Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het toelaten van huisdieren in instellingen voor gezondheidszorg

Indiener(s)
Dominique Dufourny
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 42)

 
Datum ontvangst: 21/01/2020 Datum publicatie: 17/03/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 12/03/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
24/01/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    We kennen de gunstige effecten van dieren op het gedrag van mensen, met name mensen met schizofrenie of andere psychotische stoornissen. De dierentherapeut baseert zich daarbij immers op de natuurlijke banden tussen mens en dier om een vertrouwensrelatie op te bouwen en zo ontspanning en kalmte te bevorderen. Het dier wordt gebruikt als bemiddelaar.
In structuren voor geestelijke gezondheidszorg of psychiatrische ziekenhuizen waar dieren worden binnengebracht - vaak honden - komen mensen die meestal ver weg zijn, weinig expressief, gesloten, in contact met het dier en gaan ze ermee communiceren, het beginnen te strelen, ermee praten. Dan ziet men echt een duidelijke positieve verbetering in de relationele vaardigheden van de patiënt.
In het Juravinski Ziekenhuis in Hamilton, Canada, bieden tientallen ziekenhuispatiënten het hoofd aan ziekte of operaties met hun dier aan hun zijde. Een initiatief dat zijn vruchten afwerpt, zowel voor de zieken als voor het medisch personeel. In Frankrijk is de intensive care afdeling van het Cochin ziekenhuis de enige die sinds een jaar huisdieren in het ziekenhuis binnenlaat. Professor Mira, de initiatiefnemer van het project, staat volledig achter deze beslissing en bevestigt dat dankzij de aanwezigheid van huisdieren de patiënten beter kunnen worden. De bezoeken zijn wekelijks en duren niet langer dan een uur. Natuurlijk worden de dieren grondig gereinigd voordat ze de gezondheidsinstelling binnengaan.
Wordt er vaak gebruik gemaakt van dierentherapie in onze instellingen voor mentale gezondheidszorg, ziekenhuizen en rusthuizen in het Brussels Gewest, wetend dat hygiëne belangrijk is en dat voorzorgen moeten worden genomen als daar een huisdier wordt binnengebracht?
Ondersteunt u dergelijke projecten op enigerlei wijze?
Is er voldoende daarvoor opgeleid personeel beschikbaar?
Worden bij dergelijke activiteiten evaluaties uitgevoerd met het oog op een eventuele uitbreiding naar andere instellingen?
 
 
Antwoord    Dierentherapie is aanwezig in sommige van onze instellingen, hetzij specifiek, hetzij transversaal. In ieder geval moeten er twee soorten acties worden onderscheiden.

Enerzijds is er Animal Assisted Therapy (AAT), een individuele therapie die toelaat om een specifiek gedrag te behandelen: angst, agressiviteit, terugplooiing op zichzelf, enz. De begeleider analyseert de aanvraag en kiest samen met de patiënt het dier dat bij de behandeling zal helpen. Het contact met het dier zal andere vormen van expressie van de moeilijkheden en de mogelijkheden van de patiënt stimuleren. De dierentherapeuten die AAT toepassen, hebben een basisopleiding op psychisch-medisch-sociaal gebied: maatschappelijk werker, ergotherapeut, opvoeder, psycholoog, verpleegkundige, arts, wetenschapper, enz.

Anderzijds zijn er Animal Assisted Activities (AAA), die bestaan uit groepsactiviteiten zoals observatie van het dier, voeding, dagelijkse verzorging, spelletjes, enz. Deze activiteiten worden aangeboden volgens een gepersonaliseerd programma dat zorgvuldig wordt opgesteld, opgevolgd en geëvalueerd. Hun algemene doelstelling is de ontplooiing en de verbetering van de levenskwaliteit van de begunstigden. De dierentherapeuten die AAA aanbieden, hebben een basisopleiding als gespecialiseerde opvoeder, animator, maatschappelijk werker, enz.

In dit verband herinneren wij eraan dat de Belgische academische instellingen recentelijk interesse voor deze therapieën hebben getoond. Zo biedt de universiteit van Luik sinds enkele jaren een ‘Certificaat dierenbemiddeling en relaties met de natuur’ aan voor artsen, verpleegkundigen, psychologen, psychotherapeuten, opvoeders, kinesitherapeuten en gezondheids- en zorgprofessionals.

