Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de coördinerende rol van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op het vlak van preventie en veiligheid.

Indiener(s)
Mathias Vanden Borre
aan
Rudi Vervoort, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van gewestelijk Belang (Vragen nr 197)

 
Datum ontvangst: 02/03/2020 Datum publicatie: 03/06/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 02/06/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/03/2020 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    Begin januari werd een zestienjarig meisje bevrijd na een inval door de politiezone Zuid. Het meisje werd door een stadsbende uit Sint-Gillis en Vorst, die zich de afgelopen jaren de Fioul Gang is gaan noemen, gedwongen tot prostitutie en zou niet het enige slachtoffer geweest zijn. Volgens de parketwoordvoerder ging het om "schitterend werk van de lokale politiezone Brussel-Zuid".

Toch hadden politie en parket veel vroeger kunnen ingrijpen, blijkt uit berichtgeving van VRT NWS. Ik schets de historiek beknopt zoals die wordt voorgesteld op website van VRT NWS.

Op 30 juli 2019 wordt door de sectie Jeugd & Gezin van de politiezone Zuid een informatierapport opgesteld, waar melding gemaakt wordt van twee minderjarige meisjes die verplicht worden zich te prostitueren. In het rapport staat het exacte adres waar dat gebeurt (in Sint-Gillis) en wordt een verdachte bij naam genoemd. De illegale prostitutie wordt aangeboden via advertenties op een website.

Twee dagen later wordt diezelfde informatie in een proces-verbaal opnieuw genoteerd en wordt het ook nog eens doorgestuurd naar het parket.  Behalve enkele inspanningen van politiezone Zuid – ze observeren het huis en controleren telefoniegegevens – wordt zowel door die laatste als door het parket niks echt ondernomen. Nochtans kon het parket bijvoorbeeld de federale politie inschakelen.

Eind september – twee maanden later – krijgt de sectie Mensenhandel van de federale politie quasi exact dezelfde informatie. Het gaat om dezelfde meisjes als in het dossier van politiezone Zuid die via dezelfde website hun diensten aanbieden. Één verschil, er wordt een ander adres gebruikt. Op basis van haar expertise voelt de federale politie aan dat de informatie erg zwaarwichtig is en contacteert ze politiezone Zuid. Daar krijgen ze te horen dat politiezone Zuid inderdaad al twee maanden op de hoogte is van de feiten, maar niet genoeg personeel hebben om onmiddellijk in te grijpen. 

Op 2 oktober 2019 valt de federale politie meteen binnen op dat adres en kan ze een meisje van 16 jaar bevrijden. Ze wil niet echt meewerken aan het onderzoek en een verdachte kon niet gearresteerd worden.

Op 27 december 2019 wordt door de politiezone Noord een informatierapport opgesteld. In het rapport wordt melding gemaakt van een verdachte die hotelkamers huurt waar twee minderjarige meisjes zich moeten prostitueren. Klanten worden geronseld via dezelfde website en de advertenties zijn exact dezelfde als die waarover politiezone Zuid in juli al rapporteerde. Het gaat dus over dezelfde bende. 

Politiezone Noord maakt hiervan een proces-verbaal dat terecht komt bij het parket, maar dit keer bij een andere parketmagistraat. Deze laatste legt onmiddellijk een verband met een dossier dat hij kreeg van de Franse gendarmerie: een Franse minderjarige die door haar vriendje, wellicht een pooier, verkocht werd aan de Brusselse bende voor 2.000 euro. De bende verplicht het minderjarige meisje zich te prostitueren door haar op te sluiten in een huis in Vorst. Om die reden verhuist het dossier opnieuw van de zone Noord naar de zone Zuid. 

Nu wordt er deze keer wel snel actie ondernomen. Op 4 januari 2020 doet de lokale politie Zuid een inval in het huis en een meisje van 16 wordt gered.  Dankzij haar verklaringen komen er uiteindelijk 11 verdachten in beeld. 

