Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de Internationale Dag van Vrouwen en Meisjes in de Wetenschap en de ondervertegenwoordiging van vrouwen in wetenschappelijke carrières.

Indiener(s)
Jamal Ikazban
aan
Barbara Trachte, staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Economische Transitie en Wetenschappelijk Onderzoek (Vragen nr 101)

 
Datum ontvangst: 29/01/2020 Datum publicatie: 28/04/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 28/04/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/03/2020 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    Op 11 februari vieren we de Internationale Dag van Vrouwen en Meisjes in de Wetenschap.
 
Die dag is een goede gelegenheid om in herinnering te brengen dat vrouwen nogal altijd ondervertegenwoordigd zijn in wetenschappelijke carrières. We moeten nadenken hoe we dit glazen plafond zouden kunnen doorbreken, want het heeft een grote invloed op de emancipatie van de vrouw.
 
In ons land hebben jonge meisjes en adolescente vrouwen meer succes in hun schoolloopbaan dan de jongens. De verdeling tussen de geslachten is bij jonge onderzoekers gelijk verdeeld, maar paradoxaal genoeg telt men op de hogere niveaus 72% mannen en nauwelijks 28% vrouwen.
 
De internationale gemeenschap heeft veel gedaan om de wetenschappen aantrekkelijker te maken voor meisjes. In 1999 is in Helsinki voor het eerst een groep EU-experts samengekomen, belast met het promoten van een belangrijkere rol voor de vrouw binnen de wetenschappelijke wereld. Een jaar later heeft de Europese Commissie de “Helsinki Groep” opgericht; in de loop der jaren is die Groep uitgegroeid tot een forum voor uitwisseling en samenspraak over deze kwestie. Op het niveau van de Federatie Wallonië-Brussel werd dit vertaald in een samenwerkingsprogramma tussen Wallonië en Brussel voor onderzoekers en onderzoeksters.
 
In 2005 deed het Europees Handvest voor onderzoekers de aanbeveling om het evenwicht tussen de seksen te bewaken door een gelijkekansenbeleid bij de rekrutering en in de latere loopbaan.
 
Op 11 februari 2019, ter gelegenheid van de tweede Internationale Dag van Vrouwen en Meisjes in de Wetenschap, organiseerde het Comité Femmes & Sciences met verschillende partners een ontmoetingsdag onder de noemer “Diverse visies op de carrièremogelijkheden voor vrouwen in de wereld van STEM (Science, Technology, Engineering, Mathematics)”. De ondervertegenwoordiging van de vrouwen is er de laatste jaren een hoofdbekommernis geworden, zowel op Europees niveau als elders in de wereld. Er werd toen de idee geopperd om een taskforce op te richten.
 
Hoe hoger men stijgt op de carrièreladder in de industriële en academische wereld, hoe groter de genderongelijkheid wordt. En dit ondanks alle gezamenlijke inspanningen door verenigingen, consortia van onderzoekers, bedrijven en de politieke wereld om meer meisjes aan te trekken in een wetenschappelijke loopbaan en om de gelijkheid te bevorderen op alle niveaus van de professionele carrière.
 
Na haar verlies tijdens de laatste Amerikaanse presidentsverkiezingen sprak Hillary Clinton van “het glazen plafond”. Deze uitdrukking werd voor het eerst gebruikt door feministische sociologen in de jaren 1970. De term verwijst naar het onzichtbare plafond waartegen vrouwen aanbotsen in de loop van hun carrière of wanneer ze bepaalde topfuncties willen opnemen; door dat plafond kunnen ze niet even snel en even goed doorgroeien als hun mannelijke collega’s.
 
Naast het glazen plafond spelen nog andere mechanismen mee in de geringere aanwezigheid van vrouwen in de hogere regionen van de academische en wetenschappelijke wereld. Men spreekt van “kleverige vloer” wanneer het privéleven meer aandacht opeist van de vrouwen dan van de mannen. Academisch thuiswerk of een minder prestigieuze activiteit is voorbehouden voor jongeren of vrouwen. In een mannenwereld, met typisch mannelijke gedragingen, is het moeilijker voor een vrouw om haar plaats op te eisen. Het
old boys network waarin maar weinig solidariteit bestaat met vrouwelijke collega’s. Het Matilda-effect, waardoor de rol van de vrouw “onzichtbaar” wordt in het wetenschappelijk onderzoek; wanneer een artikel ondertekend is door een vrouw wordt het 10% minder vaak geciteerd dan wanneer het ondertekend is door een man. Of het conflict werk/gezin waarin vrouwen hun carrière op dezelfde hoogte plaatsen als hun familiale leven, terwijl mannen die proberen te verzoenen met elkaar.
 
