Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de nieuwe ontwikkelingen in de bouwsector inzake woningvernieuwingen en nieuwe woonvormen.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 141)

 
Datum ontvangst: 11/03/2020 Datum publicatie: 20/04/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 20/04/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
16/03/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Van zaterdag 29 februari tot en met zondag 8 maart vindt in Brussels Expo naar jaarlijkse gewoonte de bouwbeurs Batibouw plaats. Bij de ontwikkelingen in de bouwsector valt de afgelopen jaren vooral een focus op te merken richting passief en energiezuinig bouwen en verbouwen. Dergelijke nieuwbouw- of renovatieprojecten stimuleren kan of moet daarbij gepaard gaan met extra aandacht voor de meest kwetsbare personen én nieuwe manieren van samenwonen.

De aandacht voor meer kwetsbare personen is logisch. Het zijn immers zij die vaak de hoogste renovatiekosten hebben. Een renteloze energielening met gratis advies en begeleiding zijn bijvoorbeeld al een stap in de goede richting.

Voor mensen die via mantelzorg hulp geboden krijgen, moet de mogelijkheid van mobiele mantelzorgwoningen (cf. de zogenaamde ‘tiny houses) een oplossing bieden als betaalbaar en duurzaam alternatief voor de vaak dure, tijdelijke aanpassingen in de bestaande woning. In dezelfde filosofie van kostenefficiënt aangepast wonen valt ook te bekijken hoe de bouw van meegroeiwoningen verder ondersteund kan worden.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

- Welke initiatieven neemt of ondersteunt u met betrekking het stimuleren van milieuvriendelijke renovatieprojecten of eventuele nieuwbouwprojecten (zowel voor privé- als voor overheidsinitiatieven), en in het bijzonder de projecten die daarbij gericht zijn op meer kwetsbare personen?

- Hebt u zicht op het aantal mobiele mantelzorgwoningen en meegroeiwoningen die nu reeds bestaan of in aanbouw zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest? Zo ja, hoe zijn deze verspreid over de verschillende gemeenten en op welke manier ondersteunt u de Brusselaars die deze woningen bouwen of renoveren?

- Hebt u uw administratie opdracht gegeven om na te gaan of het huidige juridische kader omtrent mantelzorgwoningen en meegroeiwoningen aangepast moet worden om de bouw of renovatie van dergelijke woningen toe te laten?

- Kan u duiden hoeveel Brusselse groene leningen er in 2018 en in 2019 (voor zover deze cijfers al definitief zijn) toegekend werden? Welk gemiddeld bedrag bedroeg deze lening en wat was de gemiddelde rentevoet hierbij? Hoeveel aanvragen werden er geweigerd?

- Hoe hebt u de groene lening hervormd sedert de nieuwe legislatuur: is de doelgroep of het bedrag vergroot? Vanaf wanneer treden deze wijzigingen in werking? Hoe hebt u de inwoners van ons gewest hierover ingelicht?
 
 
Antwoord    In 2018 schreef Brussel Huisvesting een projectoproep uit voor het creëren van modulaire woningen voor een totaalbedrag van een miljoen euro, met het oog op de financiële ondersteuning van projectdragers tijdens het ontwerpen, bouwen en uitvoeren van hun projecten.

De oproep tot het indienen van projecten omvat ook de kwestie van het toezicht op en de ondersteuning van de huurders van deze modulaire wooneenheden, aangezien de toegang tot huisvesting een van de basisvoorwaarden is voor de bevordering van de sociaal-professionele integratie van deze mensen.

De ingediende projecten omvatten de bouw van modulaire woningen in een opslagplaats, een gebouw of een leegstaand huis, of de bouw van kleine collectieve gebouwen met gebruik van zeecontainers,...

Er werden vijf projecten geselecteerd, namelijk:

· Het project ‘Modulo’, dat door het Sociaal Verhuurkantoor van Sint-Gillis gedragen wordt;
· Het project ‘Home for Less’, dat door l’Ilot gedragen wordt;
· Het project ‘Moving Nest’, dat door Straatverplegers gedragen wordt;
· Het project ‘Swot Mobiel’, dat door Samenlevingsopbouw gedragen wordt;
· Het project Woonbox, dat door Samenlevingsopbouw gedragen wordt.

Brussel Huisvesting staat in voor de opvolging van deze 5 innovatieve projecten.

Voorts heeft Brussel Huisvesting in het kader van het Europees programma Urban Innovative Actions een vernieuwend woonproject ingediend met de naam CALICO (CAre and LIving in COmmunity). Dit project werd door Europa geselecteerd voor een subsidie van 5 miljoen euro en is op 1 november 2018 van start gegaan voor een periode van 3 jaar.

In het kader van dit project neemt Brussel Huisvesting in samenwerking met CLTB (alsook met perspective.brussels, de VUB, de vzw Pass-ages, Angela.D en EVA bxl) deel aan een nieuw project voor de bouw van 34 woningen in Vorst.

