzen en de gevolgen daarvan, zoals indexeringen, failliet gaan. Ik heb het over bedrijven die voordien perfect functioneerden en die voor de steunmaatregelen niet aanmerking zullen komen, maar wel ten onder gaan.

Het Vlaams Gewest heeft een algemene regeling uitgewerkt voor alle bedrijven die veel hogere energiekosten hebben en biedt ruimere steun aan energie-intensieve bedrijven. Elk bedrijf, los van de sector of de NACE-code, dat kan aantonen dat het al hoge energiekosten had die nu bovendien zeer sterk zijn toegenomen, kan in Vlaanderen steun aanvragen. In Brussel zal dat niet kunnen. Ik vraag mij af in welke mate dat verdedigbaar is.

M. Gilles Verstraeten (N-VA).- J'ai une objection à formuler sur la manière dont vous proposez de traiter ces primes. Je comprends que Bruxelles dispose de moyens limités car la Région croule sous les dettes, mais il me semble malgré tout difficile de justifier l'exclusion de secteurs entiers du bénéfice de la prime.

La Région flamande a élaboré un régime général pour toutes les entreprises confrontées à des coûts énergétiques beaucoup plus élevés et offre un soutien plus large aux entreprises particulièrement énergivores. Faire la même chose à Bruxelles sera malheureusement impossible.

Partager
11:23 § 107 → Vidéo
Partager

Mme Véronique Lefrancq (indépendante).- Ce matin encore, je lisais dans la presse qu'un tiers des Belges étaient prêts à ne pas régler leurs factures énergétiques. Si même le citoyen en arrive à considérer la désobéissance civile comme la seule solution, comment voulez-vous que les entreprises soient optimistes quant à leur avenir ?

Je constate avec frustration, permettez-moi d'insister sur ce terme, que les mesures d'aide ne sont pas encore effectives alors que nous sommes déjà à la mi-novembre et que l'annonce du gouvernement a été faite il y a un mois devant cette commission. Je vous avais alors implorée d'agir rapidement et je pensais que le mois de décembre verrait la mise en œuvre de ces mesures.

S'agissant des primes octroyées pendant la pandémie, il a fallu attendre des mois après leur annonce pour assister enfin à leur concrétisation. C'était d'ailleurs déjà trop tard pour certaines entreprises. Aujourd'hui, c'est la même chanson que l'on nous ressert. Je le répète : des mesures doivent être prises le plus rapidement possible. La survie de nos entreprises en dépend.

J'entends que la Flandre rendra ses aides effectives à la fin du mois de novembre. Qu'en est-il à Bruxelles ? Est-ce prévu pour le début de l'année 2023, à la fin du mois de janvier, voire en février ?

Vous le savez, le coût élevé de l'énergie va contraindre de nombreuses entreprises à fermer leurs portes. Avez-vous conscience du fait que le retard de paiement sera à l'origine d'une vague de faillites ? La situation est inquiétante, voire catastrophique, et je suis affligée d'entendre qu'il faut presque un mois pour préparer un document.

Il est bon de consulter une série de personnes, comme vous le faites depuis le début de la présente législature, et je vous en félicite. Toutefois, il arrive un moment où il faut se rendre compte du fait que la rapidité et le temps de la crise ne correspondent pas au temps politique. J'ai l'impression que les leçons n'ont pas été tirées du passé. D'ailleurs, vous proposez des aides à 28.000 entreprises sur les 115.000 situées en Région bruxelloise. Des secteurs ne pourront donc pas en bénéficier. J'entends que vous serez néanmoins à leur écoute, et c'est très bien.

Mevrouw Véronique Lefrancq (onafhankelijke).- Vanochtend las ik in de pers dat een derde van Belgen bereid is zijn energiefacturen niet meer te betalen. Gefrustreerd stel ik vast dat de steunmaatregelen nog niet zijn geïmplementeerd. Tijdens de pandemie heeft het maanden geduurd tot de premies werden uitbetaald. Vandaag klinkt hetzelfde liedje. In Vlaanderen zal de steun eind november worden toegekend. Wanneer zal dat in Brussel het geval zijn?

Bent u zich ervan bewust dat betalingsachterstand tot een golf van faillissementen zal leiden? De situatie is verontrustend, zelfs rampzalig. Ik ben ontzet dat het bijna een maand moet duren om een document voor te bereiden.

Het is goed dat een reeks personen worden geraadpleegd. Er komt evenwel een moment waarop men moet beseffen dat snelheid en crisistijd niet rijmen met de politieke tijd. U stelt trouwens een steunpakket voor dat gericht is op 28.000 van de 115.000 ondernemingen van het Brussels Gewest. Bepaalde sectoren zullen dus geen steun krijgen. Het is alvast een goede zaak dat u naar hen zult luisteren.

Partager
11:25 § 109 → Vidéo
Partager

Aujourd'hui, la crise énergétique, la récession, l'indexation des salaires, l'indexation des loyers et la confiance ébranlée des consommateurs sont des défis qui ont mis à genoux la majorité de nos entreprises.

Madame la Secrétaire d'État, je vous rejoins parfaitement sur la nécessité pour les entreprises d'assurer une transition écologique. Mais si des investissements doivent être consentis, je m'interroge néanmoins sur la pertinence de certains éléments tels que le prêt Energy & Reno que vous présentez aujourd'hui, vu l'urgence et l'inquiétude des différents secteurs.

Combien de sociétés bruxelloises se projettent-elles encore dans cinq ans, voire dans trois ans ou dans six mois ? Les entreprises ne peuvent plus se projeter dans l'avenir, elles doivent assurer leur survie immédiate. Même les entreprises ayant fait des choix adéquats en matière d'investissements se retrouvent aujourd'hui asphyxiées.

J'en perds mes mots, je suis stupéfaite de la manière dont le gouvernement fixe des priorités et définit ses urgences, et ce, une fois de plus, au détriment de certaines entreprises, qui risquent d'être poussées plus rapidement à la faillite.

De energiecrisis, de recessie, de indexering van lonen en huurprijzen en het ondermijnde consumentenvertrouwen hebben onze bedrijven op de knieën gedwongen.

Ik ben het absoluut met u eens dat bedrijven een ecologische transitie moeten maken, maar als er investeringen moeten gebeuren, hoe pertinent is Energy & Reno dan wel? Hoeveel Brusselse bedrijven zien zich nog vijf jaar, of zelfs maar drie jaar of zes maanden overleven? Zelfs bedrijven die de juiste investeringskeuzes hebben gemaakt, staat het water aan de lippen.

Het is me een raadsel hoe de regering haar prioriteiten kiest.

Partager
11:26 § 111 → Vidéo
Partager

Mme Clémentine Barzin (MR).- Quand on voit que la Flandre va délivrer des aides fin novembre et qu'elle prévoit, tout comme la Wallonie, deux trimestres de soutien, tandis que vous annoncez l'échéance de début janvier sans plus de précisions, nous nous retrouvons à nouveau dans une logique où les entreprises et les commerces bruxellois seront comparativement désavantagés par rapport à leurs voisins, au niveau tant de l'ampleur que de la rapidité de l'aide. Bien que je salue le mouvement d'accélération, il n'empêche que nous sommes en retard, ce qui pose énormément de questions quant à l'efficacité des leviers à utiliser.

Concernant les secteurs, vous indiquez le commerce de détail, l'industrie alimentaire, les activités créatives, artistiques et du spectacle, etc. Cet « et cetera » apporte tout sauf une réponse rassurante. Qu'en est-il ?

J'ai énoncé des réalités qui me sont apparues, d'autres existent certainement. J'entends votre ouverture, notamment quant à la task force sur les impacts économiques, pour éviter de passer à côté d'un secteur. Cette ouverture signifie-t-elle que vous allez continuer à élargir le champ d'action, sans vous limiter à la liste restrictive de l'Institut bruxellois de statistique et d'analyse, afin d'éviter que des établissements bruxellois, qui créent de l'activité à Bruxelles et dont dépendent des familles, ne soient livrés à leur sort ? J'attends plus de précisions à cet égard.

Mevrouw Clémentine Barzin (MR).- Vlaanderen zal eind november al steun aan de bedrijven toekennen, en dat gedurende twee kwartalen. De Brusselse bedrijven zullen echter tot begin januari op die steun moeten wachten. Bovendien is nog niet duidelijk wat die steun precies inhoudt en welke sectoren precies in aanmerking komen.

Ik hoop dat u zich niet zult beperken tot de lijst van het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse en dat geen enkele sector aan zijn lot zal worden overgelaten.

Partager
11:29 § 113 → Vidéo
Partager

Enfin, concernant le soutien à la trésorerie, vous n'échappez malheureusement pas à la manière dont vous avez conditionné ces prêts et ces primes à de la rénovation énergétique.

Je répète que l'urgence n'est pas la transition énergétique et économique. S'il s'agit bien d'un enjeu fondamental, elle s'inscrit dans un temps qui doit être différé par rapport à l'urgence d'une aide apportée aux entreprises.

Tant mieux si ces aides viennent aujourd'hui soutenir la transition à moyen terme, ainsi que la gestion des factures énergétiques pour les entreprises et les commerces, mais l'urgence est aussi un levier pour répondre à la question de la poursuite ou de l'arrêt d'une activité.

Nous reviendrons plus tard sur le sujet du secteur non marchand, mais nous aimerions savoir si des critères et des secteurs seront évoqués avec autant de précision.

En conclusion, nous espérons qu'un maximum d'ouverture pourra prévaloir avec cette première lecture mais également au-delà, pour qu'aucune entreprise ne soit conduite à la faillite parce que le gouvernement n'aura pas été au rendez-vous de la crise énergétique et inflationniste, après la crise sanitaire.

We betreuren bovendien dat u de leningen en premies aan energierenovatie hebt gekoppeld. Hoewel de economische transitie en de energietransitie belangrijke kwesties zijn, moeten we die nu even uitstellen en onze inspanningen toespitsen op de noodsteun aan de bedrijven, zodat ze kunnen overleven.

Wij hopen dat geen enkel bedrijf tot faillissement wordt gedreven, omdat de regering niet te hulp is geschoten.

Partager
11:30 § 115 → Vidéo
Partager

M. Hasan Koyuncu (PS).- Madame la Ministre, je vous remercie pour le travail effectué. Le gouvernement bruxellois essaie en effet de faire face à la crise énergétique avec les moyens dont il dispose. Vous ne m'avez pas répondu quant aux possibles critères à mettre en place pour ne pas pénaliser les entreprises sous contrat variable. Ce sont elles qui souffrent le plus de cette crise énergétique. Si j'ai bien compris, la prime sera disponible à partir de 2023. Sera-t-elle rétroactive ?

De heer Hasan Koyuncu (PS).- U hebt geen antwoord gegeven op mijn vraag welke criteria u zult hanteren om bedrijven met variabele energiecontracten niet te benadelen. Als ik het goed begrepen heb, is de premie beschikbaar vanaf 2023. Zal de maatregel terugwerkende kracht hebben?

Partager
11:31 § 117 → Vidéo
Partager

Mme Barbara Trachte, secrétaire d'État.- Je pense que l'adoption de l'arrêté, demain, permettra de répondre à un certain nombre de vos questions. Il sera également soumis à votre examen critique et, sur cette base, nous pourrons déterminer dans quelle mesure le projet adopté en première lecture répond à vos attentes. Entre autres choses, la question des codes NACE sera soumise demain à mes collègues. La liste de ces codes que nous envisageons en première lecture vous sera donc transmise. Il n'y aura plus de « et cetera ».

Eu égard à la problématique des coûts fixes et coûts variables, l'arrêté envisage plusieurs scénarios possibles. Pour ce qui est du délai, je comprends que vous m'exhortiez à agir le plus rapidement possible. Sachez que nous devions attendre la prolongation du cadre temporaire relatif à l'Ukraine pour adopter l'arrêté. Cette prolongation était indispensable pour constituer une base légale à ce dernier et elle n'a été actée qu'à la fin du mois dernier.

L'étude de l'Institut bruxellois de statistique et d'analyse estime à 20.000 le no mbre d'entreprises considérées comme « à haute sensibilité énergétique ». Nous ne sommes donc pas dans une logique d'exclusion.

Mevrouw Barbara Trachte, staatssecretaris.- De regering zal morgen in eerste lezing het besluit bespreken, waaronder de NACE-codes. Nadien zal het besluit aan het parlement worden voorgelegd.

Het besluit voorziet in verschillende scenario's voor de vaste en variabele kosten. Ik begrijp dat u mij aanspoort om zo snel mogelijk te handelen, maar wij moesten wachten op de verlenging van het tijdelijke kader voor Oekraïne, dat pas eind vorige maand werd goedgekeurd.

Volgens het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse zijn ongeveer 20.000 bedrijven heel energiegevoelig. Er is dus geen sprake van een uitsluitingslogica. Bovendien is een doelstelling van 20.000 bedrijven al heel ambitieus in de huidige begrotingssituatie.

Partager
11:33 § 119 → Vidéo
Partager

Par comparaison, les aides à l'expansion économique concernent 4.000 entreprises par an. Il faudra dès lors que l'administration examine 20.000 dossiers le plus rapidement possible. Ce travail doit être anticipé, car nous voulons éviter toute anicroche au moment où les dossiers seront introduits. Le ciblage de 20.000 entreprises est déjà assez large dans un cadre budgétaire qui n'est pas extensible à l'infini. Toutefois, nous voulons aider ceux qui en ont le plus besoin.

Quand vous prendrez connaissance de l'arrêté, vous pourrez examiner la manière dont nous entendons couvrir les surcoûts énergétiques. Nous avons l'intention de couvrir 30 % de la différence. Vous pourrez comparer ces mesures par rapport à celles adoptées à d'autres niveaux de pouvoir.

Nous nous sommes concentrés sur cette aide, mais nous avons pris d'autres mesures à court terme. Je vous ai déjà parlé plus en détail de la prime et des dispositions pour assurer la continuité de l'accès à l'énergie, ainsi que de la non-indexation des baux commerciaux.

La question de la dépendance énergétique ne peut être différée, au contraire. Les risques de difficulté d'approvisionnement pour l'hiver prochain sont réels. C'est pourquoi les investissements visant à diminuer la consommation d'énergie sont particulièrement intéressants d'un point de vue économique également. Évitons de différer ces mesures dont nous avons déjà besoin aujourd'hui. Il faut travailler de front sur des mesures de trésorerie à court terme et sur des mesures de moyen et long termes.

- Les incidents sont clos.

Wanneer u het besluit ontvangt, zult u de maatregelen kunnen vergelijken met die van de andere beleidsniveaus. Het is de bedoeling om 30% van de extra energiekosten te financieren. Dat is de voornaamste steunmaatregel, maar we hebben nog andere maatregelen genomen, zoals de premie, de gewaarborgde toegang tot energie en de niet-indexering van de handelshuurprijzen.

Het vergroten van onze energieonafhankelijkheid kan niet worden uitgesteld. Het risico op bevoorradingsproblemen deze winter is reëel. Daarom moeten we naast cashflowmaatregelen op korte termijn ook werken aan energiebesparende maatregelen op middellange en lange termijn.

- De incidenten zijn gesloten.

