Logo Parlement Buxellois

Commission de l'Environnement et de l'Énergie, réunion du 14 juin 2023

09:05 § 103 → Vidéo
Partager

Présidence : M. Tristan Roberti, président.

Voorzitterschap: de heer Tristan Roberti, voorzitter.

Partager
09:05 § 105 → Vidéo
Partager

Vraag om uitleg van mevrouw Cieltje Van Achter

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende de uitrol van de digitale meter door Sibelga.

Demande d'explications de Mme Cieltje Van Achter

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant le déploiement du compteur intelligent par Sibelga.

Partager
09:05 § 107 → Vidéo
Partager

Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA).- Toen de ordonnantie over de energiemarkt in maart 2022 werd goedgekeurd, zei ik al dat die de vlotte invoering van digitale meters ernstig in het gedrang zou brengen. Zo betekent de vereiste van een uitdrukkelijke toestemming van de gebruiker dat elke gebruiker een vetorecht heeft om de plaatsing van een digitale meter te weigeren.

Een noodzakelijke functionaliteit van de digitale meter is dat die vanop afstand persoonsgegevens moet kunnen verzenden. Het feit dat een gebruiker volgens de ordonnantie kan eisen om die gegevensuitwisseling stop te zetten, is een andere maatregel die een gedegen werking van de digitale meter ernstig verhindert.

Ik diende destijds dan ook acht amendementen in om de invoering van de digitale meter te bespoedigen en enkele belemmeringen daarvoor weg te werken. Jammer genoeg werden die niet aanvaard.

Digitale meters spelen een cruciale rol in de energietransitie en de voordelen van een brede invoering ervan zijn legio. Via een digitale meter krijgt de consument een beter inzicht in zijn energiegebruik via het webportaal van de netbeheerder of via een app. Op die manier kan hij zijn verbruik actief sturen en de goedkoopste leveranciers kiezen die dynamisch inspelen op periodes van lage prijzen.

Bovendien stuurt de digitale meter de meterstanden automatisch door naar de netbeheerder en hoeven de meterstanden dus niet meer manueel te worden opgenomen. Dit betekent een aanzienlijke efficiëntiewinst voor de netbeheerder die kan leiden tot goedkopere tarieven.

Digitale meters zijn ook noodzakelijk om het distributienet toekomstbestendig te maken en te vermijden dat er zeer grote investeringen moeten worden verricht om het distributienet te versterken. Door die grote investeringen te voorkomen, wordt vermeden dat het distributienettarief de komende jaren fors stijgt.

Mme Cieltje Van Achter (N-VA).- J'ai toujours dit que l'ordonnance relative à l'organisation du marché de l'énergie compromettrait le déploiement des compteurs intelligents car cette ordonnance permet à l'utilisateur de refuser l'installation du compteur ou de désactiver sa fonction communicante. Or, la transmission à distance de données personnelles est une fonctionnalité indispensable du compteur.

Les compteurs intelligents sont un outil crucial dans la transition énergétique. Grâce à eux, les utilisateurs ont un meilleur aperçu de leur consommation et peuvent choisir les fournisseurs les moins chers. En outre, ils permettent des relevés automatiques et assurent la pérennité du réseau de distribution, en évitant de devoir réaliser de très gros investissements pour le renforcer.

Partager
09:07 § 109 → Vidéo
Partager

Terwijl de Vlaming met een digitale meter vandaag zijn energieverbruik via de Fluviusapp op de voet kan volgen, is het voor de Brusselaar nog wachten op zo'n app. Ik heb al meermaals gepleit voor een versnelde uitrol van de slimme meter in Brussel. De Brusselaar moet, net als de Vlaming, de voordelen van dat innovatieve systeem kunnen genieten.

Ik vind het ongehoord dat u een irrationeel wantrouwen toont ten aanzien van de noodzakelijke modernisering van de energiemarkt. Terwijl er in Vlaanderen sinds juli 2019 al meer dan 2 miljoen digitale meters geïnstalleerd werden bij ongeveer 40% van de gezinnen, bleef Brussel eind februari 2023 steken op 43.000 meters, of amper 10% procent van de gezinnen.

Nochtans bepaalt een Europese richtlijn dat tegen 31 december 2024 minstens 80% van de eindafnemers in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest over een digitale meter moet beschikken, en tegen 1 juli 2029 alle eindafnemers.

Tijdens de verhelderende hoorzitting met Sibelga en Brugel bleek hoe belangrijk de digitale meter is voor Brussel. Brugel liet verstaan dat de vereiste dubbele toestemming van de eindafnemer onwerkbaar is. Na wat aandringen bij Sibelga kregen we te horen dat de app nog altijd niet klaar is, dat de toestemming nog niet werd gevraagd en dat de digitale meters nog niet op afstand werken. We zullen echt uit een ander vaatje moeten tappen.

Hoeveel digitale meters heeft distributienetbeheerder Sibelga tot nu toe geïnstalleerd? Hoeveel huishoudens hebben de installatie uitdrukkelijk afgewezen of geen toestemming verleend? Klopt het dat elke huishouding de plaatsing van een digitale meter zonder enig argument kan weigeren?

Volgens een arrest van het Grondwettelijk Hof uit 2021 moet in een alternatief worden voorzien voor elektrosensitieve personen. Kunnen zulke huishoudens, zoals in Vlaanderen, een bekabeld alternatief aanvragen bij Sibelga? Sibelga wil tegen 2031 325.000 digitale meters installeren (65.000 meters per jaar in de periode 2026-2030). Dat is duidelijk niet genoeg. Hoe rijmt u dat met de verplichtingen uit de Europese richtlijn?

Hoe zit het met de openbare dienstverlening van Sibelga, die alle huishoudelijke afnemers een onlinetool voor het raadplegen van hun verbruiksgegevens ter beschikking moet stellen? Wanneer zal de tool klaar zijn? Waarom duurt het zo lang?

In een eerder antwoord verwees u naar de kosten-batenanalyse van Leefmilieu Brussel uit 2012. Conform de vierde Europese elektriciteitsrichtlijn (2019/944) moest nochtans een nieuwe kosten-batenanalyse uitgevoerd worden. Zijn er recentere kosten-batenanalyses?

Les Bruxellois attendent toujours une application leur permettant de suivre leur consommation d'énergie, comme cela existe en Flandre. Votre méfiance à l'égard de telles innovations est insensée.

Selon une directive européenne, 80 % des clients finals devraient disposer au 31 décembre 2024 d'un compteur intelligent. Or, actuellement, seuls 10 % des ménages en sont équipés et Sibelga n'entend installer que 325.000 compteurs intelligents d'ici 2031.

Lors de l'audition consacrée à Sibelga et Brugel, leurs représentants ont souligné le caractère irréaliste du double consentement de l'utilisateur. Selon eux, l'application n'est pas prête, aucun consentement n'a été demandé jusqu'à présent et les compteurs ne communiquent pas encore à distance.

Combien de ménages ont-ils explicitement refusé l'installation d'un compteur intelligent ?

Selon un arrêt de la Cour constitutionnelle de 2021, une solution alternative doit être prévue pour les personnes électrosensibles. Sibelga leur propose-t-elle un compteur filaire ?

Qu'en est-il de l'obligation de service public de Sibelga de mettre à disposition de tous les clients résidentiels un outil en ligne pour suivre leur consommation ? Quand cet outil sera-t-il enfin prêt ?

Vous avez précédemment fait référence à l'analyse coûts-bénéfices réalisée en 2012 par Bruxelles Environnement. Existe-t-il une analyse plus récente ?

Partager
09:11 § 111 → Vidéo
Partager

Mme Aurélie Czekalski (MR).- Nous avons été plusieurs à tirer la sonnette d'alarme sur le déploiement des compteurs intelligents. La transition énergétique, qui va mener à un accroissement des productions décentralisées intermittentes et à l'usage croissant des véhicules électriques, implique une transformation radicale de la manière de gérer les réseaux de transports et de distribution d'électricité. Le déploiement des compteurs intelligents, en cours depuis 2018, doit permettre, à terme, de réguler le réseau électrique qui va connaître des mutations liées au développement de la ville intelligente (« smart city »).

Le groupe MR a déjà signalé auparavant que s'il convient effectivement de généraliser le placement des compteurs intelligents, il importe également de veiller au respect du principe de précaution en matière de protection de l'environnement et de la santé contre les effets potentiellement nocifs des ondes électromagnétiques. Un phénomène aussi technique que les effets de ces ondes sur l'environnement et la santé suscite parfois l'inquiétude et l'incompréhension, qui peuvent se transformer en peur et susciter un sentiment d'insécurité.

Pour le groupe MR, il est nécessaire d'informer et d'objectiver les données, afin de rendre compte aux Bruxellois du niveau réel de leur exposition aux champs électromagnétiques et des risques encourus pour la santé.

Généralement, la justification évoquée en cas de refus d'installation de compteur intelligent est l'électrosensibilité de l'habitant. Nous avons déjà indiqué que ce consentement explicite n'est exigé qu'à Bruxelles. Sibelga demande d'ailleurs d'y mettre fin. Quelle est la position du gouvernement bruxellois à cet égard ? Des discussions sont-elles menées avec Sibelga et des modifications sont-elles prévues ?

Dans le cadre d'une question écrite sur le déploiement des compteurs intelligents il y a quelques mois, vous me répondiez que 42.873 compteurs intelligents étaient installés fin février 2023, qui sont majoritairement répartis entre les nouveaux raccordements et les cas de rénovation importante, les prosommateurs, les points de recharge de véhicules électriques et les participants au partage d'énergie.

Comment évaluez-vous, ainsi que Sibelga, l'efficacité du déploiement des compteurs intelligents ?

Je ne reviendrai pas en détail sur la protection de répartition de Sibelga, que vous m'aviez transmise. Par contre, Bruxelles Environnement devait à l'époque réaliser une nouvelle étude sur les compteurs intelligents. L'ordonnance « Électricité » dispose en effet dans l'un de ses articles : « Bruxelles Environnement réalise périodiquement une évaluation relative au déploiement des compteurs intelligents. Cette évaluation porte sur les aspects environnementaux, sociaux, techniques et économiques du déploiement. » Pouvez-vous nous en dire plus sur cette étude ?

Mevrouw Aurélie Czekalski (MR).- Over de slimme meters is al meermaals de noodklok geluid. De energietransitie vraagt een radicale ommezwaai in de distributie van elektriciteit en de digitale meters spelen daar een belangrijke rol in.

De MR-fractie vraagt om bij de brede uitrol van de slimme meters ook rekening te houden met de mogelijke effecten van elektromagnetische golven op het milieu en de gezondheid.

De bevolking moet duidelijk en op basis van objectieve gegevens worden geïnformeerd over het stralingsniveau en de mogelijke gezondheidsrisico's. Elektrosensitiviteit wordt vaak als reden gegeven om de installatie van een slimme meter te weigeren. Overigens wordt er alleen in Brussel instemming gevraagd en Sibelga wil daar liever vanaf. Is er overleg met Sibelga en komen er aanpassingen? Wat is het standpunt van de regering?

Op een schriftelijke vraag antwoordde u dat er eind februari van dit jaar 42.873 slimme meters geïnstalleerd waren. Vindt u dat de rol efficiënt verloopt?

Kunt u meer vertellen over de studie die Leefmilieu Brussel zou opzetten over de effecten van de uitrol op milieuvlak en op sociaal, technisch en economisch vlak?

Partager
09:13 § 113 → Vidéo
Partager

M. Martin Casier (PS).- J'interviens pour porter un discours différent dans ce débat. Tout d'abord, l'expression « compteur intelligent » renvoie en réalité à un « compteur communicant » : il n'est pas plus intelligent que n'importe quel autre objet.

Je voulais ensuite rappeler que notre Région est très attentive au déroulement de ce déploiement parce que, tant qu'on n'est pas producteur d'énergie, ce compteur communicant n'apporte rien.

Nous avons fait preuve d'une grande prudence dans la rédaction des ordonnances, car le compteur communicant suscite une série de questions éthiques, dont celles posées par la possibilité de coupure et de lecture des compteurs à distance. En Région bruxelloise, nous avons choisi de prêter une grande attention à ces questions et de veiller au respect des personnes et de l'accès à ce besoin essentiel qu'est l'énergie. Nous nous sommes demandé ce que ce système apportait aux personnes les plus précarisées, si celles-ci ne produisent pas d'énergie.

Si vous installez des panneaux solaires, vous devez les assortir d'un compteur communicant dans notre Région, qui souhaite répondre aux enjeux climatiques actuels, tout en conservant une certaine prudence.

Mon parti se démarque de certains autres ici présents. Pour lui, il est nécessaire de respecter certaines limites et de tenir compte des besoins concrets.

La semaine passée, lors des débats avec des responsables de Sibelga et de Brugel dans notre commission, mon groupe a fait partie de ceux qui ont remis en question l'intérêt du compteur communicant pour un ménage qui ne produit pas d'énergie. Nous n'en voyons pas, à ce stade. Je ne prétends pas qu'il ne faut pas installer de tels compteurs, mais je rappelle avec mon groupe que divers points d'attention doivent encore être abordés. Nous sommes prêts à discuter d'une installation rapide de ce type de compteurs, à condition que l'ensemble des utilisateurs individuels et les gestionnaires de réseau y trouvent un intérêt.

De heer Martin Casier (PS).- Een slimme meter is niet intelligenter dan om het even welke andere, er is alleen gegevensuitwisseling mogelijk. Als je zelf geen energie produceert, draagt hij tot niets bij. Maar als je zonnepanelen installeert, hoort daar automatisch zo'n nieuwe meter bij.

We zijn heel voorzichtig geweest bij de redactie van de regelgeving, want de meters roepen ook ethische vragen op rond het afsluiten van de energietoevoer en het uitlezen van data vanop afstand. Het verschil met andere partijen is dat wij proberen bepaalde grenzen te bewaken en rekening te houden met bepaalde behoeften, onder andere van kwetsbare groepen.

Ook tijdens het debat in de commissie met vertegenwoordigers van Sibelga en Brugel stelden we het nut van een slimme meter voor een huishouden dat geen energie produceert, ter discussie. We willen de discussie over een versnelde uitrol gerust aangaan, maar alleen op voorwaarde dat alle gebruikers en netwerkbeheerders er beter van worden.

Partager
09:16 § 115 → Vidéo
Partager

De heer Alain Maron, minister.- Begin juni deelde distributienetbeheerder Sibelga mee dat er 47.582 slimme meters zijn geïnstalleerd in het Brussels Gewest.

De installatie van een slimme meter is onderworpen aan de toestemming van de eindafnemer wanneer die afnemer niet behoort tot de gebruikerssegmenten waarvoor een slimme meter verplicht is, zoals in 2022 is bepaald naar aanleiding van de herziening van de ordonnantie over elektriciteit. Daarin worden twee opties gehanteerd voor de invoering van de slimme meter. Enerzijds is er de verplichte installatie voor gebruikerssegmenten die een lastprofiel hebben dat belastend is voor het net (prosumenten, opladen van een elektrisch voertuig, opslag enzovoort) en/of waarvoor de slimme meter een technische meerwaarde biedt (elektriciteit delen, flexibiliteit, meer vermogen enzovoort).

Bovendien worden verouderde of defecte elektromechanische meters en meters die deel uitmaken van een ondeelbaar geheel van meters waarbij ten minste één meter moet worden vervangen door een slimme meter, ook systematisch vervangen door slimme meters.

Anderzijds moet de distributienetbeheerder een slimme meter aanbieden aan alle Brusselaars die niet tot de bovenvermelde segmenten behoren. In dat geval is de installatie afhankelijk van de toestemming van de netgebruiker. Eindafnemers kunnen ook spontaan de vervanging van hun meter door een slimme meter aanvragen.

M. Alain Maron, ministre.- Sibelga dit avoir déjà installé 47.582 compteurs intelligents en Région bruxelloise.

L'installation d'un compteur intelligent est soumise au consentement du client final lorsque celui-ci n'appartient pas aux segments d'utilisateurs pour lesquels le compteur intelligent est obligatoire. Par ailleurs, les compteurs électromécaniques obsolètes ou défectueux sont systématiquement remplacés par des compteurs intelligents.

En outre, le gestionnaire du réseau de distribution doit proposer un compteur intelligent aux Bruxellois ne figurant pas parmi les segments précités. Les clients finaux peuvent également demander spontanément le remplacement de leur compteur par un compteur intelligent.

Partager
09:19 § 117 → Vidéo
Partager

(poursuivant en français)

Dans la mesure où le gestionnaire de réseau de distribution (GRD) priorise l’organisation du déploiement progressif des compteurs intelligents sur les segments d’utilisateurs obligatoires, il n’a pas encore entamé de campagne d’installation volontariste. Dès lors, il n’existe pas encore de retour complet sur un nombre d’usagers résidentiels du réseau auxquels Sibelga aurait proposé un compteur intelligent et qui auraient refusé le remplacement.

Je vous confirme également qu'à la suite de l’arrêt de la Cour constitutionnelle, l’ordonnance « Électricité » prévoit une exception à l’interdiction de refuser l’installation d’un compteur intelligent et à l’interdiction de solliciter son retrait dans le cas où le client final, ou un membre de son ménage, qui est ou serait amené à être exposé aux champs électromagnétiques émis par un compteur intelligent, déclare que cette exposition présente un risque pour sa santé. Il est prévu que le gouvernement détermine les modalités pratiques d’application de cette exception.

Actuellement, Sibelga respecte donc l’arrêt et n’installe pas de compteur intelligent chez les personnes qui déclarent souffrir d’un problème de santé lié à l’exposition aux ondes électromagnétiques. Dans le cas où l’utilisateur est un prosommateur, Sibelga installe un compteur A+/A-. Ce dernier distingue bien le prélèvement et l’injection d’électricité, mais n'est pas doté d'une fonction communicante.

En outre, pour rappel, Bruxelles Environnement a réalisé une étude qui a permis d’objectiver le niveau d’émission des compteurs intelligents installés par Sibelga dans la Région et qui a confirmé le respect de la norme bruxelloise sur les ondes électromagnétiques. L’étude a aussi confirmé que l’intensité de l’exposition diminuait avec la distance par rapport aux compteurs. Cette étude sera aussi prise en considération par le gouvernement pour définir, sur une base objectivée, la procédure et les mesures pertinentes à prendre par Sibelga.

L’option d’imposer à Sibelga une obligation d’établir une liaison filaire devra être évaluée d’un point de vue technico-économique en comparaison avec d’autres options. Je vous confirme que l’ordonnance « Électricité » transpose la directive européenne de 2019 portant sur des règles communes pour le marché intérieur de l'électricité, y compris en ce qui concerne les obligations relatives aux compteurs intelligents, et qu’elle respecte le cadre européen en la matière.

Le pourcentage de 80 % à l’horizon 2029 auquel vous faites référence ne s’impose qu’aux États membres ayant mobilisé la faculté de subordonner le déploiement des compteurs intelligents sur leur territoire à une analyse coût-bénéfice, ce qui n’est pas le cas de la Région bruxelloise. En effet, lors de la modification de l’ordonnance « Électricité » adoptée par le Parlement en 2022, la Région a fait le choix d’organiser le déploiement sans cette analyse préalable.

(verder in het Frans)

Vooralsnog plaatst de netwerkbeheerder de digitale meters enkel bij de huishoudens waar de installatie verplicht is. We kunnen dus nog niet weten hoeveel gebruikers negatief gereageerd hebben.

Conform het arrest van het Grondwettelijk Hof kan de eindgebruiker de installatie weigeren wanneer hij of een lid van zijn huishouden vindt dat de blootstelling aan elektromagnetische golven gezondheidsrisico's inhoudt. Momenteel houdt Sibelga zich aan dat arrest. Bij de prosumenten installeert Sibelga een teller A+/A-: die maakt een onderscheid tussen afname en injectie, maar stuurt geen data door.

Volgens een studie van Leefmilieu Brussel wordt de Brusselse norm voor de straling van elektromagnetische golven gerespecteerd. Het effect vermindert ook als de afstand tot de meters vergroot. De regering zal rekening houden met de onderzoeksresultaten wanneer de regelgeving aangepast wordt.

Het moet vanuit technisch en economisch oogpunt worden beslecht of Sibelga al dan niet verplicht wordt in een bekabeld alternatief te voorzien. De ordonnantie, inclusief de bepalingen inzake de slimme meters, is niets meer of minder dan een omgezette Europese richtlijn uit 2019.

Voor Europa moeten alleen de lidstaten die de meters na een kosten-batenanalyse verspreiden, tegen 2029 een installatiegraad van 80% bereiken. Bij de aanpassing van de ordonnantie in 2022 heeft het Brussels Gewest ervoor gekozen om zo'n analyse niet te doen.

Partager
09:21 § 119 → Vidéo
Partager

Par ailleurs, Sibelga vous a indiqué, lors de l’audition, viser un déploiement de 80 % des compteurs fin 2030.

Le gouvernement suit avec attention l’exécution de la législation régionale en la matière par le gestionnaire de réseau de distribution, dans le cadre de son approbation des plans de développement. Dans le cadre de l’approbation de celui de 2023-2027, le gouvernement a d’ailleurs demandé à Sibelga d'optimiser son planning de déploiement, qui n’était pas suffisamment ambitieux au regard de l’ordonnance « Électricité ». Il veillera à ce que Sibelga ait tenu compte de cette exigence lors de l’approbation du prochain plan de développement 2024-2028.

En outre, le gouvernement a demandé que le gestionnaire de réseau de distribution revoie sa feuille de route de déploiement à l’horizon 2030 afin que l’organisation pratique du déploiement par l’opérateur réponde aux exigences et ambitions du législateur.

Sibelga devra également transmettre tous les ans au gouvernement un rapport sur l’état du déploiement, afin qu’il dispose de toutes les informations pour s’assurer du bon déroulement du déploiement progressif des compteurs intelligents.

Pour terminer, Sibelga a déjà réalisé un projet pilote de test de l’outil de suivi des données de comptage et devrait mettre cet outil à disposition à la fin de 2023, en exécution de la mission de service public qui lui a été assignée en la matière par l’ordonnance.

Comme l'a expliqué M. Casier, il n'y a, pour l'instant, aucun avantage à disposer d'un compteur intelligent. C'est un problème et nous l'avons signalé à de multiples reprises à Sibelga. Même pour le prosommateur, le relevé d'index qui doit être réalisé sur la production brute des panneaux photovoltaïques ne figure pas sur le compteur. Il ne peut donc pas suivre sa consommation ou l'injection d'électricité sur une application, par exemple. Fin 2023, un outil public devrait enfin pallier ce manquement. Je m'en réjouis, même s'il arrive fort tard.

Sibelga streeft er alvast zelf naar om 80% van de digitale meters tegen 2030 te hebben geïnstalleerd.

Naar aanleiding van de goedkeuring van het ontwikkelingsplan 2023-2027 heeft de regering Sibelga gevraagd om de installatieplanning te optimaliseren in zijn ontwikkelingsplan 2024-2028. Sibelga moet de regering ook jaarlijks informeren over de vooruitgang.

De slimme meter biedt inderdaad vooralsnog geen voordeel, maar Sibelga heeft geëxperimenteerd met een app die de meterstanden bijhoudt. Tegen eind 2023 kunnen gezinnen met een digitale meter er gebruik van maken.

Partager
09:24 § 121 → Vidéo
Partager

Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA).- Uw antwoord lijkt me veel genuanceerder dan wat de heer Casier zei. Die stelde zelfs het nut van een digitale meter voor de gebruiker in vraag. Het klopt dat zo'n meter geen nut heeft zonder app, maar met een app is die zeker nuttig, want dan weet de consument wanneer hij welke energie verbruikt. Het is belangrijk dat burgers hun energieverbruik kunnen volgen en weten wanneer het bijvoorbeeld goedkoper is om de wasmachine te gebruiken. Zo zullen ze hun elektriciteitsverbruik ook spreiden. Als ze de resultaten daarvan zien op hun factuur, dan is de digitale meter alleen maar voordelig.

Ik begrijp nog altijd niet dat er gewerkt wordt met een dubbele toestemming. Nochtans zijn er oplossingen te bedenken voor wie de digitale meter wil weigeren. Het is niet per se noodzakelijk dat consumenten proactief toestemming geven.

Het is nutteloos en duur om eerst aan alle consumenten toestemming te vragen om een digitale meter te plaatsen, en vervolgens ook nog eens om die meter te laten communiceren. Ik roep u op om die regeling te herzien, mijnheer de minister.

Sibelga zei ook dat het toestemmingsformulier wordt opgenomen in de app. Er zijn blijkbaar al digitale meters geïnstalleerd, maar die communiceren niet. Wat is het nut daarvan? Wat is de kostprijs van die administratieve procedure? Ik heb die vraag al meermaals gesteld, ook bij de bespreking van de ordonnantie.

Ik kijk uit naar de app en ik hoop dat die gebruiksvriendelijk is.

Mme Cieltje Van Achter (N-VA).- Le compteur intelligent est effectivement beaucoup plus utile lorsqu'il est assorti d'une application. Les citoyens doivent pouvoir suivre leur consommation d'énergie et savoir à quelles heures de la journée l'énergie est la moins coûteuse.

Je ne comprends toujours pas l'utilité du double consentement. Des solutions peuvent néanmoins être trouvées pour les consommateurs souhaitant refuser le compteur intelligent. D'après Sibelga, le formulaire de consentement sera inclus dans l'application.

Apparemment, des compteurs intelligents sont déjà installés, mais ils ne sont pas dotés d'un outil de communication. Dès lors, quel en est l'intérêt ? Quel est le coût de cette procédure administrative ?