Uit de informatie van de VRT blijkt dus dat dat “
schitterende politiewerk” weliswaar geleverd werd rond de jaarwisseling, maar zo efficiënt er toen gewerkt werd, zo inefficiënt ging het eraan toe vijf maanden eerder. In het eerste dossier had men blijkbaar eind juli 2019 al alle informatie om in te grijpen. Want het was blijkbaar op basis van exact dezelfde informatie dat de federale politie ingreep begin oktober. 

Dat de stadsbende
Fioul Gang uit Sint-Gillis en Vorst, die verschillende minderjarige meisjes gedwongen prostitueerde, pas begin dit jaar gestopt werd in plaats van een half jaar eerder, is onder andere te wijten aan een gebrekkige coördinatie tussen de Brusselse politiediensten onderling en tussen de politiediensten en het parket. In deze schrijnende historiek lezen we niets over de betrokkenheid van de Brusselse Regering, want is zij niet bevoegd voor de coördinatie van het preventie- en veiligheidsbeleid van het Gewest?

Het lijkt dat de informatiedoorstroming en de gecoördineerde aanpak niet plaatsgevonden heeft. Nochtans zou je veronderstellen dat met een gewestelijke veiligheidsraad – met daarin de hoofdrolspelers van dit hierboven beschreven schrijnend verhaal – zo’n dossiers professioneel behandeld worden.

Sinds de zesde staatshervorming kent het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een gewestelijke veiligheidsraad, die de autoriteiten en de actoren die instaan voor de veiligheid op het grondgebied van gewest, samenbrengt onder één koepel. Die raad bestaat o.m. uit het parket van Brussel, de bestuurlijke directeur-coördinator en de gerechtelijk directeur van de federale politie, de voorzitters van de politiecolleges en de korpschefs van de politiezones van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad. Deze raad wordt regelmatig samengeroepen om de uitvoering van het gewestelijk veiligheidsplan op te volgen.

Daartoe wordt hij bijgestaan door een coördinatiecomité voor preventie en veiligheid dat is opgericht binnen Brussel Preventie & Veiligheid (BPV). Dit comité is samengesteld uit personeelsleden van BPV, vertegenwoordigers van de instellingen of preventie- en veiligheidsactoren en externe experts. Om dit werk te vergemakkelijken, zal er een contactpunt aangeduid worden binnen elke partnerdienst en zal er een lijst opgesteld worden van alle contactpunten van de partners die betrokken zijn bij de fenomenen die behandeld worden in het plan.

Een van de tien fenomenen die behandeld worden in het gewestelijk veiligheidsplan is mensenhandel en mensensmokkel. In het plan wordt letterlijk gesteld dat “
in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de bevoegde diensten prioriteit zullen verlenen aan de volgende fenomenen […] pooierschap en prostitutie”. In oktober 2019 ondervroeg ik de minister-president over de stand van zaken omtrent de gecoördineerde intergemeentelijke aanpak van prostitutie, één van de maatregelen in de bestrijding van mensenhandel en mensensmokkel in het gewestelijk veiligheidsplan. Maar ondanks de aankondiging van die maatregel in 2017 en daarna nog eens via het gewestelijk regeerakkoord nog eens in 2019, blijft de maatregel dode letter. De minister-president moest in die commissievergadering toegeven dat “we in dit dossier nog geen noemenswaardige vooruitgang hebben geboekt”.

In dat verband heb ik de volgende vragen:

- Sinds de zesde staatshervorming heeft de minister-president een coördinerende taak op het vlak van veiligheid. In welke mate coördineert de minister-president de preventie- en veiligheidsdiensten in dossiers over mensenhandel/prostitutie? Hoe ondersteunt Brussel Preventie & Veiligheid de minister-president in die coördinerende rol?

- Worden dossiers over mensenhandel/prostitutie (zoals het dossier van de tienerpooiers) behandeld op de gewestelijke veiligheidsraad? Hoe volgt de gewestelijke veiligheidsraad de uitvoering van het gewestelijk veiligheidsplan op? Hoe verloopt de rapportering van de uitvoering van het gewestelijk veiligheidsplan? Bestaan daarover rapporten? In bevestigend geval, waar kunnen we die raadplegen?