Partager
11:36 § 123 → Vidéo
Partager

Question orale de M. David Weytsman

à Mme Barbara Trachte, secrétaire d'État à la Région de Bruxelles-Capitale chargée de la Transition économique et de la Recherche scientifique,

concernant l'adoption de l'arrêté d'exécution pour ne plus exiger le remboursement des primes Covid en cas de faillite ou de cessation d'activité.

M. le président.- En l'absence de M. David Weytsman, la question orale est lue par Mme Anne-Charlotte d'Ursel.

Mondelinge vraag van de heer David Weytsman

aan mevrouw Barbara Trachte, staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Economische Transitie en Wetenschappelijk Onderzoek,

betreffende de goedkeuring van het uitvoeringsbesluit om niet langer de terugbetaling van de Covid-premies te eisen in geval van faillissement of stopzetting van de activiteit.

De voorzitter.- Bij afwezigheid van de heer David Weytsman wordt de mondelinge vraag voorgelezen door mevrouw Anne-Charlotte d'Ursel.

Partager
11:36 § 125 → Vidéo
Partager

Mme Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- Lors de la commission des Affaires économiques et de l'Emploi du 30 mars 2022, mon collègue David Weytsman vous interrogeait sur l'obligation pour certains indépendants, commerçants et entrepreneurs bruxellois de rembourser les primes Covid-19 perçues, alors qu'ils cèdent leur activité, l'arrêtent ou font faillite. Il a insisté sur le fait que ces primes visaient à compenser l'obligation de fermeture. Il convient dès lors de ne pas demander leur remboursement.

Vous lui aviez alors expliqué que l'ordonnance modificative du 15 juillet 2021 prévoyait que le gouvernement bruxellois peut, pour les aides octroyées sur la base de l'article 28 de l'ordonnance du 3 mai 2018, déroger à l'article prévoyant qu'est exclu du bénéfice de l'aide le bénéficiaire en état de faillite, de liquidation, de cessation d'activité, de réorganisation judiciaire, a fait l'aveu de sa faillite, ou a fait l'objet d'une procédure de liquidation ou de réorganisation judiciaire.

Pour ce faire, vous disiez concrétiser dans un arrêté la mise en œuvre de cette habilitation dans les cas de faillite. Vous avez également mentionné que le cas des cessations d'activité des indépendants est pris en considération et fait l'objet d'une analyse spécifique.

Cet arrêté ayant apparemment été présenté en première lecture, pourriez-vous en communiquer les contours ?

Plus de cinq mois après vos déclarations, nous souhaitons connaître vos avancées sur cette question. Il est inadmissible que les Bruxellois demeurent dans l'attente et continuent dans l'intervalle à rembourser leur prime, alors que vous aviez exprimé votre volonté de ne plus exiger ces remboursements.

Lorsque la faillite n'est pas frauduleuse, nous estimons que les primes ne doivent pas être remboursées. Il en va de même pour les cas de cessation ou de cession d'activité.

Combien d'indépendants ont dû rembourser cette prime ?

Pouvez-vous nous communiquer le calendrier d'adoption de l'arrêté ?

Avez-vous terminé l'analyse spécifique des cas de cessation d'activité ? Quels en sont les résultats ? Une dérogation de remboursement est-elle également prévue ?

Enfin, disposez-vous des chiffres des cas de cessation pour l'année 2021 ? Combien d'entreprises doivent rembourser leur prime ?

Mevrouw Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- Op de vraag van de heer David Weytsman over de verplichte terugbetaling van de covidpremies in geval van faillissement of stopzetting van de activiteit hebt u in de commissie van 30 maart 2022 verwezen naar de ordonnantie van 15 juli 2021. Daarin staat in welke gevallen de premie moet worden terugbetaald.

U verklaarde dat er een uitvoeringsbesluit zou komen om deze zaak te regelen in geval van faillissement en dat de verplichte terugbetaling in geval van stopzetting van de activiteit zou bekeken worden.

Kunt u iets meer zeggen over dit besluit, nu het in eerste lezing is behandeld?

Vijf maanden na uw verklaring is er nog altijd geen duidelijkheid. We gaan ervan uit dat de premies niet hoeven te worden terugbetaald in geval van een faillissement dat niet frauduleus is, of als de activiteiten stopgezet worden.

Hoeveel zelfstandigen hebben deze premie al moeten terugbetalen?

Wat moet er uiteindelijk gebeuren in geval van stopzetting van de activiteit?

Wat is de timing voor de goedkeuring van het uitvoeringsbesluit?

Hoeveel ondernemingen die hun activiteiten in 2021 hebben stopgezet, moeten een premie terugbetalen?

Partager
11:39 § 127 → Vidéo
Partager

Mme Barbara Trachte, secrétaire d'État.- Le Parlement a adopté le 9 juillet 2021 une ordonnance modifiant l'ordonnance du 3 mai 2018 relative aux aides pour le développement économique des entreprises en cas de calamité naturelle, de perturbation grave de l'économie ou d'événement extraordinaire. Celle-ci a été publiée au Moniteur belge en date du 20 juillet 2021, avec effet rétroactif au 13 mars 2020.

Cette ordonnance modificative prévoit notamment que le gouvernement peut, pour les aides octroyées sur la base de l’article 28 de l'ordonnance du 3 mai, déroger à l'article prévoyant qu’est « exclu du bénéfice de l'aide, le bénéficiaire qui est en état de faillite, de liquidation, de cessation d'activité, de réorganisation judiciaire ou a fait l'aveu de sa faillite ou fait l'objet d'une procédure de liquidation ou de réorganisation judiciaire (…) ».

Nous avons demandé à l’administration de concrétiser cette habilitation. Le projet d’arrêté a été approuvé en première lecture par le gouvernement et attend actuellement les avis de Brupartners et du Conseil d’État. Ensuite, après prise en considération de ces avis, l’arrêté pourra être adopté en dernière lecture par le gouvernement, puis mis à exécution.

Ce texte aura un effet rétroactif remontant jusqu'au début de la crise sanitaire. Il ne pourra toutefois englober les quatre primes adoptées en début de crise sur la base des pouvoirs spéciaux, qui ne reposent donc pas sur l'article 28 : la prime « unique » de 4.000 euros, la prime agriculture qui était gérée pour le compte du ministre Maron, la prime taxis gérée pour le compte du ministre Vervoort et la prime compensatoire de 2.000 euros. Ces primes ayant été adoptées sur la base des pouvoirs spéciaux, elles ne pourront, à ce titre, pas bénéficier de l'arrêté ni de l'ordonnance que le Parlement a adoptée.

Mevrouw Barbara Trachte, staatssecretaris.- De ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 3 mei 2018 werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 20 juli 2021, met terugwerkende kracht tot 13 maart 2020.

Hierdoor kan de regering afwijken van de regel dat bepaalde ondernemers geen recht hebben op een premie, bijvoorbeeld in geval van faillissement, stopzetting van activiteiten of herstructurering.

Het ontwerp van uitvoeringsbesluit is in eerste lezing goedgekeurd door de regering en het ligt nu bij Brupartners en de Raad van State.

De tekst heeft een terugwerkende kracht tot het begin van de coronacrisis, maar geldt niet voor de premies die toegekend werden op basis van de bijzondere machten: de premie van 4.000 euro, de landbouwpremie, de taxipremie en de compensatiepremie van 2.000 euro.

Partager
11:42 § 129 → Vidéo
Partager

Toutefois, la prime compensatoire de 2.000 euros, octroyée en juin 2022 sur la base des pouvoirs spéciaux, ne prévoit pas d’obligation de restitution en cas de faillite ou autres situations survenant à la suite de l’octroi.

S'agissant du contenu de l'arrêté en cours d'adoption, il couvre effectivement tous les cas de faillite et la cessation d'activité pour les personnes physiques.

En ce qui concerne la cessation d'activité des personnes morales, l’administration ne recommande pas d’étendre le bénéfice de l’exonération aux cas de cessation volontaire ou judiciaire, un raisonnement auquel je souscris. En effet, la dissolution volontaire est un choix de la société même, le solde de la liquidation des actifs revenant aux actionnaires. Le risque d'abus d'une exemption du remboursement est, dans ces cas, plus élevé.

La dissolution judiciaire des personnes morales est possible dans les quatre hypothèses suivantes, prévues à l'article 2:74 du Code des sociétés et des associations :

- le non-respect de l'obligation de déposer les comptes annuels ;

- la radiation d’office par la Banque centrale européenne  ;

- la non-comparution devant la chambre des entreprises en difficulté, malgré deux convocations ;

- le fait que, de manière soutenue, les administrateurs ou gérants ne disposent pas des connaissances de gestion de base ou des compétences professionnelles requises.

Ces hypothèses concernent dans la grande majorité des cas des entreprises dites « zombies », à savoir des entreprises qui n'exercent pas de réelle activité. Elles sont donc exclues du bénéfice de l'arrêté.

Concernant les entreprises en personne physique ayant bénéficié de la prime de 4.000 euros, dite « prime unique », et ayant cessé leurs activités, la direction de l'inspection économique a, à ce jour, adressé des demandes de restitution à 54 entreprises en personne physique en cessation d’activité, pour un montant de prime Covid-19 de 220.000 euros. Je vous rappelle que cette prime de 4.000 euros avait été octroyée à 22.500 entreprises, et que le montant total s'élève à près de 90 millions d'euros.

Die laatste premie hoeft niet te worden terugbetaald in geval van faillissement en dergelijke.

Het uitvoeringsbesluit geldt in geval van faillissement of stopzetting van de activiteit door natuurlijke personen. Voor rechtspersonen volg ik het advies van de administratie om geen vrijstelling toe te kennen bij vrijwillige stopzetting van de activiteiten. In dat geval gaat het saldo van de vereffening immers naar de aandeelhouders. Daar is de kans op misbruik dus groter.

Volgens artikel 2.74 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen is de ontbinding van rechtspersonen mogelijk in vier gevallen. Meestal gaat het daarbij om spookbedrijven zonder echte activiteiten.

Tot op heden hebben 54 natuurlijke personen de premie van 4.000 euro terugbetaald na de stopzetting van hun activiteiten, voor een totaalbedrag van 220.000 euro. Ter herinnering: die premie is toegekend aan 22.500 ondernemingen, voor een totaalbedrag van 90 miljoen euro.

Partager
11:44 § 131 → Vidéo
Partager

Vous m'interrogez aussi sur la cessation d’activité en général pour l'année 2021. Sur la base des données de la Banque-carrefour des entreprises (BCE), je peux vous informer qu’en 2021, 5.397 entreprises en personne physique ont cessé leurs activités en Région de Bruxelles-Capitale.

Il est à noter que ce chiffre est global : il reprend les entreprises en personne physique en cessation, ayant reçu ou non une prime Covid-19 . De plus, certaines cessations d’activité ne sont pas définitives : des entreprises ont pu reprendre leurs activités sous le même numéro d’entreprise ou poursuivre leurs activités économiques sous la forme de personne morale. Dans cette hypothèse, l’entreprise n'est pas considérée en cessation par Bruxelles Économie et Emploi , bien qu’elle le soit pour la BCE et figure, à ce titre, parmi les 5.397 entreprises mentionnées.

En ce qui concerne les autres primes, à ce jour, aucune demande de remboursement n’a été adressée à des entreprises en personne physique ayant bénéficié d’une prime octroyée sur la base de l’article 28 de l’ordonnance du 3 mai 2018, et ayant cessé leurs activités.

Compte tenu de l’adoption de l’ordonnance du 15 juillet 2021, la direction de l’inspection économique a mis en suspens les dossiers des entreprises en personne physique en cessation d’activité.

Volgens de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) hebben in 2021 5.397 ondernemingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hun activiteit stopgezet.

Dat is een globaal cijfer. Niet al die ondernemingen hebben een covidpremie ontvangen en de stopzetting was ook niet altijd definitief. Sommige zetten hun activiteiten verder met hetzelfde ondernemingsnummer of als rechtspersoon. Brussel Economie en Werkgelegenheid telt zulke gevallen niet mee.

Gezien de ordonnantie van 15 juli 2021 heeft de economische inspectie tot op heden geen enkele aanvraag verstuurd naar ondernemingen van natuurlijke personen voor de terugbetaling van de andere premies.

Partager
11:46 § 133 → Vidéo
Partager

Mme Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- Ce qui choque, dans ce dossier, ce sont les délais de réaction du gouvernement. Pourquoi avoir choisi la voie de l'arrêté - dont l'adoption prend du temps - plutôt que celle de la circulaire, qui aurait permis à l'inspecteur des finances de ne pas enrôler le montant de ladite prime ?

Mme Barbara Trachte, secrétaire d'État.- Nous avons choisi l'arrêté pour des raisons juridiques évidentes. Nous avions besoin d'une base légale pour compléter l'ordonnance, et une circulaire ne peut pas être réglementaire. Il faut en effet éviter que les actes posés par l'administration puissent faire l'objet de recours.

Mme Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- En l'occurrence, vous ne risquiez pas d'être confrontée à de nombreux recours. Dans un cas comme celui-ci, la circulaire vous aurait laissé une grande rapidité d'action et aurait évité de devoir demander des remboursements.

À l'avenir, il s'agira de réagir plus rapidement et plus efficacement, et cette piste mérite d'être creusée.

- L'incident est clos.

Mevrouw Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- Het is shockerend hoe traag de regering in deze zaak actie onderneemt. Waarom een besluit en geen rondzendbrief? Dat zou toch veel sneller gaan?

Mevrouw Barbara Trachte, staatssecretaris.- Een besluit biedt een stevigere juridische basis om een ordonnantie aan te vullen. Zo vermijden we beroepsprocedures.

Mevrouw Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- Met een rondzendbrief had u sneller kunnen ingrijpen. In de toekomst moet er alleszins sneller en efficiënter gereageerd worden.

- Het incident is gesloten.

Partager
11:48 § 141 → Vidéo
Partager

Question orale de Mme Anne-Charlotte d’Ursel

à Mme Barbara Trachte, secrétaire d'État à la Région de Bruxelles-Capitale chargée de la Transition économique et de la Recherche scientifique,

concernant le suivi de la proposition de résolution demandant une juste répartition des distributeurs de billets au sein de la Région de Bruxelles-Capitale.

Mondelinge vraag van mevrouw Anne-Charlotte d’Ursel

aan mevrouw Barbara Trachte, staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Economische Transitie en Wetenschappelijk Onderzoek,

betreffende de follow-up van het voorstel van resolutie waarin een eerlijke verdeling van de geldautomaten binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gevraagd wordt.

Partager
11:48 § 143 → Vidéo
Partager

Mme Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- En me promenant au cimetière d’Ixelles, j’ai remarqué que la dernière agence équipée d'un distributeur de billets extérieur fermait ses portes. Dans ce quartier très animé et riche en commerces, il n’est donc plus possible de retirer de l'argent liquide lorsque les deux autres agences du quartier sont fermées pour la nuit.

Ce problème n’est pas neuf, notamment dans l’hypercentre, et j’ai déjà interrogé vos collègues à de nombreuses reprises sur la disparition de ces agences et les conséquences pour nos concitoyens, notamment les personnes âgées, les personnes à mobilité réduite et les ambulants travaillant sur les marchés.

Plusieurs initiatives sont actuellement déployées par les organismes bancaires Batopin et Jofico afin de mutualiser les distributeurs et d’en rationaliser le nombre et les emplacements.

