Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de belasting inverkeerstelling.

Indiener(s)
Hilde Sabbe
aan
Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 41)

 
Datum ontvangst: 07/01/2020 Datum publicatie: 27/01/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 24/01/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
14/01/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In de gewestbegroting 2020 staan er hogere ramingen voor de belasting op de inverkeerstelling ingeschreven. Die hogere ontvangsten moeten deels de daling van de schenkingsrechten compenseren.
In het regeerakkoord: “Het systeem van de Belasting op de Inverkeerstelling (BIV) zal worden herzien door een grotere progressiviteit in functie van de milieuprestaties van de wagen.”
Leasewagens zijn een speciaal geval. Pas na een samenwerkingsakkoord tussen de drie Gewesten kunnen de gewestelijke taxatieformules voor leasewagens worden aangepast.
Samenwerking met de naburige gewesten is nodig. Hoe beter de regelgeving op elkaar is afgestemd, hoe beter het resultaat zal zijn.
Mijn vragen
- De BIV zou meer moeten opleveren voor Brussel dan de voorgaande jaren. Wat zijn de prognoses? Blijft het aantal ingeschreven wagens gelijk, maar gaat de belasting progressief naar omhoog? Op basis van welke criteria?
- Een grote en zware wagen neemt meer ruimte in en richt meer schade aan bij verkeersongevallen dan een kleine, lichte wagen. Houdt u hiermee rekening bij de hervorming van de taxatie? Welke sociale correcties zijn er?
- De nieuwe ANPR-camera’s bieden de mogelijkheid tot bijkomende nummerplaatcontrole op wie betaald heeft en wie niet. Vanaf wanneer komen er dergelijke controles? Wie voert die controles uit? Wie analyseert de data? Wat zijn de streefcijfers? Graag verduidelijking.
- Conflicten tussen gewesten leveren weinig winnaars op. Welk overleg inzake leasewagens is er met de andere gewesten? Tegen wanneer verwacht u een akkoord?
- Ook de Jaarlijkse Verkeersbelasting heeft impact op het gebruik van de wagen. In welke richting gaat deze hervorming? Welk overleg is er met de andere gewesten?
 
 
Antwoord    In 2019 werd door de FOD Financiën, die de tot op 31 december 2019 de dienst van de belasting op inverkeerstelling voor het gewest verzekerde 59.164.039 EUR doorgestort (tegen 57.359.000 EUR begroot), of een realisatiepercentage van 103%.

In de Middelenbegroting 2020 werd, op basis van de federale raming, 63.221.000 EUR ingeschreven. Voor 2020 blijven de criteria onveranderd. De stijgende tendens in de ontvangsten van de voorbije jaren zou voor een groot deel te verklaren zijn door het feit dat de samenstelling van het wagenpark evolueert. Opdat de voertuigen minder zouden verbruiken en minder CO2 zouden uitstoten, hebben de autoconstructeurs een betere verbranding ontwikkeld met compactere motoren, die echter meer kilowatts tellen. Kleinere motoren worden minder zwaar belast via de jaarlijkse verkeersbelasting, die wordt berekend in functie van de cilinderinhoud, uitgedrukt in fiscale paardenkracht. De belasting op inverkeerstelling neemt daarnaast ook de kracht van de motor in aanmerking uitgedrukt in kilowatt; voor de berekening ervan wordt de hoogste van de twee waarden genomen (de kilowatts), met als gevolg stijgende fiscale ontvangsten.



Zoals voorzien in het regeerakkoord wordt reeds volop werk gemaakt van een globale hervorming van de autofiscaliteit, met als doel de aankoop en het gebruik van voertuigen die niet zijn aangepast aan het verkeer in een stedelijke omgeving te ontmoedigen.

Het is de bedoeling dat deze hervorming volgens de principes voorzien in het regeerakkoord uitwerking krijgt in 2021. Te gepasten tijde zal hierover nader gecommuniceerd worden.

Idealiter worden leasewagens inderdaad meegenomen in deze hervorming via een te sluiten samenwerkingsakkoord met de andere gewesten opdat het fiscaal regime van een voertuig niet afhankelijk zou zijn van wie de eigenaar ervan is. De vorige legislatuur is hierover onderhandeld en werden verschillende pistes onderzocht, maar werd er geen consensus gevonden. Parallel met de concrete uitwerking van de Brusselse hervorming blijft het de bedoeling een dgl. samenwerkingsakkoord te sluiten.


Het aanwenden van het ANPR-netwerk als handhavings- en invorderingsinstrument is op termijn inderdaad voorzien, maar maakt best deel uit van een bredere aanpak wat handhaving en fraudebestrijding betreft waarbij mobiele controlebrigades zowel de verkeersbelastingen, de LEZ als de kilometerheffing mogen controleren. Brussel Fiscaliteit bereidt dienaangaande een voorstel voor, met inbegrip van een raming van de nodige budgetten inzake de personeelsnoden, mobiele ANPR-camera’s, controlevoertuigen, IT-ontwikkeling, enz.