Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het aantal Brusselaars met een huisarts en een globaal medisch dossier

Indiener(s)
Nicole Nketo Bomele
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 736)

 
Datum ontvangst: 16/06/2023 Datum publicatie: 30/08/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 20/07/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
21/06/2023 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van de Verenigde vergadering
 
Vraag    Volgens de laatste cijfers van de GGC, gebaseerd op de gegevens voor 2020 van het Intermutualistisch Agentschap,
beschikt momenteel slechts 64% van de Brusselaars over een globaal medisch dossier (GMD) dat door hun arts wordt beheerd en dat alle medische gegevens van de patiënt bevat, tegenover 70% in Wallonië en 86% in Vlaanderen. Met andere woorden, de Brusselaars zijn minder geneigd dan de rest van het land om bij een gezondheidsprobleem eerst hun huisarts te raadplegen alvorens naar het ziekenhuis of indien nodig naar een specialist te gaan.

Tegelijkertijd weten we ook dat Brussel een tekort heeft aan huisartsen, en dat dit tekort nog zal toenemen door het grote aantal artsen dat met pensioen gaat en de demografische ontwikkeling van ons gewest. Tegen 2027 zullen er 486 extra huisartsen nodig zijn in Brussel en tegen 2037 niet minder dan 835.

Hoewel het GMD1 niet verplicht is, maakt het wel beter overleg mogelijk tussen huisartsen en specialisten: artsen kunnen hun patiënten beter opvolgen voor preventieve onderzoeken die eventueel nodig zijn, zoals screening op baarmoederhalskanker of darmkanker.

Het feit dat de Brusselaars minder een beroep doen op huisartsen kan worden verklaard door de grote kansarmoede in ons gewest - het is bekend dat meer dan 40% van de bevolking dicht bij de armoedegrens zit - en door het feit dat jaarlijks ongeveer 10% van de Brusselse bevolking verhuist.

Voor mijn fractie is de toegang tot eerstelijnsgezondheidszorg van vitaal belang en speelt het een zeer belangrijke preventieve rol.

Mijnheer de minister, ik zou u dan ook de volgende vragen willen stellen:

  • Hoeveel Brusselaars hebben momenteel een GMD en een vaste huisarts? Hoe is dit aantal geëvolueerd sinds vorig jaar?

  • Hoeveel huisartsen zijn er in Brussel? In 2017 telde het Brussels Gewest 1.468 actieve huisartsen, goed voor ongeveer 1 huisarts per 812 inwoners of 1,23 huisartsen per 1.000 inwoners. Hoeveel huisartsen zijn er vandaag in Brussel per 100.000 inwoners?

  • Hoeveel medische centra zijn er in Brussel? Is het mogelijk om de gegevens uit te splitsen naar groepspraktijken die op forfaitaire basis werken, medische centra die erkend zijn door een deelstaat (of ze nu forfaitair werken of niet) en medische centra die aangesloten zijn bij een federatie?

  • Ik zou ook graag willen weten wat de GGC doet om huisartsen aan te trekken naar ons gewest? En tot slot, wat doet u om ervoor te zorgen dat elke Brusselaar een vaste huisarts en een GMD heeft?

1 Het globaal medisch dossier (GMD) wordt geopend door een huisarts of een vaste huisartsenpraktijk en verzamelt de medische gegevens van een patiënt.

 
 
Antwoord    Ik dank u voor uw vragen waarvoor u hieronder mijn antwoorden vindt.
- Twee soorten gegevens kunnen ons meer duidelijkheid geven over dit onderwerp.

1. Gegevens van het Intermutualistisch Agentschap (IMA = mutualiteitsgegevens /gegevens RIZIV).

Eerst en vooral moet worden opgemerkt dat deze gegevens enkel betrekking hebben op de "begunstigden", d.w.z. de personen die recht hebben op de verplichte ziekteverzekering en daarmee in orde zijn. Voor Brussel is dit 91,6% van de bevolking die in het Rijksregister is ingeschreven (voor België is dit 98%) (Atlas IMA, 2020).

Personen van wie de ziekteverzekering niet in orde is en internationale werknemers die een private ziekteverzekering of een ziekteverzekering in hun land van herkomst hebben, zijn niet inbegrepen. Dit aandeel is hoger voor Brussel (8,4%) dan voor het hele land (2%) (Atlas IMA, 2020). Naast de officiële bevolking die in het Rijksregister is ingeschreven, telt het Brussels Gewest ook een aantal personen die er wonen maar niet tot de officiële bevolking worden gerekend (studenten die niet in een van de Brusselse gemeenten gedomicilieerd zijn, asielzoekers, vreemdelingen die zich in een onregelmatige verblijfssituatie bevinden, diplomaten en hun gezinsleden, enzovoort).