Ces projets peuvent être bénéfiques mais ils suscitent encore de nombreuses craintes, notamment au sujet de la répartition et de la suffisance de ces distributeurs dans un milieu urbain dense comme Bruxelles.

Au regard des craintes formulées par les habitants, les commerçants et les communes, la plupart des assemblées législatives du pays ont adopté des textes exigeant un maillage suffisant et l’assurance d’un service de qualité pour le citoyen.

Ainsi, le Parlement wallon a adopté une proposition de résolution le 10 novembre 2021, et le Parlement de la Communauté germanophone, le 23 mai 2022. J’ai d’ailleurs eu le plaisir de participer à l’adoption, à l'unanimité, d’une proposition en mai 2022 dans notre Parlement.

J’aimerais dès lors faire le point sur une meilleure couverture possible du territoire, et le redéploiement d'un nombre suffisant de distributeurs, ainsi que sur les suites données aux demandes formulées par la proposition de résolution précitée.

Le 1er août 2022, 16 % des points cash de Batopin étaient en service, 12 % avaient trouvé un emplacement et étaient en cours d’installation, soit 28 % du déploiement total du réseau, prévu pour la fin 2024.

L'année dernière, Batopin avait contacté toutes les communes afin d’élaborer un maillage complet pour la Région, qui devait prendre en considération les noyaux commerciaux. Pouvez-vous nous communiquer le résultat de ces consultations et le maillage décidé par Batopin ainsi que celui en gestation au sein de Jofico ?

Avez-vous avancé, en collaboration avec les communes, sur le recensement des distributeurs de billets existants et sur la création d’un recueil de demandes reprenant les zones prioritaires pour l’installation de distributeurs ?

Comment avez-vous travaillé afin de veiller à l’accessibilité des distributeurs de billets pour les personnes âgées, les personnes porteuses de handicap et les personnes les plus fragilisées ?

Avez-vous sollicité l'Institut bruxellois de statistique et d'analyse, comme demandé, afin de préciser les critères qui doivent encadrer une juste répartition des distributeurs à Bruxelles, ainsi que les conséquences de la rationalisation annoncée sur les finances régionales et communales ?

En collaboration avec vos collègues chargés respectivement des Finances et des Pouvoirs locaux, comment avez-vous travaillé afin d’aboutir à une plus grande harmonisation des fiscalités régionales et communales en la matière ?

En collaboration avec votre collègue chargé de l’urbanisme, qu’avez-vous mis en place afin de simplifier la procédure de permis d’urbanisme pour les distributeurs installés en façade et disponibles 24 heures sur 24, voire de les dispenser de permis ?

La Régie foncière de la Région de Bruxelles-Capitale a-t-elle entamé la campagne de prospection visant à déterminer les possibilités d’accueillir ce type d’appareils dans des lieux publics régionaux, tant en façade qu'à l’intérieur ? Si non, pourquoi ?

De quelle façon travaillez-vous avec le gouvernement fédéral, et avec quels résultats ?

Mevrouw Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- Er zijn steeds minder geldautomaten waardoor er steeds meer wijken zijn, waaronder ook drukke winkelwijken, waar het niet meer mogelijk is om contant geld op te nemen. Dat is lastig, vooral voor ouderen en personen met een beperkte mobiliteit.

Daarom nemen organisaties als Batopin en Jofico initiatieven om de automaten van verschillende banken te bundelen. Toch vrezen velen dat er onvoldoende geldautomaten overblijven, die bovendien niet optimaal verspreid zijn. Om tegemoet te komen aan de bezwaren van burgers, handelaars en gemeenten hebben verschillende parlementen wetteksten aangenomen om een toereikende spreiding van geldautomaten te garanderen. Ook het Brussels Parlement keurde in mei 2022 een voorstel van resolutie goed in die zin.

Vorig jaar contacteerde Batopin de gemeenten om een netwerk van geldautomaten uit te werken voor het hele gewest. Daarbij zou er onder meer rekening gehouden worden met de handelskernen. Kunt u de resultaten van die raadpleging toelichten? Hoever staat het netwerk van Jofico?

Hebt u in samenwerking met de gemeenten vooruitgang geboekt met de inventaris van geldautomaten, alsook met het bepalen van de prioritair uit te rusten zones?

Hoe ziet u erop toe dat de geldautomaten toegankelijk zijn voor ouderen, personen met een handicap en kwetsbare personen?

Hebt u het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse de opdracht gegeven om de criteria vast te stellen voor een optimale spreiding en om de financiële gevolgen na te gaan van de aangekondigde rationalisering voor de gemeenten en het gewest?

Hoe zorgt de regering voor een fiscale harmonisering op dat vlak tussen gewest en gemeenten?

Werd de stedenbouwkundige procedure voor geldautomaten in een gevel vereenvoudigd of zelfs geschrapt?

Is de Grondregie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest al op zoek naar potentiële locaties?

Hoe verloopt de samenwerking met de federale regering?

Partager
11:52 § 145 → Vidéo
Partager

Mme Barbara Trachte, secrétaire d'État.- Il faut distinguer les implantations de Batopin et celles de Jofico, puisque Batopin part d'une feuille blanche, tandis que Jofico mutualise l'exploitation et l'entretien de son réseau de distributeurs de billets.

À la fin de 2021, sous l'impulsion de mon cabinet, hub.brussels a échangé avec Batopin pour partager ses cartes d'identification des noyaux commerciaux. Nous avons également rencontré les échevins de toutes les communes chez BECI, à l'occasion d'une présentation de la Fédération belge du secteur financier concernant la baisse du nombre de distributeurs automatiques de billets. Depuis lors, Batopin rencontre une à une les communes pour présenter ses perspectives locales aux bourgmestres et aux échevins compétents.

Ces rencontres ont pour but, d'une part, de vérifier que les analyses de Batopin concernant les quartiers sélectionnés pour accueillir ses distributeurs de billets correspondent aux besoins locaux et, d'autre part, d'examiner les lieux issus du patrimoine public ou de partenaires privés pouvant abriter une potentielle implantation.

Les communes d'Anderlecht, la Ville de Bruxelles, Evere, Forest, Ganshoren, Ixelles, Molenbeek-Saint-Jean, Saint-Gilles, Woluwe-Saint-Lambert et Woluwe-Saint-Pierre ont été consultées, et j'imagine que les rencontres se sont poursuivies.

Bien que nous encouragions cette discussion entre le secteur bancaire et les communes, nous n'avons que très peu de leviers contraignants. Lors du Comité de concertation du 1er juin 2022, la Région bruxelloise s'est jointe à la Région wallonne pour partager ses conclusions par la voix du ministre-président. Les demandes des deux Régions convergeaient, notamment quant à l'accessibilité pour les personnes âgées, les personnes porteuses de handicap et les personnes fragilisées.

Mevrouw Barbara Trachte, staatssecretaris.- Batopin bouwt een netwerk van nul af aan, terwijl Jofico de exploitatie en het onderhoud van bestaande geldautomaten bundelt.

Eind 2021 heeft hub.brussels zijn kaarten met handelskernen gedeeld met Batopin. De projectverantwoordelijken van Batopin overleggen sindsdien met elke gemeente afzonderlijk om hun analyse van de behoeften af te toetsen en samen te bekijken welke locaties er in aanmerking komen. Volgens de recentste informatie waarover ik beschik, heeft Batopin al een tiental gemeenten ontmoet.

Het gewest moedigt zulk overleg tussen de banksector en de gemeenten aan, maar kan evenwel niets opleggen. Tijdens het Overlegcomité van 1 juni 2022 bleek dat het Brussels Gewest en het Waals Gewest gelijkaardige verzoeken hadden.

Partager
11:55 § 147 → Vidéo
Partager

La Région estime qu’il est particulièrement important que l'État fédéral aboutisse à un cadre contraignant et qu’il interdise aux banques dans le capital desquelles il possède des parts de participer à la raréfaction des services bancaires rendus aux citoyens.

Je me permets également de vous rappeler que c’est le rôle de la Banque nationale de Belgique, dans sa mission de sécurité et de protection des infrastructures critiques, de déterminer les critères qui doivent encadrer une juste répartition des distributeurs automatiques de billets.

En ce qui concerne les quelques leviers que nous avons au niveau régional, l’équipe de terrain de hub.brussels participera prochainement au recensement des distributeurs lors de la prochaine mise à jour de son inventaire des points de vente, programmée pour cet hiver.

Le cabinet du ministre Sven Gatz, se basant sur les retours du secteur, insiste sur le fait que le rôle des taxes régionales ou communales est marginal dans la stratégie d’implantation des distributeurs.

Quant à la délivrance de permis pour l’implantation de distributeurs automatiques de billets, mon collègue Pascal Smet me transmet les éléments suivants. Cette implantation relève en principe des communes, sauf cas spécifiques. À ce jour, aucune commune n’a signalé ces dossiers comme étant problématiques ou nécessitant une procédure spécifique. Des dispenses de permis pour l’implantation de distributeurs n’ont pas été intégrées dans la dernière version de l’arrêté « Minime importance », entré en vigueur en avril 2022, car aucune demande de ce type n'a été formulée. Urban.brussels tiendra toutefois compte de la demande pour le futur. Elle sera abordée et analysée dans le cadre du nouvel arrêté « Dispense » qui entrera en vigueur en même temps que le futur règlement régional d'urbanisme, dit Good Living.

Het Brussels Gewest is van mening dat de federale overheid een bindend kader moet uitwerken en dat ze banken waarvan ze aandeelhouder is, moet verbieden om het aanbod van bankdiensten aan burgers te beperken.

Het is overigens de rol van de Nationale Bank van België om de criteria vast te stellen voor een eerlijke verdeling van de geldautomaten.

Komende winter zal hub.brussels meewerken aan een inventaris van de geldautomaten.

Daarnaast heeft het kabinet-Gatz laten weten dat gewestelijke en gemeentelijke belastingen nauwelijks een rol spelen in de vestigingsstrategie voor geldautomaten.

Wat de stedenbouwkundige procedure betreft, heeft staatssecretaris Smet laten weten dat de gemeenten bevoegd zijn voor vergunningen voor geldautomaten. Die zouden ook geen problemen opleveren. Het schrappen van een dergelijke vergunning werd tot op heden nooit gevraagd, maar urban.brussels zal in het kader van Good Living wel rekening houden met eventuele toekomstige aanvragen.

Partager
11:57 § 149 → Vidéo
Partager

Mme Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- Ces quelques informations ne nous rassurent absolument pas. Certains quartiers particulièrement animés d'Ixelles ou d'Anderlecht ont vu fermer les derniers distributeurs de billets accessibles 24 heures sur 24. Nous ne pouvons pas continuer à assister à ces fermetures les bras croisés, sans qu'il y ait de véritable compensation.

Vous dites que des réunions ont été organisées et c'est positif. Cependant, c'était déjà le cas avant et nous ne voyons donc pas véritablement à quoi elles ont servi. Apparemment, il existe des cartes et il serait intéressant de pouvoir en disposer, voire de savoir quand nous aurons la possibilité de les superposer et de déterminer ainsi où les besoins sont les plus criants. En réalité, nous le savons déjà et ces cartes ne servent qu'à pointer les lieux où ces distributeurs ont complètement disparu ou, du moins, ne sont pas en nombre suffisant pour la population.

À vous entendre, la plupart des mesures reprises dans notre proposition de résolution ne vont pas contribuer à offrir une couverture suffisante aux Bruxellois. Elles sont intéressantes et relèvent des compétences régionales, mais elles ne permettront un redéploiement qu'à la marge.

Je souhaiterais que vous preniez ce dossier à bras-le-corps et que vous progressiez véritablement pour que les différentes sphères d'activités de la Région profitent de ce redéploiement des distributeurs à Bruxelles. Je reviendrai sur cette problématique dans quelques mois.

Mevrouw Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- Uw antwoord stelt mij geenszins gerust. De ene geldautomaat na de andere verdwijnt en dat kunnen we niet lijdzaam blijven aanzien.

Er vinden blijkbaar vergaderingen plaats, maar dat was al eerder zo. Hebben die dan tot niets geleid? U maakte ook gewag van kaarten. Wanneer kunnen wij die inkijken?

U zegt in feite dat het voorstel van resolutie geen zoden aan de dijk zet en dat het gewest nauwelijks invloed heeft op de vestiging van geldautomaten. Ik roep u op om daadkrachtiger op te treden.

Partager
11:59 § 151 → Vidéo
Partager

Mme Barbara Trachte, secrétaire d'État.- Les leviers régionaux sur cette question existent, mais ils sont marginaux. Nous les prenons néanmoins à bras-le-corps. Nous faisons même plus que cela ! Je vous ai donné dans ma réponse des éléments qui dépassent les compétences régionales, pour que vous disposiez aussi de ces informations.

Concernant les cartes, nos compétences touchent essentiellement à la connaissance du terrain, puisque nous disposons d'équipes pouvant collecter ces informations. Je ferai parvenir au secrétariat de la commission les informations que nous avons transmises à Batopin.

Mevrouw Barbara Trachte, staatssecretaris.- Het gewest beschikt over enkele hefbomen, maar slechts in de marge. Binnen onze bevoegdheden treden we wel degelijk daadkrachtig op.

Ik zal de desbetreffende kaarten bezorgen aan het commissiesecretariaat.

Partager
12:00 § 153 → Vidéo
Partager

Mme Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- Je ne suis pas sûre que tous les leviers aient été actionnés. Je vous ai interrogée sur les critères de l'Institut bruxellois de statistique et d'analyse qui permettraient d'encadrer une juste répartition des distributeurs de billets en fonction de la densité, de leur localisation dans Bruxelles, de leur accessibilité, etc. Je n'ai pas constaté d'avancées en ce sens.

Aucune avancée non plus n'a été réalisée, comme me l'a dit le secrétaire d'État Smet, au sujet de la simplification des permis d'urbanisme à l'échelle de la Région ou encore de l’harmonisation de la fiscalité. Même si vous dites que c'est à la marge, nous sommes convaincus que l'addition de toutes ces politiques permettrait un redéploiement de qualité. C'est en ce sens que je vous demande d'avancer.

- L'incident est clos.

Mevrouw Anne-Charlotte d’Ursel (MR).- Het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse heeft blijkbaar geen vorderingen gemaakt met zijn criteria en ook van een vereenvoudigde stedenbouwkundige procedure of een fiscale harmonisering lijkt er niets terecht te komen. Als het gewest op al die kleinere hefbomen tegelijkertijd zou inzetten, zou het meer vooruitgang boeken.

- Het incident is gesloten.

Partager
12:01 § 157 → Vidéo
Partager

Mondelinge vraag van de heer Gilles Verstraeten

aan mevrouw Barbara Trachte, staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Economische Transitie en Wetenschappelijk Onderzoek,

betreffende het Economisch Transitiefonds.

Question orale de M. Gilles Verstraeten

à Mme Barbara Trachte, secrétaire d'État à la Région de Bruxelles-Capitale chargée de la Transition économique et de la Recherche scientifique,

concernant le fonds de transition économique.

Partager
12:02 § 159 → Vidéo
Partager

De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- Op 15 september 2022 heeft de Brusselse regering in tweede en laatste lezing de oprichting van een Economisch Transitiefonds goedgekeurd. Dat krijgt 10 miljoen euro kapitaal afkomstig uit het Groen Klimaatfonds en een werkingssubsidie voor de jaren 2022-2031.