- In het gewestelijk regeerakkoord 2019-2024 lezen we dat “
de regering zich ertoe verbindt de gewestelijke veiligheidsraad te versterken in zijn rol als instantie die bevoegd is om alle veiligheidsuitdagingen voor het Gewest aan te pakken”. Hoe wordt de gewestelijke veiligheidsraad versterkt? Welke stappen zijn op dat vlak reeds ondernomen?

- Worden dergelijke dossiers (zoals het dossier van de tienerpooiers) behandeld in de thematische werkgroep Mensenhandel en Mensensmokkel? In bevestigend geval, wat waren de conclusies? Wie zijn de betrokken partijen in die werkgroep?

- Politiezone Zuid had in juli 2019 blijkbaar niet genoeg personeel om onmiddellijk in te grijpen nadat ze de feiten ontdekten. Waarom heeft de politiezone niet de hulp ingeroepen van de andere lokale politiezones? Bestaan daarover geen samenwerkingsakkoorden met de andere politiezones? Indien neen, waarom neemt de Brusselse Regering haar rol als voortrekker voor dergelijke samenwerkingsverbanden niet op?

- In juli 2019 hield de sectie Jeugd en Gezin zich bezig met het dossier, die in tegenstelling tot de zedensectie waarschijnlijk minder vertrouwd is met de materie van tienerpooiers. In het gewestelijk veiligheidsplan wordt nochtans gewag gemaakt van het “
sensibiliseren en opleiden van de politiemensen in het precies en uniform registreren van de gevallen van exploitatie van bedelarij, pooierschap, prostitutie en huisjesmelkerij op het Brusselse grondgebied, teneinde de opsporing ervan te verbeteren”. Wat is de stand van zaken omtrent de uitvoering van die maatregel?

- Zowel politiezone Zuid als politiezone Noord hadden op hun grondgebied te maken met dezelfde criminele bende. Zijn er samenwerkingsverbanden tussen de lokale politiezones die dergelijke zone-overschrijdende fenomenen moeten aanpakken? Indien neen, waarom neemt de Brusselse Regering haar rol als voortrekker voor dergelijke samenwerkingsverbanden niet op?

- Is er ondertussen reeds betekenisvolle vooruitgang geboekt omtrent de gecoördineerde intergemeentelijke aanpak van prostitutie? Indien neen, waarom niet?
 
 
Antwoord    De coördinerende rol op het vlak van preventie en veiligheid zoals beschreven in de ordonnanties van 28 mei 2015 en 4 april 2019 heeft geen betrekking op de gerechtelijke opdrachten van de politiediensten. Deze worden geregeld door de wet op het politieambt, meer bepaald door het artikel waarin het volgende bepaald wordt: “Onverminderd de eigen bevoegdheden van de Hoven van beroep, van de procureurs-generaal bij de Hoven van beroep, van de federale procureur, van de onderzoeksrechters, van de procureurs des Konings en van de arbeidsauditeurs, staan de politiediensten voor het vervullen van de opdrachten van gerechtelijke politie onder het gezag van de Minister van Justitie, die hun de algemene richtlijnen kan geven die nodig zijn voor het vervullen van die opdrachten”.

De werkzaamheden die BPV vervult, situeren zich veeleer in het kader van de observatie van criminele fenomenen via het Brussels Observatorium voor Preventie en Veiligheid en de doelstellingen van het Globaal Veiligheids- en Preventieplan. De zonale veiligheidsplannen moeten rekening houden met de strategische oriëntaties van het GVPP.

De follow-up van het GVPP gebeurt door Brussel Preventie & Veiligheid op basis van thematisch overleg met alle relevant geachte actoren over de criminaliteits- en veiligheidsfenomenen.

