Schriftelijke vraag betreffende de vaccins in stock.
- Indiener(s)
- Jan Busselen
- aan
- Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 366)
| Datum ontvangst: 22/03/2021 | Datum publicatie: 12/05/2021 | ||
| Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 20/21 | Datum antwoord: 11/05/2021 | |
| Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
| 29/03/2021 | Ontvankelijk | p.m. |
| Vraag | Tijdens de laatste vergaderingen van het Comité Volksgezondheid heeft u erop aangedrongen een hoeveelheid vaccins in voorraad te houden. Volgens u was dit essentieel om te zorgen voor een "buffer" voor de tweede vaccinatie, voor het geval de leveringen van een van de farmaceutische bedrijven tijdelijk zouden worden verminderd. Onlangs heeft de Task Force vaccinatie bevestigd dat er geen voorraden van doses Astra Zeneca-vaccin hoeven te worden aangelegd, aangezien het interval tussen de twee doses voor dit vaccin is verlengd tot 12 weken. Ook is de aanlooptijd voor het Pfizer-vaccin verlengd. In het licht van deze nieuwe informatie heb ik de volgende vragen: - Hebt u besloten een buffervoorraad aan te houden? Zo ja, om welke redenen en hoeveel doses (van elk vaccin)? |
| Antwoord | Momenteel is er enkel een buffervoorraad voorzien voor de tweede doses van het Moderna-vaccin. De omvang van deze voorraad Moderna-vaccins komt met hoogstens de helft van de laatste levering overeen. Wat de AstraZeneca en Pfizer-vaccins betreft, is de toediening van de eerste doses gepland in functie van de toekomstige beschikbaarheid van het vaccin voor de tweede doses. Aangezien de leveringsplannen van Pfizer toenemen, is het niet noodzakelijk om buffervoorraden aan te leggen. Voor wat AstraZeneca betreft, stellen we dalingen in de leveringen vast die ons misschien doen overwegen om de tweede doses op te slaan totdat de leveringen stabiliseren. Dit wordt op dit ogenblik geëvalueerd in functie van de leverings- en distributieplannen. |