Het fonds, dat beheerd zal worden door finance&invest.brussels, is een van de maatregelen uit de strategie Shifting Economy, die in april 2022 is voorgesteld. Met die strategie wil de regering tegen 2030 alle economische activiteiten in Brussel koolstofneutraal maken. Hoe realistisch dat is, is een andere vraag.

Shifting Economy maakt op zijn beurt deel uit van het Gewestelijk Lucht-Klimaat-Energieplan, waarmee de regering de uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 met minstens 47% wil verminderen.

Het fonds, zo lees ik, heeft als opdracht die ondernemingen te financieren die kiezen voor economische transitie door koolstofarme, circulaire of regeneratieve economische modellen in te voeren. Het wil verder gaan dan de financieringsoplossingen die finance&invest.brussels momenteel al aanbiedt in het kader van zijn investeringsstrategie, door een groter risico te aanvaarden, hetzij wat de duur van de financiering betreft (tot tien jaar), hetzij wat het gedeelte van het gefinancierde project betreft (tot 100%), hetzij wat het uitstel van de kapitaalaflossing bij leningen betreft (tot 36 maanden).

Het Economisch Transitiefonds zal ondernemingen financieren via leningen, cofinanciering door banken, eigen vermogensschulden of minderheidsparticipaties in het kapitaal van de ondernemingen.

Volgens uw cijfers was in april 2022 een aandeel van 28%, of 6.100 van de 22.000 Brusselse ondernemingen, met een economische transitie bezig. De investeringen van het Economisch Transitiefonds bedragen minimaal 80.000 euro en maximaal 1,5 miljoen euro. Het lijkt mij dan ook sterk dat het kapitaal van 10 miljoen euro niet zou volstaan om aan de behoeften van de duizenden andere ondernemingen te voldoen, zeker van de bedrijven die een grote inspanning moeten leveren om hun ecologische voetafdruk te verkleinen. Het is belangrijk dat we weten hoe het fonds past in het geheel aan financiële steunmaatregelen waar bedrijven in transitie een beroep op kunnen doen.

Met haar Shifting Economy-strategie wil de regering bovendien een werkzaamheidsgraad van 80% bereiken. Daar zijn we nog ver vanaf. Ik ben dan ook benieuwd hoe dat precies in zijn werk zal gaan. De economische werkgelegenheidsdoelstellingen uit het plan en de dure bijhorende maatregelen, zoals het fonds, blijven voor mij immers enigszins vaag.

M. Gilles Verstraeten (N-VA).- Le 15 septembre 2022, le gouvernement bruxellois a approuvé la création d’un fonds de transition économique, doté de 10 millions d’euros provenant du Fonds vert pour le climat et d'une subvention de fonctionnement pour la période 2022-2031. Géré par finance&invest.brussels, il s'inscrit dans le cadre de la stratégie Shifting Economy qui, à son tour, fait partie du plan air-climat-énergie.

Ce fonds a pour mission de financer des entreprises qui font le choix de la transition économique à travers l’adoption de modèles économiques décarbonés, circulaires ou régénératifs. Il a la spécificité d’aller au-delà des solutions actuellement proposées par finance&invest.brussels, en acceptant une prise de risque plus importante.

Selon vos chiffres d'avril 2022, 28 % des entreprises bruxelloises, soit 6.100 sur 22.000, étaient en transition économique. Sachant que les investissements du fonds vont de 80.000 euros à 1,5 million d'euros, le capital de 10 millions ne suffira pas à répondre aux besoins de ces milliers d'entreprises. En outre, à travers sa stratégie Shifting Economy, le gouvernement veut atteindre un taux d'emploi de 80 %, ce dont nous sommes encore loin.

Partager
12:05 § 161 → Vidéo
Partager

Het Economisch Transitiefonds krijgt 10 miljoen euro uit het Groen Klimaatfonds. Hoeveel procent is dat van het totale Groen Klimaatfonds? Wat is de werkingssubsidie voor 2022 en de komende jaren? Hoe past het fonds in het totaalplaatje van financiële steunmaatregelen waar bedrijven in transitie een beroep op kunnen doen?

Wanneer zal het transitiefonds operationeel zijn? Hoe wordt het fonds een hefboom voor economische ontwikkeling en werkgelegenheid? Zijn er schattingen over hoeveel werkgelegenheid het fonds kan scheppen en op welk manier? Hoe wordt bij de toekenning van financiële steun rekening gehouden met jobcreatie en de kwaliteit van de banen? Wordt een onderscheid gemaakt tussen kmo’s en grote ondernemingen? Hoe en wanneer wordt het fonds geëvalueerd?

Dans le Fonds vert pour le climat, quelle part représentent les 10 millions d'euros alloués au fonds de transition économique ? Qu'en est-il de la subvention de fonctionnement pour 2022 et les années suivantes ? Comment s'inscrit ce fonds dans l'ensemble des mesures d'aide auxquelles peuvent prétendre les entreprises en transition ?

Quand sera-t-il opérationnel ? En quoi sera-t-il un levier pour le développement économique et l'emploi ? Comment la création d'emplois et la qualité de ces emplois entrent-elles en ligne de compte pour l'octroi d'une aide ? Distingue-t-on les PME des grandes entreprises ? Comment et quand le fonds sera-t-il évalué ?

Partager
12:06 § 163 → Vidéo
Partager

Mevrouw Barbara Trachte, staatssecretaris.- Het Transitiefonds onder het beheer van finance&invest.brussels is een van de maatregelen uit de strategie voor economische transitie. Het Transitiefonds maakt deel uit van een geheel van maatregelen die het gewest heeft genomen om de transitie van ondernemingen te versnellen en te financieren. Dat is van essentieel belang om de klimaatuitdagingen aan te pakken.

Shifting Economy omvat maatregelen die in sommige gevallen uit subsidies en in andere gevallen uit leningen en kapitaalparticipaties bestaan. Die maatregelen kunnen specifiek gericht zijn op de financiering van ondernemingen die al deel uitmaken van de transitie, zoals het Transitiefonds, of van specifieke projectoproepen, zoals BeCircular. Naast die specifieke instrumenten wordt in een bredere context voorzien in de heroriëntatie van alle economische instrumenten om de transitie van alle ondernemingen te ondersteunen.

Algemeen gesproken is het de bedoeling dat de financieringsinstrumenten voor ondernemingen waarover het gewest beschikt, een hefboomeffect teweegbrengen of het privéaanbod aanvullen door in te spelen op de thema's en hefbomen waarvoor de privésector nog niet of onvoldoende optreedt. Het Transitiefonds is bedoeld als aanvulling op de producten die finance&invest.brussels aanbiedt en die dankzij de herkapitalisatie en de investeringsstrategie zijn uitgebreid. Het fonds is een project waarmee de financieringsketen voor ondernemingen wordt aangevuld.

De specifieke doelstelling van het fonds is om verscheidene inspirerende projecten te financieren die erop gericht zijn de uitstoot van broeikasgassen uit economische activiteiten in het Brussels Gewest terug te dringen. Er is 10 miljoen euro beschikbaar voor het fonds. Het wordt gefinancierd via het Groen Klimaatfonds, dat momenteel zo'n 80 miljoen euro bevat.

Mme Barbara Trachte, secrétaire d'État.- Le fonds de transition économique fait partie d'un ensemble de mesures prises par le gouvernement pour accélérer et financer la transition des entreprises. De manière générale, les instruments de financement dédiés aux entreprises, dont dispose la Région, doivent créer un effet de levier ou venir en complément de l'offre privée.

Le fonds de transition vise à compléter les produits proposés par finance&invest.brussels, lesquels ont été élargis grâce à la recapitalisation et à la stratégie d'investissement. Son but spécifique est de financer des projets inspirants de réduction des émissions de gaz à effet de serre issues de l'activité économique. Les 10 millions d'euros alloués sont financés via le Fonds vert pour le climat, qui dispose actuellement de 80 millions d'euros.

Partager
12:08 § 165 → Vidéo
Partager

Er is voor een periode van tien jaar voorzien in een jaarlijkse werkingssubsidie van 235.000 euro. Uiteraard zullen de uitgaven elk jaar op basis van bewijsstukken worden gecontroleerd om erop toe te zien dat de overheidsmiddelen goed worden gebruikt. De raad van bestuur zal voor het eerst samenkomen op 8 december 2022. Na die datum zal ik u de eerste concrete dossiers kunnen voorleggen.

Het fonds zal in het bijzonder ondernemingen financieren die willen investeren in het verkleinen van hun ecologische voetafdruk. Het kan bijvoorbeeld gaan om investeringen in:

- de transitie naar een schone of klimaatvriendelijke mobiliteit;

- energie-efficiëntie;

- de productie, het transport, de opslag, de distributie of het gebruik van hernieuwbare energie;

- de circulaire economie.

Het Economisch Transitiefonds zal ook ondernemingen financieren die oplossingen ontwikkelen om andere ondernemingen te helpen bij het terugdringen van hun broeikasgasuitstoot.

Hoewel er geen streefcijfer werd vastgesteld voor de creatie van werkgelegenheid, wordt er in het mechanisme bepaald dat finance&invest.brussels bij de selectie van de begunstigden rekening moet houden met criteria inzake bestuur, impact op het milieu en sociale impact. In dat verband zal de nettocreatie van banen voor zowel hoog- als laaggeschoolde medewerkers een belangrijk onderdeel van de niet-financiële analyse vormen. Die beoordeling zal gebeuren aan de hand van het instrument voor duurzaamheidsanalyse dat finance&invest.brussels heeft ontwikkeld na de goedkeuring van de investeringsstrategie van finance&invest.brussels in december 2020.

Une subvention de fonctionnement annuelle de 235.000 euros est prévue sur une période de dix ans. Les dépenses seront contrôlées chaque année afin de veiller à la bonne utilisation des deniers publics. Le fonds financera principalement des entreprises désireuses d'investir dans la réduction de leur empreinte écologique, mais aussi des entreprises qui développent des solutions afin d'en aider d'autres à réduire leurs émissions.

Bien qu'aucun objectif chiffré de création d'emplois n'ait été fixé, le mécanisme prévoit que finance&invest.brussels tienne compte de critères de gouvernance, d'impact environnemental et d'impact social lors de la sélection des bénéficiaires. La création nette d'emplois constituera un élément important de l'analyse non financière, dont l'évaluation se fera à l'aide de l'outil d'analyse de la durabilité mis au point par finance&invest.brussels.

Partager
12:11 § 167 → Vidéo
Partager

In het beheerskader van het fonds is voorzien in de oprichting van een begeleidingscomité dat ten minste twee keer per jaar samenkomt. Finance&invest.brussels zal verslag uitbrengen over beslissingen om investeringen toe te kennen of te weigeren en over de bedragen, de rentevoeten en de looptijd van verstrekte leningen of participaties. Het voert ook een jaarlijkse effectbeoordeling van de investeringen uit, die ook aan het begeleidingscomité wordt voorgelegd.

Par ailleurs, le cadre de gestion du fonds prévoit la création d'un comité d'accompagnement, auquel finance&invest.brussels soumettra chaque année une analyse d'impact des investissements accordés.

Partager
12:11 § 169 → Vidéo
Partager

De heer Gilles Verstraeten (N-VA).- De jaarlijkse werkingskosten van 235.000 euro vind ik best veel. Is dat om het personeelsbestand uit te breiden? We kunnen er tijdens de begrotingsbesprekingen op terugkomen.

In principe is de doelstelling van finance&invest.brussels een positief resultaat of met andere woorden rendabele investeringen. Is dat ook een deel van de logica van het Transitiefonds of is het eerder een subsidieregeling of lening?

(Opmerkingen van staatssecretaris Trachte)

Het is dus geen premie, maar een investering. Dan wordt het op lange termijn interessant om te bekijken hoeveel jobs en welke financiële winst ze heeft gegenereerd. De opbrengst kan dan in nieuwe, interessante projecten worden geïnvesteerd.

- Het incident is gesloten.

(De heer Hasan Koyuncu, tweede ondervoorzitter, treedt als voorzitter op)

M. Gilles Verstraeten (N-VA).- Une subvention de 235.000 euros par an, c'est beaucoup. Est-ce pour élargir le cadre du personnel ?

En principe, l'objectif de finance&invest.brussels est de rentabiliser ses investissements. Est-ce aussi la logique du fonds de transition ou s'agit-il plutôt d'un dispositif de subventionnement ou de prêt ?

(Remarques de la secrétaire d'État Trachte)

Ce n'est donc pas une prime, mais un investissement dont le rendement pourra, à terme, être réinvesti dans de nouveaux projets intéressants.

- L'incident est clos.

(M. Hasan Koyuncu, deuxième vice-président, prend place au fauteuil présidentiel)

Partager
12:14 § 179 → Vidéo
Partager

Question orale de Mme Isabelle Emmery

à Mme Barbara Trachte, secrétaire d'État à la Région de Bruxelles-Capitale chargée de la Transition économique et de la Recherche scientifique,

concernant le contrat pour la filière du livre.

Mondelinge vraag van mevrouw Isabelle Emmery

aan mevrouw Barbara Trachte, staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Economische Transitie en Wetenschappelijk Onderzoek,

betreffende het contract voor 'la filière du livre'.

Partager
12:14 § 181 → Vidéo
Partager

Mme Isabelle Emmery (PS).- Je vous interrogeais il y a quelques mois sur le contrat pour la filière du livre. Cet été, la presse a annoncé l'adoption en seconde lecture par le gouvernement de la Fédération Wallonie-Bruxelles du projet de structuration de la filière en Belgique francophone, favorable aux auteurs et créateurs. Une bonne nouvelle !

Notre pays compte pas moins de 270 éditeurs belges francophones, produisant chaque année près de 10.000 titres et réalisant 60 % de leur chiffre d’affaires à l’exportation. Les apports du développement de ce secteur à la Région sont évidents, l’industrie du livre y représentant plus de 1.100 emplois.

La chaîne belge du livre francophone mérite vraiment qu’on lui porte une attention soutenue. Lors de notre précédent échange, en mars dernier, vous nous confirmiez que l’édition, et la filière du livre plus largement, faisait partie des industries culturelles de premier plan s'agissant de la création de valeur et d'emplois, ou encore du nombre d’entreprises. De plus, vous indiquiez qu’elle s’inscrivait dans la stratégie que vous aviez lancée en 2021. Par ailleurs, vous nous informiez être en discussion avec hub.brussels afin de définir les mesures spécifiques à appliquer pour y soutenir l’entrepreneuriat.

Qu’en est-il aujourd’hui ? Pourriez-vous nous informer du suivi de ces discussions ? Des mesures spécifiques ont-elles été prises ?

La presse indiquait récemment que le dossier du contrat pour la filière du livre, porté par la Fédération Wallonie-Bruxelles, mobilisait le secteur autour d’une quarantaine d’idées fortes qu’il faut désormais mettre en œuvre. Je cite : « Il reste à les mettre en œuvre ces prochains mois sous la forme de " fiches actions " qui nécessiteront au cas par cas l’intervention de tel ou tel opérateur du secteur de la Fédération, et de l’un ou l’autre pouvoir. »

Le dialogue avec les autres niveaux de pouvoir aurait été entamé et se poursuivrait par des accords bilatéraux ou multilatéraux.