Partager
09:27 § 123 → Vidéo
Partager

Mme Aurélie Czekalski (MR).- C'est une réponse tout en nuances. Le moins que l'on puisse dire, c'est que notre Région est en retard. Si les citoyens ne voient pas l'intérêt d'installer des compteurs intelligents, il faut le leur expliquer. Le site de Sibelga détaille tous les avantages de l'installation de compteurs intelligents pour la consommation quotidienne ou encore le partage d'énergie. Bruxelles compte de très nombreuses copropriétés qui réfléchissent, dans le cadre de leur assemblée générale annuelle, à l'installation de panneaux sur leur toit ou au partage de leur énergie. Tout cela implique des démarches administratives.

Quels leviers utilisez-vous pour faire pression sur Sibelga ? Tout est dans tout. On n'installe pas, faute d'intérêt, mais si l'on ne promeut pas le produit, l'information ne circule pas. Au bout du compte, rien n'avance et on se regarde en chiens de faïence. Je souhaiterais qu'une pression soit mise pour faire avancer enfin le déploiement de cette nouvelle technologie.

Mevrouw Aurélie Czekalski (MR).- Het minste wat men kan besluiten uit uw antwoord, is dat het gewest achterop hinkt. Digitale meters zijn wel interessant voor gedeeld energieverbruik in geval van mede-eigendom.

Hoe zult u druk uitoefenen op Sibelga om de digitale meter beter te promoten en dus meer meters te installeren?

Partager
09:28 § 125 → Vidéo
Partager

M. Martin Casier (PS).- Je me suis peut-être mal exprimé. Je ne pense pas avoir été aussi caricatural que Mme Van Achter le laisse entendre dans sa réplique. Mon propos est le suivant : aujourd'hui, un certain nombre d'utilisateurs n'ont aucun intérêt direct pour la chose. Il faut avoir les codes culturels et économiques pour comprendre les implications de l'application, être capable d'analyser sa consommation, etc.

Il ressort de toutes les discussions que l'on peut avoir avec le secteur que les personnes les plus précarisées ne seront pas en mesure de mieux contrôler leur consommation rien qu'en regardant un graphique. Il reste à réaliser un vrai travail d'accompagnement.

Madame Van Achter, vous avez évoqué un autre point dans votre réplique : l'autorisation de la fonction communicante. J'ai entendu votre remarque assez libérale selon laquelle le système devrait fonctionner dès que l'on aura donné son autorisation. Je rappelle que si nous ne souhaitons pas une telle chose, c'est justement pour protéger tout un ensemble d'utilisateurs de coupures à distance et d'autres mesures similaires, car on touche ici à l'accès à un bien essentiel, à savoir l'énergie. L'ordonnance est utile, elle est attentive aux plus précarisés. Elle peut évoluer, certes, mais dans le respect d'un certain nombre de balises.

De heer Martin Casier (PS).- Ter verduidelijking, een aantal gebruikers heeft momenteel geen belang bij een slimme meter. Bovendien is niet iedereen in staat om zijn consumptie aan de hand van een app te analyseren. Er ligt dus alvast wat dat betreft heel wat werk op de plank.

Ten slotte, ik herinner eraan dat we net de automatische data-uitwisseling door een slimme meter weigerden ter bescherming van kwetsbare gebruikers voor afsluiting op afstand van de energietoevoer, een basisbehoefte.

Partager
09:29 § 127 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, ministre.- Selon moi, l'ordonnance réalise un équilibre assez correct pour ce qui est de la vitesse et de l'utilité du déploiement. Mais nous devons en effet nous assurer de son respect et de son évaluation, Madame Czekalski.

Par ailleurs, il faut que les compteurs communicants soient utiles aux ménages qui les font installer.

Je vous rappelle que le conseil d'administration de Sibelga compte 30 administrateurs publics issus de différents partis. Je ne doute pas qu'ils exercent une pression sur Sibelga pour que le citoyen perçoive l'utilité des mesures de leur organisme.

De heer Alain Maron, minister.- Volgens mij biedt de ordonnantie een evenwicht tussen snelheid en installatienut.

Bovendien moeten de digitale meters nuttig zijn voor de gezinnen die ze laten installeren.

De raad van bestuur van Sibelga telt 30 bestuurders van verschillende partijen. Ik ga ervan uit dat ze Sibelga onder druk zetten om duidelijk te maken dat het nuttige maatregelen neemt.

Partager
09:30 § 129 → Vidéo
Partager

Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA).- Mijnheer Casier, u overtuigt mij niet. Een digitale meter zou niet mogen communiceren, omdat hij vanop afstand kan worden afgesloten? Als de elektriciteit moet worden afgesloten, zal dat hoe dan ook gebeuren. Het maakt niet uit of er in zo'n geval een klassieke of een digitale meter staat. Daar zijn regels voor. Dat is echter niet het onderwerp van het debat vandaag.

Het debat gaat over het feit dat de digitale meter voordelen biedt en over het begrotingstekort in Brussel. De overheid mag geen geld verkwisten en moet efficiënt besturen. U haalt argumenten aan die volledig naast de kwestie zijn.

- Het incident is gesloten.

Mme Cieltje Van Achter (N-VA).- Monsieur Casier, vous ne me convainquez pas, et vous avancez des arguments qui n'ont rien à voir avec le débat d'aujourd'hui, qui porte sur les avantages du compteur intelligent et sur le déficit budgétaire de Bruxelles. Le gouvernement doit veiller à ne pas gaspiller d'argent et à gouverner efficacement.

- L'incident est clos.

Partager
09:31 § 133 → Vidéo
Partager

Question orale de Mme Gladys Kazadi

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant les guinguettes.

Mondelinge vraag van mevrouw Gladys Kazadi

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende de guinguettes.

Partager
09:31 § 135 → Vidéo
Partager

Mme Gladys Kazadi (Les Engagés).- Sur l’initiative de la précédente ministre chargée de l’Environnement, les guinguettes ont fleuri à travers les parcs de notre Région.

La quinzaine de guinguettes présentes en Région bruxelloise, dont six gérées par Bruxelles Environnement, visent à augmenter l’attractivité de nos espaces verts. Elles amènent de la convivialité et permettent de tisser de nouveaux liens entre habitants d’un même quartier. Installées dans des endroits stratégiques et sous une structure démontable, les guinguettes proposent des produits qui respectent la charte du label Good Food Resto , bio, locaux et vendus à un prix raisonnable.

Plus qu’un espace culinaire, la guinguette joue également un rôle culturel et sportif pour les riverains à travers des activités de danse, des lectures de contes, etc. Ce projet me tient à cœur. Je souhaite voir perdurer de tels lieux et je prône l’ouverture de nouveaux kiosques ainsi que l’utilisation des guinguettes pour promouvoir la culture bruxelloise autant que possible.

Quel est le bilan de ces guinguettes ? Quel est leur taux de fréquentation ? Qu’est-il mis en place afin de renforcer les lieux à faible affluence ?

Quelles seront les guinguettes présentes à Bruxelles cette année ? L'ouverture de nouveaux kiosques est-elle à l’ordre du jour ? Dans l'affirmative, où ?

Que mettez-vous en place pour réduire les nuisances relevées précédemment dans les guinguettes (bruit, tri et élimination des déchets, insuffisance de toilettes, problèmes d’infrastructure et de logistique) ?

Fondées sur un système éphémère, les guinguettes sont actuellement ouvertes de mai à septembre. Une réflexion sur une installation définitive de ces espaces est-elle en cours ?

Mevrouw Gladys Kazadi (Les Engagés).- Op initiatief van de vorige minister belast met Leefmilieu openden er veel zomerbars in de Brusselse parken.

Er zijn ongeveer vijftien zomerbars in Brussel, waarvan er zes door Leefmilieu Brussel worden beheerd. Ze dienen om de groene ruimte aantrekkelijker te maken, creëren een gezellige sfeer en helpen nieuwe banden te smeden tussen bewoners uit dezelfde wijken. Ze staan op strategische plaatsen en zijn niet permanent. Ze bieden lokale en biologische producten met het kwaliteitslabel Good Food Resto tegen een schappelijke prijs aan. Ik wil graag dat die zomerbars blijven bestaan en dat er nog meer geopend worden.

Hoeveel bezoekers ontvangen de zomerbars? Wat wordt er gedaan om zomerbars met minder bezoekers aantrekkelijker te maken? Waar in Brussel zullen er dit jaar zomerbars zijn? Worden er nog nieuwe zomerbars geopend? Zo ja, waar? Hoe wilt u de overlast van de zomerbars verminderen? Zomerbars zijn nu open van mei tot september. Zijn er plannen om ze permanent te maken?

Partager
09:33 § 137 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, ministre.- Vous avez probablement eu l’occasion de constater par vous-même que les guinguettes rencontrent globalement un franc succès. Le bilan du projet est assez positif, car ces kiosques sont devenus de véritables lieux de détente et de rencontre dans les quartiers où ils sont installés.

Il n'est pas aisé de donner des chiffres fiables sur leur fréquentation. Néanmoins, selon les estimations de l’exploitant, la fréquentation moyenne en 2022 allait de 125 visiteurs par jour pour la guinguette la moins fréquentée - au parc de Laeken - à 250 visiteurs par jour dans la guinguette la plus fréquentée - au parc du Cinquantenaire.

En 2023, sept guinguettes estivales sont présentes dans différents parcs gérés par Bruxelles Environnement : au parc du Cinquantenaire, au parc Georges Henri, au parc de Laeken, au parc Roi Baudouin, au parc Duden à partir de juillet, ainsi qu'au parc de l’abbaye de la Cambre avec un vélo-kiosque léger et mobile. Un nouveau kiosque a ouvert cette année au parc du Bon Pasteur, à Evere, dont j'ai déjà constaté le succès sur place. Le quartier était très demandeur. Par conséquent, depuis son ouverture en avril, on y observe une fréquentation et une dynamique très satisfaisantes.

Après la première année d’exploitation, Bruxelles Environnement observe généralement un développement progressif de la fréquentation et de la dynamique, grâce au bouche-à-oreille. Tous les kiosques ont évolué et ont trouvé leur public. Les ambiances varient d’un parc à l’autre et d’un kiosque à l’autre. Jusqu’à présent, il n’a pas été nécessaire de renforcer l'organisation. Du reste, l’intention n’est pas d’augmenter la fréquentation à tout prix, étant donné qu'il est plutôt souhaitable d’éviter une affluence excessive.

La convention entre Bruxelles Environnement et l’exploitant stipule que le niveau sonore diffusé ne peut pas dépasser 85 dB(A), calculé sur une durée de quinze minutes. Par ailleurs, dans un souci du respect des normes de bruit en vigueur pour assurer la quiétude du voisinage, les niveaux sonores diffusés doivent être adaptés en fonction de la proximité des habitations. Plusieurs kiosques - au parc Duden, à l'abbaye de la Cambre et au Rouge-Cloître, par exemple - ne diffusent pas de son amplifié. En d’autres termes, le bruit est effectivement surveillé de près par Bruxelles Environnement.

Depuis cette année, toutes les guinguettes sont équipées de deux toilettes sèches pour les sanitaires. Au parc du Cinquantenaire, il y a trois toilettes à l’eau et deux urinoirs. Les structures et les permis d’urbanisme, singulièrement sur les sites classés, ne permettent pas d’ajouter de l’espace de stockage ou de module toilette. Bruxelles Environnement poursuit sa réflexion pour trouver des solutions plus efficaces à l’avenir.

Aucun problème d’hygiène n’a été constaté lors de contrôles de l'Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne alimentaire. Et l’évacuation des eaux usées n'a causé aucun souci à ce stade.

Les routes les moins nuisibles ont été choisies, en collaboration avec les gestionnaires des parcs, pour effectuer les livraisons nécessitant un véhicule motorisé. Toutefois, la plupart des livraisons se font en vélo-cargo.

L’exploitant vise le zéro déchet, en évitant l’eau en bouteilles, en organisant une collecte sélective et le compostage des déchets organiques, et en utilisant un minimum d’emballages ou de récipients à usage unique.

De heer Alain Maron, minister.- Volgens schattingen waren er bij de minst bezochte zomerbar, in het park van Laken, gemiddeld 125 bezoekers per dag en bij de meest bezochte, in het Jubelpark, gemiddeld 250 bezoekers per dag.

In 2023 komen er zeven zomerbars in verschillende parken die door Leefmilieu Brussel beheerd worden. In het Goede Herderpark in Evere werd dit jaar met succes een nieuwe zomerbar geopend, op vraag van de wijkbewoners.

Leefmilieu Brussel vast dat de bezoekersaantallen na een jaar werking stijgen dankzij mond-tot-mond­re­cla­me. Tot nu toe is het niet nodig geweest om zomerbars te promoten.

Het geluid dat door de zomerbars geproduceerd wordt, mag niet luider zijn dan 85  dB(A), gemeten over vijftien minuten. Het geluidsniveau moet worden beperkt als er woningen in de buurt staan, om de rust in de wijk te garanderen. Leefmilieu Brussel waakt over die richtlijn.

Alle zomerbars zijn uitgerust met twee droge toiletten. In het Jubelpark zijn er drie toiletten met water en twee urinoirs. De voorzieningen en stedenbouwkundige vergunningen laten geen extra opslagruimte of sanitair toe. Er werden geen problemen omtrent hygiëne en de afvoer van afvalwater vastgesteld.

In samenwerking met de parkbeheerders worden de minst storende routes gekozen voor leveringen. De meeste leveringen worden per bakfiets uitgevoerd.

De zomerbars streven naar zero waste en vermijden dus water in flessen en wegwerpverpakkingen. Ze organiseren ook een gescheiden afvalinzameling en de compostering van organisch afval.

Partager
09:37 § 139 → Vidéo
Partager

Le constat est qu’au cours des années, Bruxelles Environnement a pu contribuer, avec l’exploitant, à améliorer le fonctionnement des kiosques sur la base des expériences vécues. Nous restons attentifs à garder un bon équilibre pour le parc et ses occupants.

S'agissant de l’installation définitive de kiosques, nous en sommes au-delà de la réflexion, puisque des implantations concrètes et permanentes existent déjà dans certains parcs gérés par Bruxelles Environnement. C'est le cas à la porte de Ninove, où le kiosque L'Écluse a ouvert ses portes au public ce printemps. J'ai eu l'occasion de constater sur place que le dispositif fonctionnait bien, et cela, dans un parc très densément occupé.

Citons également le Rouge-Cloître, au niveau du prieuré, où l'offre est permanente, toute l'année. Des réflexions sont également en cours pour le parc du Cinquantenaire dans le cadre du programme mené par l’ASBL Horizon 50-200, notamment, visant des transformations plus significatives du parc.

Leefmilieu Brussel heeft samen met de uitbater de werking van de zomerbars verbeterd. Daarbij zoeken we naar een goed evenwicht tussen de behoeften van de bezoekers van het park en die van de bar.

Er bestaan al permanente zomerbars die door Leefmilieu Brussel worden beheerd, zoals l'Écluse bij de Ninoofsepoort en de bar van het Rood Klooster. Er wordt ook nagedacht over een permanente zomerbar in het Jubelpark binnen het programma van de vzw Horizon 50-200 .

Partager
09:38 § 141 → Vidéo
Partager

Mme Gladys Kazadi (Les Engagés).- Le bilan de ces guinguettes est positif.

Vous expliquez que l'intention n'est pas d'augmenter la fréquentation de ces kiosques, mais eu égard à leur succès, il faut envisager une augmentation du nombre de kiosques, pour permettre à un maximum de Bruxellois d'en profiter, quelle que soit leur situation géographique. Un nouveau kiosque a donc été ouvert, et il faudrait peut-être réfléchir à en ouvrir d'autres.

Je vous félicite pour les initiatives mises en œuvre afin de permettre la pérennisation de ces kiosques.

- L'incident est clos.

Mevrouw Gladys Kazadi (Les Engagés).- Zomerbars hebben succes en we moeten overwegen om hun aantal te vergroten, zodat ze in een veelheid van wijken te vinden zijn. Ik ben tevreden met uw inspanningen om hun werking te bestendigen.

- Het incident is gesloten.

Partager
09:39 § 145 → Vidéo
Partager

Question orale de M. Jonathan de Patoul

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant le contrôle des sacs blancs et fuchsia.

Mondelinge vraag van de heer Jonathan de Patoul

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende de controle van de witte en fuchsia vuilniszakken.

Partager
09:39 § 147 → Vidéo
Partager

M. Jonathan de Patoul (DéFI).- Ce n’est un secret pour personne : la réduction du volume de déchets et l’augmentation du taux de recyclage font partie des priorités régionales. En effet, la déclaration de politique régionale mentionne des objectifs clairs en matière de recyclage et de valorisation à l’horizon 2035 : 50 % en 2020, 55 % en 2025, 60 % en 2030 et 65 % en 2035.

La poursuite de ces objectifs ambitieux passe par différentes stratégies telles que la multiplication des bulles à verre enterrées, la mise en place du nouveau sac bleu « élargi » et l’obligation du tri des déchets organiques. Mises bout à bout, ces mesures devraient nettement contribuer à réduire le volume des déchets qui se retrouvent actuellement dans les sacs blancs et finissent incinérés.

Parallèlement à ces mesures, la question des contrôles est cruciale. En effet, il n’est pas rare de voir des sacs bleus, jaunes ou orange refusés par les services de Bruxelles Propreté et laissés sur la voirie avec un avertissement. Il s’agit très souvent de sacs où le tri a été mal effectué, parfois par manque d’information, parfois sciemment. En tout état de cause, si les éboueurs identifient rapidement le tri mal effectué pour les sacs transparents, ce n’est malheureusement pas toujours le cas pour les sacs blancs, qui contiennent encore bien trop souvent des déchets qui n’y ont pas leur place.

En outre, il revient de plusieurs communes et quartiers que quantité de commerces et restaurants qui devraient sortir exclusivement des sacs fuchsia destinés aux professionnels se débarrassent de leurs déchets dans des sacs blancs destinés aux particuliers. Pourtant, ces mêmes professionnels sont légalement tenus de conclure un contrat d'enlèvement de leurs déchets. Là aussi, la question des contrôles et de la qualité du tri se pose.

Si nous voulons améliorer encore la gestion de nos déchets, il est urgent d’agir sur plusieurs fronts. Les récentes décisions prises et la nouvelle stratégie clean.brussels vont dans la bonne direction, à savoir la réalisation des objectifs repris dans la déclaration de politique régionale. Toutefois, si quelques petits pourcents peuvent être gagnés en prêtant attention à des détails, dont les contrôles, nous aurions bien tort de nous en priver. Bien entendu, les meilleurs déchets sont, effectivement, ceux qui n'existent pas !

Comment s’effectuent les contrôles des sacs blancs ? Qu’en est-il des sanctions après contrôle ?

Comment s’effectuent les contrôles des sacs fuchsia, tant de leur utilisation que de la qualité du tri ? Qu’en est-il des sanctions après contrôle ?

Combien de sanctions ont-elles été infligées ces dernières années ? Quelle est l'évolution de la situation ?

Disposez-vous de chiffres précis sur la proportion de sacs blancs contrôlés et de sacs blancs refusés sur le nombre total de sacs déposés ? Qu’en est-il de la comparaison avec les autres types de sacs comme les PMC, cartons ou organiques ?

Disposez-vous de chiffres précis sur l'utilisation frauduleuse de sacs blancs à la place des sacs fuchsia ?

Existe-t-il une stratégie spécifique de Bruxelles Propreté visant à augmenter la qualité du tri dans les sacs blancs ? Qu'en est-il de l’information à destination du public ?

Depuis la rédaction de ma question orale, je sais qu'une grande campagne d'information a été lancée.

De heer Jonathan de Patoul (DéFI).- De algemene beleidsverklaring windt er geen doekjes om: het aandeel afval dat gerecycleerd of nuttig toegepast wordt moet omhoog, van 50% in 2020 naar 65% in 2035.

Om dat doel te bereiken, laat de regering meer ondergrondse glasbakken aanleggen, mag er meer afval in de blauwe zak en moet organisch afval worden gesorteerd. Op die manier belandt er minder afval in de verbrandingsoven.

Controles zijn daarbij cruciaal. Net Brussel weigert vaak blauwe, gele of oranje zakken op te halen, meestal omdat de inhoud slecht gesorteerd is. Die zakken zijn doorzichtig, waardoor vuilnisophalers snel kunnen zien of alles wel in orde is. Dat geldt helaas niet voor de witte zak.

Bovendien blijken handelaars en restauranthouders, die enkel fuchsia zakken op straat mogen zetten, op verschillende plaatsen toch witte zakken te gebruiken. Zij moeten nochtans een contract sluiten voor de ophaling van hun afval. Daar moet dus ook op toegezien worden.

De recente beslissingen en de nieuwe strategie clean.brussels zijn stappen in de goede richting, maar er is meer nodig.

Hoe wordt de inhoud van witte en fuchsia zakken gecontroleerd? Hoeveel straffen zijn er de voorbije jaren opgelegd?

Hebt u precieze cijfers over hoeveel witte zakken geweigerd werden na controle? Wat is het verschil met blauwe, gele of oranje zakken?

Weet u hoe vaak er witte zakken gebruikt worden in plaats van fuchsia zakken, terwijl dat niet mag?

Heeft Net Brussel een strategie met betrekking tot de inhoud van witte zakken? Doet de organisatie aan bewustmaking?

Partager
09:42 § 149 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, ministre.- Le service Recherche et verbalisation de Bruxelles Propreté collecte quotidiennement 300 sacs blancs sur les différentes tournées de collecte de déchets ménagers. Ces sacs sont amenés au centre de tri et fouillés. Si le tri n’est pas effectué ou s’ils contiennent des déchets interdits à la collecte et si une preuve du nom du propriétaire est trouvée, un procès-verbal est dressé. Le parquet dispose d’un délai de six mois pour décider s’il entame des poursuites pénales ou non. Dans ce dernier cas, l’agence devient compétente pour imposer une amende administrative après avoir donné la possibilité au contrevenant de se défendre. En 2022, 1.547 procès-verbaux ont été dressés pour non-respect du tri et/ou non-respect des horaires de collecte, ces deux infractions allant très souvent de pair.

En ce qui concerne les déchets non ménagers, à savoir des entreprises, des administrations, des associations, etc., il est important de reformuler quelque peu votre question, si vous le permettez. Il n’y a pas que les sacs blancs et les sacs fuchsia. En effet, cette partie de la collecte met en concurrence divers acteurs du marché. Je vous encourage à aller voir le site recyclebxlpro.be pour plus d’information sur le sujet.

Le contrôle sur l’existence d’un contrat pour l’enlèvement de leurs déchets commerciaux est de la responsabilité des communes et de Bruxelles Environnement. Cette dernière envoie des moniteurs de gestion des déchets pour informer, commerce par commerce, des obligations de gestion des déchets. Quelque 5.000 visites ont été effectuées en 2022 et autant sont prévues en 2023. Après ces visites, ce sont les inspecteurs de Bruxelles Environnement qui vont sur le terrain pour effectuer les contrôles en entreprises. En cas de constat d’infraction relatif au tri des déchets, un procès-verbal d’infraction est établi et envoyé au procureur du Roi. Si ce dernier ne souhaite pas poursuivre le contrevenant, une amende administrative alternative peut alors être infligée, après avoir mis le contrevenant en mesure de présenter ses moyens de défense. Les montants de ces amendes peuvent varier de 50 à 62.500 euros. À partir du 1er juin, on pourra également avoir recours à la transaction immédiate, récemment adoptée par notre Parlement, sans passer par le procureur. Nous en avons parlé de manière longue et circonstanciée au moment du vote.

En ce qui concerne les déchets non ménagers, de 2018 à 2022, le fonctionnaire dirigeant de Bruxelles Environnement a infligé 287 amendes administratives pour absence de tri sélectif ou de preuve de gestion des déchets. En 2022, les inspecteurs de Bruxelles Environnement ont, par ailleurs, effectué 434 visites relatives à cette thématique.

De heer Alain Maron, minister.- De dienst Recherche en Verbalisatie van Net Brussel doorzoekt elke dag driehonderd pas opgehaalde witte zakken in het sorteercentrum. Als de sorteerregels niet zijn nageleefd en de eigenaar achterhaald kan worden, wordt er een proces-verbaal opgesteld. Het parket krijgt zes maanden om te besluiten of het strafrechtelijk vervolgt. Als het dat niet doet, kan Net Brussel een administratieve boete opleggen. In 2022 zijn 1.547 processen-verbaal opgesteld voor slecht sorteren of zich niet houden aan de ophaaluren. Vaak gaan die overtredingen samen.

Het afval dat niet afkomstig is van particulieren omvat meer dan uitsluitend witte en fuchsia zakken. Bij deze inzameling zijn meerdere actoren betrokken. Op recyclebxlpro.be vindt u alles over dit onderwerp.

De gemeenten en Net Brussel staan in voor de controle op het ophalingscontract dat handelaars, verenigingen enzovoort moeten sluiten. Adviseurs van Net Brussel gaan op pad om iedereen in te lichten. In 2022 hebben er 5.000 bezoeken plaatsgevonden. Dit jaar zullen het er evenveel zijn. De inspecteurs van Net Brussel zijn vervolgens bevoegd voor terreincontroles. Bij overtredingen op de sorteervoorschriften stellen ze een proces-verbaal op. Als de procureur niet overgaat tot vervolging, kan er een administratieve boete worden opgelegd nadat de overtreder de kans kreeg om zich te verdedigen. Sinds 1 juni kan er ook een onmiddellijke minnelijke schikking worden getroffen, zonder tussenkomst van de procureur.