Meer informatie over het CALICO-project is beschikbaar op de portaalsite van het Gewest via de volgende link:
https://huisvesting.brussels/nl/nieuws/calico-een-brussels-innovatief-cohousingproject-bekroond-door-europa?set_language=nl

Brussel Huisvesting is ook in gesprek met de vzw Sohonet (een samenwerkingsplatform dat de creatie van woningen wil bevorderen en aanmoedigen om bij te dragen tot een betere toegang tot leefbare en duurzame huisvesting voor kwetsbare doelgroepen) om deel te nemen aan hun initiatief met de naam Housing Deal.

Een projectoproep ‘Co-Create’ van Innoviris moet uiterlijk 22 mei worden gelanceerd, voor bijkomende middelen voor de uitvoering van het Housing Deal-project. Brussel Huisvesting heeft ermee ingestemd om een partner in het project te zijn.

Samengevat is Housing Deal een vrijwillige overeenkomst tussen private en openbare partners uit het verenigingsleven met het oog op de gezamenlijke lancering van sociale huisvestingsprojecten in Brussel.

De ambitie in dit project is om de ontwikkeling van woningcoöperatieven te ondersteunen door de socialisering van het huurwoningbestand en de uitbouw van het SVK-woningbestand (bevoorrechte actoren) waarbij de bestendigheid van het systeem en de middelen voor het SVK-systeem worden gewaarborgd.

Voor de projecten van het Gewestelijk Huisvestingsplan en de Alliantie Wonen die momenteel worden opgezet, werkt de BGHM samen met de projectontwerpers en de verschillende administraties waaronder Leefmilieu Brussel, om ervoor te zorgen dat de projecten zo goed mogelijk inspelen op de milieuproblematiek.

De bepaling van de minimumeisen van de BGHM in het kader van ontwikkelingsprojecten gebeurt via overheidsopdrachten voor de aanduiding van de projectontwerpers of via een design-and-buildprocedure.

In het kader van het Gewestelijk Huisvestingsplan en de Alliantie Wonen worden de modelbestekken voor overheidsopdrachten voor de aanduiding van projectontwerpers of design-and-buildprocedures regelmatig bijgewerkt.

Het is inderdaad van essentieel belang dat de duurzaamheidsprincipes vanaf de offertefase worden geïntegreerd.

In de versie van 2019 van het modelbestek is een apart duurzaamheidscriterium opgenomen, de duurzaamheid werd voordien transversaal geëvalueerd.

Dit criterium omvat de volgende 9 thema’s, gebaseerd op de thema’s uit het Referentiekader Duurzame Wijken van Leefmilieu Brussel (Be Sustainable): Projectbeheer en participatie, menselijke omgeving, ruimtelijke ontwikkeling, fysieke omgeving, ontwikkeling van de natuur, watercyclus hulpbronnen, energie, en mobiliteit. Het belang van elk van deze thema’s en de daarmee samenhangende uitdagingen worden specifiek voor elk project herbekeken.

Tot op heden hebben twee projecten waarbij van dit nieuwe bestek werd gebruikgemaakt, het stadium van offerte bereikt: Engelenberg en Delaunoy 69. De offertes van deze twee projecten zijn veel verder gevorderd op het vlak van duurzaamheid. De twee geselecteerde projecten voorzien in verwarmings- en sanitairwarmwaterproductiesystemen waarvoor er geen beroep dient te worden gedaan op fossiele energiebronnen en waarbij sterke ambities worden getoond met name op het vlak van materiaalkeuze, hergebruik van materiaal en waterbeheer.

Voor renovatie is de EPB-norm 2015 voor alle projecten van toepassing. Sinds 1 januari 2019 legt de richtlijn 2010/31 NZEB-eisen op voor openbare gebouwen (deze verplichting zal vanaf 1 januari 2021 uitgebreid worden tot alle gebouwen).

Wat de energieprestaties betreft, moeten nieuwe projecten voldoen aan de EPB-normen die van kracht waren op het moment dat de aanvraag voor stedenbouwkundige vergunning werd ingediend. De BGHM eist dat de luchtdichtheidswaarde n50 van de gebouwen niet hoger is dan 0,6. In het modelbestek 2019, waarin het duurzaamheidscriterium werd opgenomen, worden projecten aangemoedigd waarbij geen fossiele energiebronnen worden gebruikt voor verwarming en warm water.

Bij sommige projecten (Petite Ile, Gay) is het de bedoeling om op alle daartoe geschikte daken zonnepanelen te installeren, wat verder gaat dan de EPB-doelstellingen.

Het is de bedoeling om in de toekomst, op basis van feedback, bij alle projecten systematisch de fossielvrije optie te bekijken, en de financiële impact daarvan te onderzoeken. Op langere termijn is het de bedoeling projecten te eisen die geen fossiele energiebronnen gebruiken voor verwarming en warm water.