Quelle est la méthodologie proposée par la Fédération Wallonie-Bruxelles pour établir ces « fiches actions » ? Des accords se profilent-ils déjà ?

Par ailleurs, les acteurs du secteur souhaitent avoir une vue globale des informations sur les différents soutiens auxquels ils peuvent faire appel, sur les recommandations, etc. Or, actuellement, ces informations semblent devoir être recherchées à plusieurs endroits. Un cadastre facilement accessible est-il en projet, voire déjà établi ?

Vous n'êtes pas la seule concernée par ces questions, mais il serait bien d'avoir une vue globale pour nos acteurs régionaux. Même si ce secteur prospère et fait preuve de dynamisme - une belle librairie indépendante a d'ailleurs récemment ouvert à Anderlecht -, les aides sont toujours les bienvenues.

Mevrouw Isabelle Emmery (PS).- België telt niet minder dan 270 Franstalige uitgevers, die jaarlijks 10.000 boeken uitbrengen en 60% van hun omzet uit export halen. In het Brussels Gewest telt de sector 1.100 banen.

De sector maakt deel uit van de strategie die u in 2021 opstartte. U zou met hub.brussels maatregelen uitwerken om ondernemers in de boekensector te steunen. Welke maatregelen hebt u genomen?

De media meldden onlangs dat het contract de sector warm maakt voor een veertigtal ideeën, die met actiefiches in de praktijk moeten worden gebracht. Daarover zouden gesprekken met andere beleidsniveaus lopen en akkoorden worden gesloten. Zijn er al akkoorden?

De sector wil zicht krijgen over de steunmaatregelen waarop hij kan terugvallen. Momenteel blijkt de informatie erg versnipperd. Komt er een centraal overzicht?

Partager
12:18 § 183 → Vidéo
Partager

Mme Barbara Trachte, secrétaire d'État.- Le domaine de l’édition est reconnu comme un des secteurs piliers des industries culturelles et créatives, et comme un secteur prioritaire au sein de la stratégie de transition économique.

En juin 2022 a eu lieu le lancement de la nouvelle Plateforme de soutien aux industries culturelles et créatives, un espace de rencontres et d’échanges entre tous les acteurs d’accompagnement et de soutien dans ce secteur. Cela permettra de faire l'inventaire, de manière concertée, des besoins des industries culturelles et créatives (ICC), afin d'élaborer des mesures de soutien public appropriées. La deuxième session de la plateforme s'est tenue le 18 octobre 2022 et le travail de concertation et de collecte de données continuera dans les prochains mois. Les acteurs de la filière du livre actifs en Région bruxelloise, tels que la Société des auteurs et compositeurs dramatiques, la SCAM et deAuteurs y ont été invités.

(M. Michaël Vossaert, président, reprend place au fauteuil présidentiel)

Ils n'ont toutefois pas participé à la première réunion. Il s'agit en effet d'une nouvelle plateforme, qui n'est pas encore très connue ni entrée dans les habitudes des acteurs des ICC dans toute leur diversité, mais nous les incitons fortement à s'inscrire dans cette dynamique naissante.

Cette plateforme, coordonnée par hub.brussels, travaille à un cadastre de l’ensemble des structures de soutien aux ICC, qui comprendra évidemment celles qui touchent au secteur de l’édition.

En ce qui concerne le contrat pour la filière du livre, des échanges ont eu lieu avec la ministre de la Culture de la Fédération Wallonie-Bruxelles (FWB), Mme Bénédicte Linard. S'agissant de la méthodologie adoptée, je vous invite à relayer votre question au sein du Parlement de la FWB.

Une demande officielle a été adressée à mon cabinet afin de contribuer au contrat de filière. Les discussions sur les actions envisageables au niveau régional sont en cours avec la FWB et, le cas échéant, les autres niveaux de pouvoir.

Plusieurs leviers existent parmi les mesures déjà en place et qui devront être intégrées, en complémentarité, dans le contrat de filière. Tout d’abord, l’appel à projets crea.brussels, dont un des vingt projets retenus en 2021 concernait le domaine de l’édition. L'appel de 2022 a également retenu un lauréat dans ce domaine. Une prochaine mouture en sera lancée au printemps 2023.

Mevrouw Barbara Trachte, staatssecretaris.- De uitgeverswereld is een van de hoekstenen van de culturele en creatieve industrie (CCI) en daarom een van de prioritaire sectoren in de strategie voor economische transitie.

Het nieuwe steunplatform voor de culture en creatieve industrieën ging in juni 2022 van start en komt op 18 oktober opnieuw samen. Het platform zal de noden van de sector in kaart brengen om overheidssteun uit te werken. Vertegenwoordigers van de Brusselse boekensector worden er verwacht.

(De heer Michaël Vossaert, voorzitter, treedt opnieuw als voorzitter op)

Ze hebben de eerste vergadering echter aan zich voorbij laten gaan. De sector moet nog aan het platform wennen. Dat werkt onder impuls van hub.brussels een overzicht uit van de steunmaatregelen.

Met minister van Cultuur van de Franse Gemeenschap Linard zijn er besprekingen geweest over het contract. Uw vraag over de methode kunt u stellen in het parlement van de Franse Gemeenschap.

Mijn kabinet werd officieel gevraagd om bij te dragen aan het contract. De mogelijke acties worden met de Franse Gemeenschap en zo nodig met andere beleidsniveaus besproken.

Er lopen al meerdere maatregelen die we in het contract moeten opnemen, zoals crea.brussels, de oproep waarvoor in 2021 een project uit de uitgeverssector werd geselecteerd. Ook in 2022 kwam er een laureaat uit de boekensector uit de bus.

Partager
12:21 § 189 → Vidéo
Partager

Ensuite, il convient également de mentionner les prêts et les prises de participation au travers de finance&invest.brussels et de ST'ART Invest, qui concernent non seulement des maisons d’édition mais aussi des librairies indépendantes. Notons à cet égard que, dans le cadre de l’ouverture de nouveaux commerces, l’appel à projets Opensoon a déjà permis de soutenir le lancement d’une librairie en 2021 et de deux librairies en 2022. Comme vous le faites remarquer, il s'agit d'un secteur foisonnant et en développement à Bruxelles, ce dont je me réjouis.

Enfin, la Région continue aussi de soutenir des événements tels que la Foire du livre. Nous entendons ainsi développer la rencontre entre les lecteurs et les éditeurs, mais aussi favoriser largement les ventes des maisons d’édition bruxelloises présentes.

Verder moet ik nog verwijzen naar de leningen en de participaties via finance&invest.brussels en ST'ART Invest, waarop niet alleen uitgeverijen, maar ook onafhankelijke boekenwinkels een beroep kunnen doen.

Tot slot blijft het gewest investeren in evenementen zoals de Foire du livre.

Partager
12:22 § 191 → Vidéo
Partager

Mme Isabelle Emmery (PS).- La tenue d'un cadastre sera une très bonne chose pour le secteur. Je vous remercie pour le relevé de ce qui existe déjà et qui pourra contribuer à renforcer la filière du livre. Ce secteur mérite l'attention de la Région et a toute sa place dans la stratégie de transition économique.

- L'incident est clos.

Mevrouw Isabelle Emmery (PS).- De sector is echt gebaat met een overzicht van de maatregelen en maakt terecht deel uit van de strategie voor economische transitie.

- Het incident is gesloten.

Partager
12:23 § 195 → Vidéo
Partager

Question orale de M. Jonathan de Patoul

à Mme Barbara Trachte, secrétaire d'État à la Région de Bruxelles-Capitale chargée de la Transition économique et de la Recherche scientifique,

concernant la réorientation de la plateforme mymarket.brussels.

Mondelinge vraag van de heer Jonathan de Patoul

aan mevrouw Barbara Trachte, staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Economische Transitie en Wetenschappelijk Onderzoek,

betreffende de heroriëntatie van het platform mymarket.brussels.

Partager
12:23 § 197 → Vidéo
Partager

M. Jonathan de Patoul (DéFI).- Nous avons déjà discuté à plusieurs reprises de la plateforme mymarket.brussels. À l’époque, il était question de soutenir les commerçants bruxellois subissant de plein fouet la crise sanitaire et ses effets tels que le télétravail, les fermetures à répétition et la concurrence exacerbée des géants du commerce mondial, dont l’offre d’achat virtuelle a été plébiscitée par de nombreux consommateurs.

Grâce à la plateforme mymarket.brussels, les citoyens peuvent se faire livrer par la poste ou par Urbike, ou retirer leurs achats en magasin.

Une partie des questions était néanmoins restée sans réponse en raison du manque de recul d’alors. De plus, ce projet était promis à évoluer vers plus d’indépendance en s’adaptant progressivement aux besoins du marché bruxellois. Vous nous affirmiez alors qu'il était en voie de réorientation.

En effet, il régnait une certaine confusion autour des activités de mymarket.brussels, qui proposait à la fois un coaching à la transition numérique des commerces, une plateforme de vente en ligne des produits commercialisés par les commerçants bruxellois, mais aussi un outil de livraison par vélo-cargo mutualisé pour optimiser les trajets et diminuer les coûts de livraison.

En début d’année, vous nous avez expliqué qu’il était apparu plus efficace de faire évoluer cette dernière vers un outil d’aide au lancement d’une plateforme de commerce en ligne dédiée à chaque commerçant. De cette manière, les commerces sont mis en évidence en disposant d'une vitrine en ligne et le coaching sera détaché de mymarket.brussels. Ainsi, il restera les livraisons et la possibilité d'obtenir soit de l'aide au lancement d'une plateforme de commerce en ligne, soit l'accès à une vitrine.

En effet, si vous consultez mymarket.brussels, vous constaterez que nous sommes bien loin de ce à quoi ressemblait le site il y a encore quelques mois. Il est important de pouvoir réorienter des projets si ces derniers ne rencontrent pas le succès escompté. Toutefois, cela nous oblige à faire le point sur les attentes et objectifs de ce projet, a fortiori à l’approche d’une période particulièrement cruciale pour les commerçants, à savoir les fêtes de fin d’année. À cela s'ajoute l'épineuse question de la crise énergétique, qui frappe également nos commerces de plein fouet.

Pouvez-vous nous en dire davantage sur la réorientation du projet mymarket.brussels ? Comment les changements ont-ils été décidés ? Selon quels paramètres ?

Quel budget est-il actuellement dédié à la plateforme et à son développement ? Comment entendez-vous en faire la promotion auprès des commerçants et artisans bruxellois ?

Pouvez-vous nous donner quelques chiffres quant aux activités proposées par mymarket.brussels ? Combien de commerçants ont-ils fait appel aux différents services proposés ? Pour quelles recettes ?

Parallèlement à l’aide au lancement d’une plateforme en ligne, vous évoquez l'accès à une vitrine en ligne. Qu’entendez-vous par là ?

S'agissant du volet livraison, désormais distinct de mymarket.brussels, sous quelle appellation opère-t-il ? Pour quels résultats, quelle évolution et quel budget ?

De heer Jonathan de Patoul (DéFI).- Het platform mymarket.brussels werd opgericht om de Brusselse winkeliers te steunen die door de gezondheidscrisis waren getroffen. Het bood bedrijven niet alleen begeleiding bij hun digitale omschakeling. Het was ook een online verkoopplatform voor producten die door Brusselse winkeliers op de markt werden gebracht en een koerierdienst die gebruik maakte van gedeelde bakfietsen.

Begin dit jaar legde u uit dat het efficiënter leek om mymarket.brussels te ontwikkelen tot een hulpmiddel om handelaars te helpen bij het opzetten van hun eigen webshop of hun een online etalage aan te bieden.

Mymarket.brussels ziet er vandaag inderdaad helemaal anders uit dan enkele maanden geleden.

Kunt u ons meer vertellen over de heroriëntatie van het project? Welke veranderingen zijn er precies doorgevoerd?

Wat is het huidige budget voor het platform en de ontwikkeling ervan? Hoe denkt u het te promoten bij de Brusselse handelaars en ambachtslieden?

Hoeveel handelaars hebben gebruik gemaakt van de verschillende diensten?

Wat moeten we precies verstaan onder een online etalage?

Wat is de naam van de bezorgdienst, die nu losgekoppeld is van mymarket.brussels? Wat zijn de resultaten, de evolutie en het budget van die dienst?

Partager
12:27 § 199 → Vidéo
Partager

Mme Barbara Trachte, secrétaire d'État.- Comme je vous le disais en début d’année, ce projet lancé en soutien aux commerçants pendant la pandémie a été amené à évoluer. Un soutien de 120.000 euros a été apporté à l’ASBL Promotion du commerce et de l’économie uccloise pour le projet en 2022. Cette plateforme n'a donc pas été créée de toutes pièces : nous sommes partis d’une initiative existante.

Comme vous l’avez vu, le site mymarket.brussels a récemment fait peau neuve afin de passer d’une plateforme de vente en ligne à un outil permettant aux commerçants bruxellois de se lancer dans l’e-commerce et donc de disposer d’une vitrine en ligne. Le changement de technologie a débuté le 1er août 2022 et la nouvelle solution était opérationnelle le 1er septembre. Depuis, dix-huit sites ont été créés.

L’Agence digitale solidaire, prestataire du projet, communique régulièrement avec les différents acteurs de l’écosystème d’accompagnement des commerces - hub.brussels, les guichets d’économie locale, etc.

Des réunions de présentation du nouvel outil sont par ailleurs organisées pour ces acteurs afin que leurs conseillers puissent le relayer. Des ateliers pratiques de création de sites d'e-commerce sont aussi prévus avec eux. Enfin, trois ateliers ont été organisés pendant la semaine thématique « e-commerce » du 1819, qui s’est tenue du 3 au 7 octobre 2022.

Une campagne publicitaire de notoriété sur les réseaux sociaux a commencé le 7 octobre et a permis, à ce jour, de toucher 121.000 personnes. Elle s’est poursuivie jusqu’au 7 novembre et sera suivie d’une campagne de considération.

Le service de livraison par vélo-cargo opère maintenant sous le nom de « Bike Delivery ». Entre le 1er janvier et le 30 septembre 2022, 202 commandes ont été collectées pour 515 colis livrés. Le nombre de livraisons avait diminué au printemps et en été, mais est reparti à la hausse au mois de septembre.

Le budget accordé en 2022 à ce projet porté par Groupe One et Urbike est de 80.000 euros via Bruxelles Économie et Emploi et de 40.000 euros via Bruxelles Mobilité. Il permet l’amélioration de l’outil de gestion numérique, la communication et l’accompagnement des commerçants, la prise en charge financière de la différence de coût de livraison entre le montant payé par les commerçants - à savoir 6 euros hors TVA par livraison - et le coût réel, qui dépend du nombre de livraisons effectuées.

Le gouvernement bruxellois ayant attribué les subsides pour 2022 à ces deux projets le 30 juin 2022, il est trop tôt pour en tirer des conclusions.

Mevrouw Barbara Trachte, staatssecretaris.- Mymarket.brussels werd inderdaad opgezet ter ondersteuning van de handelaars tijdens de pandemie. In 2022 werd daartoe 120.000 euro toegekend aan de vzw Promotion du commerce et de l’économie uccloise. We zijn dus uitgegaan van een bestaand initiatief.