Het percentage begunstigden met een globaal medisch dossier (GMD) kan een goede indicatie zijn van het aandeel van de bevolking met een referentiehuisarts, aangezien het GMD door de referentiehuisarts van de patiënt wordt geopend. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de situatie en de ontwikkeling ervan.


Globaal medisch dossier (%)
2012 : 35,8
2013 : 38,0
2014 : 40,4
2015 : 44,2
2016 : 49,3
2017 : 54,6
2018 : 58,6
2019 : 60,8
2020 : 64,1

Voor het globaal medisch dossier kan in Brussel een positieve evolutie worden vastgesteld. Dat is deels te danken aan de sterke ontwikkeling van wijkgezondheidscentra aangezien het GMD automatisch wordt aangemaakt bij de inschrijving in een wijkgezondheidscentrum.

2. Gezondheidsenquête

In 2018 ligt het percentage van de Brusselse bevolking met een vaste huisarts (83,9%) lager dan dat in het Vlaanderen (96,2%) en het Waals Gewest (93,9%).
De zevende gezondheidsenquête loopt op dit moment en de resultaten zouden in 2024 beschikbaar moeten zijn.

Bij de verschillen tussen de gewesten moet, naast de kenmerken die verband houden met het aanbod, waaronder een grotere toegankelijkheid tot de gespecialiseerde geneeskunde, ook rekening worden gehouden met de lagere gemiddelde leeftijd van de Brusselaars en dus een groter deel van de bevolking dat geen of slechts één keer per jaar een arts raadpleegt. Dat betekent echter niet dat een armere bevolking niet meer gebruik zou maken van gezondheidszorg. Met de hier weergegeven gegevens zijn zulke gedetailleerdere analyses niet mogelijk.



Wat de wijkgezondheidscentra betreft:
Ten eerste moet worden opgemerkt dat wijkgezondheidscentra op verschillende manieren kunnen worden gedefinieerd:
groepspraktijken die op forfaitaire basis werken (erkend door het RIZIV), wijkgezondheidscentra die zijn erkend door een gefedereerde entiteit (of ze nu een forfaitaire praktijk hebben of niet), medische huizen/wijkgezondheidscentra aangesloten bij een federatie, enz.


Het meest recente overzicht over dit onderwerp (met betrekking tot de wijkgezondheidscentra die een forfaitaire betaling toepassen) is te vinden in de audit van KPMG van 2018, getiteld “Audit inzake de organisatie, werking en kostenstructuur van medische huizen”.

In 2016 werkten 70 Brusselse gezondheidscentra met een forfaitaire betaling (KPMG-rapport).
Het aantal wijkgezondheidscentra, of althans hun capaciteit, neemt voortdurend toe. Dat kan worden afgeleid uit het aantal Brusselaars dat ingeschreven is bij een gezondheidscentrum dat in de loop der jaren is toegenomen. Het aantal patiënten neemt namelijk toe, net als de bevolking van het Brussels Gewest, die blijft groeien (zie onderstaande tabel).


Patiënten wijkgezondheidscentra - Brussel-Hoofdstad
2018 :
1 400 per 10.000
2019 : 1 473 per 10.000
2020 : 1 540 per 10.000
Bron
: http://www.aim-ima.be


Volgens dezelfde audit biedt 81% van de Brusselse wijkgezondheidscentra minstens drie disciplines aan (huisarts, verpleegkundigen, kinesitherapeuten en anderen) en 19% biedt twee disciplines aan.
Op basis van de lijsten van de BHAK-FBHAV-leden (situatie in 2017) die werden verzameld in het kader van de hierboven vermelde studie van het Observatorium, weten we dat 18% van de huisartsen in Brussel tewerkgesteld is in een praktijk die op forfaitaire basis werkt.

Tot op heden heeft de GGC geen enkel wijkgezondheidscentrum erkend.
Voor meer informatie over de erkende wijkgezondheidscentra in het Brussels Gewest kan er contact worden opgenomen met de FGC.