Inzake niet-huishoudelijk afval heeft Net Brussel tussen 2018 en 2022 287 administratieve boetes opgelegd. In 2022 hebben de inspecteurs van het agentschap 434 keer een bezoek afgelegd bij producenten van dat soort afval.

Partager
09:45 § 151 → Vidéo
Partager

Mon administration ne dispose pas de chiffres précis relatifs à l’utilisation frauduleuse de sacs blancs par des entreprises. Pour rappel, ces sacs sont destinés aux ménages et ne peuvent donc pas être utilisés par les pouvoirs public, les entreprises ou les organisations. Ils le sont encore trop souvent et il est de la responsabilité de Bruxelles Environnement et des communes de s'assurer que tous les acteurs concernés ont bien un contrat.

Pour les déchets ménagers, il ressort des résultats des analyses des poubelles que le degré de conformité du tri est relativement stable depuis 2018. Il avoisine les 85 % pour le sac blanc, 78 % pour le sac PMC et est passé de 90 à 92 % pour les déchets en papier et en carton.

Le sac blanc étant réservé aux déchets non recyclables, la communication de Bruxelles Propreté s’attache à favoriser l’usage des autres sacs en mettant en avant les consignes de tri des déchets recyclables. Les consignes de tri pour l’ensemble des sacs-poubelles sont disponibles sur le site de Bruxelles Propreté, ainsi que dans un mémo distribué par nos équipes d’animateurs lors d'événements, à l’occasion d’actions de sensibilisation ou à la demande. Un mémo de tri est également remis aux habitants d’immeubles à appartements à l’occasion de la fourniture de conteneurs bleus, jaunes ou orange fermés dans le but d’améliorer le tri. À l’occasion de la distribution des nouveaux calendriers de sorties des sacs-poubelles, un guide de tri est aussi distribué.

Bruxelles Propreté se coordonne par ailleurs avec Bruxelles Environnement pour aligner les actions de communication, notamment en matière de prévention des déchets. On ne le répétera jamais assez : diminuer sa production de déchets rend la gestion de ceux-ci plus facile et moins coûteuse.

We hebben geen gegevens over het onjuiste gebruik van witte zakken door bedrijven, maar het is duidelijk dat het nog te vaak voorkomt. Net Brussel en de gemeenten moeten erop toezien dat alle betrokkenen een overeenkomst sluiten.

Sinds 2018 is de naleving van de sorteervoorschriften voor huishoudelijk afval min of meer gelijk gebleven: ongeveer 85% voor de witte zak en 78% voor de blauwe zak. De gele zak laat een kleine stijging optekenen, van 90% naar 92%.

Omdat de witte zak bedoeld is voor niet-recycleerbaar afval, zet Net Brussel vooral in op het correcte gebruik van de overige zakken. De sorteervoorschriften staan op de website van Net Brussel en in een brochure die de animatoren meebrengen naar bewustmakingsacties. Wanneer in een appartementsgebouw blauwe, gele of oranje containers worden geleverd, ontvangen de bewoners ter herinnering een brochure, net als bij de verdeling van ophaalkalenders.

Net Brussel en Leefmilieu Brussel stemmen hun communicatie op elkaar af, ook wat het voorkomen van afval betreft. Minder afval maakt het afvalbeheer immers gemakkelijker en goedkoper.

Partager
09:47 § 153 → Vidéo
Partager

M. Jonathan de Patoul (DéFI).- Vous me dites que c'est la responsabilité de Bruxelles Environnement et des communes de s'assurer que les entreprises ont un contrat. Dès lors qu'elles ont un contrat, sommes-nous sûrs qu'elles utilisent les sacs fuchsia ?

M. Alain Maron, ministre.- Le contrat est signé avec Bruxelles Propreté ou une autre entreprise. Si les entreprises paient un service, cela n'aurait pas de sens qu'elles ne l'utilisent pas. Elles utilisent les sacs blancs pour ne pas prendre de contrat et faire tout passer en déchets ménagers ; ou alors, elles sous-estiment la quantité de déchets dans le contrat et placent malheureusement une partie de leurs déchets en déchets ménagers. Et dans un cas comme dans l'autre, c'est illégal.

M. Jonathan de Patoul (DéFI).- Effectivement, dans certaines rues, on observe quelques sacs fuchsia et des tas de sacs blancs !

M. Alain Maron, ministre.- Les commerçants ont sans doute sous-estimé la quantité effective de déchets qu'ils produisent.

M. Jonathan de Patoul (DéFI).- Cette estimation est-elle contrôlée ?

M. Alain Maron, ministre.- Un tel contrôle est complexe. En revanche, si le sac blanc est ouvert et que l'on se rend compte que les déchets sont issus d'un commerce, une action peut être entamée à l'encontre du commerçant.

- L'incident est clos.

De heer Jonathan de Patoul (DéFI).- Hoe weet u of de organisaties die een contract hebben gesloten, ook daadwerkelijk de fuchsia zakken gebruiken?

De heer Alain Maron, minister.- Als organisaties via een contract voor een dienst betalen, zou het vreemd zijn als ze die niet gebruiken. Ofwel gebruiken ze witte zakken om geen contract te hoeven sluiten, ofwel onderschatten ze hoeveel afval ze produceren en belandt een deel in de witte zak. Beide scenario's zijn onwettelijk.

De heer Jonathan de Patoul (DéFI).- In sommige straten zie je een paar fuchsia zakken tussen een zee van witte zakken!

De heer Alain Maron, minister.- Die handelaars hebben waarschijnlijk hun afvalproductie onderschat.

De heer Jonathan de Patoul (DéFI).- Wordt die inschatting gecontroleerd?

De heer Alain Maron, minister.- Dat is ingewikkeld, maar als een opengemaakte witte zak bedrijfsafval bevat, worden er wel stappen gezet tegen de handelaar.

- Het incident is gesloten.

Partager
09:49 § 167 → Vidéo
Partager

Question orale de Mme Gladys Kazadi

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant l'agrément Fost Plus.

Mondelinge vraag van mevrouw Gladys Kazadi

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende de erkenning van Fost Plus.

Partager
09:49 § 169 → Vidéo
Partager

Mme Gladys Kazadi (Les Engagés).- Son agrément devant être renouvelé pour le 1er janvier 2024, Fost Plus doit faire une proposition d'ici début juillet. Elle sera ensuite modifiée et validée par les gouvernements régionaux.

Fost Plus étant responsable de la gestion des déchets d’emballages ménagers sur les trois Régions, la reconduction de cet agrément a un impact très important sur la population et la société dans son ensemble. Aussi, il est essentiel que les négociations et prises de décision se passent en toute transparence, avec l'implication et l'approbation des parties prenantes concernées : organisations de consommateurs, fédérations d'indépendants, organisations environnementales, etc.

Où en sont les discussions autour de la reconduction de l'agrément ?

D’autres acteurs sont-ils susceptibles de recevoir cet agrément ?

Comment et sur quelle base jugez-vous la proposition de Fost Plus ?

Quel est le calendrier des discussions ?

Comment les parties prenantes concernées sont-elles impliquées ? Ont-elles réellement leur mot à dire sur le sujet ?

Mevrouw Gladys Kazadi (Les Engagés).- Aangezien haar erkenning tegen 1 januari 2024 moet worden verlengd, moet Fost Plus tegen begin juli een voorstel indienen. De onderhandelingen moeten in alle transparantie verlopen.

Hoever staan de onderhandelingen over de verlenging van de erkenning? Komen ook andere spelers in aanmerking?

Hoe zult u het voorstel van Fost Plus beoordelen? Hoe worden consumentenorganisaties, milieuorganisaties enzovoort bij de beslissing betrokken?

Partager
09:50 § 171 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, ministre.- L’agrément actuel de Fost Plus a été octroyé le 20 décembre 2018 et prendra effectivement fin le 31 décembre 2023. La Commission interrégionale de l’emballage (CIE), s’attend à ce que Fost Plus introduise sa prochaine demande d’agrément au plus tard le 1er juillet 2023.

Les discussions de fond sur le contenu du futur agrément ne pourront commencer qu’après réception de la demande d’agrément par la CIE, à condition que la demande soit recevable.

L’accord de coopération du 4 novembre 2008 concernant la prévention et la gestion des déchets d’emballages, modifié et adopté par cette instance en 2020, permet à n’importe quel acteur d’introduire une demande d’agrément s’il répond aux conditions fixées. Il est donc légalement tout à fait possible qu’un autre acteur puisse avoir cet agrément, mais nous n’avons pas connaissance d’un autre candidat.

Conformément au processus de l’accord de coopération, il est prévu que dans les six mois suivant la réception de la demande, la CIE statue sur cette demande. Dans les trois mois suivant la réception, la CIE se prononce sur la recevabilité de la demande et, dans l’affirmative, sur son exhaustivité.

Si le dossier de demande n’est pas complet, s’il ne comprend pas tous les points mentionnés dans l’accord de coopération ou si la CIE demande des informations complémentaires, ce délai est suspendu jusqu’au moment où, par lettre recommandée, le dossier est complété ou la demande d’information est satisfaite.

L’agenda des discussions dépendra bien entendu du contenu de la demande d’agrément.

Enfin, toute partie prenante peut introduire ses suggestions auprès de la CIE, dans les délais que je viens d'indiquer.

De heer Alain Maron, minister.- De huidige erkenning van Fost Plus loopt af op 31 december 2023. De Interregionale Verpakkingscommissie verwacht dat Fost Plus haar volgende erkenningsaanvraag uiterlijk op 1 juli 2023 zal indienen. De onderhandelingen kunnen pas starten na ontvangst van de erkenningsaanvraag.

Om het even welke speler kan een erkenningsaanvraag indienen als hij aan de voorwaarden voldoet. We hebben evenwel geen kennis van een andere kandidaat.

Binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag zal de Interregionale Verpakkingscommissie een beslissing nemen. Als het dossier onvolledig is, kan die termijn worden opgeschort.

Ten slotte kan elke betrokken partij suggesties indienen bij de Interregionale Verpakkingscommissie.

Partager
09:52 § 173 → Vidéo
Partager

Mme Gladys Kazadi (Les Engagés).- Je remercie le ministre pour les éléments de procédure qui m'ont été expliqués. Je reviendrai vers lui début septembre pour connaître l'état d'avancement des discussions, puisqu'elles ne commenceront que lorsque la proposition de Fost Plus sera déposée.

- L'incident est clos.

Mevrouw Gladys Kazadi (Les Engagés).- Ik zal u hierover begin september een nieuwe vraag stellen.

- Het incident is gesloten.

Partager
09:52 § 177 → Vidéo
Partager

Question orale de Mme Aurélie Czekalski

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

et à Mme Barbara Trachte, secrétaire d'État à la Région de Bruxelles-Capitale chargée de la Transition économique et de la Recherche scientifique,

concernant le Green Deal pour une logistique basses émissions.

Mondelinge vraag van mevrouw Aurélie Czekalski

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

en aan mevrouw Barbara Trachte, staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Economische Transitie en Wetenschappelijk Onderzoek,

betreffende de Green Deal Logistics.

Partager
09:53 § 179 → Vidéo
Partager

Mme Aurélie Czekalski (MR).- À la fin avril, une convention a été signée par une cinquantaine d'entreprises et d'acteurs de la Région de Bruxelles-Capitale qui s’engagent sur la voie d'une logistique urbaine plus durable. Face à l’urgence climatique, il est primordial de rénover massivement les bâtiments, qui sont responsables de près de 60 % des émissions de gaz à effet de serre en Région bruxelloise.

Après le bâti, le transport de marchandises est responsable de 41 % des émissions d'oxydes d'azote, de 30 % des émissions de particules fines et de 29 % des émissions de CO2 bruxelloises issues du transport.

Dans ce cadre, un Green Deal pour une logistique basses émissions a été lancé par le gouvernement bruxellois afin de soutenir et de valoriser les actions d'entreprises pionnières dans la transition vers une logistique basses émissions. Les acteurs économiques qui y participent sont tant des PME que de grandes entreprises. La presse a d'ailleurs cité quelques exemples, comme l'engagement de bpost à effectuer des livraisons sans émissions d'ici à 2025. Le transporteur international Ziegler s'engage à effectuer, à cette échéance, une partie des siennes à l'aide de vélos-cargos à Bruxelles. En outre, la Région bruxelloise et Bloomberg ont décidé d'étendre leur collaboration en soutenant une série d’initiatives, telles que la création d'un incubateur d'innovation destiné à réduire la pollution engendrée par la logistique en ville, la réalisation d'une série d'actions pour réduire la pollution, et une analyse d'incidences de la zone de basses émissions sur la santé.

Je vous avais d’ailleurs interrogé il y a deux ans sur la méthodologie et les résultats de la campagne de mesure de la pollution de l’air à Bruxelles. J’avais rappelé que, dans le cadre de ces mesures et des analyses qui en seront effectuées, il était important de mesurer toutes les substances, à savoir le dioxyde de carbone, le dioxyde d’azote, l'ozone, les différentes particules fines, etc.

Je rappelle encore une fois qu’il faut investir massivement dans l’isolation. La priorité absolue est l'élaboration d'un plan massif d’isolation du bâtiment. L’accès à une énergie la plus propre, la moins chère et la plus sûre possible doit être assuré à tous les citoyens. Il faut également veiller aux solutions décarbonées, telles que les biocarburants, l'hydrogène, l'électricité, le diesel HVO, etc., en remplacement des carburants classiques.

Il faut une véritable stratégie en matière de carburants plus propres, et pas seulement une stratégie basée sur les véhicules électriques. Il ne faut pas se fixer sur une technologie, mais plutôt sur l’objectif de décarbonation et d’amélioration de la qualité de l’air.

Enfin, rappelons qu’il est nécessaire d'offrir aux Bruxellois une offre diversifiée, étendue et sûre en transports en commun.

Qu’est-il mis en place dans le cadre de ce Green Deal pour une logistique basses émissions ? Quel soutien et quel accompagnement sont-ils accordés à ces acteurs ? Comment et selon quelle méthodologie les engagements et objectifs de chaque participant sont-ils évalués ?

Les Mutualités libres, en partenariat avec la KULeuven, et l'Institut flamand pour la recherche technologique, quantifieront l'incidence sur la qualité de l'air et la santé des zones de basses émissions de Bruxelles, Anvers et Gand. Quant à l'UCLouvain, elle développera une cartographie en temps réel et prévisionnel des niveaux de NO2. Ce projet débouchera sur un outil de modélisation de l'incidence des projets de réaménagement de l'espace public sur la qualité de l'air.

Mevrouw Aurélie Czekalski (MR).- Het goederentransport is verantwoordelijk voor 41% van de uitstoot van stikstofoxiden, 30% van de uitstoot van fijn stof en 29% van de CO2-uitstoot. Daarom heeft de Brusselse regering een Green Deal voor een emissiearme logistiek gelanceerd en eind april hebben een vijftigtal ondernemingen en actoren die zich inzetten voor een meer duurzame stedelijke logistiek, die overeenkomst ondertekend.

Eerder vroeg ik al naar een meting van alle stoffen, van stikstofdioxide tot ozon. Er moet ook massaal geïnvesteerd worden in isolatie en er is een strategie nodig inzake schonere brandstoffen. Ten slotte moet er een uitgebreid aanbod aan openbaar vervoer zijn.Welke maatregelen worden genomen in het kader van een Green Deal voor een emissiearme logistiek?

Partager
09:56 § 181 → Vidéo
Partager

Quelle sera la méthodologie suivie dans ce cadre ? Quand les résultats seront-ils publiquement disponibles ? Quelles mesures globales seront prises par le gouvernement bruxellois pour donner suite à ces résultats ?

Le système de mesures mis en place présente-t-il les mêmes caractéristiques techniques que le système de Bruxelles Environnement ? Le réseau de mesures actuel n'est-il pas représentatif de la pollution au dioxyde d'azote à Bruxelles ? Quel protocole scientifique est mis sur pied pour s'assurer de la fiabilité des mesures ?

Welke methodologie wordt er gevolgd in de studie van de KULeuven over de impact op de luchtkwaliteit en de gezondheid in de lage-emissiezones onder andere in Brussel en in die van UCLouvain over de impact van de heraanleg van de openbare ruimte op de luchtkwaliteit? Wanneer zullen de resultaten publiek toegankelijk zijn? Welk gevolg zal de regering eraan geven?

Is het huidige meetnetwerk niet representatief?

Partager
09:56 § 183 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, ministre.- Votre question vise plusieurs projets distincts qu’il me semble opportun d'expliquer afin de vous fournir la réponse la plus complète possible. Nous avons récemment lancé deux initiatives majeures qui visent à offrir aux citoyens un air plus pur et à lutter contre le dérèglement climatique. Climat et qualité de l’air sont en effet deux thématiques particulièrement importantes pour une ville comme Bruxelles, raison pour laquelle le gouvernement continue à adopter des mesures ambitieuses à cet égard.

La première initiative que vous semblez évoquer est le partenariat pour un air pur à Bruxelles que nous avons noué avec une large coalition d’acteurs : centres de recherche, universités, associations, mutualités, etc. Cette large alliance a pour objectif la mise en place de nombreux projets et initiatives visant à lutter contre la pollution de l’air à Bruxelles. À ce sujet, nous avons dernièrement clôturé le premier volet de cette collaboration, composé de cinq projets distincts.

Ce volet a notamment permis à plus de 3.000 ménages et organisations :

- de mesurer la qualité de l’air dans leur quartier dans le cadre du projet Curieuzenair ;

- de mesurer les émissions réelles de plus de 130.500 véhicules en circulation à Bruxelles ;

- de renforcer la formation de nombreux acteurs de première ligne aux questions de qualité de l’air ;

- de mener une série de recherches scientifiques utiles pour comprendre cette thématique à Bruxelles.

Forts du réel succès rencontré par ces différents projets, nous avons souhaité entamer un second volet de ce partenariat et l’approfondir en y ajoutant de nouveaux acteurs intéressés. Ce second volet, centré sur des actions concrètes pour réduire la pollution, permettra de mener une nouvelle série de projets :

- la création, avec la VUB, d'un incubateur de projets innovants en matière de logistique décarbonée, qui permettra de financer des initiatives découlant du Green Deal pour une logistique basses émissions lancé récemment ;

- le soutien aux acteurs tels que Pro Vélo et Les chercheurs d'air , qui souhaitent mener des actions liées à la mobilité durable et à la qualité de l’air dans les écoles et auprès des familles.

De heer Alain Maron, minister.- Onlangs hebben we twee initiatieven genomen voor een schonere lucht en om de klimaatverandering te bestrijden.

Het eerste initiatief is het Brussels Clean Air Partnership, dat we zijn aangegaan met een brede coalitie van spelers: universiteiten, ziekenfondsen enzovoort. Onlangs hebben we het eerste onderdeel van die samenwerking afgerond, dat uit vijf verschillende projecten bestond. Een daarvan was Curieuzenair, waarbij ruim 3.000 gezinnen en organisaties de luchtkwaliteit in hun wijk hebben gemeten. Een ander project maakte het mogelijk om de werkelijke uitstoot van meer dan 130.500 voertuigen te meten.

Gezien het succes van de projecten van het eerste onderdeel, hebben we besloten dat partnerschap voort te zetten met een tweede onderdeel. Dat focust op concrete acties om de vervuiling te verminderen. Zo zal het gewest samen met de VUB een incubator voor innovatieve projecten in koolstofarme logistiek oprichten en steun bieden aan spelers zoals Pro Velo en Les chercheurs d'air, die initiatieven nemen om duurzame mobiliteit en luchtkwaliteit op scholen en bij gezinnen te bevorderen.

Partager
09:58 § 185 → Vidéo
Partager

- nous étudierons, avec les Mutualités libres et la Katholieke Universiteit Leuven, l’impact des zones de basses émissions sur la santé des habitants de notre pays, et mènerons des activités de sensibilisation en la matière ;

- nous développerons, avec l’ Université catholique de Louvain , un outil de modélisation de la qualité de l’air très prometteur, qui permettra d’évaluer l’impact de certaines mesures de mobilité locales. Cet outil de prospective se basera sur les résultats collectés en temps réel par le réseau de Bruxelles Environnement, qui est extrêmement précis et pertinent.

Ces différents projets devraient livrer leurs résultats dans les années à venir. Chacun d’eux est mené avec des experts scientifiques de premier plan, avec lesquels je me félicite d’avoir pu nouer des collaborations.

Le Green Deal pour une logistique basses émissions constitue, malgré les liens existants, une initiative distincte. Cette mesure est prévue dans la stratégie Shifting Economy, qui vise à décarboner le transport de marchandises à Bruxelles. Ce transport est en effet vital pour notre ville, mais aussi générateur de nombreuses externalités négatives : bruit, pollutions, gaz à effet de serre, etc.

Dans ce contexte, nous avons souhaité réunir autour de nous l'alliance la plus large possible d’acteurs publics et privés souhaitant prendre des mesures ambitieuses et pionnières en matière de logistique urbaine, afin d’accélérer le mouvement positif déjà observé au quotidien dans la capitale. Chaque participant à cette initiative, qu’il s’agisse d’une petite ou d’une grande entreprise, d’une association ou d’une administration, s’engage à mettre en œuvre une série d’actions visant à accélérer la décarbonation de la logistique à Bruxelles. Celles-ci sont évidemment très diverses et peuvent aller de la sensibilisation au soutien financier, en passant par l’électrification de véhicules ou le passage au vélo-cargo, à la voie fluviale ou au rail. C’est la richesse d’une telle initiative : elle démontre que de nombreux acteurs sont prêts à changer et que ce changement ambitieux peut être accompli à différentes échelles et dans différents secteurs.

Er komen ook nog meer projecten om de gevolgen van de mobiliteitsmaatregelen voor de luchtkwaliteit in kaart te brengen. Elk project wordt uitgevoerd met vooraanstaande wetenschappelijke experts.

De Green Deal voor een emissiearme logistiek vormt een apart initiatief. Die maakt deel uit van Shifting Economy en is erop gericht het goederenvervoer koolstofarm te maken.

In die context hebben we ons willen omringen door een zo breed mogelijke alliantie van openbare en private spelers die ambitieuze maatregelen willen treffen inzake stedelijke logistiek. Elke deelnemer verbindt zich ertoe een reeks acties te ondernemen om de logistiek sneller koolstofarm te maken. Dat kan gaan om zeer uiteenlopende acties, zoals bewustmaking, financiële steun, de overstap op een elektrisch wagenpark enzovoort.

Partager
10:00 § 187 → Vidéo
Partager

Les discussions menées dans ce cadre sont inspirantes. J'ai eu l'occasion d'assister à un événement de lancement, qui a fait salle comble.

Pour accompagner ces acteurs, la Région a pris aussi de nombreux engagements qui concernent plusieurs administrations. Ils incluent une série de soutiens financiers - par le biais, notamment des appels à projets electrify.brussels, Be Circular ou Action climat -, la facilitation de discussions et de moments de réseautage centrés sur la logistique durable, etc.

Un suivi régulier de la mise en œuvre des engagements sera réalisé et une évaluation des accomplissements par les participants sera menée en 2025, avant de lancer un deuxième cycle d’engagements. Un comité de pilotage, constitué de représentants des administrations et de représentants élus des entreprises, jugera de la réalisation de chaque engagement. Sur cette base, Bruxelles Environnement procèdera à une évaluation de l’impact environnemental des actions.

Comme vous le voyez, de nombreux projets inspirants sont en cours et progressent à Bruxelles. Je ne manquerai pas de vous tenir informée des premiers résultats obtenus dans ce cadre, dans les prochains mois.

In dit kader vinden inspirerende gesprekken plaats.

Om deze spelers te begeleiden, is het gewest tal van verbintenissen aangegaan. Zo biedt het financiële steun aan projectoproepen als electrify.brussels en Be Circular.

De resultaten zullen in 2025 worden geëvalueerd, voordat een tweede cyclus verbintenissen wordt aangegaan. Een stuurgroep zal de verwezenlijking van elke verbintenis beoordelen en op basis daarvan zal Leefmilieu Brussel de milieu-impact van de acties beoordelen.

Partager
10:02 § 189 → Vidéo
Partager

Mme Aurélie Czekalski (MR).- D'aucuns considèrent le terme de partenariat public-privé comme un gros mot. Nous avons toutefois ici un exemple de bonne collaboration et de coopération intelligente. Les entreprises se démènent et prennent leurs responsabilités, tandis que les pouvoirs publics offrent un cadre. Ces initiatives vont dans le bon sens. Je vous réinterrogerai sur leur évolution dans les mois à venir.

- L'incident est clos.

Mevrouw Aurélie Czekalski (MR).- Voor sommigen is publiek-private samenwerking een scheldwoord. Dit is evenwel een voorbeeld van een goede, slimme samenwerking. Deze initiatieven gaan in de goede richting.

- Het incident is gesloten.

Partager
10:02 § 193 → Vidéo
Partager

Mondelinge vraag van mevrouw Hilde Sabbe

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende de luchtverontreiniging en geurhinder door horecazaken.

Question orale de Mme Hilde Sabbe

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant la pollution de l'air et les nuisances olfactives provenant des établissements horeca.

Partager
10:05 § 199 → Vidéo
Partager

Mevrouw Hilde Sabbe (one.brussels-Vooruit).- We krijgen klachten van bezorgde burgers over de luchtverontreiniging en geurhinder die veroorzaakt wordt door horecazaken die met houtskool koken. Het verbranden van houtskool veroorzaakt niet alleen geurhinder, maar stoot ook fijn stof uit dat ongefilterd de longen van de omwonenden aantast. Omliggende tuinen worden aanzienlijk vervuild. Sommige bewoners kunnen zelfs hun tuin niet meer gebruiken. De geur van barbecue en verbrande houtskool zijn schering en inslag.

