Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het genderperspectief in de medische praktijk van de Brusselse ziekenhuizen.

Indiener(s)
Sadik Köksal
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 491)

 
Datum ontvangst: 23/09/2021 Datum publicatie: 13/12/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 22/10/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
27/09/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag   

"Zijn vrouwenlichamen in de greep van seksistische geneeskunde? Niet lang geleden, zou ik deze vraag  waarschijnlijk onbelangrijk gevonden hebben. Sinds mijn ontmoeting met de vereniging “Femmes prévoyantes” op 3 juni ben ik echter anders gaan denken. Je hoeft maar naar de geschiedenis van de geneeskunde vanaf het begin te kijken om te begrijpen dat zij niet neutraal is en dat vrouwen daarin nooit een vrije keuze hebben gehad. Erger nog, deze door en voor mannen ontwikkelde geneeskunde heeft nog steeds een vaak dramatische invloed op de gezondheid van vrouwen, die soms als de stiefkinderen van de gezondheid worden beschouwd. Klinische proeven met geneesmiddelen zijn een goed voorbeeld van medische absurditeit: soms worden geneesmiddelen die voornamelijk voor vrouwen bedoeld zijn, voornamelijk op mannen getest. Dit kan leiden tot dramatische bijwerkingen, zoals depressieve stoornissen, die worden behandeld met antidepressiva, wat geheel absurd is. Een ander sprekend voorbeeld is het griepvaccin. Het blijkt dat vrouwen slechts 1?2 dosis van het genoemde vaccin nodig hebben, maar de meeste artsen geven hun een volledige dosis. Er is dus een echte kloof tussen onderwijs, medische praktijk en werkelijke behoefte. Een laatste mythe die bijzonder schadelijk is voor de gezondheid van vrouwen: hart- en vaatziekten de belangrijkste doodsoorzaak voor vrouwen. Sommige artsen en maatschappelijke organisaties denken echter nog steeds ten onrechte dat vooral oudere mannen die te veel drinken en roken door deze ziekten worden getroffen.Vandaag de dag lijken de geneeskunde en de gezondheidssector niet voldoende rekening te houden met de genderdimensie. Vandaag de dag lijkt de genderdimensie niet voldoende in aanmerking te worden genomen door de geneeskunde en de gezondheidssector, maar zij is van essentieel belang. Het is de hoogste tijd om de gezondheid van vrouwen niet langer te behandelen met bepaalde doses geneesmiddelen die soms niet aan hun realiteit zijn aangepast en met seksistische praktijken, minimalisering van hun pijn, stereotypen, enz.

Vandaar mijn vragen:

  1. Wordt de genderdimensie systematisch in aanmerking genomen bij de verstrekking van gezondheidszorg in de Brusselse ziekenhuizen? Zo niet, kan overwogen worden dat te doen?

  2. Bestaat er een inventaris van genderspecifieke praktijken en gendermainstreaming in de Brusselse ziekenhuizen? Zo niet, is het mogelijk die op te stellen?

  3. Wordt er binnen uw kabinetten nagedacht over seksistische medische praktijken?

  4. De onderwijsmethoden evolueren voortdurend. Dokters worden tegenwoordig niet meer op dezelfde manier opgeleid als 30 jaar geleden. Hoe blijven artsen en andere zorgverleners op de hoogte van nieuwe methoden?

  5. Wat zijn de mogelijke plaatsen voor discussie tussen gezondheidswerkers en patiënten? Tussen de medische gemeenschap en de sociale wetenschappen?

 
 
Antwoord    Ik dank u voor deze interessante vraag die steeds meer op de agenda komt te staan op verschillende gebieden van de samenleving, waaronder de gezondheidszorg. Enkele maanden geleden had ik bovendien de gelegenheid om daarover iets te zeggen in de Commissie gelijke kansen en rechten van de vrouw.

Wat betreft uw deelvragen over het genderperspectief in de ziekenhuiszorg:
Momenteel wordt gendermainstreaming in de ziekenhuissector in het algemeen niet systematisch opgevolgd door de autoriteiten.