Trouwens vereist geen enkele erkenningsnorm van het personeel van de Brusselse zorginstellingen het bezit van een ‘Certificaat dierenbemiddeling en relaties met de natuur’ of een gelijkwaardige opleiding.

Echter, zoals Véronique Servais, psychologe en docente in dit universitaire certificaat, heeft geschreven, is het vanuit wetenschappelijk oogpunt moeilijk om de positieve effecten of therapeutische voordelen van dieren aan te tonen met standaard evaluatieprocedures die op bewijsvoering zijn gebaseerd. In deze context is het vrij moeilijk om de positieve effecten van dierentherapie op een onbetwistbare manier aan te tonen, in tegenstelling tot wat u als een ‘evidentie’ vermeldt. De resultaten zijn vaag of weinig betekenisvol. Deze effecten zijn niet eenvoudig te vertalen in cijfers, ook al hebben enkele studies op basis van de fysiologie - het stressniveau bijvoorbeeld - aangetoond dat de hartslag bij kinderen die een tekst moeten lezen, lager is wanneer er een hond aanwezig is. In het algemeen blijkt dat het dier over het algemeen als een sociale facilitator wordt beschouwd, ook al is het niet gemakkelijk om dit te objectiveren en dus om deze praktijken systematisch te veralgemenen.

Op ziekenhuisniveau opende de ‘Villa Samson’ in 2017 haar deuren naast het U.Z.
Brussel. Op deze plaats kunnen patiënten tijdens een (langere) ziekenhuisopname contact hebben met hun huisdier (hond of kat), mits hun medische toestand dit toelaat. ‘Villa Samson’ heeft meer recentelijk haar deuren geopend voor patiënten die geen huisdieren hebben en pleit voor AAT-dierentherapie. Deze villa is opgericht met eigen middelen (voornamelijk door middel van schenkingen). Geen enkele overheidsinstelling heeft bijgedragen aan de financiering van deze structuur. Anderzijds, hoewel ‘Villa Samson’ op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ligt, is ze fysiek en institutioneel verbonden met het U.Z. Brussel. Haar beheer en werkwijze hangen derhalve af van initiatieven genomen door het Agentschap voor Zorg en Gezondheid. Het lijkt er in dit stadium niet op dat de bicommunautaire zorginstellingen dergelijke initiatieven hebben ontwikkeld.

Daarnaast ondersteunt IrisCare ‘Carpe Canem’, dat dierenbemiddelingsactiviteiten organiseert voor kwetsbare personen, in opvangstructuren voor bejaarde personen, instellingen voor kinderen, instellingen voor personen met een handicap of met mentale gezondheidsproblemen, dus van het type AAT. IrisCare ondersteunt ook ‘Animae Mundi’, waarvan het sociale doel is om bij te dragen aan het welzijn van de persoon, door middel van een educatieve, sociale of therapeutische benadering, voornamelijk door middel van activiteiten waarbij dieren zijn betrokken, dus van het type AAA. Deze activiteiten zijn gericht op een gevarieerd publiek, bejaarde personen, personen met een handicap, kinderen, adolescenten, volwassenen of jongeren die op zoek zijn naar welzijn of gezinnen met relatieproblemen.

Wat de beperkingen betreft, is de enige beperking met betrekking tot de toegang van dieren in rusthuizen gedefinieerd in artikel 142 van het besluit van het Verenigd College van 3 december 2009 tot vaststelling van de procedures voor de programmering en de erkenning van de voorzieningen voor opvang of huisvesting van bejaarde personen die tot de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie behoren, namelijk "Dieren mogen geen toegang hebben tot de keukens, de lokalen waar het voedsel wordt bewaard, noch tot de lokalen voor de verzorging of de voorbereiding van de verdeling van de geneesmiddelen.". In onze besluiten tot vaststelling van de erkenningsnormen van PVT of IBW zijn in dit stadium geen beperkingen opgenomen. Dit werd onlangs besproken tijdens de werkgroepen over de hervorming van deze normen (waarbij de ontwerpteksten dicht bij de tekst betreffende de RH liggen). De leden hebben ervoor gekozen om een dergelijke beperking niet op te nemen (en het aan het huishoudelijk reglement over te laten om, zo nodig, dergelijke beperkingen te definiëren). Ook in de normen met betrekking tot de ziekenhuizen staat hierover niets (het zijn eerder algemene normen, van toepassing op alle programma's, maar niets in een federale tekst).