“De vrouw zal pas gelijkwaardig zijn aan de man op de dag dat men een onbekwame vrouw benoemd voor een belangrijke job”, zo zei Françoise Giroud ooit. Vanuit een pragmatisch gezichtspunt zijn onze regeringen zich goed bewust van het belang van een goede financiering voor het wetenschappelijk onderzoek: ons land moet immers competitief blijven op wereldvlak. Maar het besef is misschien nog niet goed doorgedrongen dat alles op alles gezet moet worden opdat vrouwen niet gehinderd worden in hun academische ambitie.
 
Binnen onze universiteiten is er gelukkig al een mentaliteitswijziging aan de gang. Zo beseft de ULB de noodzaak om de gendergelijkheid te bevorderen, meer bepaald door de beurzen te verlengen van vrouwen in zwangerschapsverlof, of in het geval van een kandidaatstelling de uiterste datum te verlengen met een jaar per kind. De zaken gaan wel vooruit, maar in een mannenbastion als dit, is het glazen plafond zo stevig dat de vrouwen het misschien zelf moeten doorbreken.
 
Ter gelegenheid van de Internationale Dag van 11 februari organiseert het Comité Femmes & Sciences op initiatief van de Unesco en UN Women een conferentie over de ondervertegenwoordiging van de vrouw in de digitale wereld, die al even manifest is.
 
1) Is de Brusselse Hoofdstedelijke Regering zich bewust van de rem op de emancipatie van de vrouw door het glazen plafond in het wetenschappelijk onderzoek? Hoe kan men die ontwijken?
 
2) We mogen fier zijn op Ingrid Daubechies, wiskundige en natuurkundige met een internationale bekendheid, laureaat van de internationale L’Oréal-Unescoprijs voor vrouwen in de wetenschap voor haar uitzonderlijke bijdrage aan de digitale beeldverwerking. Niettemin blijft zij een uitzondering in onze academische wereld. Heeft u van gedachten gewisseld over een eventuele samenwerking met de Federatie Wallonië-Brussel om deze ondervertegenwoordiging te beperken?
 
3) Het is duidelijk dat de academische en wetenschappelijke wereld nog altijd vertrekt van typisch mannelijke referentiepunten en gewoonten, die het glazen plafond versterken. Wordt het niet stilaan tijd om hier ook een vrouwelijke toets aan te brengen?
 
4) Hoe ver staat het met de taskforce waarvan sprake tijdens de Internationale Dag van 11 februari 2019?
 
5) Welke hefbomen zou men kunnen instellen om de “onzichtbaarheid” van de vrouwelijke inbreng in de wetenschap te verminderen, of zelfs te verbieden?
 
 
Antwoord    Bedankt voor uw vraag over de plaats van de vrouw in onze samenleving, meer bepaald in wetenschappelijke loopbanen. Dit is inderdaad een onderwerp dat mij na aan het hart ligt en ik heb enkele weken geleden dan ook enthousiast gereageerd op de uitnodiging van de commissie Gelijke Kansen van het Brussels Parlement om een overzicht te komen geven van de maatregelen die in de onder mijn voogdij vallende administraties zijn genomen om de positie van vrouwen in de gebieden waarvoor ik verantwoordelijk ben te verbeteren.

De laatste jaren - en met name als gevolg van de #MeToo-beweging - wordt de stem van vrouwen gehoord, de artistieke wereld spreekt, burgers worden veeleisender en de politieke wereld komt in actie: de commissie Gelijke Kansen van het Parlement is daar een voorbeeld van.

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering gebruikt de
Gewestelijke Beleidsverklaring (GBV) als leidraad. De conclusie van deze verklaring is duidelijk: vrouwen zijn nog steeds ondervertegenwoordigd in een aantal belangrijke sectoren van onze economie, zoals ondernemerschap, nieuwe technologieën en wetenschappelijk onderzoek. Het glazen plafond is een realiteit.

