Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de uitbouw van oplaadinfrastructuur voor elektrische voertuigen

Indiener(s)
Aurélie Czekalski
aan
Elke Van den Brandt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid (Vragen nr 70)

 
Datum ontvangst: 04/11/2019 Datum publicatie: 11/12/2019
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 10/12/2019
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
12/11/2019 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Op 25 november 2016 nam het Parlement een resolutie aan ter bevordering van de uitbouw van oplaadinfrastructuur bestemd voor elektrische voertuigen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Elektrische voertuigen kunnen een effectief en concreet antwoord zijn om de ecologische voetafdruk van het vervoer te verkleinen, zowel in stedelijke gebieden als over langere afstanden. Zachte en multimodale mobiliteit zal alle actoren in de samenleving ten goede komen. Zij moet de nodige aandacht krijgen en ondersteund worden door de infrastructuur die haar ontwikkeling mogelijk maakt.

Graag een antwoord op volgende vragen:

- Kunt u ons een overzicht geven van de uitvoering van deze resolutie?
- Hoe staat het met de tijdige omzetting van Richtlijn 2014/94/EU?
- Hoe staat het met de bepaling en uitvoering van eventuele maatregelen ter ondersteuning van de uitbouw van oplaadpunten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest?
- Hoe staat het met de beoordeling van de wenselijkheid om een volledige of gedeeltelijke vrijstelling, tijdens een beperkte periode, van de milieubelasting op overtollige parkeerplaatsen te koppelen aan de uitrusting van elektrische oplaadpunten met een hoog vermogen die voldoen aan de normen bepaald in artikel 2, 5° van de Europese richtlijn 2014/94/EU en hun eventuele permanente of gedeeltelijke beschikbaarheid voor het publiek?
- Wordt bij de uitvoering ook rekening gehouden met waterstofvoertuigen?
 
 
Antwoord    De omzettingstermijn voor deze richtlijn was 18/11/2016.
De omzetting van de ‘Clean Power for Transport (CPT)’ richtlijn bestond hoofdzakelijk uit het opmaken  van een “national policy framework” (NPF), waarbij voor België de verschillende gewesten en de federale overheid afzonderlijk doelstellingen en maatregelen hebben aangenomen omtrent de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen en elektriciteit. Dit document is publiek beschikbaar op http://document.environnement.brussels/opac_css/elecfile/2016.11.16_NPF_alternative_fuels_infrastructure_-_BELGIUM.PDF
Verder werd ook het “progress report” van dit NPF opgesteld en ingediend op 18/11/2019 bij de EC (binnenkort publiek beschikbaar).(date à laquelle la Belgique et ses 3 entités régionales ont envoyés leur <progres report>
Het “NPF” en “progress report” bevatten een overzicht van de verschillende beleidsmaatregelen die in het BHG toegepast worden om de uitrol van elektrische voertuigen en voertuigen op aardgas te stimuleren. Verder wordt ook een uitgebreide impactstudie opgestart eind 2019 in het kader van de uitsluiting voertuigen met verbrandingsmotor, waarbij ook de aspecten van laadinfrastructuur onderzocht worden.
Op dit moment (1/7/2019) zijn er in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 233 publieke en semipublieke laadpunten ter beschikking voor elektrische voertuigen. De verdere uitrol van de concessie zal dit aantal het komende jaar nog verder doen toenemen.

In het NPF werden geen doelstellingen opgenomen omtrent waterstof, hiervoor zijn ook geen specifieke maatregelen van toepassing in het Gewest. Waterstofvoertuigen maken echter onderdeel uit van de impactstudie in het kader van de uitsluiting van voertuigen met verbrandingsmotor.
De richtlijn werd eveneens in het Gewest omgezet door :
- 28 MAART 2019. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende uitvoeringsmaatregelen betreffende de uitrol van een infrastructuur voor alternatieve brandstoffen
- 23 JULI 2018 - Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de ordonnantie van 1 april 2004 betreffende de organisatie van de gasmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, betreffende wegenisretributies inzake gas en elektriciteit en houdende wijziging van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen.
Het lijkt ons niet zinvol om een totale of gedeeltelijke vrijstelling van de milieubelasting op overtollige parkeerplaatsen te verbinden aan het plaatsen van elektrische oplaadpalen door ondernemingen. Het BWLKE met betrekking tot parkeren streeft immers naar een verandering in de woon-werk-verplaatsingen (het gebruik van de auto en dus de files beperken), alsook naar het inrichten van openbare parkings en parkings voor omwonenden. Bovendien garandeert het plaatsen van oplaadpalen in een parking niet dat enkel elektrische wagens deze parkeerplaatsen zullen gebruiken. Dergelijke vrijstellingen zullen dus niet toelaten om de doelstellingen van het BWLKE te bereiken.