Wat de steunmaatregelen om huisartsen aan te trekken en te behouden in het Brussels Gewest betreft:

De GGC heeft verschillende maatregelen genomen ter ondersteuning van de huisartsengeneeskunde:

Sinds 27 februari 2022 is de installatiepremie, of ‘Impulseo I’, vervangen door het besluit van het Verenigd College van 27 januari 2022 betreffende de ondersteuning van de multidisciplinaire praktijken en jonge artsen in het Brussels Gewest.
Overeenkomstig dat besluit kent het Verenigd College jaarlijks subsidies toe aan multidisciplinaire structuren of aan jonge artsen om hun installatie te ondersteunen. Dat gebeurt binnen de perken van de beschikbare kredieten. De subsidie voor de multidisciplinaire structuren bedraagt maximaal 150.000 euro, met de mogelijkheid van een subsidie tot 225.000 euro als de multidisciplinaire structuur wordt gevestigd in een wijk met een huisartsentekort. Per begrotingsjaar worden maximaal tien subsidies van maximaal 15.000 euro toegekend aan jonge artsen die zich in een wijk met een huisartsentekort vestigen.

De meeste jonge artsen willen in groep werken. Maar het werken in een groep vereist kennis en vaardigheden die niet iedereen heeft. Naast de premies financiert de GGC een ondersteuningsstructuur die als opdracht heeft om multidisciplinaire structuren van de grond te helpen komen. Ze begeleidt ze in elke fase, van het ontwerp tot de opening en indien nodig daarna.


De Impulseo II-premie (tegemoetkoming in de loonkosten voor een administratief bediende) is beschikbaar voor huisartsen in een individuele praktijk of een groepering van huisartsen en bestaat in een tegemoetkoming in de loonkosten van de medewerker die hen bijstaat in het onthaal en het beheer. Deze tegemoetkoming heeft betrekking op de loonkosten die zijn betaald tijdens het jaar dat voorafgaat aan het jaar van de aanvraag. De tegemoetkoming dekt de helft van de werkelijke loonkosten, met een maximum van 7.477,26 euro per jaar (bedrag van 2022, onderworpen aan indexering) per huisarts en onder bepaalde voorwaarden.


De Impulseo III-premie (tegemoetkoming in de kosten voor het gebruik van een telesecretariaat) kan zowel door groeperingen als door artsen in een individuele praktijk worden aangevraagd. De tegemoetkoming dekt de helft van de werkelijke kosten, met een maximum van 4.295,28 euro per jaar (bedrag van 2022, onderworpen aan indexering) per huisarts en onder bepaalde voorwaarden.

Een arts mag voor eenzelfde periode de tegemoetkoming in de kosten van een telesecretariaat niet cumuleren met de tegemoetkoming in de loonkosten voor een administratief bediende.

Zoals elk jaar besteedt de GGC een budget aan de promotie van de huisartsgeneeskunde. Dit jaar hebben de Diensten van het Verenigd College een sensibiliseringscampagne gelanceerd voor de Brusselaars om hen aan te moedigen om over een huisarts en een GMD te beschikken. Deze campagne liep de hele maand juni 2023 en maakte gebruik van verschillende soorten media: Youtubevideo's, digitale en papieren affiches, publicaties op sociale netwerken en een artikel op de website van de GGC. (
De huisarts: de dirigent van uw gezondheid! | Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (ccc-ggc.brussels))



De GGC ondersteunt ook de tweetaligheid binnen de huisartsenwachtposten door premies aan te bieden zodat tweetalige artsen, of artsen die moeite doen om de andere taal te leren, beter worden betaald wanneer ze van dienst zijn.


Via de LWGC's en de wijkaanpak in het algemeen ondersteunt de GGC het multidisciplinaire werk in de wijken. Op die manier kunnen huisartsen in een gunstigere omgeving werken omdat ze een netwerk hebben met andere professionals die hen kunnen helpen. Dat draagt bij tot de aantrekkelijkheid van huisartsengeneeskunde in ons gewest.


Op dezelfde manier wordt in het Geïntegreerd Welzijns- en Gezondheidsplan voorzien in de invoering van zones, die ook de technische ondersteuning aan huisartsen zullen versterken wanneer ze te maken krijgen met complexe en kwetsbare patiënten.

De vzw Brusano heeft de opdracht gekregen om de eerstelijn te ondersteunen, waaronder de huisartsen in hun dagelijkse praktijk.

Andere maatregelen, zoals de sociale kaart, die vanaf 1 januari 2023 is geïntegreerd in het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn, en het gratis welzijns- en gezondheidsnummer, zijn allemaal middelen die helpen om de kwaliteit van de diensten te verbeteren en het voor dienstverleners aangenamer maken om in Brussel te werken, ondanks de uitdagingen.

Andere maatregelen worden nog voorbereid, en we zullen de gelegenheid hebben om erover te praten wanneer ik ze aan het Parlement voorstel