De GBV is eveneens heel duidelijk over de richting die moet worden ingeslagen: vrouwen en meisjes zijn een doelgroep voor een aantal maatregelen die de regering moet nemen. De deelname van vrouwen wordt ondersteund en aangemoedigd, door maatregelen om het ondernemerschap (via het initiatief
WomenInBusiness) en nieuwe technologieën (via WomenInTech) te ondersteunen en door de sensibilisering voor wetenschappen (onder meer de Brusselse Wetenschapsambassadrice-prijs – de vroegere WATS-prijs).

Ik wil graag benadrukken hoeveel werk Innoviris heeft verzet voor de sensibilisering voor wetenschappen. De
Brusselse Wetenschapsambassadrice-prijs bestaat al 3 jaar en is een eerbetoon aan gepassioneerde wetenschapsters die bewezen hebben een fantastisch rolmodel te zijn voor jonge Brusselse vrouwen. Deze ambassadrices zijn inderdaad opmerkelijke experts in hun vakgebied, maar het zijn ook Brusselse vrouwen, die een levend en toegankelijk model voor Brusselse vrouwen vormen.

Wat onze contacten met de FWB betreft, heb ik begin dit jaar inderdaad een ontmoeting gehad met minister Glatigny. We zijn beide zeer betrokken en de kwestie van de vertegenwoordiging van vrouwen in de wetenschappelijke wereld ligt ons na aan het hart. We onderzoeken momenteel of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (zeker logistiek) de STEM-oproep die het FWB binnenkort wil lanceren, kan ondersteunen.

Daarnaast had minister Glatigny ermee ingestemd te komen naar de opening van het
I Love Science Festival, dat zou plaatsvinden van 24 tot 26 april 2020, maar werd uitgesteld vanwege de huidige gezondheidscrisis. We zullen haar opnieuw uitnodigen wanneer een nieuwe datum voor het festival is bevestigd.

We moeten meer wetenschapsters zichtbaar maken. Naast de prijs van Innoviris zal de Stad van de Wetenschappen die we in Brussel willen openen ook een opmerkelijk platform zijn om vrouwelijke wetenschappelijke en academische
rolmodellen in de schijnwerpers te plaatsen. Verder denk ik aan de mogelijkheid deze toekomstige Stad van de Wetenschap de naam van een vrouwelijke wetenschapper te geven.

Tot slot heb ik veel aandacht voor wat er op Europees niveau gebeurt. De Europese commissaris voor Onderzoek, Mariya Gabriel, heeft besloten elke week vier vrouwelijke wetenschappers in de kijker te zetten op een Europees portaal. Ik heb Innoviris gevraagd te werken aan de identificatie van Brusselse profielen om deze door te geven aan de commissaris en onze talenten zichtbaar te maken op Europees niveau.

Ook werken we aan een interfederale strategie
Women in Digital om de participatie van meisjes en vrouwen in de informatie- en communicatietechnologie (ICT) en wetenschappen, technologie, techniek en wiskunde (STEM) te bevorderen. Deze zou worden ondertekend op 23 april, de Europese Dag van de Girls and Women in Digital. Maar nogmaals, deze werd uitgesteld naar een nog niet vastgelegde datum vanwege de gezondheidscrisis.

Wat de zichtbaarheid betreft, lijkt het mij dat de eerste stap is om "aan Cleopatra terug te geven wat aan Cleopatra toekomt". Daarmee bedoel ik dat een aantal vrouwen onze samenleving hebben getransformeerd door uitvindingen die ons leven echt hebben veranderd, maar door de geschiedenis heen volledig onzichtbaar zijn gebleven. Ik denk in het bijzonder aan Ada Lovelace, een echte pionier van de computerwetenschap, die de "code" heeft uitgevonden door te werken op de voorouder van de computer; of Hedy Lamarr, die een transmissiemiddel via een gespreid spectrum heeft uitgevonden dat tegenwoordig wordt gebruikt in technologieën als wifi, encryptie of mobiele telefonie.

Het is essentieel om ervoor te zorgen dat het moederschap van een innovatie naar de juiste persoon gaat. En we kunnen niet langer accepteren dat een vrouw niet wordt erkend voor haar uitvindingen. Dit werk vereist natuurlijk meer samenwerking tussen het onderwijs en de media, die vrouwelijke deskundigen en
rolmodellen in de schijnwerpers moeten zetten.