Prostitutie is een complex fenomeen dat verschillende aspecten omvat op sanitair, sociaal en juridisch vlak. Dit fenomeen is meer uitgesproken in bepaalde gemeenten van het Brussels Gewest en vereist een aanpak die soms verschillend is naargelang van de plaats waar het wordt uitgeoefend. Het juridische aspect van de menselijke uitbuiting valt onder de verantwoordelijkheid van de gerechtelijke autoriteiten, zoals hierboven vermeld. De overige aspecten (buurtoverlast, lokale preventie, slachtofferhulp) vallen onder de bevoegdheid van de gemeenten. Het Brussels Gewest kan steun verlenen in het kader van preventieprojecten die door de gemeenten voorgedragen worden.

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering is niet bevoegd inzake samenwerking tussen de politiezones in het kader van hun gerechtelijke opdrachten en het Brussels Gewest komt niet tussenbeide in het operationele karakter van de gerechtelijke onderzoeken. De registratie van de informatie wordt uitgevoerd door de diensten van de federale politie (Directeur coördinator). Het Brussels Observatorium voor Preventie en Veiligheid moedigt de uniformering van de gegevens aan, maar heeft geen zicht op de PV’s die door de politiediensten opgesteld worden.

In de algemene beleidsverklaring van de Brusselse regering staat dat de prostitutie aangepakt zal worden door een intergemeentelijke coördinatie op te zetten en de verschillende benaderingen te harmoniseren, met respect voor de lokale eigenheid en in samenwerking met de actoren op het terrein en de omwonenden. Dit zal gepaard gaan met een specifieke aanpak van de migrantenprostitutie, een preventie- en risicobeperkingsbeleid en de opstart van een opvangcentrum waar gewerkt kan worden aan uitstaptrajecten, maar dat ook toegang biedt tot gezondheidshulp en sociale en juridische bijstand. Al die verschillende maatregelen en de uitvoering ervan zullen een onderdeel vormen van het volgende Globaal Veiligheids- en Preventieplan 2021-2024.

De personeelskaders van de politiezones worden bepaald door de zonale veiligheidsraden. Deze kaders voldoen aan minimumnormen, maar ook aan budgettaire beperkingen.

De capaciteit van een zone om de gerechtelijke opdrachten uit te voeren en de middelen die daaraan worden besteed, worden vastgesteld op basis van een percentage van het kader dat zich hoofdzakelijk bezighoudt met de gerechtelijke onderzoeken (10% voor een zone als de zone Zuid krachtens de omzendbrief PLP 10 van 9 oktober 2001 inzake de organisatie- en werkingsnormen van de lokale politie met het oog op het waarborgen van een minimale gelijkwaardige dienstverlening aan de bevolking).

In geval van capaciteitsproblemen bij de uitoefening van de gerechtelijke opdrachten kunnen de politiezones deze moeilijkheden aan de orde stellen op het arrondissementsoverleg dat regelmatig door de Procureur des Konings georganiseerd wordt. Deze magistraat kan beslissen om steun te verlenen via de federale gerechtelijke politie van het arrondissement, op basis van de omzendbrief van de procureurs-generaal (omzendbrief COL 2/2002 over de taakverdeling, de samenwerking, de coördinatie en de integratie tussen de lokale en de federale politie voor wat de opdrachten van gerechtelijke politie betreft).

Tot slot heeft de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in haar algemene beleidsverklaring de rol van de Gewestelijke Veiligheidsraad willen versterken. Het huishoudelijk reglement werd aangepast en gevalideerd door alle leden van de Gewestelijke Veiligheidsraad op de vergadering van 20 februari 2020.

Bovendien is de Gewestelijke Veiligheidsraad sinds het uitbreken van de Covid19-gezondheidscrisis meerdere malen bijeengekomen. Tijdens deze bijzondere vergaderingen konden de leden meteen op de hoogte worden gebracht van de beslissingen van de Nationale Veiligheidsraad en konden zij samen de maatregelen bespreken die op hun niveau moesten worden toegepast.