In 2019 al stelde de heer David Leisterh daarover een vraag en in 2021 mevrouw Isabelle Emmery. U bent dus al langer op de hoogte van de problematiek. In beide gevallen stelde u dat de gemeenten de bevoegdheid hebben om het probleem aan te pakken, bijvoorbeeld met kleine aanpassingen van de horecavergunningsprocedure.

Vandaag stel ik u nog eens dezelfde vraag omdat uw voorstel niet volstond om het probleem op te lossen. In veel gevallen starten horeca-uitbaters na een sluiting gewoon een nieuwe zaak. De politie stuurt klachten door naar het parket, maar die blijven zonder gevolg.

Luchtverontreiniging van horecazaken die op houtskool koken, is een probleem dat de gemeentegrenzen overstijgt. Daarom is een gecoördineerde aanpak voor het hele gewest noodzakelijk. Er zijn al initiatieven zoals Filter Café Filtré en testbuisjes die de luchtverontreiniging meten. Ook voor dit probleem zou een soortgelijk initiatief geen overbodige luxe zijn. De omwonenden zullen u dankbaar zijn, want zij vragen al jaren om oplossingen en de situatie begint onhoudbaar te worden. Velen staan helaas op het punt te verhuizen.

Wij vragen dat u niet zomaar de bal terugkaatst naar de gemeenten, maar initiatieven neemt om een gecoördineerde oplossing voor het hele gewest te bereiken. Ik doe een paar voorstellen: een milieuverplichting voor professionele kookactiviteiten op kolen of hout in de horeca, een ordonnantie om Leefmilieu Brussel controles te laten uitvoeren, een bewustmakingscampagne voor horeca-uitbaters of een test met regelmatige metingen om de problematiek in kaart te brengen. Bent u daartoe bereid?

Hoeveel klachten en vragen hebben u, uw kabinet en uw administratie de laatste twee jaar gekregen?

Wat hebt u intussen al gedaan?

Mme Hilde Sabbe (one.brussels-Vooruit).- Des citoyens se plaignent depuis des années de la pollution de l'air et des nuisances olfactives provenant d'établissements horeca qui cuisinent au charbon de bois. Aux questions parlementaires posées sur ce sujet en 2019 et 2021, vous avez répondu que les communes pouvaient agir, par exemple en adaptant la procédure d'octroi des autorisations. Mais le problème persiste et le parquet classe les plaintes sans suite.

Dès lors que cela dépasse les frontières communales, une approche régionale coordonnée s'impose. Il pourrait notamment être envisagé d'établir une obligation environnementale, d'exiger des contrôles de Bruxelles Environnement, d'organiser des mesures régulières ou une campagne de sensibilisation. Y êtes-vous prêt ?

Combien de plaintes ont été reçues par votre cabinet et votre administration depuis deux ans ? Qu'avez-vous fait ?

Partager
10:08 § 201 → Vidéo
Partager

De heer Alain Maron, minister.- Het is overduidelijk dat luchtkwaliteit een grote uitdaging vormt in het gewest. In sommige gevallen heeft de luchtkwaliteit een zeer grote impact op de volksgezondheid. In andere gevallen kan ze een impact hebben op de levenskwaliteit van de inwoners van de stad en hun samenleven met bepaalde handelszaken, in het bijzonder horecazaken. Daarom nemen wij dit onderwerp zeer serieus.

Sinds 1 januari 2021 heeft Leefmilieu Brussel dertien klachten over geurhinder ontvangen. Het gaat niet alleen over geuren van verbrand hout of houtskool, maar ook van frituurtoestellen, pizzaovens enzovoort. Zoals ik heb verduidelijkt in mijn antwoorden op de verschillende vragen over dit onderwerp, bestaat er geen specifieke wetgeving of norm over geuren afkomstig van de horecasector die de inspecteurs van Leefmilieu Brussel toelaat om op te treden tegen zaken die met houtskool werken. Het is immers heel complex om zo’n norm in te voeren aangezien het moeilijk te bepalen is welke geuren en deeltjes van een bepaalde zaak afkomstig zijn en omdat verschillende andere bronnen ook fijnstof uitstoten. Het gaat dan bijvoorbeeld om verwarmingstoestellen, autoverkeer, bouwwerven of barbecues van privépersonen.

Bovendien zou het zeer ingewikkeld zijn om meetstations te installeren of om voldoende nauwkeurige initiatieven te nemen om met zekerheid te kunnen beoordelen of er een probleem is met een bepaalde horecazaak.

M. Alain Maron, ministre.- La qualité de l’air est un enjeu majeur à Bruxelles. Elle a un impact sur la santé publique, mais aussi sur la qualité de vie des habitants et sur leur cohabitation avec certains commerces, dont l'horeca.

Depuis le 1er janvier 2021, Bruxelles Environnement a reçu treize plaintes pour des nuisances olfactives.

Pour rappel, il n’existe aucune législation ou norme spécifique relative aux odeurs provenant du secteur horeca permettant aux inspecteurs de Bruxelles Environnement d’agir. Ce type de norme serait très complexe à établir, notamment parce qu'il est difficile d'isoler les émissions olfactives. Par ailleurs, la mise en place de systèmes de mesure serait ardue.

Partager
10:10 § 203 → Vidéo
Partager

Dat betekent helemaal niet dat het onmogelijk is om op te treden. Hoewel emissiecontroles niet de oplossing vormen, is het heel goed mogelijk om te streven naar bepaalde voorwaarden in verband met de gebruikte middelen. Naast acties die kunnen worden ondernomen op grond van stedenbouwkundige voorschriften, het algemeen politiereglement of de controles van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen over dergelijke activiteiten, bestaan er bijvoorbeeld al gemeentelijke horecavergunningen die een kader bieden voor dat soort hinder.

Het is dus perfect mogelijk dat we horecazaken verzoeken om in het kader van hun horecavergunning methodes te gebruiken die de goede afvoer en filtratie van rook garanderen. Gemeenteambtenaren kunnen dan eenvoudig nagaan of afzuigkappen met filters zijn uitgerust, eventueel gecertificeerd door een professionele keukeninstallateur, en de luchtuitlaat van de afzuigkappen controleren. Die basiscontrole vereist geen bijzondere meting of expertise en kan bijzonder veel informatie opleveren. We hebben deze kwestie besproken met de burgemeester van de betrokken gemeente, want het is belangrijk om dergelijke acties aan te moedigen. Volgens de gegevens waarover wij beschikken, verbiedt de gemeente Anderlecht al het gebruik van houtskool in nieuwe horecazaken, tenzij een afwijking wordt toegestaan via het algemeen politiereglement en in de horecavergunning. Als er toezicht wordt gehouden op de naleving van die verplichtingen, zal de situatie in de wijk verbeteren.

Afgezien van het informeren van de betrokken gemeenten over de beschikbare actiemiddelen, bericht hub.brussels met de drukbezochte website 1819 over de maatregelen die horecazaken moeten nemen om overlast voor de buurt te vermijden. Die maatregelen kunnen in de gemeentelijke horecavergunningen worden opgenomen om horecazaken bewust te maken van de problematiek. Zoals u begrepen zult hebben, kan de gemeentelijke overheid ongetwijfeld het meest doeltreffend optreden tegen geurhinder in de buurt van horecazaken.

Il est en revanche possible de demander aux établissements horeca, dans le cadre des autorisations délivrées par la commune, de fournir des éléments prouvant la filtration et l'évacuation des fumées. La présence de filtres et de hottes efficaces pourrait être vérifiée par les agents communaux, éventuellement sur la base d'attestations émises par des professionnels.

D'après les informations dont nous disposons, la commune d'Anderlecht interdit l'utilisation de charbon de bois dans les nouveaux établissements horeca. Il ne peut y être dérogé que par le biais du règlement général de police et de la licence horeca. Si le respect de ces obligations est contrôlé, la situation dans le quartier s'améliorera.

En plus d'informer les communes concernées des moyens d'action disponibles, hub.brussels indique les mesures à prendre par les établissements horeca sur le site web 1819. Ces mesures peuvent être reprises dans les licences horeca communales à des fins de conscientisation. En conclusion, les autorités communales sont les mieux placées pour agir efficacement contre les nuisances olfactives des établissements horeca.

Partager
10:14 § 207 → Vidéo
Partager

Mevrouw Hilde Sabbe (one.brussels-Vooruit).- Ik onthoud dat vooral de gemeenten over instrumenten beschikken om het probleem aan te pakken.

- Het incident is gesloten.

Mme Hilde Sabbe (one.brussels-Vooruit).- Je retiens que ce sont surtout les communes qui ont les moyens de s'attaquer au problème.

- L'incident est clos.

Partager
10:14 § 211 → Vidéo
Partager

Question orale de M. Martin Casier

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant la qualité de l'eau à Bruxelles.

Mondelinge vraag van de heer Martin Casier

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende de waterkwaliteit in Brussel.

Partager
10:14 § 213 → Vidéo
Partager

M. Martin Casier (PS).- En France, l'Agence nationale de sécurité sanitaire de l’alimentation, de l’environnement et du travail (Anses) a récemment réalisé une étude sur la qualité de l’eau potable des ménages. Les données collectées sont alarmantes : plus d’un prélèvement d’eau sur trois serait contaminé par un antifongique potentiellement cancérigène interdit depuis trois ans, à savoir le chlorothalonil, longtemps commercialisé pour une quarantaine de cultures dont le blé, les tomates et les carottes.

En 2019, la Commission européenne l’a interdit, estimant qu’il était impossible de garantir que sa présence dans les eaux souterraines n’aurait pas d’impact sur la santé. Le produit est classé comme l’un des nombreux cancérigènes supposés. Trois ans après son retrait du marché, ses traces ne sont pour autant pas près de disparaître. Ce sont les composants issus de sa dégradation, les métabolites, qui ont été repérés, souvent bien au-delà des seuils autorisés. L’Agence nationale de sécurité sanitaire se veut rassurante en précisant que les seuils dépassés correspondent à des critères administratifs très restrictifs et qu’il n’existe aucun risque de toxicité lié à la consommation.

Par ailleurs, la dernière directive européenne de l’eau (directive (UE) 2020/2184 relative à la qualité des eaux destinées à la consommation humaine) oblige les distributeurs à affiner leur travail de monitoring pour 2026 au plus tard. Elle n’impose pas de liste de molécules indésirables ou interdites, mais oblige à rechercher les pesticides les plus couramment utilisés. Il me semble que nous avons récemment mené un débat sur ce thème, et je m'étonne que ma question n'ait pas été jointe à ce moment-là.

Avez-vous pris connaissance des résultats de cette étude réalisée en France ? Ces antifongiques, dont le chlorothalonil, font-ils l’objet d’une attention particulière à Bruxelles ? Quelles en sont les concentrations dans les eaux usées bruxelloises ?

D’autres substances potentiellement dangereuses ont-elles été détectées ? Sont-elles monitorées ? Quelle société est chargée de l’analyse des eaux usées et du monitoring des substances présentes ?

Comment le gouvernement bruxellois s’inscrit-il dans les obligations européennes de 2026 en matière de détection de substances potentiellement cancérigènes présentes dans les eaux bruxelloises ?

De heer Martin Casier (PS).- Het Franse agentschap voor voedselveiligheid Anses heeft onlangs de drinkwaterkwaliteit onderzocht. De resultaten zijn verontrustend. Meer dan een derde van de staaltjes was besmet met chlorothalonil. Dat potentieel kankerverwekkende fungicide werd lange tijd gebruikt op allerlei gewassen, maar werd in 2019 verboden door de Europese Commissie. Chlorothalonil in grondwater zou immers een impact kunnen hebben op de volksgezondheid.

Drie jaar na datum blijkt dat de stof nog sporen achterlaat in het grondwater. Het gaat om metabolieten die ontstaan als het fungicide afbreekt. Vaak worden de drempelwaarden overschreden, maar Anses sust de gemoederen: de waarden zouden erg strikt zijn en er zou geen risico op vergiftiging bestaan.

De Europese waterrichtlijn 2020/2184 verplicht waterleveranciers om tegen 2026 hun kwaliteitsmonitoring te verbeteren. Er wordt geen lijst met moleculen verboden. Wel moeten de leveranciers onderzoek voeren naar de vaakst gebruikte pesticiden.

Bent u op de hoogte van de Franse studie? Bent u op uw hoede voor chlorothalonil en andere fungiciden? Wat zijn de concentraties in het Brusselse rioolwater?

Worden er andere potentieel gevaarlijke stoffen in de gaten gehouden? Welke maatschappij is verantwoordelijk voor de analyse van rioolwater?

Welke stappen zet het gewest om de Europese verplichtingen tegen 2026 te halen?

Partager
10:17 § 215 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, ministre.- Je vous confirme m'être bien informé des résultats de la campagne de l’Agence nationale - française - de sécurité sanitaire de l’alimentation, de l’environnement et du travail (ANSES).

Cette initiative avait pour objectif de dresser un état des lieux de l’exposition de la population à des composés d’intérêt émergent et d’améliorer la connaissance de la contamination des ressources en eau. Ces travaux ont permis de caractériser des niveaux d’exposition hydrique de la population pour un grand nombre de molécules peu surveillées actuellement. Il s’agissait donc d’une campagne exploratoire portant sur certaines molécules peu connues.

À Bruxelles, les fongicides sont considérés comme des pesticides. Comme prévu dans l’arrêté bruxellois de 2002 relatif à la qualité de l’eau distribuée par réseau, c’est au fournisseur Vivaqua de joindre annuellement à son programme de contrôle des eaux distribuées par réseau, la liste des pesticides et des métabolites pertinents dont la présence est jugée probable dans les eaux bruxelloises.

En ce qui concerne l’eau potable, le métabolite R471811 du chlorothalonil, qui a été retrouvé le plus fréquemment dans l’étude de l’ANSES, n’est pas repris dans la liste des pesticides et des métabolites à contrôler établie par Vivaqua. Je demanderai à celle-ci une réévaluation de la sélection de ce métabolite lors du prochain programme de contrôle (en 2024).

Un autre métabolite du chlorothalonil, le R417888, fait quant à lui l’objet d'analyses dans l’eau potable depuis 2022.

S'agissant des eaux souterraines brutes de la zone d’alimentation des captages destinés à la consommation humaine en Région de Bruxelles-Capitale, la substance active du chlorothalonil ainsi que le métabolite R417888 sont surveillés. Le métabolite R471811 n’est actuellement pas suivi dans le programme de surveillance des eaux souterraines brutes mais, comme je l’ai dit, il pourrait être ajouté dans les substances à suivre en 2024.

Ensuite, d’autres substances ont été trouvées, comme un autre métabolite de pesticide, le métolachlore ESA, qui a été quantifié dans plus de la moitié des échantillons de l’étude. Ce métabolite a été évalué par le SPF Santé publique en Belgique et par l’ANSES en France comme un métabolite non pertinent.

Le métabolite métolachlore ESA est repris dans la liste des pesticides et des métabolites de Vivaqua et a été analysé par l’opérateur au robinet des consommateurs en 2022.

Certaines substances pour lesquelles aucune valeur paramétrique n’a encore été fixée sont aussi contrôlées par Vivaqua dans les réservoirs qui alimentent la Région bruxelloise. Parmi celles-ci figurent notamment les substances pharmaceutiques, la somme des vingt substances per- et polyfluoroalkylées , le perchlorate, le chlorite et le chlorate.

De heer Alain Maron, minister.- Ik ben op de hoogte. Het onderzoek van Anses biedt een overzicht van relatief onbekende moleculen waar de bevolking aan wordt blootgesteld via het drinkwater.

In Brussel worden fungiciden als pesticiden beschouwd. Overeenkomstig het besluit van 2002 over de drinkwaterkwaliteit stelt Vivaqua jaarlijks een lijst op met pesticiden en metabolieten die waarschijnlijk in het Brusselse water zitten. De aanwezigheid van die stoffen wordt vervolgens onderzocht.

De chlorothalonilmetaboliet R471811 werd het vaakst door Anses aangetroffen in het drinkwater, maar staat niet in de controlelijst van Vivaqua. Ik zal de instelling vragen om de stof op te nemen in de lijst voor 2024. R417888, een andere chlorothalonilmetaboliet, staat sinds 2022 op de lijst.

In gebieden voor de winning van water dat is bestemd voor menselijke consumptie wordt het grondwater getest op de aanwezigheid van het actieve bestanddeel van chlorothalonil en de metaboliet R417888. De metaboliet R471811 zou daar in 2024 aan kunnen worden toegevoegd.

Anses trof ook andere stoffen aan. Metolachloor-ESA, een pesticidemetaboliet, kwam in meer dan de helft van de staaltjes voor. Volgens de FOD Volksgezondheid en Anses is de stof echter ongevaarlijk. Vivaqua heeft de stof wel opgenomen in zijn lijst en heeft het kraanwater er in 2022 op getest.

Bovendien monitort Vivaqua enkele stoffen waar geen drempelwaarde voor is afgesproken. Het gaat onder andere om farmaceutische stoffen, de per- en polyfluoralkylen, perchloraat, chloriet en chloraat.

Partager
10:20 § 217 → Vidéo
Partager

Sur la question de savoir qui est chargé de l’analyse des eaux, vous évoquez les eaux usées, mais compte tenu du reste de votre question orale, je suppose que vous visiez également l’eau potable. Les analyses des eaux potables sont prises en charge par le fournisseur, Vivaqua, qui possède un laboratoire agréé. Si ce dernier ne dispose pas de l'appareil de mesure approprié, les analyses sont confiées à un laboratoire externe.

Pour les éventuelles nouvelles substances, il peut être indispensable de développer ou de mettre au point de nouvelles méthodes d’analyse. Pour rappel, s'agissant de la surveillance des substances présentes, c’est Vivaqua qui établit annuellement un programme de contrôle des eaux distribuées par réseau, comprenant une liste des pesticides et des métabolites dont la présence est jugée probable ou pertinente dans les eaux.

Enfin, la Région bruxelloise se prépare aux obligations européennes en la matière. La nouvelle directive (UE) 2020/2184 sur l'eau potable est en cours de transposition dans le droit bruxellois. Elle vise à mieux garantir la santé publique contre les effets néfastes de la contamination de l’eau potable et des ressources. L’arrêté bruxellois reprendra les objectifs et les lignes directrices de ladite directive, tels que l’approche fondée sur les risques et le mécanisme de vigilance, afin de garantir le plus haut niveau de protection.

M. Martin Casier (PS).- Je vous remercie pour votre initiative positive consistant à ajouter le métabolite en question sur la liste. Au fil de nos débats, nous nous rendons compte que sommes toujours un peu en retard par rapport aux découvertes scientifiques. Même si cela sort du cadre de ma question, là réside toute la difficulté liée à l'autorisation et à la mise sur le marché de substances qui, ensuite, se retrouvent dans nos eaux usées.

Dans tous les cas, vous avez pris les bonnes décisions et nous pouvons être rassurés par la surveillance actuelle.

- L'incident est clos.

U hebt het in uw vraag over rioolwater, maar uit uw vraag maak ik op dat u ook vragen hebt over het drinkwater. Vivaqua voert de drinkwateranalyses uit in zijn erkende laboratorium. Als daar een meetinstrument ontbreekt, wordt de analyse toevertrouwd aan een extern laboratorium.

Misschien moeten er andere methodes worden bedacht om nieuwe stoffen te analyseren.

Het gewest maakt zich klaar voor de nieuwe Europese regels over bescherming van de volksgezondheid. Richtlijn (EU) 2020/2184 wordt momenteel omgezet in Brusselse wetgeving. Het Brusselse besluit sluit aan bij de brontekst en zal gebaseerd zijn op risicobenadering en waakzaamheid.

De heer Martin Casier (PS).- Bedankt voor uw initiatief om de metaboliet aan de lijst toe te voegen. Het beleid loopt altijd een beetje achter op de wetenschap. U hebt de goede beslissingen genomen. We kunnen op onze beide oren slapen.

- Het incident is gesloten.

Partager
10:22 § 223 → Vidéo
Partager

Question orale de M. Martin Casier

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant l'essor du photovoltaïque et de l'éolienne urbaine.

Mondelinge vraag van de heer Martin Casier

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende het succes van zonnepanelen en windturbines in de stad.

Partager
10:22 § 225 → Vidéo
Partager

M. Martin Casier (PS).- Je vous ai interrogé en septembre 2022 sur le fait que seulement 6,2 % des toitures bruxelloises pouvant accueillir des panneaux photovoltaïques en étaient couvertes, alors que le nombre d’installations est passé de 4.507 en 2018 à 15.545 en 2022. Il s'agit d'une progression de 245 % ! À la fin de 2020, le photovoltaïque représentait tout de même 53,5 % de la production bruxelloise d’électricité renouvelable qui, elle, reste faible.

Toutefois, l’électricité photovoltaïque reste difficile à stocker et connaît des pertes. C'est le cas pour la Wallonie, qui ne peut absorber toute la production électrique dans son réseau durant les heures creuses, les jours de fort ensoleillement. Cela peut poser des problèmes pour la gestion du réseau.

Sibelga assure que le réseau électrique à Bruxelles dispose encore d'une marge pour accueillir la production d'énergie renouvelable délocalisée. C'est donc un point positif pour notre réseau. Le nombre grandissant de Bruxellois qui s’emparent de la technologie photovoltaïque en pleine évolution est aussi une bonne nouvelle.

Par ailleurs, d’autres technologies, telles que les éoliennes urbaines, sont très complémentaires du photovoltaïque et pourraient également être soutenues et développées. Si elles n'étaient pas considérées comme très efficaces auparavant, il semble que de nouvelles technologies fassent évoluer la situation. Les éoliennes urbaines permettent de compléter la production d’électricité durant la nuit et les longs mois d’hiver plus venteux et moins ensoleillés. Dans des conditions idéales d’exposition au vent, une éolienne urbaine développe une puissance nominale de 1.050 watts. Le vent satisfait déjà 17 % des besoins énergétiques en Europe. En utilisant des éoliennes plus structurelles, le Danemark arrive à 41 %. Je rappelle que la Belgique est un des pionniers des éoliennes en mer du Nord.

De heer Martin Casier (PS).- Het aantal zonnepanelen is gestegen van 4.507 in 2018 naar 15.545 in 2022.

Het blijft evenwel moeilijk om fotovoltaïsche elektriciteit op te slaan. Zo kan Wallonië tijdens de daluren op zonnige dagen niet de hele elektriciteitsproductie in haar netwerk opnemen.

Sibelga zorgt er daarentegen voor dat het elektriciteitsnet in Brussel wel nog hernieuwbare energie kan opnemen.

Overigens zouden andere technologieën zoals windturbines in de stad eveneens ondersteund en ontwikkeld kunnen worden. Windturbines kunnen de elektriciteitsproductie 's nachts of in de winter aanvullen.

Partager
10:25 § 227 → Vidéo
Partager

Quelles mesures sont-elles mises en place pour continuer à augmenter les objectifs de production photovoltaïque du plan air-climat-énergie (PACE) à l’horizon 2030 ?

De quelle marge de production disposons-nous avant de risquer des pertes de production, comme cela se produit parfois en Région wallonne ? Ce problème relatif à Sibelga a d'ailleurs été évoqué précédemment.

Lors d’une question orale en octobre 2022 sur la procédure administrative pour les producteurs d’électricité verte et l’obtention de certificats verts, vous indiquiez que Bruxelles Gaz électricité (Brugel) a publié les conclusions d’un groupe de travail à ce sujet, qui définissent des pistes d’amélioration dans le but de faciliter les procédures administratives. Comment ces conclusions ont-elles été intégrées au PACE ?

Quels sont les avantages de la technologie éolienne urbaine pour Bruxelles ? Quels axes de réflexion pour son développement sont-ils aujourd'hui à l'étude, au sein de votre administration ?

Nous avons déjà évoqué précédemment la stratégie photovoltaïque, notamment avec le guichet Réno Click de Sibelga. La construction de nouveaux bâtiments publics inclut-elle une stratégie énergétique éolienne ?

Suivez-vous les recherches du projet Wind Energy Brussels, qui sont menées par l’UCLouvain en tant que branche du projet européen WindEurope ?

Welke maatregelen zijn genomen om de doelstellingen inzake fotovoltaïsche elektriciteitsproductie van het Gewestelijk Lucht-Klimaat-Energieplan (GLKE) te blijven verhogen?

Over welke marge beschikken we nog om niet te worden geconfronteerd met productieverliezen zoals in Wallonië?

Een werkgroep boog zich over de administratieve procedures voor producenten van groene elektriciteit. Hoe is met de conclusies ervan in het GLKE rekening gehouden?

Wat zijn de voordelen van windturbines in de stad? Welke mogelijkheden worden daarvoor verkend?

Wordt bij de bouw van nieuwe openbare gebouwen rekening gehouden met windenergie?

Volgt u het onderzoek betreffende het project Wind Energy Brussels?

Partager
10:26 § 229 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, ministre.- Nous souhaitons effectivement la mise en œuvre d'un plan air-climat-énergie (PACE) le plus ambitieux possible et je me réjouis que ce souhait soit partagé par le plus grand nombre. Avant de revenir sur les mesures du PACE tel qu’adopté définitivement par le gouvernement le 27 avril dernier -  que j’aurai le plaisir de venir vous présenter, comme le prévoit le Code bruxellois de l'air, du climat et de la maîtrise de l'énergie  -, je rejoins vos constats et tiens à souligner que nous n’avons pas à rougir des performances de la Région, en particulier en ce qui concerne le photovoltaïque.