De website werd op 1 september 2022 volledig herzien. Het platform voor online verkoop werd omgevormd tot een instrument om handelaars te helpen met het creëren van hun eigen webshop en biedt hun een online etalage aan. Intussen werden er al achttien webshops gecreëerd.

Het Agence digitale solidaire, de dienstverlener van het project, communiceert regelmatig met de diensten die de bedrijven ondersteunen, waaronder hub.brussels en de lokale economieloketten. Het organiseert bijeenkomsten om het nieuwe instrument voor te stellen en workshops over het maken van webshops. Tussen 7 oktober en 7 november liep er ook een publiciteitscampagne op de sociale netwerken.

De bakfietsdienst opereert nu onder de naam Bike Delivery. Tussen 1 januari en 30 september 2022 werden 202 bestellingen verzameld en 515 pakketten geleverd. Het aantal leveringen daalde in het voorjaar en de zomer, maar steeg weer in september.

In 2022 werd voor dit project 80.000 euro uitgetrokken via Brussel Economie en Werkgelegenheid en 40.000 euro via Brussel Mobiliteit. De middelen zijn bestemd voor communicatie, ondersteuning van de handelaars en verbetering van het digitale beheersinstrument. Daarnaast zullen ze worden gebruikt om het verschil te dekken tussen het bedrag van 6 euro exclusief btw dat de handelaars per levering betalen en de werkelijke leveringskosten.

Aangezien de regering de subsidies voor de twee projecten pas op 30 juni 2022 heeft toegekend, is het nog te vroeg om conclusies te trekken.

Partager
12:30 § 201 → Vidéo
Partager

M. Jonathan de Patoul (DéFI).- Il est en effet prématuré de tirer des conclusions, étant donné que la mise en place de projets pour la réorientation de cette plateforme date du 1er août ou du 1er septembre. Disposez-vous déjà d'un calendrier pour une prochaine évaluation ? Il est toujours intéressant de mettre en rapport les budgets consacrés et les résultats obtenus. On parle aujourd'hui de dix-huit sites créés, mais cela ne suffit pas à une évaluation complète. Y a-t-il une réflexion à cet égard ?

Mme Barbara Trachte, secrétaire d'État.- Certainement, mais je ne dispose pas des éléments de réponse. Nous faisons appel à des partenaires extérieurs et tout octroi de subsides est conditionné à une évaluation de leur utilisation. Je ne connais pas les détails de cette évaluation, mais je veillerai à vous apporter les réponses nécessaires.

- L'incident est clos.

De heer Jonathan de Patoul (DéFI).- Het is inderdaad voorbarig om conclusies te trekken. Vandaag zijn er achttien sites gecreëerd, maar dat is niet genoeg voor een volledige evaluatie. Wanneer hoopt u die te kunnen uitvoeren?

Mevrouw Barbara Trachte, staatssecretaris.- De toekenning van subsidies is afhankelijk van een evaluatie van het gebruik ervan. Ik ken de details niet, maar ik zal u op de hoogte houden.

- Het incident is gesloten.

Partager
12:31 § 207 → Vidéo
Partager

Question orale de Mme Isabelle Emmery

à Mme Barbara Trachte, secrétaire d'État à la Région de Bruxelles-Capitale chargée de la Transition économique et de la Recherche scientifique,

concernant l'évolution du projet centre BEL.

Mondelinge vraag van mevrouw Isabelle Emmery

aan mevrouw Barbara Trachte, staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Economische Transitie en Wetenschappelijk Onderzoek,

betreffende de evolutie van het BEL-center-project.

Partager
12:31 § 209 → Vidéo
Partager

Mme Isabelle Emmery (PS).- À la suite de la réception du prix Nobel de physique par François Englert, en 2013, a jailli l’idée de créer, en Belgique, un institut international de physique qui réunirait « la crème des physiciens belges » et qui pourrait attirer les chercheurs internationaux les plus renommés. Il a été prévu que le château en ruine situé dans le parc Tournay-Solvay, à l’orée de la forêt de Soignes, soit restauré à cette fin.

Le projet, porté par quatre universités du nord et du sud du pays, à savoir l’ Université libre de Bruxelles , la Vrije Universiteit Brussel , l’ Université catholique de Louvain et la Katholieke Universiteit Leuven , a vu le jour avec le soutien de votre prédécesseure, Fadila Laanan. Le centre, nommé BEL - pour Brout, Englert et Lemaître, trois éminents physiciens belges  -, se veut un point de rencontre et d’interactions entre personnes de différents horizons géographiques et culturels autour de questions de physique. L'objectif est de promouvoir la science et ses méthodes, de transmettre les connaissances, mais aussi d’éveiller l’intérêt des jeunes générations et de sensibiliser le grand public à la physique des particules et à la cosmologie.

À cette fin, il est prévu d’y organiser des activités et des événements conviviaux impliquant des spécialistes de différentes disciplines, des étudiants, des artistes, des professeurs, des journalistes scientifiques, etc.

La dimension internationale de ce centre sera assurée par la venue régulière de scientifiques internationaux autour de programmes thématiques afin d’échanger idées et connaissances entre spécialistes de la physique.

Le lancement du centre a eu lieu en avril 2019. En outre, il y a tout juste deux ans, en septembre 2020, a été signé à Bruxelles l’acte de constitution de l’ASBL BEL Center en votre présence ainsi qu’en présence des représentants des quatre universités fondatrices.

En mars 2021, avec un an de retard en raison de la crise sanitaire, les travaux de rénovation du château ont enfin commencé, financés par la Région de Bruxelles-Capitale. Néanmoins, le budget prévu au départ a quelque peu augmenté, atteignant aujourd’hui 5,7 millions d'euros. Les travaux devraient être terminés pour décembre 2022.

Mme Barbara Trachte, secrétaire d'État.- Plutôt à la fin de l'année académique.

Mme Isabelle Emmery (PS).- Je rectifie alors, à l'été 2023.

Notons que certaines activités destinées au grand public ont déjà vu le jour, comme l’exposition intéressante d’images scientifiques « Walk in the Park », qui s’est tenue cet été dans le parc Tournay-Solvay.

Les travaux évoluent-ils comme souhaité ? La fin des travaux est-elle toujours prévue pour décembre 2022 ? Vous venez en effet d'évoquer l'été 2023.

La pénurie de certains matériaux de construction affectera-t-elle ces travaux de rénovation et leur prix ?

Confirmez-vous que le coût des travaux s'élèvera à 5,7 millions d'euros ? L’augmentation récente du prix de matériaux est-elle déjà incluse dans ce montant ?

Mevrouw Isabelle Emmery (PS).- Na de toekenning van de Nobelprijs aan François Englert in 2013 ontstond het idee om in België een internationaal instituut voor de fysica op te richten. De kasteelruïne in het Tournay-Solvaypark zou daarvoor gerestaureerd worden.

Het centrum zou BEL genoemd worden, naar de bekende Belgische fysici Brout, Englert en Lemaître, en krijgt de steun van de ULB, VUB, UCLouvain en KU Leuven.

Het opzet van dit internationale project is om de fysica als wetenschap te promoten en de interesse van jongeren en het grote publiek te wekken voor de deeltjesfysica en de kosmologie. Het centrum moet ook een ontmoetingsplaats worden voor wetenschappers uit diverse disciplines, studenten, kunstenaars, journalisten enzovoort uit alle windstreken en uit diverse culturen.

Het startschot voor het centrum werd gegeven in april 2019; de oprichtingsakte van de vzw werd ondertekend in september 2020. In maart 2021 zijn de renovatiewerken gestart, gefinancierd door het Brussels Gewest. Er is een budget van 5,7 miljoen euro. De werken moeten voltooid zijn in december 2022.

Mevrouw Barbara Trachte, staatssecretaris.- Eerder tegen het einde van het huidige academiejaar.

Mevrouw Isabelle Emmery (PS).- Tegen de zomer van 2023 dus.

Verlopen de werken naar wens? Zal het huidige tekort aan bouwmaterialen een invloed hebben op de werken en op de kosten?

Kunt u het budget van 5,7 miljoen euro bevestigen? Werd daarvoor rekening gehouden met de recente prijsstijgingen?

Partager
12:35 § 215 → Vidéo
Partager

Êtes-vous déjà en mesure de donner une date de mise à disposition des lieux pour le centre BEL ?

Il me revient qu’une subvention d'un montant de 40.000 euros pour l’organisation des activités était prévue pour les deux années à venir. Me confirmez-vous ce montant ? Que couvrirait cette subvention ?

Il semblerait, par ailleurs, qu’Innoviris, qui ne peut financer la recherche fondamentale, pourrait intervenir financièrement sous le volet communication. Me le confirmez-vous ? Si oui, à quelle hauteur ?

Concernant la location du château, l’ULB est le principal preneur auprès de la Région. L'université sous-louerait le lieu à l’ASBL BEL Center à laquelle une subvention aurait été promise à cette fin. Me confirmez-vous cette information ? Si oui, quel serait le montant de cette subvention ? Celui-ci serait-il pérenne ?

Enfin, il me revient également que vous prévoyiez de visiter les lieux. Comment s'est passée cette visite ?

Wanneer zal het complex beschikbaar zijn voor het BEL Center?

Welke kosten worden gedekt door de werkingssubsidie van 40.000 euro voor de komende twee jaar?

Innoviris kan geen fundamenteel onderzoek financieren maar zou blijkbaar wel steun kunnen verlenen aan de communicatie. Voor welk bedrag?

De ULB zou de locatie onderverhuren aan de vzw BEL Center, die daarvoor een subsidie zou ontvangen. Hoeveel bedraagt die? Gaat het om een terugkerende subsidie?

Hoe is uw bezoek aan het complex verlopen?

Partager
12:36 § 217 → Vidéo
Partager

Mme Barbara Trachte, secrétaire d'État.- Cette question relève de mes compétences ainsi que de celles du ministre-président chargé du Développement territorial et de la Rénovation urbaine pour les aspects immobiliers. Celui-ci m'a ainsi transmis certains des éléments de réponse qui suivent.

Le chantier avance. L’enveloppe du bâtiment est pratiquement terminée. On s’attaque actuellement à la toiture. Ainsi, le chantier pourra se poursuivre à l’abri des intempéries. Compte tenu du caractère sensible du bâtiment et du caractère exceptionnel de son environnement - il s’agit d’un site Natura 2000 classé pour sa haute valeur en matière de biodiversité, hébergeant notamment plusieurs espèces de chauves-souris - et à la suite de plusieurs éléments indépendants de notre volonté, l’entreprise a dû proposer une série de décomptes pour des travaux supplémentaires qui ont un impact sur l'agenda. Actuellement, il est question d’achever le chantier pour l’été 2023.

Le marché de travaux a été attribué pour un montant de 5,7 millions d'euros à la fin de 2020. À ce jour, aucune révision de ce montant n’a encore été effectuée. En comparaison avec d’autres chantiers, on peut s’attendre à une augmentation de 25 à 30 % du prix initial, ce qui reviendrait à un total d’environ 7,4 millions d'euros.

En l’état actuel des choses, il y a encore trop d’inconnues, ce qui ne nous permet pas d’avancer une date précise, mais l’objectif est que le centre BEL soit installé dans le site en septembre ou octobre 2023. La direction Facilities du service public régional de Bruxelles, qui intègre la Régie foncière, est en contact avec le centre.

En ce qui concerne mes compétences et les activités du centre, un premier subside de près de 40.000 euros a en effet été octroyé pour la première fois en 2021. Il est destiné à l’organisation de séminaires nationaux relatifs au domaine des interactions fondamentales qui impliquent l’invitation de scientifiques étrangers spécialisés dans ce domaine.

Pour cette première année, l’organisation d’expositions en plein air, dans le parc, était également prévue. Ces expositions sont en lien avec le domaine d’études du centre BEL et constituent une partie des actions de diffusion des activités scientifiques et de lien avec les domaines science, technologie, ingénierie, arts et mathématiques (STEAM) . La première exposition, intitulée « Walk in the Park », proposait 25 images scientifiques, dont des photos des trois scientifiques ayant donné leur nom au centre.

La même enveloppe est disponible sur le budget 2022 de la Région de Bruxelles-Capitale. Le 14 septembre, j’ai eu l’occasion de découvrir l’exposition et de faire une visite du chantier de rénovation du château en présence des porteurs de projets des différentes universités, mais aussi du maître d’ouvrage, de l’architecte et d'un représentant du futur centre BEL. Les techniques qui y sont déployées pour limiter les impacts environnementaux et favoriser la biodiversité - incluant les chauves-souris - sont impressionnantes.

Mevrouw Barbara Trachte, staatssecretaris.- Een gedeelte van dit antwoord komt van minister-president Vervoort, die bevoegd is voor het vastgoed.

De renovatie van de structuur van het gebouw is bijna klaar en de dakwerken zijn begonnen. Door de specifieke aard van het gebouw en de omgeving, een beschermd Natura 2000-gebied, en als gevolg van een aantal onvoorziene omstandigheden, moesten er bijkomende werken plaatsvinden waardoor alles langer duurt. Volgens de huidige planning zou de oplevering plaatsvinden in de zomer van 2023.

Het budget van 5,7 miljoen euro is nog niet aangepast. Rekening houdend met andere werven, valt te verwachten dat de kostprijs zal stegen met 25 à 30%. We moeten dus rekening houden met een kostprijs van ongeveer 7,4 miljoen euro.

Volgens de huidige planning kan het BEL Center de deuren openen in september of oktober 2023. De directie Facilities van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel (GOB) staat in contact met het BEL Center.

Voor de organisatie van congressen met internationale sprekers is in 2021 voor het eerst een subsidie van 40.000 euro toegekend. Voor 2022 is eenzelfde som ingeschreven in onze begroting.

Er vonden openluchttentoonstellingen plaats, zoals Walk in the Park, die verband hielden met het onderzoeksdomein van het BEL Center en in ruimere zin met de zogenaamde STEAM-disciplines (Science, Technology, Engineering, Arts en Mathematics).

Op 14 september heb ik het complex bezocht. Ik was onder de indruk van de bouwtechnieken die werden gebruikt om de milieu-impact te beperken.

Partager
12:40 § 219 → Vidéo
Partager

L’approche, qui avait fait l’objet de discussions préalables avec de nombreux intervenants, me semble remarquable vu la nature du bien et de son environnement. Les interventions sont limitées au strict nécessaire. Tous les matériaux d’origine qui ont pu être récupérés le sont, avec d'heureuses surprises à la clé, et un équilibre intéressant entre les fonctions historiques et futures du lieu est au centre de la démarche. Le chantier fait, par ailleurs, appel à des métiers rares et à un artisanat qui contribuera à une restauration exemplaire pour ce futur haut lieu de l’excellence scientifique.

Le subside est attribué par Innoviris sur la base d’une enveloppe budgétaire de la mission 14 du budget régional dévolu à la recherche scientifique. Innoviris ne finance pas la communication à proprement parler des acteurs bruxellois de la recherche, mais dispose d’une mission de soutien à la sensibilisation et à la promotion des sciences, qui peut impliquer des actions de communication. C’est cet aspect des activités du centre BEL qui est soutenu par la Région et qui est repris dans les statuts de l’association.

