Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de parkeerkaarten voor zorgverleners

Indiener(s)
Christophe De Beukelaer
aan
Elke Van den Brandt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid (Vragen nr 174)

 
Datum ontvangst: 13/01/2020 Datum publicatie: 03/03/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 26/02/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
15/01/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Het parkeerplan staat uitzonderingen toe, waaronder de kaarten voor zorgverleners. Die zijn onontbeerlijk voor de goede mobiliteit van zorgverleners en komen in twee vormen: dringende zorg en niet-dringende zorg.

- Hoeveel kaarten voor dringende en niet-dringende zorg werden in 2018 en 2019 toegekend?
- Wat is de verdeling van de beroepen die gebruikmaken van die kaarten?
- Moeten ziekenhuizen die kaarten gebruiken voor hun rollend materieel?
- Wat is de geldigheidsduur van die kaarten?
- Staat een hervorming van die kaarten op de agenda? Zo ja, in welke zin?
 
 
Antwoord    Parkeerkaarten voor verleners van dringende zorgen:
2018: 140
2019: 112

Parkeerkaarten voor verleners van niet-dringende zorgen:
2018: 655
2019: 718

Parking.brussels beschikt niet over statistieken in verband hiermee. De vrijstellingskaarten "dringende medische zorgen" worden afgegeven aan huisartsen en kinderartsen die medische zorgen verlenen en een RIZIV-nummer hebben.

De vrijstellingskaarten "medische zorgen aan huis" worden afgegeven voor de voertuigen van personen die medische zorgen aan huis verlenen aan dierenartsen met een erkenning van de Franse Gemeenschapscommissie (Cocof), de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC), de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) of de beroepsfederatie van zorgverleners.

Ziekenwagens zijn vrijgesteld van de voorwaarde over een vrijstellingskaart te beschikken.
Eén jaar

De evaluatie en aanpassing van het vrijstellingsbeleid valt binnen het kader van de wijziging van de besluiten die voortvloeien uit de ordonnantie van 22 januari 2009.