Une étude menée par Bruxelles Gaz électricité (Brugel) en 2021 comparant la Région à d’autres zones urbaines place d’ailleurs Bruxelles devant Gand, Anvers, Liège mais aussi Lyon, Munich, Berlin et Rome. Cette étude portait sur la puissance renouvelable installée par rapport au territoire urbain. Par ailleurs, la puissance photovoltaïque installée en Région bruxelloise a augmenté de 150 % entre 2018 et 2022, alors que sur cette même période l’augmentation s’élevait à 80 % à l’échelle nationale.

J’en viens spécifiquement aux principales mesures du nouveau PACE qui visent à soutenir encore davantage le photovoltaïque. La première concerne la facilitation de l’accès des ménages à l’électricité renouvelable produite localement, avec une attention particulière pour les ménages qui ne sont pas propriétaires de leur logement et les ménages vulnérables. Pour rappel, la grande proportion de bâtiments en copropriété est un des freins au développement du photovoltaïque en Région bruxelloise. Le gouvernement a donc décidé d’élaborer une stratégie et des outils spécifiques pour le partage d’énergie dans le logement collectif, ainsi que dans les logements publics et sociaux.

La deuxième mesure concerne la double obligation suivante :

- imposer dès la fin de l'année 2026 l’installation d’un système solaire adéquat (photovoltaïque ou thermique) dans les bâtiments neufs publics ;

- imposer l'étude par l’expert en performance énergétique des bâtiments (PEB) de l’optimisation du potentiel de production d’énergie solaire sur la base de l’irradiation solaire du site, afin de permettre l’installation ultérieure de technologies solaires rentables, pour les projets constitués d’une ou plusieurs unités neuves, assimilées à du neuf ou rénovées lourdement.

En marge de ces nouvelles obligations, l’Union européenne travaille aussi à de nouvelles mesures imposant le photovoltaïque au moyen de la directive « PEB », en cours de refonte dans le cadre du plan REPowerEU et de l’adoption du paquet « ajustement à l'objectif 55 » . Selon nos projections, ces mesures et le contexte régional porteur devraient permettre d’atteindre une production d’électricité photovoltaïque équivalente à 334 GWh en 2030, soit plus du double de la production de 2021.

De heer Alain Maron, minister.- We willen inderdaad een zo ambitieus mogelijk Gewestelijk Lucht-Klimaat-Energieplan (GLKE) uitvoeren. We hoeven ons evenwel niet te schamen over de prestaties van het gewest, in het bijzonder inzake fotovoltaïsche energie. Zo plaats een studie van Brugel over de geïnstalleerde hernieuwbare capaciteit in verhouding tot het stedelijke grondgebied Brussel voor Gent, Antwerpen, Berlijn enzovoort.

Dat brengt me bij de voornaamste maatregelen in het nieuwe GLKE om fotovoltaïsche energie nog meer te steunen. Met een eerste maatregel willen we de toegang van de gezinnen tot lokaal geproduceerde hernieuwbare energie vergemakkelijken, met speciale aandacht voor huurders en kwetsbare gezinnen.

De tweede maatregel betreft de verplichting om een geschikt zonnesysteem te installeren in nieuwe openbare gebouwen en de verplichting om een expert een studie te laten uitvoeren naar de productie van zonne-energie.

Ook de Europese Unie werkt aan nieuwe maatregelen om fotovoltaïsche elektriciteit te verplichten. Dankzij al die maatregelen zou tegen 2023 de fotovoltaïsche elektriciteitsproductie 334 GWh moeten bedragen, of meer dan het dubbel van 2021.

Partager
10:29 § 231 → Vidéo
Partager

Concernant le risque de perte de production, il est à noter que le contexte bruxellois est très différent de celui de la Région wallonne et nous permet de mieux absorber la production d’unités de production décentralisées. En effet, le réseau urbain est, par définition, fort maillé. Comme les quartiers sont plus densément peuplés, la production électrique de panneaux solaires qui n’est pas autoconsommée par leur propriétaire et qui est réinjectée sur le réseau est de facto consommée dans le voisinage.

La problématique que vous évoquez devrait donc rester limitée dans les années à venir en Région bruxelloise. Par ailleurs, Sibelga met à jour tous les ans son plan de développement dans lequel il analyse les besoins de renforcement du réseau ainsi que les besoins d’investissements. Une attention particulière est naturellement portée sur cet aspect.

S'agissant du mécanisme des certificats verts dont bénéficie notamment la production d’électricité à partir d’éoliennes et de panneaux photovoltaïques ou solaires, à ma demande, en 2021 et 22, un groupe de travail piloté par Brugel a analysé plusieurs pistes de simplification administrative. L’une d’elles vise la vente automatique des certificats verts à prix fixe pour les petits producteurs et fait actuellement l’objet d’une réflexion approfondie. Cette étude et les réunions du groupe de travail sont organisées par Brugel, et de nombreux acteurs du secteur y sont également présents. J'espère que nous pourrons aboutir dans ce dossier, mais, comme vous l'aurez compris, cela ne dépend pas que de moi.

En ce qui concerne le développement de l’éolien urbain en Région de Bruxelles-Capitale, il s'agit de mini-éolien pour la puissance de 1.050 watts que vous citez. Récemment, j'ai exposé au sein de cette commission l'inconvénient de cette technologie : sa rentabilité n'est pas encore évidente, car elle dépend fortement du régime des vents locaux et des coûts d'investissement. Pour le moment, nous constatons que les rendements de ces installations sont jusqu’à quatre fois moindres que ceux annoncés par les constructeurs. En effet, pour bien fonctionner, ces éoliennes ont besoin d’un vent laminaire et continu. Or, en milieu urbain, les petites éoliennes placées proches du sol, à proximité d’un obstacle (bâtiment, arbre, etc.) ou sur un toit sont soumises à des perturbations et, partant, à un vent de mauvaise qualité.

Malgré ce bémol, nous estimons que toute addition de capacité renouvelable constitue intrinsèquement un levier potentiel et certains prototypes en haut de bâtiments pourraient participer à cet effort. C’est pourquoi nous continuons de suivre l’évolution du marché et des différents études et projets pilotes, y compris le projet européen Wind Energy in Brussels. Il s’agit plus particulièrement d’une initiative de la PME BuildWind, en collaboration avec l’UCLouvain et soutenue par Innoviris. Ils travaillent actuellement à l'élaboration d'une plateforme en ligne qui fournirait des données précises et fiables sur l’écoulement du vent en ville. Leur première étude de cas concerne le quartier Nord, dont nous devrions obtenir les premiers résultats dans les prochains mois. Nous saurons alors s'il est opportun d'installer des mini-éoliennes à cet endroit exposé à des courants éoliens propices.

Par ailleurs, Bruxelles Environnement a récemment octroyé un permis pour l’installation de 24 petites éoliennes de toit sur la tour Marius Renard à Anderlecht.

Inzake productieverlies verschilt de situatie in Brussel zeer sterk van die in het Waals Gewest. We kunnen immers de productie van gedecentraliseerde eenheden beter verwerken.

Sibelga werkt trouwens jaarlijks haar ontwikkelingsplan bij.

Een werkgroep onder leiding van Brugel heeft verschillende mogelijkheden voor een administratieve vereenvoudiging van de groenestroomcertificaten onderzocht. Ik hoop dat we in dit dossier kunnen landen, maar dat hangt niet alleen van mij af.

Windturbines in de stad hebben een vermogen van 1.050 watt. Het rendement ervan ligt evenwel tot vier keer lager dan wat de constructeurs aankondigen. In een stad worden ze immers dicht bij de grond geplaatst, te midden van obstakels als gebouwen en bomen, waardoor de wind van slechte kwaliteit is.

We blijven evenwel de evolutie van de markt, studies en proefprojecten opvolgen, zoals Wind Energy in Brussels. Daarbij wordt gewerkt aan een onlineplatform dat betrouwbare gegevens zou verstrekken over de windstroom in de stad. De eerste casestudie betreft de Noordwijk. Op basis daarvan zullen we de komende maanden weten of die geschikt is voor miniwindturbines.

Leefmilieu Brussel heeft overigens onlangs een vergunning verleend voor 24 kleine windturbines op de woontoren Marius Renard.

Partager
10:32 § 233 → Vidéo
Partager

J'essaie aussi de convaincre urban.brussels, mais cela ne relève pas directement de ma compétence. Il est intéressant d'octroyer des permis d'urbanisme pour du grand éolien, mais cela reste compliqué car le cadre réglementaire ne prévoit pas de telles installations à Bruxelles. Je pense que nous pourrions malgré tout avancer dans le cadre existant, moyennant plus de courage et de détermination.

M. Martin Casier (PS).- Ce n'était pas l'objet de ma question, mais je partage cette idée. Certaines zones plus industrielles, le long du canal, offrent la possibilité d'installer de plus grandes éoliennes. Je vous soutiens donc dans cette démarche. Si vous pensez qu'il est utile d'interpeller votre collègue chargé de l'Urbanisme, je le ferai avec plaisir.

Le land de Hambourg, par exemple, a mis sur pied un opérateur et producteur public d'énergie. Le territoire est différent de Bruxelles, mais cela lui permet de produire 70 % d'énergie renouvelable. L'éolien offre une vraie solution dans les zones industrielles du port de Hambourg. À Bruxelles, je pense à la zone du canal car celui-ci permet de créer des couloirs de vent. Je suis d'ailleurs ravi de savoir que vous suivez le projet de carte des vents urbains, car c'est un préalable à une bonne analyse.

Je me réjouis aussi de vous entendre parler des certificats verts pour les petits producteurs. Aujourd'hui, la démarche à suivre pour vendre les quelques certificats verts que l'on arrive à produire annuellement est tout à fait disproportionnée et constitue un frein.

Je suis également heureux de vous avoir entendu dévoiler quelques éléments du plan air-climat-énergie, mais nous en discuterons plus longuement quand vous viendrez le présenter.

- L'incident est clos.

Ik probeer ook urban.brussels te overtuigen, maar dat valt niet rechtstreeks onder mijn bevoegdheid. De regelgeving voorziet niet in de installatie van grote windmolens. Ik denk niettemin dat we met wat meer vastberadenheid toch vooruitgang kunnen boeken binnen de bestaande regeling.

De heer Martin Casier (PS).- Ik ben het met u eens. Sommige meer industriële zones langs het kanaal bieden de mogelijkheid om grotere windturbines te installeren.

De deelstaat Hamburg bijvoorbeeld heeft een openbare energieproducent en -operator opgericht, waardoor hij 70% hernieuwbare energie kan produceren.

Ik ben ook blij u te horen spreken over een vereenvoudiging van de procedure voor de verkoop van groenestroomcertificaten.

- Het incident is gesloten.

Partager
10:35 § 239 → Vidéo
Partager

Question orale de M. Martin Casier

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant la réparation des électroménagers.

Mondelinge vraag van de heer Martin Casier

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende de reparatie van elektrische huishoudapparaten.

Partager
10:35 § 241 → Vidéo
Partager

M. Martin Casier (PS).- Là aussi, nous avons mené un débat la semaine passée autour des repair cafés, suscité par mon collègue M. Ouriaghli, et ma question aurait pu y être jointe. Vous allez donc devoir vous répéter un peu, Monsieur le Ministre, et je m'en excuse.

Une enseigne de distribution d’appareils électroménagers bien connue a récemment réalisé une étude dans le but de comprendre comment les Belges achètent, utilisent et changent d’appareils. Les constats de cette étude nous rappellent que la situation est alarmante.

En effet, la moitié des Belges jettent trop rapidement leurs appareils électriques défectueux, en particulier les petits appareils comme les téléphones, les rasoirs et les brosses à dents électriques. Pour 63 % des Belges, la réparation proposée sera probablement trop chère, souvent plus que le rachat d'un nouvel objet, et ils n’envisagent donc pas cette option, préférant tout simplement se tourner vers un nouvel appareil plus performant, récent et beau.

Par ailleurs, 47 % des Belges affirment ne pas savoir comment entretenir efficacement un appareil électrique. Il est vrai que si l'on entre dans un domaine plus technique, il n'est pas donné à tout le monde de réparer ces objets. Une panne sur deux peut être évitée simplement par un meilleur entretien des appareils. Citons le détartrage régulier des appareils fonctionnant avec de l’eau - la teneur en calcaire de l'eau de distribution est élevée à Bruxelles -, le nettoyage complet de toutes les pièces de nos aspirateurs, lave-vaisselle ou lave-linge, mais aussi le mauvais réflexe de l’enroulage de câble, qui a tendance à fragiliser les fils électriques et, donc, à rendre inopérant le petit électroménager alors qu'en fait, le reste de l'appareil fonctionne encore très bien.

L’utilisation correcte des batteries des appareils électroménagers constitue un point primordial du bon entretien des appareils, à commencer par leur recharge seulement quand elle est nécessaire, et non de façon continue, ce qui fatigue les batteries.

En moyenne, les Belges changent de smartphone tous les deux ans et 33 % dans la première année à cause de la batterie. Cela représente évidemment un coût environnemental absolument démesuré, sachant que dans chacun de ces objets, au-delà des batteries, se retrouvent une série de composants et de métaux rares. Il faut donc absolument travailler sur la question de leur réparation.

De heer Martin Casier (PS).- Een bekende verdeler van huishoudapparaten onderzocht hoe Belgen apparaten kopen en gebruiken. De resultaten zijn zorgwekkend.

De helft van de Belgen gooit zijn defecte elektrische huishoudapparaten te snel weg. Voor 63% van de Belgen is de reparatie te duur of toch duurder dan de aankoop van een nieuw toestel. Ze overwegen die optie dus niet en verkiezen een recenter toestel.

Voorts weet 47% van de Belgen niet hoe ze een elektrisch apparaat moeten onderhouden. Een op de twee defecten kan nochtans vermeden worden door een beter onderhoud van de apparaten.

Het correct opladen van batterijen is een belangrijk deel van het onderhoud van apparaten. Zo gaan batterijen kapot als ze continu worden opgeladen in plaats van alleen als het nodig is.

Belgen veranderen elke twee jaar van smartphone en 33% verandert zelfs al in het eerste jaar wegens problemen met de batterij. Dat veroorzaakt enorme milieukosten aangezien die smartphones, net als de meeste huishoudapparaten, naast batterijen ook veel zeldzame metalen bevatten.

Partager
10:38 § 243 → Vidéo
Partager

Quelles sont les initiatives bruxelloises existantes pour réduire le réflexe du renouvellement d’appareils encore fonctionnels, ou du moins réparables ?

Existe-t-il un support d’information clair pour indiquer aux Bruxellois comment entretenir leurs appareils tant qu’ils sont en bon état ? Au-delà du travail des « repair cafés », ce volet informatif, peu coûteux, pourrait avoir un réel impact. Existe-t-il une information claire sur la marche à suivre en cas de panne d’un appareil ?

Qu’en est-il de l’instauration d’un indice de réparabilité, annoncé dans un avant-projet de loi du gouvernement fédéral pour 2023 ? Comment est-il articulé, en comparaison avec celui déjà mis en place en France ?

Votre cabinet suit-il les avancées réalisées dans d’autres grandes villes européennes en matière d'exploitation minière urbaine (« urban mining »), c'est-à-dire le recyclage des métaux directement présents dans nos objets électroniques ?

Welke initiatieven bestaan er om te vermijden dat werkende of herstelbare apparaten worden afgedankt?

Is er duidelijke informatie beschikbaar over hoe Brusselaars hun apparaten moeten onderhouden en wat ze moeten doen als een apparaat stukgaat?

Hoe staat het met de invoering van een herstelbaarheidsindex, die de federale regering eerder aankondigde?

Volgt uw kabinet de vooruitgang die in andere Europese steden wordt geboekt op het gebied van het recycleren van metalen uit elektronische apparaten?

Partager
10:39 § 245 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, ministre.- Recupel, l’organisme qui représente les producteurs d'appareils électriques et électroniques en Belgique, assure plusieurs missions concernant la gestion des déchets d'équipements électriques et électroniques (DEEE).

L'une de ces missions consiste à communiquer aux consommateurs des informations sur les systèmes de reprise et de collecte mis à leur disposition, ainsi que sur le rôle du consommateur dans le réemploi, le recyclage et les autres formes de valorisation des DEEE. Cette obligation est inscrite dans l'arrêté relatif à la gestion des déchets.

La communication de Recupel concernant le réemploi et la réparation s’est améliorée ces deux dernières années, bien qu'elle puisse encore être amplifiée à mon sens. Des campagnes ciblées sur la réutilisation sont devenues régulières, et des pages dédiées ont vu le jour sur son site web. Sur une carte interactive, il est possible de retrouver les centres de réutilisation partenaires, et des pages indiquent comment faire réparer son appareil défectueux, comment prendre soin de ses appareils, etc. Le 20 avril dernier, Recupel a d’ailleurs édité sa toute première lettre d'information intégralement dédiée au secteur de la réutilisation.

Dans les canaux de collecte des DEEE déployés par Recupel, la Région bruxelloise a notamment exigé que des accès aux gisements de DEEE collectés soient garantis pour les entreprises d’économie sociale actives dans le réemploi de ces déchets. Ainsi, les DEEE collectés dans les magasins et points de collecte de Recupel sont regroupés sur un site où une entreprise bruxelloise vient examiner et récupérer les appareils potentiellement réparables et réutilisables. Il s'agissait d'une demande claire de notre part.

Par ailleurs, le secteur de la distribution a, depuis peu, l’obligation de garantir un accès au gisement de DEEE collectés en magasins pour les centres de réutilisation partenaires de Recupel.

En parallèle, les acteurs de l’économie sociale jouent également un rôle clé dans les initiatives de sensibilisation à la réparation et à une consommation plus responsable. Ils sont d'ailleurs soutenus par la Région pour pouvoir mener au mieux ces activités. Je vous renvoie aux réponses que j'ai récemment données à M. Ouriaghli à ce sujet.

L’un des acteurs principaux de ce segment est Repair Together, agréé depuis 2016 pour soutenir et encadrer le développement des repair cafés. Il promeut la réparation auprès des Bruxellois par le biais de nombreuses actions : la maison de la réparation Repair Lab, des animations, un annuaire de la réparation, différents types de formations, etc. Aujourd’hui, Bruxelles enregistre plus de 30 repair cafés, 16.800 visiteurs, et 32 tonnes de matériels réparés et de déchets évités par an. Pour rappel, certaines ressourceries proposent aussi des ateliers de réparation aux citoyens.

Les centres de réutilisation de la fédération Ressources ont également rédigé des modes d’emploi pour un usage durable des gros électroménagers. Chaque mode d’emploi contient des conseils en cas d’anomalie de fonctionnement de l’objet.

De heer Alain Maron, minister.- De organisatie Recupel heeft meerdere taken met betrekking tot het beheer van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA).

Zo moet Recupel consumenten informeren over hun terugname- en inzamelsystemen en hen wijzen op hun rol als consument bij het hergebruiken en recycleren van AEEA.

De communicatie van Recupel over hergebruik en herstel is de laatste twee jaar verbeterd, maar kan nog beter. Zo voert de organisatie regelmatig gerichte campagnes rond hergebruik en op 20 april publiceerde ze een eerste nieuwsbrief over de hergebruiksector.

Het Brussels Gewest heeft Recupel ook verzocht om te garanderen dat de ingezamelde AEEA toegankelijk zijn voor ondernemingen uit de sociale economie die dat afval hergebruiken. De AEEA die in Recupelwinkels en -inzamelpunten binnengebracht worden, worden verzameld zodat een Brussels bedrijf de herstelbare en herbruikbare apparaten kan onderzoeken en recupereren.

De distributiesector werd onlangs verplicht om hergebruikcentra die samenwerken met Recupel, toegang te geven tot de AEEA die in de winkels worden ingezameld.

De actoren van de sociale economie spelen overigens een sleutelrol inzake bewustmaking betreffende herstellingen en verantwoord consumeren. Daarvoor krijgen ze steun van het gewest, zoals ik onlangs reeds toelichtte in een antwoord.

Een van de belangrijkste actoren is Repair Together, dat sinds 2016 erkend wordt voor het verder ontwikkelen van repaircafés. Repair Together promoot het herstellen van toestellen bij de Brusselaars. Sommige kringloopwinkels bieden ook herstelworkshops aan.

Voorts hebben de hergebruikscentra van Ressources ook handleidingen opgesteld voor het duurzaam gebruik van grote elektronische huishoudapparaten.

Partager
10:42 § 247 → Vidéo
Partager

Le site de Bruxelles Environnement dispose également d’une section consacrée aux citoyens pour les aider à tendre vers le zéro déchet en adoptant des gestes adéquats.

Le gouvernement fédéral, quant à lui, vient d'introduire un indice de réparabilité et de durabilité des appareils électroniques dans son projet d’arrêté, adopté en première lecture par le Conseil des ministres du 2  juin dernier. L'adoption en première lecture est déjà une belle étape de franchie au vu des résistances de certains !

Ce projet vise à favoriser la réparation et la prolongation de la durée de vie des biens afin de réduire leur impact sur l’environnement, en limitant la mise au rebut précoce des biens, et en contribuant ainsi à la préservation des ressources naturelles. Je me réjouis bien évidemment de cette avancée.

Cet indice de réparabilité qui sera complété, ou remplacé à terme, par un indice de durabilité, consiste en un score calculé à partir de critères objectifs permettant d’évaluer la réparabilité ou la durabilité d’un bien. Le projet de loi fédéral fournit aussi les bases pour la création d'une plateforme de consultation et de connaissance. Cette mesure vise à rendre accessibles au plus large public les informations sur la réparabilité, la durée de vie et les possibilités de réparation des biens.

Le projet, très largement basé sur le modèle français, est déjà mis en œuvre par certains distributeurs en Belgique. Il devrait s’appliquer à tous les appareils électroniques, vélos électriques inclus, à l’exclusion des smartphones et des tablettes, lesquels sont visés par un projet européen. La mise en application de cet indice devrait intervenir d'ici à douze mois pour les grandes entreprises et vingt-quatre mois pour les plus petites.

En ce qui concerne l'exploitation minière urbaine, le secteur et moi-même sommes conscients des ressources présentes dans les appareils électroniques. Les DEEE qui contiennent majoritairement des métaux constituent des flux positifs qui se marchandent et que Recupel vend aux sociétés de recyclage. D'après le rapport annuel 2022 de Recupel, les taux de recyclage des métaux ferreux et non ferreux dépassent d’ailleurs les objectifs instaurés par la réglementation. Là où l'arrêté « Brudalex » instaure des taux de réemploi et de recyclage de 95 % pour les métaux ferreux et non ferreux, les sociétés belges atteignent aujourd’hui 99 % de recyclage des métaux.

En revanche, les concepteurs et producteurs d’appareils doivent encore faire un effort pour permettre de démanteler, neutraliser ou dissocier plus facilement les métaux rares qui sont utilisés dans les circuits imprimés des DEEE, notamment en vue de leur réemploi ou de leur recyclage. La compétence régionale en matière de déchets ne permet pas d’imposer ces considérations d’écoconception, car il s’agit d’une compétence fédérale. Je soutiens bien entendu les initiatives fédérales dans ce domaine.

- L'incident est clos.

Ook op de website van Leefmilieu Brussel vinden burgers tips om minder afval te produceren.

De federale regering heeft een herstelbaarheids- en levensduurindex voor elektronische apparaten opgenomen in het ontwerp van besluit dat in juni in eerste lezing aangenomen werd door de ministerraad.

Het doel van het ontwerp bestaat erin om herstel te bevorderen en de levensduur van apparaten te verlengen en zo de impact ervan op het milieu te verminderen.

Die herstelbaarheidsindex, die op termijn aangevuld of vervangen zal worden door een levensduurindex, bestaat uit een score die wordt berekend op basis van objectieve criteria om de herstelbaarheid en levensduur van een toestel te beoordelen. Er zal ook een platform opgericht worden met informatie voor het grote publieke inzake herstelbaarheid en dergelijke.

Het ontwerp, dat grotendeels gebaseerd is op het Franse model, wordt al toegepast door bepaalde verdelers in België en zal uitgebreid worden naar alle elektronische apparaten, inclusief elektrische fietsen, met uitzondering van smartphones en tablets. Die vallen al onder een ander Europees ontwerp. De index moet door grote bedrijven binnen de twaalf maanden en door kleine bedrijven binnen vierentwintig maanden ingevoerd worden.

De sector en ik zijn ons ervan bewust dat er veel grondstoffen in elektronische apparaten zitten. Recupel verkoopt de AEEA, die doorgaans metalen bevatten, aan recyclingbedrijven. Volgens het jaarverslag 2022 van Recupel behalen de Belgische bedrijven een recyclingpercentage van 99% voor ferro- en non-ferrometalen.

Ontwerpers en producenten van apparaten moeten echter nog meer moeite doen om het gemakkelijker te maken om ze uit elkaar te halen en zeldzame metalen te scheiden. Dat is echter een federale bevoegdheid, maar uiteraard steun ik de federale initiatieven op dat gebied.

- Het incident is gesloten.

Partager
10:45 § 251 → Vidéo
Partager

Question orale de M. Martin Casier

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant le débordement des égouts et les perspectives d'avenir.

Mondelinge vraag van de heer Martin Casier

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende de riooloverstorten en de toekomstperspectieven op dat vlak.