Je ne suis pas en mesure de vous confirmer l’information selon laquelle l’ULB sous-louerait le château à l’ASBL BEL Center. Il n’existe à ma connaissance pas de subvention prévue pour la location du lieu, qui n’entre d’ailleurs pas dans les coûts éligibles dans le cadre des ordonnances de soutien à la recherche, au développement et à l'innovation en Région de Bruxelles-Capitale. Le bail signé entre le propriétaire (la Région), le gestionnaire du parc (Bruxelles Environnement) et le preneur (l’ULB) ne mentionne pas une telle subvention.

Lors de la visite du chantier, j'ai été assurée que les travaux seraient terminés pour l'été prochain. J'espère que nous pourrons ainsi participer à l'inauguration du centre dans moins d'un an.

Aan deze specifieke manier van werken is veel overleg voorafgegaan. Er wordt zo weinig mogelijk ingegrepen, de originele materialen worden zoveel mogelijk hergebruikt en de restauratie vergt uitzonderlijk ambachtswerk.

Innoviris heeft zijn middelen voor wetenschappelijk onderzoek aangesproken en verstrekt geen steun voor de communicatie in de strikte zin van het woord maar wel aan de bewustmaking voor en de promotie van de wetenschappen. Precies daarvoor krijgt het BEL Center steun van het Brussels Gewest.

Ik kan niet bevestigen dat de ULB het kasteel zou onderverhuren. In het contract tussen de eigenaar (het Brussels Gewest), de beheerder (Leefmilieu Brussel) en de huurder (ULB) is er geen sprake van een subsidie.

Tijdens mijn bezoek werd mij bevestigd dat de werken tegen volgende zomer afgerond zijn. Ik hoop dus dat we het centrum binnen minder dan een jaar kunnen inhuldigen.

Partager
12:42 § 221 → Vidéo
Partager

Mme Isabelle Emmery (PS).- Nous pouvons être fiers de ce projet, tant d'un point de vue architectural - l'intégration dans l'environnement est magnifique et, ce dans le respect de la biodiversité locale - que d'un point de vue conceptuel. Ce projet très pointu donnera une image très forte de notre Région et de notre pays et permettra une sensibilisation aux sciences ainsi que leur promotion. Nous sommes, toutes deux, fort attachées à cet aspect.

Avec la création de ce centre et, dans un horizon - je l'espère - proche, l'apparition de la cité des sciences, je pense que nous pouvons dire que 2022 fut une année fructueuse.

- L'incident est clos.

(M. Hasan Koyuncu, deuxième vice-président, prend place au fauteuil présidentiel)

Mevrouw Isabelle Emmery (PS).- We kunnen trots zijn op dit project, niet alleen wegens de integratie van de architectuur in een prachtige omgeving met respect voor de biodiversiteit, maar ook door het concept op zich. Het zet het Brussels Gewest stevig in de kijker en biedt veel kansen voor de promotie van de wetenschappen.

- Het incident is gesloten.

(De heer Hasan Koyuncu, tweede ondervoorzitter, treedt als voorzitter op)

Partager
12:43 § 227 → Vidéo
Partager

Question orale de Mme Nicole Nketo Bomele

à Mme Barbara Trachte, secrétaire d'État à la Région de Bruxelles-Capitale chargée de la Transition économique et de la Recherche scientifique,

concernant le Women Code Festival.

Mondelinge vraag van mevrouw Nicole Nketo Bomele

aan mevrouw Barbara Trachte, staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Economische Transitie en Wetenschappelijk Onderzoek,

betreffende het Women Code Festival.

Partager
12:43 § 229 → Vidéo
Partager

Mme Nicole Nketo Bomele (DéFI).- Du 14 au 21 octobre 2022, en marge de la Semaine du code de l’UE s'est déroulée la quatrième édition du Women Code Festival, un événement d'une semaine créé pour découvrir les possibilités offertes aux femmes dans le secteur du numérique et de l’innovation, sous la forme inédite d’un hackathon.

La Semaine du code de l'UE est une initiative citoyenne qui vise à enseigner la programmation et réaliser l'alphabétisation numérique de tout un chacun, de manière amusante et attrayante. Dans ce contexte, hub.brussels a lancé en 2017, par le biais de sa plateforme Women in Business, le Women Code Festival, une semaine d’activités et d’ateliers dédiés exclusivement aux entrepreneuses souhaitant se spécialiser dans la « tech ». Women in Business vise à donner aux femmes les moyens d’agir dans le domaine de la technologie et de l’innovation par le biais de conseils et d’actions ciblées, et par la création d’une véritable communauté.

Cela a été l’occasion de montrer que l’innovation au féminin peut aboutir à la création d’entreprises qui ont un impact, de découvrir tout le potentiel de la sphère numérique ainsi que la palette de services offerts par hub.brussels et l’écosystème « tech » à celles qui souhaitent aller plus loin dans le développement de leur entreprise.

Dans quelle mesure la Région finance-t-elle, de façon globale, la Semaine du code de l'UE ?

Quelle communication a-t-elle été réalisée autour de cet événement et du Women Code Festival ? J'ai remarqué une forme de promotion sur l'internet, mais aucune affiche dans l'espace public.

La majorité des activités du Women Code Festival était organisée en anglais. Y avait-il également des activités en français et en néerlandais ? Il ne faudrait pas ajouter une fracture linguistique à la fracture numérique existante.

Le festival s’inscrit dans la réflexion globale de la Région qui vise à attirer les femmes vers les secteurs numériques. Pouvez-vous me dresser un inventaire des pratiques lancées depuis le début de la législature en la matière ? Je n’ignore pas que des tests de compétences numériques et des formations importantes dans les secteurs touchant au numérique ont été organisés. De nombreuses femmes ont, par ailleurs, suivi des formations, mais à distance, et un budget de 17 millions d'euros a été dégagé pour la création de quatre maisons d'enfants supplémentaires pour les personnes inscrites comme chercheurs d'emploi. Je cite également la troisième édition des Rencontres du numérique. J'aimerais recevoir un inventaire précis des actions organisées dans le cadre de ces thématiques.

Enfin, en dehors du public féminin, la Semaine du code de l'UE s’adressait-elle à d’autres publics cibles plus vulnérables ? Si oui, lesquels ? Et à l'aide de quelles animations spécifiques ?

Mevrouw Nicole Nketo Bomele (DéFI).- In de context van de EU-programmeerweek kwam hub.brussels in 2017 met het Women Code Festival, een week met activiteiten en workshops voor onderneemsters die zich in ICT willen specialiseren.

De week vormde de gelegenheid om te laten zien dat een vrouwelijke benadering van innovatie tot de oprichting van bedrijven kan leiden die impact hebben en het potentieel van de digitale wereld en de diensten van hub.brussels te ontdekken.

In welke mate financiert het Brussels Gewest de EU-programmeerweek? Welke communicatie is er rond het evenement en het Women Code Festival gevoerd?

Het merendeel van de activiteiten van het Women Code Festival werden in het Engels georganiseerd. Waren er ook in het Frans en het Nederlands?

Het festival sluit aan bij de globale gewestelijke visie om vrouwen naar de digitale sector te lokken. Kunt u een overzicht geven van wat er sinds de start van de regeerperiode is gebeurd? Richt de EU-programmeerweek zich naast vrouwen ook tot kwetsbare doelgroepen?

Partager
12:46 § 231 → Vidéo
Partager

Mme Barbara Trachte, secrétaire d'État.- La sensibilisation aux sciences et aux technologies, particulièrement pour les publics qui en sont les plus éloignés, est essentielle. Il s'agit d'un vecteur de connaissance et d’émancipation. Cette sensibilisation permet également de lutter contre les stéréotypes de genre et, dès lors, de soutenir l’entrepreneuriat des femmes dans les métiers techniques et technologiques.

La Région bruxelloise s’implique donc dans de nombreuses initiatives de sensibilisation, par le biais des compétences relatives à la transition économique et à la recherche scientifique, mais également en matière d'emploi, bien entendu.

Sur le plan de la transition économique, hub.brussels compte parmi ses missions l’initiative Women in Tech pour soutenir l’entrepreneuriat féminin dans le secteur numérique, à travers la coordination de la plateforme Women in Business.

Pour ce qui est des actions menées par Women in Tech, je me permets de vous renvoyer à mes nombreuses réponses aux questions écrites et orales consacrées à l’entrepreneuriat des femmes.

La quatrième édition du Women Code Festival, dédié à l’innovation et à l’entrepreneuriat, s'inscrit dans le cadre de l’action de Women in Tech. L’intervention financière de hub.brussels pour le festival s'élève à environ 20.000 euros.

Hub.brussels a effectivement privilégié une communication numérique autour du festival, parce qu'elle permet d’atteindre plus facilement le public cible depuis la crise sanitaire, mais également parce que ce dispositif est le plus adapté au public du Women Code Festival, qui dispose déjà de connaissances dans le domaine numérique.

Cette décision se fonde par ailleurs sur des échanges avec le Centre d'informatique pour la Région bruxelloise , compétent en matière de lutte contre la fracture numérique dans notre Région.

Quant aux langues utilisées, seules les activités réalisées en collaboration avec le festival « The Future of Tech is Female », organisées à BeCentral, et celles réalisées en collaboration avec Accenture se sont déroulées en anglais. Il s’agit de cinq activités sur les dix-sept prévues. Le reste des activités a été organisé en français ou en néerlandais.

La compétence de la recherche scientifique est quant à elle mobilisée pour la sensibilisation des jeunes filles et des femmes aux sciences et aux technologies, à travers l’axe 4 du plan régional pour l’innovation porté par Innoviris. Il est dédié à la sensibilisation aux sciences et aux technologies et accorde une attention particulière aux groupes cibles tels que les jeunes et les femmes.

Innoviris s’est donc impliqué ces dernières années comme partenaire actif dans différentes initiatives liées aux technologies de l'information et de la communication, notamment Women in Tech, le Women Code Festival et le programme fédéral Be Digital Together.

Innoviris déploie par ailleurs ses propres instruments de sensibilisation pour attirer les femmes vers les secteurs numériques et, de manière plus générale, les secteurs des sciences et des technologies.

Un autre axe concernant Innoviris et la recherche scientifique est la campagne « Women Award in Technology and Science » (WATS), lancée en avril 2022. Le prix WATS a été créé pour améliorer la représentation des femmes dans les filières scientifiques. La campagne met en lumière des femmes actives dans le monde de la technologie et des sciences. Il s’agit de femmes dont le parcours est exemplaire et qui peuvent être une source d'inspiration pour beaucoup de jeunes filles et de femmes.

En 2022, la nouvelle ambassadrice, Émilie Steinbach, a été désignée dans le cadre du festival « I Love Science », qui s'est tenu il y a quelques semaines. Elle lancera rapidement ses actions de sensibilisation aux sciences dans les écoles.

Mevrouw Barbara Trachte, staatssecretaris.- Het Brussels Gewest is betrokken bij allerlei bewustmakingsinitiatieven. Hub.brussels heeft de opdracht om met Women in Tech onderneemsters in de digitale sector te ondersteunen. Voor verdere informatie over de acties van Women in Tech verwijs ik naar de antwoorden op schriftelijke en mondelinge vragen over vrouwelijk ondernemerschap.

De vierde editie van het Women Code Festival vindt plaats in de context van Women in Tech. Hub.brussels financiert het festival voor zo'n 20.000 euro.

Hub.brussels heeft voornamelijk digitaal gecommuniceerd, omdat het op die manier zijn doelgroep sinds de coronacrisis vlotter bereikt, maar ook omdat die communicatie zich het best leent voor het publiek van het Women Code Festival, dat al een zekere digitale kennis heeft.

Alleen de vijf activiteiten in samenwerking met The Future of Tech is Female en met Accenture vonden in het Engels plaats, de andere twaalf in het Frans of het Nederlands.

Onder de bevoegdheid wetenschappelijk onderzoek maken we meisjes en vrouwen warm voor wetenschap en technologie met het Gewestelijk Innovatieplan van Innoviris.

Verder heeft Innoviris sinds april 2022 een Women Award in Technology and Science (WATS). De prijs moet de wetenschapssector helpen vervrouwelijken door de schijnwerpers op vrouwen met een voorbeeldfunctie te richten.

In 2022 werd Émilie Steinbach de nieuwe ambassadrice van I Love Science. Ze komt binnenkort met acties om leerlingen warm te maken voor wetenschappen.

Partager
12:50 § 233 → Vidéo
Partager

Ce festival des sciences et des technologies pour toutes et tous attire en moyenne 15.000 visiteurs par édition. Il propose des dizaines de stands interactifs et sert de lieu de rencontre et de réseautage pour les acteurs de la sensibilisation aux sciences en Région bruxelloise.

Chaque année, Innoviris se charge aussi de la coordination de CanSat Belgium, un concours scientifique organisé en collaboration avec la Région wallonne dans le cadre du programme européen de l'Agence spatiale européenne. Cette initiative promeut la science, la technologie, l'ingénierie et les mathématiques auprès d’équipes mixtes de jeunes, avec une application pratique des sciences et technologies dans le domaine spatial. Dans ce cadre, la collaboration et l'inventivité contribuent à déterminer le succès de leur projet. Lors de la finale européenne de juin 2022, l’équipe belge CosmicSat a reçu le prix de la meilleure expérience scientifique.

Afin de soutenir directement les écoles dans l'enseignement des sciences, Innoviris a maintenu le chèque sciences et lancé une campagne de communication pour mieux faire connaître cet instrument auprès du public cible, à savoir les jeunes les plus éloignés de ces filières. Chaque école bruxelloise peut demander un chèque sciences d'un montant maximum de 5.000 euros par an pour faire appel à un acteur de la sensibilisation aux sciences.

Innoviris a également lancé le Science Roadshow en juin 2022 afin de réaliser une cité des sciences itinérante, dont nous venons de parler. Pour plus de détails, je me permets de vous renvoyer à ma réponse en commission du 12 octobre dernier.

I love Science trekt gemiddeld 15.000 bezoekers met tientallen interactieve stands.

Elk jaar coördineert Innoviris ook CanSat Belgium, een wetenschapswedstrijd die samen met het Waals Gewest wordt georganiseerd om wetenschappen, technologie en wiskunde bij gemengde jongerenteams te promoten.

Ter ondersteuning van scholen voert Innoviris een communicatiecampagne om de wetenschapscheque grotere bekendheid te geven. Elke Brusselse school kan met zo'n cheque van 5.000 euro jaarlijks een beroep doen op een instelling die leerlingen warm maakt voor een wetenschapsopleiding.

Innoviris heeft in juni ook een Science Roadshow opgezet. Voor meer informatie daarover kunt u het commissieverslag van 12 oktober 2022 nalezen.

Partager
12:51 § 235 → Vidéo
Partager

Mme Nicole Nketo Bomele (DéFI).- Vous affirmez avoir privilégié la communication par voie numérique parce que ce public cible est déjà spécialisé dans le numérique, mais je pense qu'il s'agit d'une occasion manquée de s'ouvrir à d'autres publics qui ne le sont peut-être pas. Je le regrette. Il faudrait peut-être envisager une communication sur papier pour donner l'occasion à certaines femmes de se lancer et d'embrasser ce genre de métiers.