Dat betekent echter niet dat het op bepaalde afdelingen of in bepaalde ziekenhuizen niet bestaat. Ik denk met name aan de afdelingen verloskunde en gynaecologie, die de laatste jaren een belangrijke positieve ontwikkeling hebben doorgemaakt om zo goed mogelijk op de behoeften van de patiënten en zwangere vrouwen aan te sluiten. Op dat gebied zijn wij in België veel verder gevorderd dan bijvoorbeeld in Frankrijk.

De administratie van de GGC heeft mij laten weten dat zij niet op de hoogte is van specifieke klachten over dit onderwerp bij de klachten die zij soms ontvangt van patiënten die ontevreden zijn over hun behandeling in het ziekenhuis.
Ook op de website van het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen (IGVM) is geen informatie te vinden over meldingen of klachten over dit specifieke domein.

Nogmaals, dat betekent niet dat ze niet bestaan, maar dat ze niet als zodanig aan de bevoegde instanties worden gemeld.

Er zij aan herinnerd dat er ook een wetgevend kader bestaat dat de verhouding tussen arts en patiënt en de medische ethiek regelt. Talrijke teksten waarborgen de rechten van patiënten: de wet op de gezondheidszorg, de wet betreffende de rechten van de patiënt en de Code van medische deontologie. Het zou goed zijn moesten alle patiënten die teksten beter kennen.

Ten slotte voeren de meeste ziekenhuizen een systematische evaluatie uit van de tevredenheid van hun patiënten, hoewel dat geen verplichting is van de autoriteiten. Het zou immers interessant zijn om in de toekomst deze evaluatie van de tevredenheid te verplichten en, waarom niet, de resultaten in functie van gender te bekijken, of zelfs om in deze vragenlijsten vragen op te nemen die specifiek betrekking hebben op het genderperspectief.

Wat uw vraag betreft over hoe we nu denken over seksistische medische praktijken:
We denken na over gender in het kader van de staten-generaal voor gezondheid en welzijn met het oog op het opstellen van het GWGP. In dat verband hebben wij een aantal feministische en gezondheidsbevorderende verenigingen bijeengebracht om over dit onderwerp na te denken. De vzw Femmes et Santé heeft bovendien deze denkoefening met ons en met het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn in gang gebracht. De denkoefening werd al aangevat, maar heeft niet specifiek betrekking op ziekenhuizen, maar op de gezondheids- en welzijnssector in Brussel.

In het kader van het Interfranstalig plan ter bestrijding van geweld tegen vrouwen heeft mijn collega Barbara Trachte bovendien van de 65 maatregelen van het plan een specifieke maatregel goedgekeurd die verband houdt met de preventie van verloskundig en gynaecologisch geweld.
(Operationele doelstelling 8):


Met betrekking tot uw vragen over de opleiding van artsen,
De initiële opleiding van gezondheidsprofessionals is uiteraard van essentieel belang om mentaliteitsveranderingen teweeg te brengen en een genderbias in medische praktijken te voorkomen. Dat valt echter niet onder mijn bevoegdheid. Het idee van een "opleiding van 30 jaar geleden" voor verschillende beroepen in de gezondheidszorg kan echter worden genuanceerd. Bijvoorbeeld: de basisopleiding van artsen is in 2014 aangepast naar aanleiding van een Europese richtlijn, evenals die van verloskundigen; de opleiding van verpleegkundigen is in 2016 volledig herzien... Het is niet zeker dat de genderkwesties nu naar behoren in deze laatste veranderingen zijn opgenomen, maar aangezien het 4 jaar duurt om verpleegkundigen en verloskundigen op te leiden en 5 tot 11 jaar voor artsen, mag worden verondersteld dat het inderdaad enige tijd zal duren voordat de resultaten van deze veranderingen in de dagelijkse medische praktijk zichtbaar zullen zijn.

Permanente opleiding wordt bovendien een verplichting voor alle gezondheidsprofessionals, niet alleen voor artsen, als gevolg van een federale wetgeving die op 1 juli 2022 in werking moet treden.

Wat betreft uw vragen over de mogelijke plaatsen voor een gesprek tussen gezondheidsprofessionals en patiënten: de eerste plaats waar een patiënt en zijn/haar gezondheidsprofessional elkaar ontmoeten is bij de uitoefening van de geneeskundige verstrekking waar hij/zij om vraagt, en het is te hopen dat de dialoog daar begint.