De BGHM hecht ook veel belang aan de
keuze van materialen die bij bouw- en renovatieprojecten worden gebruikt. In de technische en functionele bepalingen waarin de minimumeisen van de BGHM zijn vastgelegd, is het principe opgenomen dat voor instromende materialen eerst de voorkeur wordt gegeven aan hergebruikte materialen, daarna aan gerecyclede materialen en pas dan aan nieuwe materialen.

Op dit moment worden voor vele projecten gerecyclede of hergebruikte materialen gebruikt. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de renovatiewerken voor Le Logis-Floreal waarbij de daken geïsoleerd werden met hergebruikte materialen.

Het is ook een kwestie van wenselijkheid en interesse van de actoren om de tafel.

Er wordt momenteel overwogen om in alle opdrachten voor werken een minimumdrempel op te nemen voor materialen uit hergebruiksketens of uit hergebruik in situ.

Er wordt ook bekeken of de verplichting kan worden opgenomen om tijdens het ontwerp van de projecten een TOTEM-simulatie uit te voeren.

Om sneller en ecologischer te bouwen, worden er bij veel projecten houten constructies geïntegreerd (Brunfaut, Petite Ile).

De BGHM heeft sinds 2016 eveneens verschillende Design-and-buildprojecten in houten prefab gelanceerd (Albert, Rauter, Philanthropie...), die zich momenteel in verschillende fasen van ontwikkeling bevinden.

De BGHM is overtuigd van het belang van houtbouw maar is niet van plan om systematisch van deze technologie gebruik te maken.

Om de opties open te houden, is het eerder de bedoeling om systematisch een TOTEM-code te verkrijgen en om in overleg met Leefmilieu Brussel een minimaal te bereiken energieprestatie vast te leggen. Het gebruik van beton is in veel projecten noodzakelijk om enerzijds de kosten onder controle te houden en om anderzijds aan bepaalde prestatie-eisen te voldoen.

De BGHM streeft ernaar de principes van eenvoudige demonteerbaarheid van bouwmaterialen op te nemen in haar projecten, teneinde het circulaire aspect te verbeteren. Dit sluit met name aan bij de integratie van de BIM-modellering, het beheer van het Antilope-kadaster en de invoering van een ‘materiaalpaspoort’.

Het Woningfonds kent leningen toe aan verlaagde tarieven (vaste tarieven van 1,7 tot 2,5%), om Brusselse gezinnen de mogelijkheid te geven woningen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan te kopen en te renoveren. De verstrekte leningen kunnen een looptijd hebben van 30 jaar en het krediet kan worden afgelost tot aan de 70ste verjaardag van de kredietnemer.

Daarnaast verstrekt het Woningfonds groene leningen tegen een vaste rentevoet van 0 tot 2% voor de financiering van werken ter verbetering van de energieprestatie van woningen.

Het Woningfonds bouwt en renoveert ook woningen om deze te koop aan te bieden aan gezinnen die in aanmerking komen voor leningen van het Woningfonds. In dit verband werden in 2019 liefst 207 passiefwoningen met hoge energie-efficiëntie gebouwd.

Brussel Huisvesting beschikt niet over informatie betreffende het aantal ‘tiny houses’ en het aantal evolutieve woningen.
Er werd nog geen opdracht gegeven aan Brussel Huisvesting om het juridische kader van deze
tiny houses en evolutieve woningen te onderzoeken. Dit betreft een kwestie die onder meerdere bevoegdheden valt (stedenbouw, EPB-reglementering, enz.) en die dus niet onder de exclusieve bevoegdheid van deze administratie valt.

Er werden in 2019 265 groene leningen verstrekt in Brussel, tegenover 252 in 2018 (wat neerkomt op een stijging van 5%).

Deze 265 leningen, bedoeld voor het verhogen van de energieprestaties van de woningen, werden toegekend voor een totaal van 2.216.840 euro, tegen een gemiddelde rentevoet van 0,46%. In 2018 bedroeg deze rentevoet 0,57 %.

Het gemiddelde kredietbedrag bedroeg in 2019 8.365 euro tegenover 7.741 euro in 2018.

Het weigeringspercentage bedraagt 7%, rekening houdend met het feit dat een groene lening in de meeste gevallen tegelijk met een klassiek krediet wordt verstrekt.

Het Woningfonds en Leefmilieu Brussel hebben in 2019 gezamenlijk nagedacht over manieren om het mechanisme van de Brusselse groene lening te verbeteren. De conclusies van deze reflecties werden aan de Regering meegedeeld en worden momenteel bestudeerd in het kader van de uitvoering van de Strategie om de milieu-impact van bestaande gebouwen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tegen 2030-2050 te verminderen