Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de illegale straatverkopers

Indiener(s)
Françoise Schepmans
aan
Barbara Trachte, staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Economische Transitie en Wetenschappelijk Onderzoek (Vragen nr 69)

 
Datum ontvangst: 20/01/2020 Datum publicatie: 23/04/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 22/04/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
10/02/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Tegenwoordig zijn er vaak illegale straatverkopers te zien in sommige winkelstraten van ons Gewest. Dat werd onlangs bericht in de pers. Begin januari heeft de zone Brussel-Hoofdstad / Elsene meer dan 800 kledingstukken en 1.600 stukken speelgoed in beslag genomen in de Nieuwstraat. In december stelde de zone Brussel Zuid 52 processen-verbaal op voor illegale gesmokkelde sigaretten.

Of het nu over speelgoed, voeding, kledij of sigaretten gaat, het valt buiten de controle en de naleving van de normen. Er is dus een reëel risico, zelfs een gevaar, voor de consumenten die in de verleiding zouden komen om zulke producten te kopen. Het kan met name gevaarlijk blijken voor speelgoed dat aan geen enkele veiligheidsnorm voldoet.
Als we dit verschijnsel willen indammen en de consumenten en handelaars willen beschermen, moeten we zeer voorzichtig te werk gaan en samenwerken met de gemeenten en politiezones om dit soort activiteiten tegen te gaan.
Bijgevolg heb ik de volgende vragen:
- Hoeveel processen-verbaal in verband met illegale verkopers werden de laatste jaren opgesteld in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest? Hoeveel en welke soort producten werden in beslag genomen?
- Welke gewest- en gemeentewegen worden het zwaarst getroffen?
- Welke maatregelen worden genomen om illegale verkoop te verhinderen?
- Bestaat er een preventieprogramma om de burgers bewust te maken?
 
 
Antwoord    Sinds de zesde staatshervorming zijn de gewesten inderdaad bevoegd om de naleving van de geldende wetgeving inzake ambulante handel te controleren.

De wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten en het koninklijk besluit van 24 september 2006 een machtingssysteem regelt voor de verkoop door ambulante handelaars op markten, rommelmarkten, op plaatsen waar culturele en sportieve manifestaties plaatsvinden en thuis bij de consument, en daarnaast ook bijzondere verplichtingen bevat voor andere vormen van verkoop zoals braderieën, handels- en ambachtsbeurzen, verkopen buiten handelszaken, enz.

Deze machtiging voor leurhandel is vereist voor elke persoon die een ambulante handel drijft: de natuurlijke persoon die voor eigen rekening werkt, de verantwoordelijke voor het dagelijkse bestuur van een bedrijf of van een vereniging, maar ook de aangestelden van de voormelde personen, bedrijven en verenigingen.

Concreet bestaat deze machtiging voor leurhandel erin dat tegen betaling een machtigingskaart wordt afgeleverd door een erkend ondernemingsloket, dat moet nagaan of de voorwaarden volgens de regelgeving worden nageleefd.

Ik ga nu concreet in op uw vragen betreffende de controle op ambulante handelaars, maar moet daarbij meteen een bijzonder gegeven aankaarten. De verkoop van een aantal specifieke producten valt niet onder de voormelde wetgeving inzake ambulante handel.

De Raad van State heeft immers geoordeeld dat het verkoopverbod van bepaalde producten via de gewone of ambulante handel een federale bevoegdheid is, namelijk consumentenbescherming.

De bij Economie en Werkgelegenheid met het toezicht op de ambulante handel belaste inspecteurs kunnen dergelijke inbreuken dus niet vaststellen en evenmin de in deze wetgeving bepaalde beslaglegging gebruiken. De aan de gewestelijke inspecteurs toevertrouwde beslaglegging is overigens een bewarend beslag, dat door het openbaar ministerie moet worden bevestigd.

In de praktijk betekent dit bijgevolg dat uitsluitend de inspecteurs van de FOD Economie, die belast zijn met consumentenbescherming, alsook de controleurs van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen bevoegd zijn om inbreuken vast te stellen bij de verkoop van de door u vermelde producten, en om er eventueel beslag op te leggen. Uitsluitend deze diensten kunnen een bewustmakings- en infocampagne voeren ten behoeve van de consument.

Ik moet daarnaast ook nog een tweede bijzonderheid aankaarten, namelijk dat de sancties wegens verzuim van naleving van de wetgeving inzake ambulante handel strafrechtelijke sancties zijn, en dus onder het door het parket van Brussel bepaalde vervolgingsbeleid vallen.
De initiatieven van de bevoegde gewestelijke diensten, namelijk de directie Economische Inspectie en de directie Gewestelijke Werkgelegenheidsinspectie, beperkt blijven tot twee soorten vaststellingen :

- de gecontroleerde aanwezigheid van een identificatiebord van de ambulante handelaar, met verschillende vermeldingen zodat de consument hem kan identificeren (naam en voornaam van de persoon die de activiteit uitoefent, de vennootschapsnaam en/of handelsnaam van de onderneming, de gemeente van de maatschappelijke of van de bedrijfsvestiging van de onderneming, het inschrijvingsnummer bij de Kruispuntbank van Ondernemingen);

- en daarnaast het rechtmatige bezit van een machtigingskaart voor de uitoefening van de voormelde ambulante activiteiten.

Als deze elementen ontbreken, kan de inspecteur die de controle verricht een verwittiging opstellen en de overtreder wat tijd geven om alles in orde te brengen, of een pv opstellen en dit aan het parket bezorgen.

Alvorens over te gaan tot de cijfers in verband met de door de gewestelijke inspecteurs gevoerde controles, wil ik tot slot benadrukken dat de overheveling van deze bevoegdheid van de federale overheid naar ons Gewest geen aanleiding gaf tot een personeelsoverdracht. De controles moesten dus wel worden georganiseerd met inzet van de bestaande teams, zonder bijkomend personeel. Dit verklaart trouwens ook waarom twee onderscheiden directies deze controlebevoegdheid hebben gekregen: de directie Economische Inspectie en de directie Gewestelijke Werkgelegenheidsinspectie.

Er valt ook op te merken dat de directie Economische Inspectie in 2015 en 2016 een infocampagne heeft gevoerd voor de 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, meer bepaald ten aanzien van de burgemeesters of schepenen bevoegd voor ambulante handel.

Nu kunnen we het over de cijfers hebben.

Op verzoek van Stad Brussel vonden er in 2018 zes controles plaats bij ijsventers en wafelverkopers. Op verzoek van een aantal politiezones werden er bijkomend drie controleacties georganiseerd. Elf opgestelde pv’s vormden het eindresultaat van deze negen controledagen.

In 2019 vonden er op verzoek van Stad Brussel vier controleacties plaats op het Vossenplein in de Marollen. Op verzoek van een aantal politiezones werden er bijkomend drie controleacties georganiseerd. Het eindresultaat van deze zeven controledagen is niet gekend.