Partager
10:45 § 253 → Vidéo
Partager

M. Martin Casier (PS).- Selon les experts du Groupe d'experts intergouvernemental sur l'évolution du climat (GIEC) , le réchauffement climatique provoquera un accroissement de la fréquence et de l’intensité des fortes précipitations en Europe, augmentant ainsi le risque de débordement des égouts. C'est déjà une réalité épisodique à Bruxelles.

En Belgique, le nombre moyen annuel de journées avec précipitations abondantes (au moins 20 mm) a doublé au cours des six dernières décennies. Pour faire face à cette problématique, des dizaines d’experts en la matière se sont réunis en mars 2023 à Bruxelles à l’occasion d’une conférence sur la gestion de l’eau et ont réalisé un tour d’horizon des différentes visions et solutions mises en place à Londres, Copenhague et Bruxelles.

À Londres, qui compte presque 9 millions d’habitants, les égouts débordent près de 60 fois par an, déversant les eaux usées directement dans la Tamise et provoquant une forte pollution. L’élargissement des tunnels existants a été jugé impossible en raison de la complexité du réseau. Un immense tunnel, de sept mètres de large et de vingt-cinq kilomètres de long, a alors été construit à soixante-six mètres de profondeur, jusqu’aux stations d’épuration. La ville entamera les essais et la mise en service prochainement.

À l’inverse, à Copenhague, c’est en surface que la majorité des travaux ont lieu. La stratégie retenue repose principalement sur la création d’espaces verts et autres zones pour retenir l’eau en surface et ainsi soulager le réseau souterrain d’égouts qui avait déjà été retravaillé dans les années 1990. Aujourd'hui, les pluies collectées par le biais de nos outils « modernes » retombent dans les égouts alors qu’elles pourraient retourner dans les nappes phréatiques. C'est donc toute la question de la perméabilité des sols qui se pose ici. Les aménagements d’espaces verts en surface sont moins chers, plus flexibles et créent un bénéfice pour les citoyens. Au total, 350 projets individuels seront créés dans la ville au cours des 20 à 30 prochaines années, pour un coût estimé à 1,6 milliard d’euros.

À Bruxelles, chaque année, des millions de mètres cubes d’eau non traités sont déversés dans la Senne et le canal, le système d’égouts actuel ne pouvant gérer le flux d’eaux usées et d’eaux de pluie en cas de précipitations. Le plan de gestion de l'eau 2022-2027 devrait apporter une réponse à cette problématique. Nous le suivons avec attention.

Quelle est l’évolution de la situation des débordements des eaux à Bruxelles, particulièrement depuis ces dernières années ?

Par leur situation respective, Londres et Copenhague adoptent deux approches différentes de la problématique. Quelles seront les techniques privilégiées à Bruxelles en matière de gestion intégrée des eaux pluviales  ? Pouvez-vous donner un aperçu des éléments aujourd’hui à l'étude dans les différents plans ?

Comment le plan de gestion de l'eau intègre-t-il les initiatives mises en place dans d’autres villes européennes, comme celle que j'ai citées ?

Quels seront les grands chantiers à Bruxelles pour les décennies à venir ? En effet, au-delà de la désimperméabilisation, il y a sans doute lieu de réaliser des travaux plus structurels afin d'éviter ces débordements dans les eaux naturelles.

De heer Martin Casier (PS).- Volgens de Intergouvernementele Werkgroep inzake Klimaatverandering zal de klimaatopwarming leiden tot heftiger en frequenter stormweer. Dat kan leiden tot overstromingen omdat de riolen de wateroverlast niet aankunnen.

In maart 2023 kwam een aantal experts in Brussel bijeen om te bespreken welke oplossingen verschillende steden daarvoor hanteren. In Londen overstromen de riolen wel zestig keer per jaar. Het netwerk is er te complex om de bestaande riooltunnels te verbreden. Daarom werd er een nieuwe, enorme tunnel aangelegd van 25 km lang en 7 m breed.

In Kopenhagen wordt vooral bovengronds gewerkt. Groene ruimten moeten het water vasthouden om de riolering te ontlasten en het grondwater op peil te houden. Die oplossing is minder duur, flexibeler en heeft een grotere meerwaarde.

In Brussel kan het huidige rioleringsnetwerk bij hevige regenval de toevloed niet aan en komt er jaarlijks veel water in de Zenne en het kanaal terecht. Het Waterbeheerplan 2022-2027 moet daarop een antwoord bieden.

Hoe evolueren de overstromingen in Brussel de laatste jaren? Londen en Kopenhagen hanteren een totaal verschillende aanpak. Voor welke technieken zal Brussel kiezen? Welke opties worden bestudeerd?

Welke grote werken staan Brussel de komende decennia te wachten? Naast het doorlaatbaar maken van de grond zullen er immers ook structurele werken nodig zijn om te voorkomen dat het afvalwater in het natuurwater terechtkomt.

Partager
10:49 § 255 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, ministre.- Il est en effet important d'améliorer progressivement la qualité de nos eaux, y compris celles du canal et de la Senne. Il y a déjà eu de grands progrès ces dernières décennies, mais des efforts restent à faire.

Dans le cadre du projet LIFE Belini (2017-2026) cofinancé par l’Union européenne, auquel participent Bruxelles Environnement et Vivaqua, une action vise à optimiser les trois déversoirs d’orage les plus problématiques de Bruxelles. Il s'agit là des dispositifs qui permettent de déverser le trop-plein des égouts dans les cours d'eau en cas de fortes pluies. Ces trois déversoirs prioritaires sont le Nouveau Maelbeek, le Paruck et le Molenbeek.

Les deux premiers ont déjà été optimisés et causent désormais moins de déversements. Les travaux au niveau du déversoir du Nouveau Maelbeek ont abouti en juillet 2020. Au niveau du Paruck, la majorité des optimisations ont été mises en œuvre en mars 2022. Bruxelles Environnement suit l’impact de ces travaux et une diminution de 50 % à 70 % des déversements a pu être constatée pour ces deux déversoirs. Ce n'est pas encore 100 %, mais c'est significatif. Quant au déversoir du Molenbeek, il fait l’objet d’une étude hydraulique encore en cours. Des travaux y sont prévus à l’horizon 2024-2025.

Des capteurs sont actuellement installés dans les déversoirs moins prioritaires afin de mieux quantifier les volumes déversés. Dans l’attente de données plus précises, les déversements totaux sont estimés, par an, à 10 millions de m³ d'eau partiellement polluée.

Pour ce qui concerne les comparaisons européennes, l’approche de Londres consiste à développer un mégatunnel permettant d’éviter les débordements vers la Tamise. Ce système, extrêmement coûteux à la conception et à la mise en œuvre, ne permet pas d’éviter les inondations, ni de restaurer localement le cycle de l’eau. Il ne s’agit donc pas d’une solution basée sur la nature telle que le préconise l’Europe, ni des plus efficaces.

Du côté de Copenhague, les réponses, qui sont interconnectées, intègrent à la fois des solutions basées sur la nature et des solutions plus artificielles. Leur approche, très intéressante, ne fonctionnera toutefois pleinement que lorsque tous les éléments auront été construits.

Du côté bruxellois, Bruxelles Environnement travaille depuis dix ans sur le développement de solutions basées sur la nature, en général au moyen de la gestion intégrée des eaux pluviales (GIEP).

De heer Alain Maron, minister.- In het kader van het project LIFE Belini (2017-2026), gecofinancierd door de Europese Unie en met deelname van Brussel Leefmilieu en Vivaqua, worden de drie meest problematische overstorten in het gewest (Nieuwe Maalbeek, Paruck en Molenbeek) gerenoveerd.

De eerste twee zijn al aangepakt en veroorzaken sindsdien heel wat minder problemen. Voor het overstort van de Molenbeek loopt er nog een hydraulische studie. De werken zijn gepland voor 2024-2025.

In de minder prioritaire overstorten zijn meetinstrumenten geplaatst om na te gaan hoeveel water er overstroomt. Volgens de eerste schattingen zou dat in totaal zo'n 10 miljoen m³ zijn.

Londen heeft een gigantische tunnel aangelegd om de Theems te ontlasten, maar dat lost de overstromingen niet op. Dat is een dure en weinig milieuvriendelijke oplossing. De keuzes van Kopenhagen zijn veel interessanter, al zullen die wel pas volop functioneren als alle elementen gebouwd zijn.

Partager
10:52 § 261 → Vidéo
Partager

La GIEP, inspirée d’exemples étrangers et adaptée aux réalités bruxelloises, a pour objectif de réduire le ruissellement et la surcharge du réseau d'égouttage, de prévenir les risques d'inondation, tout en rétablissant les fonctionnalités du cycle naturel de l'eau et ce, en améliorant la qualité des eaux de surface et le cadre de vie des Bruxellois. En réaménageant une voirie publique dans ce cadre, la qualité et l'agrément de la voirie pour ses habitants et ses utilisateurs s'améliore parallèlement.

La GIEP s’entend par l’ensemble des dispositifs et aménagements multifonctionnels, préférentiellement végétalisés, qui restaurent le cycle naturel de l’eau par la temporisation in situ, l’infiltration ou l’évapotranspiration de l’eau pluviale au plus proche de l’endroit où celle-ci tombe. Ces dispositifs n’impliquent pas de connexion à un réseau hydrographique ou d’assainissement. Cette approche est complémentaire aux bassins d’orage installés dans notre Région pour lutter contre les inondations du réseau d’égouttage unitaire.

Bruxelles Environnement a pour objectif de profiter des expériences diverses et d’en adapter le meilleur aux réalités bruxelloises. À ses yeux, la solution optimale consiste à recréer localement le cycle naturel de l’eau. Cette solution permet d’avancer sur une multiplicité de solutions locales indépendantes les unes des autres et de profiter des services écosystémiques subséquents pour réduire les effets des changements climatiques en ville.

Néanmoins, les solutions basées sur la nature, seules, ne suffiront pas à atteindre l’ensemble des objectifs de lutte contre les déversements et les inondations dans un délai court. Par conséquent, les bassins d’orage existants devront être optimisés au travers d’une gestion dynamique afin de lutter contre les déversements d’orage tout en jouant leur rôle premier de lutte contre les inondations.

Les grands chantiers à Bruxelles pour les décennies à venir sont repris dans le programme de mesure du projet de plan de gestion de l’eau 2022-2027. Il s’agit notamment et prioritairement du déploiement de la GIEP, telle que reprise dans l’axe 5, partout où c’est possible. La stratégie de GIEP doit être mise en œuvre dans les divers réaménagements urbains amenés à se concrétiser dans les prochaines années.

Les autres chantiers à réaliser sont la mise en œuvre des derniers bassins d’orage de Tenreuken, du Molenbeek et de la Woluwe, en adaptant leur taille aux besoins résiduels après la mise en œuvre de la GIEP et l’adaptation des déversoirs du réseau d’égouttage.

Par ailleurs, un axe important d’action est la gestion dynamique des bassins d’orage, de telle façon que ceux-ci puissent fonctionner en cas de pluies de moindre ampleur, sans mettre en difficulté leur rôle premier de lutte contre les inondations.

Enfin, le projet de reconnexion du Molenbeek à la Senne permettra également de retirer des eaux claires du collecteur et d’éviter ainsi des déversements.

Ook Leefmilieu Brussel werkt al tien jaar aan oplossingen die op de natuur gebaseerd zijn, namelijk via het geïntegreerd regenwaterbeheer. De bedoeling daarvan is om de overbelasting van de riolering te verminderen, de natuurlijke watercyclus te herstellen en de kwaliteit van het oppervlaktewater en de leefomgeving van de Brusselaars te verbeteren.

De natuurlijke watercyclus moet hersteld worden door ervoor te zorgen dat het water in de grond insijpelt of verdampt zo dicht mogelijk bij de plaats waar het valt. Daarbij is dus geen sprake van een aansluiting op een of ander netwerk. Het gaat om een hele reeks kleinschalige, plaatselijke oplossingen die los van elkaar staan.

Daarnaast beschikt het gewest over stormbekkens om overstromingen op korte termijn te voorkomen. De natuurlijke oplossingen zullen daarvoor immers niet volstaan. Daarom moeten de stormbekkens geoptimaliseerd worden via een dynamisch beheer.

De grote werken die Brussel te wachten staan, zijn opgenomen in het Waterbeheerplan 2022-2027. De belangrijkste prioriteit is dat het geïntegreerd regenwaterbeheer verwerkt wordt in alle nieuwe stedenbouwkundige projecten. Daarnaast moeten de laatste stormbekkens (Tenreuken, Molenbeek, Woluwe) nog afgewerkt worden.

Een dynamisch beheer moet ervoor zorgen dat de stormbekkens ook bij minder zware regenval een rol kunnen spelen, zonder dat ze hun capaciteit verliezen om overstromingen te voorkomen.

Tot slot zullen de plannen om de Molenbeek opnieuw aan te sluiten op de Zenne ook bijdragen tot minder overstromingen.

Partager
10:55 § 265 → Vidéo
Partager

M. Martin Casier (PS).- Monsieur le Ministre, je vous remercie pour cette réponse complète. Nous luttons en quelque sorte contre le modèle, fortement basé sur l'ingénierie, mis en place il y a quelques années et impliquant le mélange de toutes les eaux dans les mêmes conduits et de potentiels débordements. Cela ne semblait pas poser de problème. Nous ne pouvons pas dédoubler l'ensemble de notre réseau, entre eaux pluviales et eaux grises et noires. La question n'est pas simple.

Concernant la gestion intégrée des eaux pluviales, force est de constater le travail important réalisé aujourd'hui au niveau de nouveaux aménagements, en particulier régionaux. Je pense ici au boulevard de la Woluwe, parmi de nombreux autres exemples.

Cela étant, je reste sur ma faim pour ce qui est des réaménagements communaux, toutes communes confondues. Les initiatives manquent à ce niveau et l'amélioration de la situation implique sans doute la formation et l'accompagnement des équipes. Il n'est pas aisé de changer des pratiques en vigueur depuis longtemps. Je suppose que ces initiatives sont amenées à se multiplier sensiblement.

Ainsi, si je me penche sur le cas de ma commune, aucun réaménagement de voirie n'a entraîné la diminution de l'imperméabilisation des sols. Toutes les places de parking continuent d'être bitumées. Il y a donc encore un réel travail à mener pour adapter les actions communales et je prends note de votre ambition à ce sujet. Nous devons suivre l'évolution de ce dossier.

Par ailleurs, je partage votre analyse plus générale : une solution purement ingénierique et technique, comme appliquée à Londres, et qui fait fi des considérations environnementales, n'est sans doute pas optimale, en plus d'être particulièrement coûteuse.

De heer Martin Casier (PS).- Destijds werd hier een model gebruikt waarbij alle waterstromen door elkaar gemengd werden in hetzelfde systeem van leidingen. Dat nu ontdubbelen om een onderscheid te maken tussen regenwater en afvalwater is onmogelijk. Er zijn dus andere oplossingen nodig.

Bij heel wat nieuwe inrichtingen wordt het geïntegreerd regenwaterbeheer al verwerkt, zeker op gewestelijk niveau. De gemeenten lopen wat achter. In mijn gemeente bijvoorbeeld hebben de recentste wegenwerken er niet toe geleid dat de bodem meer doorlaatbaar geworden is. Het is niet gemakkelijk om bestaande gewoonten te veranderen. Daar zal wel wat vorming en begeleiding voor nodig zijn.

Een puur technische oplossing, zoals in Londen, is inderdaad duur en niet optimaal.

Partager
10:57 § 267 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, ministre.- De très beaux projets de gestion intégrée des eaux de pluie sont également portés par les communes. J'en ai notamment visité un à Forest.

(Remarques de Mme Nagy)

Ils ne sont en effet pas suffisants, mais ils n'en demeurent pas moins présents dans beaucoup de communes (Jette, Ixelles, etc.). Sans en dresser la liste complète, de nombreux projets de gestion intégrée des eaux de pluie et d'aménagement de noues sont portés par des communes.

J'ai cependant constaté un problème de formation, notamment à l'occasion d'une visite à Douai, organisée par Bruxelles Environnement avec les services de Bruxelles Mobilité. La ville de Douai est en effet devenue exemplaire en matière de gestion intégrée des eaux de pluie. Depuis qu'elle a subi de graves inondations, il y a une trentaine d'années, elle est pionnière dans le domaine, grâce à une série de techniques essentiellement basées sur la nature, et parfois technologiques (asphalte perméable, etc.).

Il faut convaincre à tous les niveaux les ingénieurs de Bruxelles Environnement et les responsables de la maintenance. Ce sont des changements de mentalité à opérer. Par exemple, un premier test d'asphalte perméable a été réalisé sur une petite jonction de piste cyclable sur la Petite ceinture. Il passe inaperçu, mais c'est bel et bien un système de gestion intégrée des eaux pluviales. Cependant, le niveau de qualité n'est pas optimal, car l'asphalte a été mal posé. Ce type d'asphalte ne se pose pas de la même manière.

Il faut donc changer les mentalités, y compris à l'égard des matériaux. Il faut également une formation adéquate pour une mise en œuvre correcte, une fois prise la décision d'expérimenter. Cela ne semble pas avoir été le cas en l'occurrence, bien que ce tronçon de piste cyclable reste malgré tout utilisable à vélo.

De heer Alain Maron, minister.- Ook de gemeenten hebben mooie projecten rond geïntegreerd regenwaterbeheer.

(Opmerkingen van mevrouw Nagy)

Die zullen inderdaad niet volstaan, maar ze zijn er wel. Het klopt echter dat er nood is aan meer vorming en bewustmaking. Bij iedereen die op een of andere manier bezig is met onderhoud, moet er een mentaliteitswijziging gebeuren. Alle betrokkenen moeten bovendien leren omgaan met andere materialen en technieken.

Partager
10:59 § 273 → Vidéo
Partager

M. Martin Casier (PS).- Outre la formation indispensable des agents de Bruxelles Environnement, l'accompagnement des agents locaux dans tous ces travaux me semble également pertinent.

M. Alain Maron, ministre.- Il importe d'impliquer Bruxelles Mobilité pour que l'information circule et que tous les intervenants puissent dialoguer.

M. Martin Casier (PS).- Nous pourrions envisager des plans d'action de l'ordre de ceux qui sont développés pour les rénovations du bâti, dans lesquels on associe les acteurs privés et publics. L'enjeu est de taille, comme vous le savez. Je ne peux que soutenir vos initiatives d'accompagnement à venir.

Pour la rénovation des espaces extérieurs des maisons (cours, jardins, etc.), la question de l'attribution des permis d'urbanisme est un point sensible.

M. Alain Maron, ministre.- Il se passe des choses très intéressantes dans les rues ! On pourrait parler du règlement régional d'urbanisme, qui contient effectivement des éléments intéressants sur la gestion intégrée des eaux pluviales.

- L'incident est clos.

De heer Martin Casier (PS).- Niet alleen de medewerkers van Leefmilieu Brussel moeten opgeleid worden, ook de lokale agenten moeten begeleid worden.

De heer Alain Maron, minister.- Brussel Mobiliteit kan ook helpen om informatie te verspreiden en de dialoog op gang te trekken.

De heer Martin Casier (PS).- Elke begeleiding is meegenomen. We zouden actieplannen kunnen overwegen zoals die bestaan voor de renovatie van gebouwen.

Voor de renovatie van tuinen, binnenplaatsen enzovoort van woningen, zijn de stedenbouwkundige vergunningen een gevoelig punt.

De heer Alain Maron, minister.- De Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening omvat inderdaad al heel wat interessante zaken in verband met geïntegreerd regenwaterbeheer.

- Het incident is gesloten.

Partager
11:00 § 285 → Vidéo
Partager

Question orale de Mme Delphine Chabbert

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant les impacts de l'ordonnance « Eau » en matière de vulnérabilité hydrique.

Mondelinge vraag van mevrouw Delphine Chabbert

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende de gevolgen van de ordonnantie inzake water voor de waterkwetsbaarheid.

Partager
11:00 § 287 → Vidéo
Partager

Mme Delphine Chabbert (PS).- Je vous ai questionné le mois passé sur la précarité hydrique, notamment celle des femmes. Je reviens vers vous pour discuter de l’impact de l’ordonnance « Eau » sur les publics les plus vulnérables.

Avec la crise énergétique et dans un contexte inflationniste croissant, l’eau devient un luxe pour certains ménages. En 2022, la Région bruxelloise a enregistré le plus haut taux de précarité hydrique en Belgique, soit 23,5 % des ménages. Derrière ces chiffres, il y a la réalité de familles contraintes de restreindre anormalement leur consommation et de s’endetter, ce qui peut parfois mener au sans-abrisme. Sans accès à l’eau, il est impossible de vivre dignement.

Si l'ordonnance « Eau » vise à assurer la protection et la gestion efficace des ressources en eau, l’impact réel de ce texte sur les personnes en situation de précarité hydrique est tout aussi essentiel. J’ai été satisfaite d’entendre qu’un groupe de travail sur la précarité hydrique s’attelait précisément à analyser la mise en œuvre de ladite ordonnance et de ses impacts. Pouvez-vous déjà nous communiquer quelques éléments de cette évaluation ?

Les derniers indicateurs relatifs à la consommation d’eau sont interpellants : plus de 28.000 plans de paiement pour une dette sont en cours à Bruxelles, soit 8 % des clients de Vivaqua. Qu’en est-il des chiffres actuels sur les plans de paiement pour une dette à Bruxelles ?

Le dernier rapport d’Innoviris déplore un manque d’accès aux données des opérateurs de l’eau, notamment Vivaqua. Votre cabinet en a-t-il tenu compte ? L'accès à ces données est essentiel pour assurer le suivi de la politique régionale de l’eau et en mesurer les impacts sur les publics les plus vulnérables.

Enfin, 60 % des ménages sont alimentés en eau par un compteur collectif. Cette donnée est-elle suffisamment prise en compte, d’une part, dans les indicateurs de précarité hydrique et, d’autre part, dans les mesures relatives à la distribution et au paiement des services de l’eau ? La prise en considération des données en compteur collectif par les indicateurs de précarité hydrique est-elle à l’ordre du jour ?

Mevrouw Delphine Chabbert (PS).- De waterordonnantie beoogt efficiënt waterbeheer, maar de gevolgen voor mensen die moeite hebben om hun waterrekening te betalen, zijn net zo belangrijk. Het stemde me tevreden dat er een werkgroep kwam die zich over die gevolgen ging buigen. Kunt u al wat kwijt over de evaluatie?

Uit de recentste cijfers over het watergebruik blijkt dat er meer dan 28.000 afbetalingsplannen lopen, wat neerkomt op 8% van de Vivaquaklanten. Zijn die cijfers sindsdien veranderd?

Voorts betreurt Innoviris in zijn recentste rapport de onbeschikbaarheid van gegevens bij Vivaqua, die nochtans van essentieel belang zijn voor de follow-up van het gewestelijke waterbeleid en het meten van de impact op kwetsbare groepen.

Niet minder dan 60% van de huishoudens heeft een collectieve watermeter. Wordt daar voldoende rekening mee gehouden in de indicatoren die op waterarmoede wijzen en in de maatregelen met betrekking tot de distributie en de betaling van watergerelateerde diensten?

Partager
11:03 § 289 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, ministre.- L’accès à une eau en suffisance et de bonne qualité est un droit humain fondamental pour toutes et tous en Région bruxelloise et ailleurs. Cette dernière l’a d’ailleurs souligné en rejoignant le réseau des communautés bleues en 2019. Selon la Fondation Roi Baudouin, près d’un quart des Bruxellois vivent encore aujourd'hui en précarité hydrique, c'est-à-dire qu’ils ont des difficultés à payer leur facture d’eau. Il est d’autant plus essentiel de proposer des mesures d’accompagnement de ce public précarisé que la part des revenus des ménages consacrée aux frais d’énergie a augmenté ces derniers mois et qu’en matière d’eau, une nouvelle tarification est entrée en vigueur au 1er janvier 2023.

Comme vous le savez, l’ordonnance « Eau » a été modifiée afin d’y insérer des mesures sociales à partir du 1er janvier 2022 : intervention sociale dans le prix de l’eau, plan de paiement raisonnable, interdiction des coupures d’eau domestiques ou encore révision du Fonds social de l’eau. Ces mesures ont été au cœur du travail du groupe de travail sur la précarité hydrique depuis le début de la législature.

Depuis 2022, ce groupe de travail a suivi la réalisation d’une étude qualitative approfondie sur la réalité de la précarité hydrique à Bruxelles. Cette étude a permis également de mettre en lumière certaines recommandations pour la capitale. Par ailleurs, un arrêté ministériel portant sur l'évaluation des mesures sociales, pris en exécution de l’ordonnance et de l’arrêté du gouvernement du 1er juin 2022, a été adopté le 3 avril 2023. Il jette les bases de l’évaluation de l’adéquation des mesures sociales par rapport au public cible. Le texte présente tous les indicateurs nécessaires à la première évaluation qualitative triennale qui devra être transmise au gouvernement au plus tard pour le 31 décembre 2024 par Bruxelles Environnement. Je n’ai donc pas encore d’évaluation de ces mesures ni même le recul nécessaire pour en proposer une base d’évaluation qualitative ; le délai du 31 décembre 2024 a été fixé à dessein pour permettre de réaliser un travail de qualité.

De heer Alain Maron, minister.- Voldoende drinkwater van goede kwaliteit is een mensenrecht. Volgens de Koning Boudewijnstichting ondervindt bijna een vierde van de Brusselaars moeilijkheden om zijn waterfactuur te betalen. Steun voor die mensen is nog belangrijker geworden nu het deel van het gezinsinkomen dat naar energie gaat, de voorbije maanden is gestegen en op 1 januari 2023 nieuwe watertarieven van kracht zijn geworden.