Je salue par ailleurs l'ouverture du champ d'horizons aux jeunes ainsi que les chèques science disponibles pour les écoles. Il s'agit d'une très bonne initiative puisque les jeunes en décrochage scolaire se réorientent souvent dans les métiers connaissant une forte pénurie, dans l'informatique.

Mme Barbara Trachte, secrétaire d'État.- Pour ce festival en particulier, il s'agit du moyen de communication jugé le plus pertinent, notamment sur la base du conseil du Centre d'informatique pour la Région bruxelloise , qui lutte contre la fracture numérique.

Outre le Women Code Festival, d'autres projets qui amènent les femmes à ce niveau de compétence existent.

- L'incident est clos.

Mevrouw Nicole Nketo Bomele (DéFI).- U zegt dat u de voorkeur geeft aan digitale communicatie omdat de doelgroep al voldoende kennis heeft, maar het is een gemiste kans om andere doelgroepen te bereiken.

Het is goed nieuws dat u jongeren erbij betrekt en dat er wetenschapscheques voor scholen zijn.

Mevrouw Barbara Trachte, staatssecretaris.- Het Centrum voor Informatica voor het Brussels Gewest gaf het advies om digitaal over het festival te communiceren. Naast het Women Code Festival zijn er nog andere projecten met vrouwen als doelgroep.

- Het incident is gesloten.

Partager
12:54 § 241 → Vidéo
Partager

Question orale de Mme Clémentine Barzin

à Mme Barbara Trachte, secrétaire d'État à la Région de Bruxelles-Capitale chargée de la Transition économique et de la Recherche scientifique,

concernant l'impact de deux primes sur les habitudes de livraison des entreprises.

Mondelinge vraag van mevrouw Clémentine Barzin

aan mevrouw Barbara Trachte, staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Economische Transitie en Wetenschappelijk Onderzoek,

betreffende de impact van twee premies op de leveringsgewoonten van ondernemingen.

Partager
12:54 § 243 → Vidéo
Partager

Mme Clémentine Barzin (MR).- Afin de favoriser les livraisons moins émettrices de CO2, le gouvernement a mis sur pied deux primes : la prime Cairgo Bike et la prime LEZ.

Le premier soutien consiste en l'octroi aux entreprises et indépendants d'un montant pouvant atteindre 4.000 euros pour l’achat d’un vélo-cargo ou d’une remorque-vélo pour se rendre chez des clients ou effectuer des livraisons. L’octroi de la prime passe par une analyse d’opportunité : la charge utile doit être d'au moins 50 kg et l’achat d’un vélo-cargo doit être une nécessité. En d’autres termes le volume, le poids ou la nature des marchandises à transporter doivent être tels qu’un transport avec un vélo classique n’est pas envisageable. Un autre critère d’analyse est la fréquence d’utilisation du vélo-cargo. La date limite pour l’introduction de la demande en 2022 était le 14 novembre.

Le second soutien permet l’octroi aux entreprises et indépendants d'un montant pouvant atteindre 15.000 euros pour l’achat ou la location d’un nouvel utilitaire destiné à remplacer un ancien utilitaire n'étant plus autorisé à circuler en Région bruxelloise en raison des normes relatives à la zone de basses émissions. De même, une prime additionnelle peut partiellement couvrir l’achat et l’installation d’une borne de recharge électrique. Ici aussi, l’investissement doit avoir un lien de nécessité avec les activités de l'entreprise.

Quelle évolution observez-vous en matière de livraisons eu égard à ces incitants en 2022 ? Combien de primes Cairgo Bike, de primes LEZ et de primes additionnelles pour la création de bornes de recharge ont été octroyées à des entreprises ou indépendants ? Quels montants moyens et quel budget régional ces primes représentent-elles ?

La combinaison de ces deux primes s'adresse-t-elle à tous les types d’entreprises bruxelloises, tant pour les activités de production que pour les services ? Quels secteurs sont les plus représentés parmi les bénéficiaires ?

Observez-vous une répartition géographique spécifique de ces bénéficiaires, avec par exemple une concentration plus forte en première couronne ?

Existe-t-il une grille de lecture relative aux distances parcourues ? La prime Cairgo Bike a-t-elle facilité le remplacement d’utilitaires, de camionnettes, voire de camions, par des vélos-cargos ?

La prime LEZ et sa prime additionnelle pour la création de bornes de recharge électrique ont-elles fait évoluer la transition vers des utilitaires électriques en 2022 ? Combien de bornes ont été créées ?

Quels enseignements tirez-vous aujourd’hui de ces incitants ?

Quels sont les retours des représentants des classes moyennes, des entreprises et des fédérations sectorielles à ce sujet ?

À travers ces primes, c'est toute la question de l'efficacité des livraisons actuelles en Région bruxelloise qui se pose. Les politiques de mobilité ont compliqué l'accès des clients ainsi que les livraisons. Existe-t-il aujourd'hui suffisamment de solutions de remplacement ?

Mevrouw Clémentine Barzin (MR).- De regering voerde de premie Cairgo Bike en de LEZ-premie in om leveringsmethoden die minder CO2 uitstoten te promoten.

Cairgo Bike gaat gepaard met een premie tot 4.000 euro waar ondernemingen en zelfstandigen een bakfiets mee kunnen kopen om naar hun klanten te gaan of om goederen te leveren.

De LEZ-premie betreft een premie voor bedrijven en zelfstandigen tot 15.000 euro voor de aankoop of de huur van een nieuw bedrijfsvoertuig ter vervanging van een ander bedrijfsvoertuig dat niet meer toegelaten is in de lage-emissiezone . Er is een bijkomende premie beschikbaar voor de installatie van een elektrische laadpaal. De investering moet uiteraard aansluiten bij de bedrijfsactiviteit.

Is er een evolutie merkbaar in de leveringsmethoden? Hoeveel premies werden er toegekend? Hoeveel bedroegen die gemiddeld en in totaal?

Tot welke sectoren behoren de meeste begunstigde bedrijven? Zijn er zones binnen het gewest met beduidend meer begunstigden?

In welke mate hebben Cairgo Bike en de LEZ-premie een modal shift voor leveringen in gang gezet? Hoeveel elektrische laadpalen werden er geïnstalleerd dankzij de premie?

Welke lessen trekt u uit die stimuleringsmaatregelen?

Welke feedback ontving u van de bedrijfswereld?

Het Brusselse mobiliteitsbeleid heeft het niet alleen moeilijker gemaakt voor klanten om winkels te bereiken, maar ook voor bedrijven om er goederen te leveren. Zijn er vandaag voldoende alternatieve oplossingen?

Partager
12:56 § 245 → Vidéo
Partager

Mme Barbara Trachte, secrétaire d'État.- En ce qui concerne la prime LEZ, la situation au 31 octobre 2022 était la suivante :

- 23 demandes introduites et pratiquement toutes traitées ;

 9 octrois pour un montant total de 109.977 euros, soit 12.220 euros en moyenne par dossier ;

- 2 compléments d’octroi pour une borne de recharge (1.000 euros de forfait par borne, donc 2.000 euros octroyés par Bruxelles Économie et Emploi pour les deux bornes).

La prime LEZ est réservée aux entreprises actives dans certains secteurs d’activités.

En ce qui concerne la prime Cairgo Bike, l’objectif initial était d’en faire bénéficier 125 entreprises. Cet objectif a été rapidement dépassé, puisque 404 demandes ont été introduites depuis juillet 2021. Au 31 octobre 2022, 70 % des demandes avaient déjà été traitées.

Quelque 209 octrois sont intervenus pour un montant total d’engagements de 512.000 euros, soit 2.450 euros en moyenne par dossier. Les 209 octrois concernent 176 entreprises différentes, dont près d’un tiers sont des indépendants en personne physique.

La prime est financée à hauteur de 500.000 euros par des budgets européens dans le cadre du programme « Actions innovatrices urbaines » du Fonds européen de développement régional. Ce financement européen couvrait 80 % du budget total de la prime, qui était initialement de 550.000 euros. Toutefois, au regard du succès rencontré, nous avons décidé d’allouer 300.000 euros supplémentaires en 2022 afin de satisfaire l’entièreté des demandes. Ce montant supplémentaire est totalement financé par la mission 12 du budget des dépenses de la Région.

Dans un premier temps, la prime Cairgo Bike était ouverte à tous les secteurs d’activités. Néanmoins, le budget disponible étant limité et la prime rencontrant plus de succès qu’escompté, il a été nécessaire de prioriser certains secteurs d’activités pour lesquels l’achat d’un vélo-cargo constitue davantage une nécessité première et où le transport de gros volumes est plus fréquent et plus pertinent. Cette limitation sectorielle est en place depuis avril 2022.

En ce qui concerne la répartition sectorielle des bénéficiaires, pour la prime Cairgo Bike, il s’agit essentiellement d’entreprises actives dans les secteurs de la construction au sens large et de l’horeca. En ce qui concerne la prime LEZ, les entreprises actives dans les secteurs du commerce et du transport représentent 60 % des bénéficiaires.

D’un point de vue géographique, les entreprises qui bénéficient de la prime LEZ et de la prime Cairgo Bike sont à 60 % situées au sein de la Ville de Bruxelles ou dans la première couronne. Sur l’ensemble des 209 primes Cairgo Bike accordées jusqu’à fin octobre 2022, la plupart des bénéficiaires se sont tournés vers une mixité de moyens de transport, où l’usage du vélo-cargo reste prioritaire.

Mevrouw Barbara Trachte, staatssecretaris.- Tot 31 oktober 2022 werden er 23 aanvragen ingediend voor een LEZ-premie. Er werden 9 premies toegekend voor een totaalbedrag van 109.977 euro. Dat komt neer op een gemiddelde van 12.220 euro per dossier. Daarbij werden twee aanvullende premies van elk 1.000 euro toegekend voor een laadpaal.

Voor de Cairgo Bike-premie werden er 404 aanvragen ingediend, waarvan 70% behandeld was op 31 oktober. Er werden 209 premies toegekend voor een totaalbedrag van 512.000 euro, goed voor een gemiddelde van 2.450 euro per dossier. De begunstigden waren 176 verschillende ondernemingen, waarvan bijna een derde eenmanszaken.

Het grootste deel, namelijk 500.000 euro, wordt gefinancierd met Europese middelen. Gezien het succes van de premie heeft het Brussels Gewest beslist om in 2022 300.000 euro uit te trekken om aan alle aanvragen te kunnen voldoen. Aangezien de premie meer succes had dan verwacht, hebben we sinds april 2022 voorrang gegeven aan bepaalde sectoren.

De meeste Cairgo Bike-premies werden toegekend aan bedrijven die actief zijn in de bouwsector en in de horeca. De LEZ-premie ging voornamelijk naar bedrijven uit de handels- en transportsector.

Wat de geografische spreiding betreft, is 60% van de begunstigden van beide premies gevestigd in de stad Brussel of gemeenten die aan Brussel-stad grenzen.

De meeste begunstigden van de Cairgo Bike-premie zijn overgestapt op een combinatie van verplaatsingswijzen, met de bakfiets als voornaamste vervoermiddel.

Partager
12:59 § 247 → Vidéo
Partager

Par ailleurs, la VUB récolte des données auprès des bénéficiaires afin de mieux comprendre la manière dont les entreprises font leurs choix en matière de mobilité. Ces données sont en cours d’analyse et seront partagées à l’issue du projet.

Les demandes de primes LEZ sont, quant à elles, plus réduites, mais dénotent néanmoins une forte accélération du remplacement des camionnettes à moteur thermique par des camionnettes électriques.

Le prix constitue encore une barrière importante, que ce soit pour l’achat d’un vélo-cargo ou d’une nouvelle camionnette, et les primes jouent ici un rôle clairement incitatif. Néanmoins, entrent également en jeu d’autres éléments tels que le délai de livraison des véhicules neufs, qui a sensiblement augmenté en raison des multiples crises auxquelles nous faisons face et de la situation tendue de l’approvisionnement sur le marché mondial.

Le premier bilan de ces deux dispositifs est positif mais, tant que cela sera nécessaire, nous continuerons à travailler au renforcement de ces dispositifs de soutien à une mobilité d’entreprise plus respectueuse de son environnement, de la ville et de ses habitants. Nous poursuivons bien entendu le travail d'évaluation de ces deux dispositifs.

De VUB verricht overigens onderzoek onder de begunstigden om een beter inzicht te krijgen op de manier waarop bedrijven hun mobiliteitskeuzes maken.

Ondanks het beperktere aantal LEZ-premies stellen we vast dat steeds meer bestelwagens met een verbrandingsmotor worden vervangen door een elektrisch exemplaar.

De premies spelen in op de prijs van bakfietsen en elektrische bestelwagens, maar hebben geen invloed op andere factoren, zoals de zeer lange levertijd van nieuwe voertuigen.

Kortom, de eerste balans van beide premies is positief, maar we zullen die nog verder evalueren. Zolang dat nodig is, zullen we bedrijven blijven stimuleren om te kiezen voor milieuvriendelijkere mobiliteitsoplossingen.

Partager
13:01 § 249 → Vidéo
Partager

Mme Clémentine Barzin (MR).- Je vous remercie de votre réponse très détaillée. À titre complémentaire, j'aimerais savoir si, selon vous, il s'agit d'un report sensible d'un moyen de livraison sur d'autres moyens de livraison, eu égard à l'ensemble des facettes de l'économie bruxelloise.

Cela reflète-t-il le début d'une nouvelle approche ou ne s'agit-il que d'un succès marginal ? Même si la prime vélo-cargo remporte davantage de succès, force est d'admettre que 209 octrois n'est pas un chiffre élevé par rapport à l'ensemble des entreprises et des commerces bruxellois. Quelle est votre grille d'évaluation à cet égard ?

Mme Barbara Trachte, secrétaire d'État.- Je pense qu'il est encore un peu tôt pour le dire car l'étude est encore en cours. Le fait que la prime Cairgo Bike remporte un franc succès est un bon signal, mais je ne peux pas encore vous dire pourquoi les personnes ou entreprises en question ont demandé à bénéficier de cette prime, ni si le vélo-cargo remplace un autre type de véhicule.

Pour ce qui concerne les camionnettes, la question du prix et des délais de livraison vient perturber l'analyse, même si le nombre est encore trop faible pour claironner que cela change tout. En outre, il y a deux données sur lesquelles nous n'avons aucune prise et qui constituent donc des obstacles non négligeables à ce stade. Nous devons encore analyser la mesure dans laquelle la prime compense ces obstacles.

- L'incident est clos.

Mevrouw Clémentine Barzin (MR).- Hebt u de indruk dat er werkelijk een modal shift is ingezet inzake leveringsmethoden? Zullen die 209 toegekende premies werkelijk een groot verschil maken in het licht van het totale aantal bedrijven en winkels in het Brussels Gewest?

Mevrouw Barbara Trachte, staatssecretaris.- Het is te vroeg om daar een uitspraak over te doen. Het onderzoek naar de bedrijfsmobiliteit loopt nog.

Gezien het aantal toegekende LEZ-premies kan ik bezwaarlijk beweren dat die een gigantisch verschil maken, maar de prijsstijgingen en de lange levertijden vormen aanzienlijke obstakels waar het gewest geen vat op heeft.

- Het incident is gesloten.

Partager