Op 1 januari 2022 zijn er ingrijpende sociale aanpassingen aan de waterordonnantie aangebracht. Die maatregelen vormen de kern van waar de werkgroep Waterarmoede sinds het begin van de regeerperiode aan werkt.

Het onderzoek naar waterarmoede in Brussel heeft een aantal aanbevelingen opgeleverd. Er is trouwens een ministerieel besluit goedgekeurd dat de basis legt voor de evaluatie van de sociale maatregelen ten behoeve van de doelgroep. De tekst omvat alle indicatoren voor de eerste driejaarlijkse kwalitatieve evaluatie die de regering uiterlijk op 31 december 2024 moet ontvangen van Leefmilieu Brussel. Het is dus nog te vroeg om daar dieper op in te gaan.

Partager
11:06 § 291 → Vidéo
Partager

Le nombre de plans de paiement raisonnables accordés par Vivaqua en 2022 a baissé : on comptabilise quelque 7.845 plans seulement, soit à peine plus du quart de ceux enregistrés les années précédentes. Cela s’explique par les problèmes informatiques rencontrés par Vivaqua, qui ont occasionné des retards dans l’envoi de factures aux usagers. Par ailleurs, vu ces problèmes informatiques, Vivaqua n’a pas pu envoyer les rappels et les mises en demeure en 2022. Or, c’est bien souvent à la suite de telles relances que des demandes de plan de paiement surviennent.

Entre le 1er janvier et le 5 mai 2023, à la suite de la reprise progressive de l’envoi des factures de décompte, Vivaqua a déjà accordé 5.132 plans de paiement. Le rythme normal semble progressivement revenir.

Quant à l’accès aux données, Innoviris a effectivement proposé, dans ses « recommandations pour une gestion durable des eaux urbaines de la Senne et du Canal en Région bruxelloise », un meilleur accès aux données sur l’eau de manière générale : qualité des eaux de surface, données hydrométriques, etc. J’ai pris connaissance de ces recommandations et j’en discuterai avec les acteurs concernés à l'occasion d’une réunion prochaine de la plateforme de coordination des opérateurs de l'eau de la Région de Bruxelles-Capitale . Cela étant, si Vivaqua n’exerce pas une politique d'ouverture des données , elle reste très ouverte à partager ses données. Dans le cadre du suivi de la politique régionale de l’eau, je peux vous assurer que Vivaqua fonctionne en toute transparence avec mon cabinet eu égard à la circulation des données et des informations.

Enfin, lors des nombreuses réunions du groupe de travail chargé de la précarité hydrique organisées depuis 2020, la problématique des compteurs collectifs a toujours été incluse dans les réflexions. Néanmoins, il reste aujourd’hui difficile pour Vivaqua de prendre cette réalité en compte dans les indicateurs de précarité hydrique, car il est impossible de connaître la répartition en aval d’un compteur pour plusieurs logements. En outre, ces usagers ne sont pas clients chez eux.

En revanche, mon cabinet a bien pris cet aspect en considération lors de l’instauration des mesures sociales. Je pense, par exemple, au fait que l’intervention sociale prévoit justement une liquidation de celle-ci également pour les usagers ne possédant pas de compteur individuel : ils reçoivent un courrier nominatif les invitant à communiquer le numéro de compte sur lequel l’intervention forfaitaire peut être versée. Je pense aussi à certains indicateurs de l’arrêté ministériel du 3 avril 2023 qui prennent cette dimension en compte, comme le nombre annuel de ménages dans les conditions pour bénéficier de l’intervention sociale disposant d'un compteur collectif pour l’année écoulée.

Het aantal afbetalingsplannen dat Vivaqua in 2022 heeft toegestaan, is tot 7.845 gedaald, nauwelijks meer dan een kwart van de voorgaande jaren. Dat valt te verklaren door de laattijdige verzending van facturen ten gevolge van informaticaproblemen. Daardoor heeft Vivaqua in 2022 ook geen rappels en ingebrekestellingen kunnen versturen, terwijl die vaak aanleiding geven tot afbetalingsplannen. Tussen 1 januari en 5 mei van dit jaar heeft Vivaqua al 5.132 afbetalingsplannen toegestaan.

Innoviris heeft inderdaad aanbevolen om allerlei watergegevens beschikbaarder te maken. Ik zal die aanbevelingen met de betrokken partijen bespreken.

Tijdens de vele vergaderingen van de werkgroep Waterarmoede is telkens rekening gehouden met de problematiek van collectieve meters, al blijft het moeilijk om die als een van de indicators voor waterarmoede te beschouwen omdat de verdeling over meerdere woningen onmogelijk te achterhalen valt.

Mijn kabinet heeft wel rekening gehouden met dat aspect toen het sociale maatregelen nam, zoals de sociale tegemoetkoming die er ook is voor gebruikers zonder individuele meter. Het ministerieel besluit van 3 april 2023 bevat ook indicators waarin het aantal begunstigden van de sociale tegemoetkoming met een collectieve meter een factor is.

Partager
11:08 § 293 → Vidéo
Partager

Mme Delphine Chabbert (PS).- Il est interpellant qu'un quart des Bruxellois se trouve en situation de précarité hydrique. L'accès à l'eau est essentiel pour vivre dignement. Nous suivrons les effets des mesures sociales prévues dans l'ordonnance. Nous en sommes satisfaits, mais il faudra voir si elles atteignent les objectifs escomptés, à savoir la réduction de la précarité hydrique, notamment auprès des publics les plus précaires. Je pense aussi à l'accès à l'eau des personnes sans abri.

Pour ce qui est de l'évaluation, j'entends que la méthodologie prend du temps et que les résultats arriveront donc fin 2024. Nous suivrons ce dossier avec la plus grande attention.

- L'incident est clos.

Mevrouw Delphine Chabbert (PS).- Het valt op dat een kwart van de Brusselaars met waterarmoede kampt. De toegang tot water is essentieel om waardig te leven. De sociale maatregelen stemmen me tevreden, maar we moeten vooral nagaan of ze de waterarmoede werkelijk terugdringen.

- Het incident is gesloten.

Partager
11:09 § 297 → Vidéo
Partager

Question orale de M. Gaëtan Van Goidsenhoven

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant l'impact de la prolifération des espèces invasives à Bruxelles.

Mondelinge vraag van de heer Gaëtan Van Goidsenhoven

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende de gevolgen van de verspreiding van invasieve soorten in Brussel.

Partager
11:10 § 299 → Vidéo
Partager

M. Gaëtan Van Goidsenhoven (MR).- En France, le Centre national de la recherche scientifique a récemment publié une étude sur l’impact des espèces invasives dans nos contrées. Elle révèle qu’entre 1980 et 2019, les pertes financières liées à la prolifération des nuisibles est estimée à l’échelle globale à près de 1.200 milliards de dollars, soit à peu près l’équivalent du produit intérieur brut actuel de l’Indonésie. L’étude souligne que les dégâts que causent ces espèces, tant sanitaires qu'environnementaux, sont durables et se cumulent. Ils entraînent par conséquent des coûts faramineux.

Avec le réchauffement climatique, d’autres espèces invasives pourraient s’installer chez nous. Cette étude recommande dès lors d'augmenter le contrôle dans les ports et les aéroports, afin de lutter en amont contre leur installation. Des espèces problématiques comme le frelon asiatique ou le moustique tigre se sont installées chez nous durablement. En effet, ces insectes se sont déjà tellement multipliés qu’il est malheureusement devenu quasiment impossible de les éradiquer.

Une évaluation des coûts liés à la lutte contre la prolifération des espèces invasives a-t-elle été réalisée par Bruxelles Environnement ? Dans l'affirmative, quel en est le montant ?

Quelles sont à ce jour les espèces invasives qui mobilisent le plus les services de Bruxelles Environnement ?

Quelles mesures de veille sont-elles prises actuellement à l'égard des espèces problématiques en Région bruxelloise ? Quelles espèces font-elles actuellement l’objet d’une veille concernant leur installation en Région bruxelloise ? Des mesures de prévention sont-elles déjà lancées ? Combien d’espèces jugées invasives sont-elles actuellement recensées en Région bruxelloise ?

Des mesures préventives à l’égard d’autres espèces invasives sont-elles à l’étude ? Les communes sont-elles impliquées dans ce processus de veille et de prévention ?

De heer Gaëtan Van Goidsenhoven (MR).- Uit een Franse studie blijkt dat de verspreiding van invasieve soorten tussen 1980 en 2019 wereldwijd bijna 1.200 miljard dollar kostte. De gevolgen voor mens en milieu zijn blijvend en cumulatief.

Door de klimaatverandering bestaat bovendien het risico dat nog meer invasieve soorten zich hier vestigen. Om dat zo veel mogelijk te voorkomen, bevelen de onderzoekers aan om de controles in havens en luchthavens op te drijven.

Onderzocht Leefmilieu Brussel wat de strijd tegen de verspreiding van invasieve soorten kost? Om welk bedrag gaat het?

Aan de bestrijding van welke invasieve soorten besteedt Leefmilieu Brussel het meest tijd?

Welke maatregelen neemt het gewest om de evolutie van problematische soorten te volgen? Gelden er preventiemaatregelen? Van hoeveel als invasief beschouwde soorten is vastgesteld dat ze in het gewest aanwezig zijn?

Betrekt u de gemeenten bij de waakzaamheids- en preventiemaatregelen?

Partager
11:12 § 301 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, ministre.- Les espèces exotiques envahissantes (EEE) peuvent, en effet, avoir un impact négatif sur la biodiversité, l’économie locale et la santé publique.

Le règlement européen relatif aux EEE, en vigueur depuis 2015, vise à minimiser leur impact. Actuellement, la liste de l'Union européenne contient 88 espèces de ce type - 47 animaux et 41 plantes - dont 21 ont déjà été observées en Région bruxelloise. Parmi ces espèces, les services de Bruxelles Environnement sont le plus souvent sollicités pour la balsamine géante, le crabe laineux chinois, l'écrevisse américaine, le frelon asiatique, la tortue caouanne et le muntjac chinois.

L'article 13 du règlement européen impose à tous les États membres de cartographier et de hiérarchiser les voies d'introduction et de propagation des espèces préoccupantes. Faisant suite à l’analyse belge, le Secrétariat scientifique national sur les EEE a préparé un plan d'action national qui a été adopté par la Belgique en 2022 afin de lutter contre l'introduction et la propagation de ces espèces.

Lorsque l'une de ces espèces est détectée, une action de gestion est mise en œuvre afin qu'elle ne puisse pas s'établir ou se propager davantage. L'outil d'alerte précoce développé par le projet Life Riparias (Reaching Integrated and Prompt Action in Response to Invasive Alien Species) permet aux gestionnaires de recevoir une alerte pour l'espèce sélectionnée dès sa détection sur le territoire. Ce projet cible également des espèces potentiellement invasives liées aux rivières qui ne figurent pas encore sur la liste européenne et qui, soit ne sont pas encore établies en Belgique, soit sont émergentes et risquent fortement de s'y installer dans un avenir proche.

Par ailleurs, au cours de la période 2021-2024, le Secrétariat scientifique national sur les EEE mènera des projets pilotes sur la biosécurité pour les usagers de l'eau que sont les pêcheurs et les professionnels de l'entretien travaillant près des habitats aquatiques. Une enquête nationale auprès des professionnels a permis d’évaluer le niveau général de sensibilisation et d'identifier les pratiques actuelles et les contraintes aux améliorations. Un manuel et des brochures présentant les meilleures pratiques sont en cours d'élaboration. En 2022, une formation sur ce sujet a d’ailleurs été organisée par Bruxelles Environnement pour ses travailleurs de terrain. Enfin, le Secrétariat scientifique national sur les EEE apporte un soutien scientifique à l'identification par les services d'inspection en Belgique.

Jusqu'à présent, aucune évaluation des coûts liés à la propagation des EEE en Région de Bruxelles-Capitale n'a été réalisée.

De heer Alain Maron, minister.- Exotische invasieve soorten kunnen een negatieve impact hebben op de biodiversiteit, de plaatselijke economie en de volksgezondheid.

Op de Europese lijst van te bestrijden invasieve soorten komen 88 soorten voor, waarvan er 21 in Brussel zijn waargenomen. Er wordt vaak een beroep gedaan op Leefmilieu Brussel voor de bestrijding van de reuzenbalsemien, de Chinese wolhandkrab, de Amerikaanse rivierkreeft, de Aziatische hoornaar, de onechte karetschildpad en de Chinese muntjak.

Europa verplicht de lidstaten om de wegen waarlangs dergelijke soorten binnenkomen en zich verspreiden in kaart te brengen. Daarnaast keurde België in 2022 een plan ter bestrijding van de introductie en verspreiding van schadelijke invasieve soorten goed.

Wanneer een van die soorten wordt waargenomen, start een beheersactie om verspreiding te voorkomen. Het project Life Riparias ontwikkelde een waarschuwingstool die een bericht verstuurt zodra een soort wordt waargenomen. Het project richt zich ook op riviersoorten die hier nog niet aanwezig zijn, maar zich hier wellicht weldra zullen vestigen.

Van 2021 tot 2024 lopen er proefprojecten rond de bioveiligheid voor watergebruikers zoals vissers. Er komen een handleiding en brochures met goede praktijken. Voorts organiseerde Leefmilieu Brussel in 2022 een opleiding voor zijn personeel op het terrein. Ten slotte werkt het Nationaal Wetenschappelijk Secretariaat voor de invasieve uitheemse soorten mee aan de identificatie in België.

Er vond nog geen evaluatie van de kosten door de verspreiding van invasieve soorten in het Brussels Gewest plaats.

Partager
11:15 § 303 → Vidéo
Partager

L'ordonnance du 1er mars 2012 relative à la conservation de la nature contient dans ses annexes une liste bruxelloise des espèces invasives comprenant 74 espèces – 28 animales et 46 végétales. Certaines d'entre elles figurent également dans la liste européenne et environ la moitié a été observée au moins une fois sur le territoire de la Région.

S'agissant de ces espèces, les services de Bruxelles Environnement sont le plus souvent sollicités pour les animaux suivants : oie du Nil, bernache du Canada, perruche moine, à collier et d'Alexandre, rat, raton laveur, écureuil terrestre de Sibérie, ailante glanduleux, renouée du Japon, berce du Caucase, liseron perlé et cerisier d'Amérique. Les mesures de gestion des espèces des listes européenne et bruxelloise sont spécifiques à chaque espèce et à chaque site. Par exemple, la priorité est donnée au contrôle des espèces dans les sites Natura 2000.

L'ordonnance « Nature » de 2012 interdit la vente, la cession, l'échange ou l'achat à titre gratuit ou onéreux d'espèces inscrites sur la liste bruxelloise. Bruxelles Environnement a proposé un avant-projet de nouvelle ordonnance sur les espèces exotiques envahissantes. Mon ambition est de faire approuver cette ordonnance d'ici à la fin de la législature, ou en tout cas d'aller le plus loin possible, mais il faudra s'assurer des moyens pour la mettre en œuvre.

Depuis 2015, Bruxelles Environnement mène une campagne de sensibilisation visant l'interdiction de nourrir les animaux sauvages dans les lieux publics. Par ailleurs, les citoyens et scientifiques peuvent également encoder leurs observations sur le site observations.be. Les gestionnaires du site où l'observation est effectuée sont automatiquement informés par courriel et peuvent ainsi prendre rapidement des mesures de gestion appropriées.

M. Gaëtan Van Goidsenhoven (MR).- La situation reste malheureusement préoccupante. Nous devons accélérer les processus de veille et d'action pour limiter l'installation de nouvelles espèces qui ont diverses conséquences sur la biodiversité, la santé et l'économie. La Région bruxelloise étant un petit territoire, nous devons collaborer avec un espace plus étendu. Nous avons cependant un rôle à jouer et devons faire de cette question une priorité au regard du développement de certaines espèces. J'espère que la fin de la législature sera marquée par d'autres avancées.

- L'incident est clos.

In de ordonnantie is een lijst van 74 invasieve soorten opgenomen. Sommige staan ook op de Europese lijst en ongeveer de helft ervan is minstens één keer waargenomen in het gewest.

Van die soorten worden bij Leefmilieu Brussel vooral de nijlgans, de Canadese gans, de monniksparkiet, de halsbandparkiet, de alexanderparkiet, de rat, de wasbeer, de Siberische grondeekhoorn, de hemelboom, de Japanse duizendknoop, de reuzenberenklauw en de Amerikaanse vogelkers gemeld. De maatregelen verschillen naargelang de soort en de site waar ze voorkomt. Zo krijgen Natura 2000-sites voorrang.

In de ordonnantie is voorts een verbod opgenomen op de verkoop, overdracht, uitwisseling of aankoop van soorten op de Brusselse lijst. Voor het einde van de regeerperiode wil ik een ordonnantie betreffende invasieve soorten laten goedkeuren. De toepassing zal wel extra middelen vergen.

Leefmilieu Brussel voert sinds 2015 een bewustmakingscampagne over het verbod op het voederen van wilde dieren in de openbare ruimte. Wie een invasieve soort ziet, kan dat melden op waarnemingen.be, zodat de beheerders maatregelen kunnen nemen.

De heer Gaëtan Van Goidsenhoven (MR).- Er zijn meer procedures voor de opsporing en de bestrijding van invasieve soorten nodig. Samenwerking met de andere gewesten is daarbij aangewezen. Ik hoop dat we tegen het einde van de regeerperiode nog vorderingen mogen verwachten.

- Het incident is gesloten.

Partager
11:18 § 309 → Vidéo
Partager

Question orale de Mme Aurélie Czekalski

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant les dérogations aux normes de l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 21 novembre 2002 relatif à la lutte contre les bruits de voisinage.

Mondelinge vraag van mevrouw Aurélie Czekalski

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende de afwijkingen van de normen van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 november 2022 betreffende de strijd tegen het buurlawaai.

Partager
11:18 § 311 → Vidéo
Partager

Mme Aurélie Czekalski (MR).- Le bruit est une thématique souvent abordée au sein de cette commission. Il a même fait l’objet d’une commission délibérative intitulée « Le bruit en milieu urbain ». Cependant, pour donner suite aux interrogations de nombreux Bruxellois, permettez-moi de revenir sur les dérogations qui peuvent être octroyées par les bourgmestres en la matière.

En Région de Bruxelles-Capitale, l’arrêté du 21 novembre 2002 relatif à la lutte contre les bruits de voisinage fixe les seuils qui ne doivent pas être dépassés par toute source sonore audible. Il en existe de différents, en fonction de plusieurs éléments :

- l’endroit où la gêne est perçue : intérieur ou extérieur, type de local ;

- l’heure de la journée ;

- le jour de la semaine ;

- l'affectation urbanistique de la zone définie au plan régional d'affectation du sol.

Le principe général est que les seuils sont plus bas dans les zones plus sensibles, ainsi que le soir et la nuit. Certains bruits sont exclus du champ d’application de cette législation, tels que ceux générés par les chantiers, par des élèves dans une cour de récréation, par les sirènes d’une ambulance traversant la ville, etc.

En été, de nombreux événements en plein air peuvent générer des nuisances pour les riverains, cadre dans lequel je suis régulièrement contactée. Pour ne prendre qu’un exemple, je souhaite évoquer l’édition 2023 du Core Festival. Étant donné les nuisances des éditions précédentes, les riverains ont décidé de contacter Bruxelles Environnement pour effectuer une mesure de bruit visant à évaluer le respect des seuils.

Or, quelle n’a pas été leur surprise lorsque Bruxelles Environnement les a informés qu’une dérogation aux normes de l’arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 21 novembre 2002 relatif à la lutte contre les bruits de voisinage a été octroyée à cet événement par le bourgmestre de la Ville de Bruxelles ! Dès lors, leur demande était sans objet. Les Bruxellois se plaignent de ce manque de respect des règles et des habitants. À quoi sert une législation si l'on peut si facilement y déroger ?

Quels événements font l’objet d’une dérogation aux normes de l’arrêté du 21 novembre 2002 relatif à la lutte contre les bruits de voisinage ? Quelles communes sont concernées ?

À quelle fréquence de telles demandes sont-elles reçues par Bruxelles Environnement ? Quand une telle dérogation est octroyée, des recommandations sont-elles faites en termes de bruit ? Des contrôles sont-ils tout de même organisés ?

Combien de telles demandes de mesures Bruxelles Environnement reçoit-elle de la part de riverains ? Quels en sont généralement les résultats ?

Mevrouw Aurélie Czekalski (MR).- Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 november 2002 betreffende de strijd tegen het buurtlawaai legt geluidsdrempels vast naar gelang van de plaats van de lawaaihinder, het tijdstip, de dag van de week en de in het Gewestelijk Bestemmingsplan gedefinieerde zone en stelt wel sommige geluidsbronnen daarvan vrij.

Onlangs bleek uit het antwoord van Leefmilieu Brussel aan buurtbewoners die gevraagd hadden naar een geluidsmeting voor het Core Festival, dat voorgaande jaren altijd voor geluidshinder had gezorgd, dat de burgemeester een afwijking op het eerder genoemde besluit had toegestaan. Wat is het nut van een wetgeving als die zo makkelijk omzeild kan worden?

Voor welke evenementen in welke gemeenten wordt een afwijking van het besluit toegestaan? Hoe vaak ontvangt Leefmilieu Brussel dergelijke aanvragen? Doet het agentschap dan aanbevelingen op het vlak van geluidshinder? Voert hij alsnog controles uit?

Hoeveel aanvragen om metingen uit te voeren, krijgt Leefmilieu Brussel van buurtbewoners? Wat zijn de resultaten van de metingen.

Partager
11:21 § 313 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, ministre.- Le 26 janvier 2017, le gouvernement a adopté un arrêté fixant les conditions de diffusion de son amplifié dans les établissements ouverts au public. Cet arrêté dit « Son amplifié » vise à permettre notamment l’organisation d’évènements en intérieur, en plein air ou sous chapiteau, en veillant à protéger le public présent contre les effets d’une exposition à un niveau élevé de bruit. Il s’agit ici de protéger la santé du public.

Dans certaines conditions, les niveaux de bruit autorisés par cet arrêté ne permettent pas de respecter certaines normes de l’arrêté du 21 novembre 2002 relatif à la lutte contre les bruits de voisinage, car il est, dans ces cas, tout simplement impossible de procéder autrement d'un point de vue acoustique. C’est précisément la situation dans laquelle se trouvent les événements sonores amplifiés en plein air.

Vu cette impossibilité technique, l’arrêté « Son amplifié » de 2017 a introduit une disposition dans l’arrêté relatif à la lutte contre les bruits de voisinage de 2002, qui permet au bourgmestre d’octroyer, par une décision motivée, une dérogation temporaire aux normes de bruit pour des évènements organisés en plein air ou sous chapiteau, et évitant ainsi d'aboutir à une incohérence entre les deux arrêtés et de mettre les organisateurs en porte à faux.

L’objectif de cette dérogation du bourgmestre est de laisser la gestion de la vie culturelle et festive à l’autorité de proximité - lui-même - sur sa commune. Certains bourgmestres mènent une politique de quiétude, autorisant très peu d’événements bruyants, alors que d’autres sont plus enclins à organiser des événements, y compris sonores, sur leur territoire, notamment parce que l’emplacement ou la fréquentation de la commune s’y prêtent. C'est le cas de la Ville de Bruxelles.

Avec cette possibilité de dérogation, la volonté était de responsabiliser les communes et les bourgmestres à la vie festive et bruyante organisée ou autorisée sur le territoire. Évidemment, tout est une question d'équilibre.

De heer Alain Maron, minister.- Gelet op de technische onuitvoerbaarheid van bepaalde geluidsnormen voor openluchtevenementen met versterkt geluid laat het besluit van 26 januari 2017 de burgemeester de mogelijkheid om een tijdelijke afwijking op de bepalingen in het besluit van 21 november 2002 betreffende de strijd tegen buurtlawaai toe te staan, en dus zelf de verantwoordelijkheid voor beslissingen inzake het culturele leven en uitgaansleven in hun gemeente. De locatie en het aantal omwonenden van een evenement bepalen mee welk soort beleid de burgemeester zal voeren. Sommige gemeenten organiseren weinig luide evenementen, andere organiseren er veel. Brussel valt in die laatste categorie. Het is een kwestie van evenwicht.

Partager
11:23 § 315 → Vidéo
Partager

Concrètement, le bourgmestre adresse sa décision dans les 45 jours suivant la réception de la demande de l’organisateur. L'éventuelle dérogation peut être assortie de conditions temporelles et géographiques. Ces dérogations sont parfaitement légales et respectent les arrêtés régionaux.

Quant au rôle de Bruxelles Environnement en la matière, ces dernières années, son service consacré au bruit a régulièrement rappelé la procédure aux communes, y compris les dérogations. Ce service est toujours disponible pour aider la commune à encadrer la dérogation si elle le souhaite, ce qui a été rappelé dans les courriers. Cependant, Bruxelles Environnement n’a pas systématiquement connaissance des demandes de dérogation ni des dérogations accordées ou refusées, puisque celles-ci sont gérées directement par le bourgmestre.

Bruxelles Environnement a connaissance d'une dérogation pour le festival Crossroads, au parc des Étangs, accordée par le bourgmestre d’Anderlecht, pour la Fête du printemps, par le Bourgmestre de Koekelberg, et dernièrement, pour le Core Festival, par le bourgmestre de la Ville de Bruxelles.

Bruxelles Environnement reçoit chaque année cinq à dix plaintes relatives aux nuisances sonores engendrées par l’organisation d’événements en plein air. En l’absence de dérogation, les mesures de bruit réalisées révèlent presque toujours un dépassement des normes de bruit de voisinage si le domicile du plaignant est situé à proximité de l’événement.

Lorsque Bruxelles Environnement reçoit une plainte relative à des nuisances sonores engendrées par un événement en plein air, le respect des dispositions prévues pour la diffusion de son amplifié par l’arrêté consacré ou par un éventuel permis d’environnement est contrôlé, pour autant que la plainte parvienne à Bruxelles Environnement suffisamment tôt, de sorte qu'elle ait le temps de mesurer la nuisance avant la fin de l’évènement.

En conclusion, cette dérogation me semble rester un outil raisonnable et indispensable permettant de mettre en cohérence, d'une part, l’arrêté fixant les conditions de diffusion du son amplifié dans les établissements ouverts au public, pour les événements en plein air, et d'autre part, l’arrêté relatif à la lutte contre le bruit de voisinage. Ce dernier arrêté est valable tout le temps, tandis que les événements sont ponctuels. Cet outil responsabilise le bourgmestre quant aux événements extérieurs qui génèrent des nuisances sonores auprès des riverains de sa commune. Il revient au bourgmestre et à la commune de déterminer l’équilibre entre la quiétude des riverains et l’offre festive et culturelle pour la vie culturelle et économique de sa commune. Dans le cas du Core Festival, le bourgmestre de la Ville de Bruxelles a correctement appliqué la réglementation, puisqu'il a demandé une dérogation pour cet événement, comme prévu par la législation.

In de praktijk neemt de burgemeester zijn besluit binnen 45 dagen na ontvangst van de aanvraag van de organisator. Voor elke afwijking kunnen er voorwaarden gelden betreffende de duur en de locatie. Deze afwijkingen zijn volkomen legaal en in overeenstemming met de gewestelijke besluiten.

De dienst van Leefmilieu Brussel die zich bezighoudt met lawaai, heeft de gemeenten regelmatig gewezen op de procedure en de afwijkingen. Leefmilieu Brussel wordt echter niet systematisch op de hoogte gebracht van de aanvragen voor afwijkingen.

Leefmilieu Brussel is op de hoogte van drie afwijkingen, namelijk voor XRDS, het Fête du printemps en het Core Festival.

Elk jaar krijgt Leefmilieu Brussel vijf à tien klachten over geluidshinder veroorzaakt door openluchtevenementen. Als er geen afwijking werd toegestaan, tonen geluidsmetingen bijna altijd aan dat de normen voor buurtlawaai worden overschreden.

Bij een klacht wordt nagegaan of de voorschriften uit het besluit en de milieuvergunning worden gerespecteerd, tenminste als Leefmilieu Brussel tijdig op de hoogte gesteld wordt van de klacht en de geluidshinder kan meten voor het einde van het evenement.

De afwijking blijft volgens mij een essentieel instrument om het evenwicht te bewaren tussen de twee besluiten. Het besluit betreffende de strijd tegen het buurtlawaai geldt altijd, terwijl de evenementen eenmalig plaatsvinden. Het is aan de gemeente om de balans te bepalen tussen de rust van buurtbewoners en het aanbod van feestelijke en culturele evenementen. De burgemeester van Brussel heeft de regelgeving correct toegepast en heeft een afwijking toegestaan voor het Core Festival.

Partager
11:26 § 317 → Vidéo
Partager

Mme Aurélie Czekalski (MR).- De nombreux citoyens nous ont contactés à la suite de la tenue du Core festival. Les désagréments liés à cet événement ont d'ailleurs dépassé le seul territoire de la Ville de Bruxelles, puisque les riverains des communes voisines ne pouvaient pas se mettre sur leur terrasse sans prendre part au concert. Le festival a, par ailleurs, eu des répercussions sur la qualité de leur sommeil.

La problématique du bruit en ville touche chacun d'entre nous. Elle est à ce point importante qu'elle a fait l'objet de l'une des dernières commissions délibératives organisées au sein de ce Parlement. Les citoyens qui portent plainte ou réclament des mesures ne comprennent pas qu'on leur rétorque que c'est impossible.

Par le biais de mon collègue David Weytsman, le MR a demandé au collège de la Ville de Bruxelles de mettre fin aux dérogations relatives aux normes de bruit pour l'organisation d'événements musicaux en extérieur. En effet, la Ville de Bruxelles est particulièrement concernée par l'organisation d'événements. Tant de dérogations sèment la confusion dans ce secteur d'activité et affectent la qualité de vie dans les quartiers.

Par ailleurs, cinq à dix plaintes par an, cela me paraît peu. Il y a, d'une part, le ressenti et, de l'autre, les réactions effectives. Peut-être conviendrait-il d'informer encore davantage les riverains du fait qu'ils peuvent contacter Bruxelles Environnement pour en savoir plus sur le niveau sonore auquel ils sont confrontés au quotidien.

Mevrouw Aurélie Czekalski (MR).- De MR ontving veel klachten over het Core Festival. De overlast van het evenement reikte verder dan de grenzen van de stad Brussel.

Veel mensen zijn begaan met lawaai in de stad. Er werd zelfs een overlegcommissie aan gewijd.

De MR-fractie van de stad Brussel vroeg het college om een einde te maken aan de afwijkingen op de geluidsnormen voor muziekevenementen in de openlucht. In Brussel worden veel evenementen georganiseerd. Het grote aantal afwijkingen zaait verwarring in de sector en tast de levenskwaliteit in de wijken aan.

Vijf à tien klachten per jaar lijkt me ten slotte weinig. Misschien moeten de buurtbewoners nog beter geïnformeerd worden over het feit dat ze contact kunnen opnemen met Leefmilieu Brussel voor nadere informatie over de geluidsniveaus waarmee ze dagelijks te maken hebben.

Partager
11:28 § 319 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, ministre.- Si votre exigence consiste réellement à ne permettre aucune dérogation, il faudra modifier les dérogations prévues. L'arrêté relatif à la lutte contre le bruit de voisinage devrait alors être respecté dans tous les cas, y compris pour un événement ponctuel. Dans les faits, cela signifie, dans la grande majorité des cas, que l'événement ne peut tout bonnement pas avoir lieu en plein air. Il n'est donc plus envisageable d'organiser la foire du Midi ou des festivals en plein air. Je tiens à attirer votre attention sur ces conséquences d'une position comme celle défendue par le MR, si vous la maintenez.

Il me semble, pour ma part, logique que l'autorité communale s'efforce de trouver un équilibre entre l'attente légitime de quiétude des riverains et le souhait d'organiser des activités qui font vivre une ville ou un village. Dans les fêtes ou kermesses de village dans lesquelles le son est amplifié, je doute qu'une quelconque législation relative au bruit de voisinage soit respectée. Les humains font parfois la fête, en effet, et durant un temps déterminé, des règles sont dépassées. Cela nous semble normal. L'autorité locale est, par ailleurs, la plus à même de mesurer comment maintenir l'équilibre.

Je note le positionnement du MR en la matière, mais j'espère que vous mesurez les conséquences qu'implique un tel positionnement.

- L'incident est clos.

De heer Alain Maron, minister.- Als u geen afwijkingen meer wilt, zou het besluit betreffende de strijd tegen het buurtlawaai altijd moeten worden nageleefd, ook voor een eenmalig evenement. Dat zou erop neerkomen dat er gewoonweg geen openluchtevenementen meer konden plaatsvinden.

Het lijkt mij logisch dat het gemeentebestuur een evenwicht probeert te vinden tussen de verwachtingen van buurtbewoners inzake rust en de wens om activiteiten te organiseren. Mensen vieren nu eenmaal soms graag feest, ook in dorpen, en het lijkt ons normaal dat de geluidsnormen dan voor een korte tijd worden overschreden.

Ik hoop dat de MR de consequenties van zijn standpunt inziet.

- Het incident is gesloten.

Partager
11:30 § 323 → Vidéo
Partager

Question orale de Mme Françoise Schepmans

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant les intoxications au CO à Bruxelles.

Mondelinge vraag van mevrouw Françoise Schepmans

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende de gevallen van CO-vergiftiging in Brussel.

Partager
11:30 § 325 → Vidéo
Partager

Mme Françoise Schepmans (MR).- La presse rapporte régulièrement des cas d’intoxication au monoxyde de carbone (CO) en Région bruxelloise. Encore récemment, les pompiers ont retrouvé une adolescente inconsciente dans la salle de bains d’un appartement à Saint-Gilles. À l’origine de l’incident : un chauffe-eau à gaz défectueux.

Fin octobre 2022, les intoxications au CO avaient déjà coûté la vie à 60 personnes en Belgique, alors que ce chiffre était de 29 en 2019. Le directeur adjoint du Centre antipoisons belge indiquait dans la presse : « En raison de la flambée des prix du chauffage, les gens n'ouvrent plus les portes et fenêtres lorsque le chauffage est en route. Ils essayent de minimiser les coûts en réduisant leur consommation, en utilisant des carburants bon marché, en négligeant les entretiens nécessaires et en évitant de remplacer les appareils défectueux ou en les remplaçant par des appareils de seconde main peu sûrs, ce qui accroît le risque d'exposition au CO. » Il faut donc redoubler de vigilance et informer au maximum les locataires et propriétaires pour éviter ces drames.

Pouvez-vous détailler les actions de sensibilisation menées par la Région, en plus des campagnes traditionnelles du Centre antipoisons belge ?

Dans le cadre d'une précédente question que j’avais posée sur les intoxications, on m’avait informée que 49 victimes avaient été recensées en 2017 en Région bruxelloise. Quelle est l’évolution des cas ces dernières années ? Constate-t-on une hausse des intoxications au CO consécutivement à la crise énergétique ?

Depuis 2016, les chauffe-eau à gaz, pourtant très utilisés, ne bénéficient plus de prime régionale en cas de remplacement, à l’inverse des chauffe-eau solaires et des pompes à chaleur. Qu'en est-il des primes en 2022 ? Combien d'entre elles ont été accordées pour des chauffe-eau et des pompes à chaleur ?

Mevrouw Françoise Schepmans (MR).- De pers meldt regelmatig gevallen van CO-vergiftiging in Brussel. Tot eind oktober vielen er in 2022 al 60 doden, tegenover 29 in 2019. Volgens de adjunct-directeur van het Belgisch Antigifcentrum komt dat doordat mensen gezien de hoge energieprijzen nu minder geneigd zijn om ramen en deuren open te zetten als de verwarming aan staat, sneller goedkopere brandstoffen gebruiken en oude toestellen minder laten herstellen of vervangen.

Welke bewustmakingscampagnes voert het gewest daarover?

Hoe evolueert het aantal doden door CO-vergiftiging de laatste jaren? Stijgt dat inderdaad sinds het begin van de energiecrisis?

Sinds 2016 geeft het gewest geen premie meer voor de vervanging van gasboilers. Hoeveel premies gingen er in 2022 naar boilers op zonne-energie en warmtepompen?

Partager
11:32 § 327 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, ministre.- Dans le cadre de demandes de la presse, Bruxelles Environnement communique des informations sur la qualité de l’air intérieur, en visant l’ensemble des polluants chimiques et biologiques susceptibles d’occasionner des problèmes de santé. Toutefois, Bruxelles Environnement ne mène pas d’action systématique concernant les intoxications au monoxyde de carbone (CO).

C’est le Centre antipoisons belge qui dispose du nombre d’intoxications au CO en Région bruxelloise et de l'évolution de ces chiffres au cours des dernières années. Bruxelles Environnement ne possède pas ces informations en raison de leur caractère médical : sur la base de renseignements, pris notamment au niveau fédéral, il est difficile de collecter et recenser des données d'ordre médical dans l’ensemble du pays. Le site du Centre ne reprend malheureusement, à ce jour, que des chiffres nationaux jusqu’en 2019.

Quant aux primes Rénolution, 82 d'entre elles ont été accordées en 2022 pour les chauffe-eau par pompe à chaleur, et 3 primes pour les chauffe-eau solaires. On note une augmentation du nombre de primes au cours des dernières années pour les pompes à chaleur, puisqu’on est passés de 19 à 35, 45 puis 80 au fil des années. Le nombre de primes accordées pour les chauffe-eau solaires est faible et plutôt en baisse par rapport à 2018 et 2019.

Il a en effet été décidé de ne plus octroyer de primes pour les installations alimentés en énergie fossile, comme déjà décidé dans le pacte énergétique interfédéral. Il s’agit en effet de primes directes aux énergies fossiles et le plan national pour la reprise et la résilience conditionne son financement à l’absence de subsides aux énergies fossiles.

Les moyens ainsi dégagés permettent de soutenir davantage les alternatives. Il ne s'agit donc pas de réaliser des économies budgétaires, puisque les budgets relatifs aux primes Rénolution ont très largement augmenté : cela permet d'octroyer davantage de primes et de libérer des moyens supplémentaires pour d’autres travaux couverts par les primes, comme l’isolation.

De heer Alain Maron, minister.- Leefmilieu Brussel communiceert over de kwaliteit van de binnenlucht en kijkt daarbij naar alle schadelijke chemische en biologische stoffen, maar het voert geen specifieke actie rond CO. De cijfers daarover worden bijgehouden door het Belgisch Antigifcentrum, omdat het gaat om gegevens van medische aard. Helaas geeft de website van het centrum slechts nationale cijfers tot 2019.

Zoals beslist in het interfederale energiepact, geeft de regering geen premies meer voor installaties die draaien op fossiele brandstoffen. De vrijgekomen middelen besteden we aan alternatieven daarvoor. In 2022 werden 82 Renolutionpremies toegekend voor boilers met warmtepompen en 3 voor boilers op zonne-energie. Het aantal premies voor warmtepompen neemt de laatste jaren sterk toe.

Partager
11:35 § 329 → Vidéo
Partager

Mme Françoise Schepmans (MR).- Comme vous le savez, les appareils défectueux ou mal entretenus peuvent coûter la vie à des habitants. Je comprends la position de la Région et la politique qu'elle mène, mais je pense qu'elle ne peut rester insensible à la problématique qui réapparaît chaque année, particulièrement en hiver, et qui touche un public qui n'a précisément pas les moyens d'investir dans des pompes à chaleur.

Un accompagnement des propriétaires et des locataires me semble indispensable afin de sécuriser leurs installations, car ils ne disposent pas toujours des informations ou des moyens nécessaires pour ce faire. Par exemple, un chauffe-eau solaire coûte entre 5.000 et 7.000 euros, auxquels il faut ajouter les frais d'installation. Il s'agit d'un montant conséquent pour ce public qui n'a souvent d'autre choix de continuer à utiliser des appareils à gaz. Les primes doivent être accessibles à tous les habitants et les petits propriétaires.

- L'incident est clos.

Mevrouw Françoise Schepmans (MR).- Kapotte of slecht onderhouden toestellen kunnen levensgevaarlijk zijn. Het gewest kan niet ongevoelig blijven voor deze kwestie, die vooral mensen raakt die geen middelen hebben om te investeren in warmtepompen.

Eigenaars en huurders moeten begeleid worden bij het veilig maken van hun installaties, want vaak hebben ze onvoldoende middelen of zijn ze onvoldoende op de hoogte.

- Het incident is gesloten.

Partager
11:37 § 333 → Vidéo
Partager

Question orale de Mme Aurélie Czekalski

à M. Alain Maron, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Énergie et de la Démocratie participative,

concernant la charge des dégâts à l'infrastructure du pont de Buda.

Mondelinge vraag van mevrouw Aurélie Czekalski

aan de heer Alain Maron, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie,

betreffende de vergoeding van de schade aan de Budabrug.

Partager
11:37 § 335 → Vidéo
Partager

Mme Aurélie Czekalski (MR).- À la fin du mois de décembre, un bateau a percuté le pont de Buda, à l'entrée nord du Port de Bruxelles. Les dégâts à l'infrastructure étaient tellement importants qu'ils ont eu pour conséquence l'interruption de la circulation à hauteur de l'édifice pour les trafics fluvial, piéton, cycliste et routier. Ce n’est qu'au début du mois de janvier que le trafic fluvial a pu reprendre. Le pont de Buda permet habituellement aux automobilistes et aux cyclistes de faire la jonction entre Neder-Over-Heembeek et Haren. Ceux-ci doivent désormais effectuer un large détour par le pont Van Praet ou le pont de Vilvorde.

À la fin du mois d'avril, nous apprenions par la presse que la réparation du pont levant de Buda coûterait la bagatelle de 3,2 millions d’euros et, surtout, que l’assureur de l’armateur pourrait ne pas couvrir totalement les frais. L’armateur a en effet introduit une action en justice devant un tribunal de Rotterdam aux Pays-Bas pour ne pas payer la totalité de la somme et limiter l’intervention de son assureur à 1,9 million d’euros. L’action vise à faire appliquer le mécanisme de limitation de responsabilité prévue par la convention de Strasbourg. Elle permet aux propriétaires de bateaux de limiter à un montant maximal donné leur responsabilité pour un grand nombre de créances résultant d’un même événement.

Selon les analyses du Port de Bruxelles et l’enquête de police, le batelier a ignoré le feu rouge et se serait trompé de canal radio pour demander la levée du pont. Or, si la justice donne raison à l’armateur et limite l’intervention de son assureur à 1,9 million, c’est la Région bruxelloise et donc, indirectement, les contribuables bruxellois qui prendront en charge le solde.

Le risque que le batelier fasse aveu de faillite pour ne pas devoir payer les 3,2 millions d'euros est grand. Dès lors, quelle sera la stratégie du Port de Bruxelles quant à ce litige judiciaire ? Quelle est la position du gouvernement bruxellois ?

À quel montant s’élèvent les demandes d’indemnisation émanant des sociétés affectées par la fermeture temporaire du pont juste après l’accident ? Qui devra assumer ces frais ?

Quelle est la ventilation par poste des coûts de cet accident, à ce stade ?

La situation est-elle revenue à la normale ?

Mevrouw Aurélie Czekalski (MR).- Eind december botste een boot tegen de Budabrug. De schade was zo groot dat het scheepvaart- en het wegverkeer werden onderbroken. Pas begin januari kon het scheepvaartverkeer hernemen. Automobilisten en fietsers moeten sinds het ongeval een grote omweg maken tussen Neder-Over-Heembeek en Haren.

Eind april meldden de media dat de reparatie van de Budabrug 3,2 miljoen euro zou kosten en dat de verzekeraar van de reder niet alle kosten op zich zou nemen. De reder heeft een geding aangespannen in Rotterdam om de uitbetaling door de verzekeraar tot 1,9 miljoen euro te beperken. Hij roept daartoe de aansprakelijkheidsbeperking in waarin het Verdrag van Straatsburg voorziet.

Uit het politieonderzoek is gebleken dat de schipper een verkeerslicht negeerde en zich van radiokanaal vergiste toen hij vroeg om de brug te openen. Als de rechtbank beslist dat de verzekeraar maar 1,9 miljoen euro hoeft te betalen, moet het Brussels Gewest de rest ophoesten.

Het risico dat de schipper het faillissement aanvraagt om geen 3,2 miljoen euro te moeten betalen, is aanzienlijk. Welke strategie volgt de Haven van Brussel in het geschil? Wat is het standpunt van de regering?

Hoeveel bedragen de schadeclaims van bedrijven die met de tijdelijke sluiting van de brug te maken kregen? Wie moet die kosten dragen?

Partager
11:39 § 337 → Vidéo
Partager

M. Alain Maron, ministre.- Avant de répondre à vos questions, je souhaite préciser certains éléments que vous exposez en introduction. Seule la cabine du pont de Buda est assurée en dégâts matériels. Un pont est un bien considéré comme inassurable. Par ailleurs, l’avocat de la partie adverse a introduit une requête devant une juridiction à Rotterdam le 13 janvier 2023. Cette action a pour but de faire appliquer le mécanisme de limitation de responsabilité prévu par la convention de Strasbourg de 1988 sur la limitation de la responsabilité en navigation intérieure.

Je confirme ce que vous venez de dire, à savoir que la convention de Strasbourg permet aux propriétaires de bateaux de limiter à un montant maximal donné leur responsabilité pour un grand nombre de créances résultant d'un même événement. La limite de responsabilité dépend de divers critères, tels que les dimensions du bateau, le déplacement d'eau, la puissance de propulsion, etc. Le montant maximal a été fixé par le tribunal de Rotterdam à 1.931.533 euros et servira de fonds pour indemniser, proportionnellement, toutes les parties lésées par l’accident.

Un liquidateur a été désigné le 3 avril 2023. Les parties lésées ont jusqu'au 18 août 2023 pour introduire leurs créances et le liquidateur se prononcera sur l’indemnisation des parties le 13 octobre 2023. À ce jour, conformément à l’ordonnance du tribunal de Rotterdam, deux péniches et une société de transport par barge - en plus du port - ont introduit une demande d’indemnisation.

En ce qui concerne le budget relatif aux travaux nécessaires à la réparation du pont, le Port de Bruxelles n’a pu à ce jour obtenir qu’un budget approximatif de 3,2 millions d’euros. Le fonds d’indemnisation ne suffira donc pas à indemniser l’intégralité du dommage du Port et des autres parties lésées. Concernant la ventilation par postes des coûts, l’adjudicataire du marché procède toujours à des analyses préalables aux réparations ; par conséquent, il ne peut pas encore remettre un métré définitif permettant d’établir un budget plus précis. Ces analyses préalables seront bientôt finalisées.

S'agissant de votre question relative à une faillite éventuelle, il est toujours possible que le propriétaire du bateau, navigant sous pavillon des Pays-Bas, fasse aveu de faillite si les conditions du droit néerlandais sont rencontrées. Le fonds d’indemnisation a cependant déjà été constitué par le propriétaire du bateau et son assurance. Si le propriétaire du bateau fait faillite, son assurance se retournera contre lui, sans incidence pour le Port de Bruxelles.

De heer Alain Maron, minister.- Alleen de cabine van de Budabrug is voor materiële schade verzekerd. Een brug wordt altijd als onverzekerbaar beschouwd.

Het klopt dat het Verdrag van Straatsburg scheepseigenaars de mogelijkheid biedt om hun aansprakelijkheid voor een groot aantal schadegevallen ten gevolge van één voorval, te beperken. Het maximale bedrag is in dit geval door de rechtbank van Rotterdam vastgelegd op 1.931.533 euro voor alle schadeclaims.

De benadeelde partijen hebben tot 18 augustus om hun claims in te dienen en de vereffenaar zal op 13 oktober uitspraak doen. Tot nu toe hebben, naast de Haven van Brussel, twee binnenvaarders en een duwbaktransporteur schadeloosstelling gevraagd.

De Haven van Brussel heeft tot nu toe maar een ruwe schatting van 3,2 miljoen euro kunnen maken. Het beschikbare bedrag zal dus niet volstaan om de volledige schade van de haven en de andere partijen te dekken. De verdeling over de kostenposten kan ik u nog niet geven, omdat er eerst een precieze begroting moet komen.

De eigenaar die onder Nederlandse vlag vaart, kan altijd een faillissementsaanvraag doen als de voorwaarden van het Nederlandse recht vervuld zijn. De verzekeraar en de scheepseigenaar hebben het schadefonds echter al volgestort. Als de eigenaar nu failliet gaat, zal zijn verzekeraar zich tegen hem keren en zijn er geen gevolgen voor de Haven van Brussel.

Partager
11:42 § 339 → Vidéo
Partager

Quant aux conséquences de l’accident, elles sont multiples. La plus flagrante est que le pont, dont le tablier a été démonté, n'est plus opérationnel, ce qui a un impact sur les trafics routier, cycliste et piéton. Je me suis déjà exprimé plusieurs fois sur les mesures prises par le Port de Bruxelles, la STIB et Bruxelles Mobilité pour trouver des solutions et réduire au maximum les effets négatifs de l'absence de tablier.

Les autres conséquences sont budgétaires. Le Port de Bruxelles étant un organisme consolidé, il dépend du périmètre budgétaire de la Région. Sa dotation annuelle 2022-2023 n'était pas prévue pour couvrir ces travaux, même si le Port est en mesure d’avancer les montants pour couvrir les factures de l’entreprise missionnée pour la réparation.

Pour les raisons que j'ai citées, le Port ne connaît pas le montant des créances qui seront couvertes par le fonds d’indemnisation.

Vous l'aurez compris : nous sommes tributaires du droit de navigation intérieure et de la convention de Strasbourg. Le Port continue toutefois à agir pour que le pont soit réparé dans les meilleurs délais, et nous suivons cette affaire avec la plus grande attention.

Door het ongeval is de brug onbruikbaar. Ik heb al eerder uitgelegd wat de Haven van Brussel, de MIVB en Brussel Mobiliteit doen om de hinder te beperken.

De andere gevolgen zijn budgettair. De Haven van Brussel is afhankelijk van de gewestelijke begroting. De jaardotatie 2022-2023 omvatte natuurlijk geen middelen voor de reparatie. Het is ook nog niet bekend hoeveel die precies gaat kosten. De Haven blijft zich echter inzetten om ervoor te zorgen dat de brug zo snel mogelijk hersteld wordt.

Partager
11:43 § 341 → Vidéo
Partager

Mme Aurélie Czekalski (MR).- Nous serons attentifs aux prochaines échéances mentionnées, à la fin de l'été et au cours de l'automne. Je suppose que nous y verrons plus clair, dans les semaines à venir, quant aux montants précis en jeu.

- L'incident est clos.

Mevrouw Aurélie Czekalski (MR).- Ik neem aan dat alles duidelijker wordt zodra we weten om welke bedragen het gaat.

- Het incident is gesloten.

Partager
Traduction
Sync
Agenda
Orateurs