Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de maatregelen tegen het aanzetten tot haat naar aanleiding van het heegaan van een moslimprediker.

Indiener(s)
Farida Tahar
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 146)

 
Datum ontvangst: 09/02/2020 Datum publicatie: 06/04/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 06/04/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/03/2020 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    Op woensdag 5 februari berichtte La Dernière Heure dat het centrum voor gelijke kansen en de strijd tegen racisme Unia verschillende klachten binnengekregen heeft “voor het aanzetten tot haat, geweld of discriminatie” naar aanleiding van het overlijden van de islamleraar en -prediker Rachid Haddach. Op maandag 3 februari hebben tientallen personen (moslims en niet-moslims) zich naar het herdenkingsgebed begeven in de Al Khalil-moskee in Molenbeek. Door de komst van duizenden burgers moest de hele buurt van de moskee afgesloten worden opdat de afscheidsplechtigheid kon bijgewoond worden in de naburige straten, aangezien er in de moskee zelf niet genoeg plaats was.
 
De beelden van deze massale bijeenkomst deden vlug de ronde op de sociale media en leidden tot hatelijke opmerkingen, zoals: “Granaten voor deze bende ontaarde mensen. We zijn verdorie in België”, of nog: “Belachelijk en absurd. Spijtig dat ik geen vrachtwagenbestuurder meer ben.”

Deze haat werd verspreid via het internet, een geliefde plek om racistische praat te verkondigen en waar xenofobie aanvaardbaar is, onder het mom van de vrijheid van meningsuiting. Dat vraagt erom en verplicht er ons ertoe om te herbekijken of wij de strijd tegen het racisme wel op een doeltreffende wijze aan het voeren zijn.
 
Volgens de algemene beleidsverklaring verbindt de Brusselse Regering zich ertoe “bij de federale regering en andere gefedereerde entiteiten die op het Brussels grondgebied actief zijn, te pleiten voor de opmaak van een interfederaal actieplan tegen racisme”.
 
Heeft u, behalve dit interfederale plan dat het daglicht nog moet zien, nog andere concrete maatregelen genomen om racisme op een structurele manier te bekampen? Of zal u dat in de toekomst nog doen?
 
NAPAR, de Belgische coalitie voor een interfederaal actieplan tegen racisme die een veertigtal organisaties groepeert uit de civiele maatschappij, herinnert eraan om een aantal indicatoren in aanmerking te nemen, zoals: “een duidelijke definitie van structureel racisme en de uitingen daarvan, een tijdslijn voor de uitvoering, met concrete streefdoelen en meetbare slaagcriteria voor elke actie, de nodige middelen en de aanwijzing van een trekker die verantwoordelijk is voor de uitvoering ervan”. Heeft u kennisgenomen van deze aanbevelingen? Zo niet, welk gevolg zal u er alsnog aan geven?
 
 
Antwoord    In de Gewestelijke beleidsverklaring van de Brusselse Regering wordt veel aandacht besteed aan de strijd tegen racisme en discriminatie.

Het Brusselse Gewest werkt intensief aan kwesties zoals de versterking van het regelgevend kader inzake de bestrijding van discriminatie en de bevordering van gelijke kansen, de versterking van de meldingsplicht en een goede follow-up van klachten, een betere kennis en toepassing van de burgerrechten inzake discriminatie, met name op de arbeids- en woonmarkt.

Zo staat in de gewestelijke beleidsverklaring dat de Regering zal starten met de codificatie van de wetgeving om de bestaande maatregelen ter bestrijding en preventie van discriminatie in een enkel Brussels wetboek te bundelen.

Equal.brussels staat in voor dit project en zal daarvoor nauw samenwerken met UNIA, het IGVM en Brussel Plaatselijke Besturen.

Dit wetgevend kader zal de juridische basis vormen, maar we zullen er ons uiteraard toe verbinden om daarnaast een reeks maatregelen te nemen om dit wetgevend kader tijdens deze legislatuur in de praktijk te brengen.

Dit zal onder meer gebeuren door:

- het invoeren van een mechanisme om de toepassing van de wetgeving via toezichtsindicatoren te evalueren;
- het invoeren van een systeem voor follow-up van klachten gedurende de hele procedure, een structurele samenwerking tussen de betrokken actoren en een evaluatie van deze follow-up in samenwerking met Brussel Preventie en Veiligheid;
- informatie- en bewustmakingscampagnes om slachtoffers van discriminatie te informeren over hun rechten en de mogelijkheden inzake beroepsprocedures;
- steun aan de verenigingen die slachtoffers van racisme en discriminatie begeleiden door middel van projectoproepen. Bij de jongste projectoproep werden verenigingen ondersteund bij projecten in het kader van de Internationale Dag tegen Racisme en Discriminatie op 21 maart.

België ondertekende in 2001 de verklaring van Durban en heeft er zich zo toe verbonden een nationaal actieplan ter bestrijding van racisme uit te werken.

Tot op heden is België deze verbintenis echter niet nagekomen. Een dergelijk nationaal actieplan moet het nochtans mogelijk maken een gecoördineerd beleid uit te stippelen.

Het is ook daarom dat we de beslissing nemen om op het gewestelijke niveau de koers te blijven volgen en verder te werken aan de uitvoering van het bestaande plan (2019-2020) en aan de voorbereiding van een nieuw gewestelijk plan ter bestrijding van racisme en discriminatie. Dit gewestelijke plan zal niet enkel nuttig zijn voor het dagelijkse leven van de Brusselaars, maar kan ook bijdragen tot de uitwerking van een interfederaal plan.

Het nieuwe gewestelijke plan ter bestrijding van racisme wordt momenteel opgesteld. Daarvoor wordt eerst het huidige plan geëvalueerd. Deze evaluatie is in februari van start gegaan.

De uitwerking van het plan kadert in een gezamenlijke aanpak met de institutionele, politieke, en administratieve partners en de partners uit het maatschappelijke middenveld, om ervoor te zorgen dat de maatregelen in het plan rekening houden met de dringende behoeften op het terrein en met de realiteit in Brussel.

Het moet een grootschalig plan worden.

Het plan zal in de periode 2021-2024, dus gedurende de hele legislatuur worden uitgevoerd, zodat er maatregelen op middellange termijn kunnen worden genomen en het effect ervan kan worden geëvalueerd.

U hebt het over een structurele aanpak, en dat is een belangrijk element.

Zoals u weet kan elke gewestelijke bevoegdheid te maken krijgen met discriminatie omwille van zogenaamde raciale criteria. Daarom zal elk lid van de Regering betrokken worden bij de uitwerking van het gewestelijke plan.

Het zal een transversaal actieplan zijn, met concrete maatregelen die samen met alle gewestelijke bevoegdheden opgesteld en begroot zullen worden.

We hebben uiteraard kennisgenomen van de aanbevelingen van NAPAR.

We hebben reeds aan het begin van de legislatuur een dialoog willen aangaan met de leden van de NAPAR-coalitie.

U moet weten dat het nieuwe gewestelijke plan ter bestrijding van racisme opgesteld zal worden volgens een gerichte methode met duidelijke doelstellingen, nauwkeurige indicatoren, die vooraf bepaald en meetbaar in de tijd zijn.

Dit lijkt de enige manier om ervoor te zorgen dat er een Brussels actieplan kan worden opgesteld, waarmee racisme op een positieve, inclusieve en efficiënte manier bestreden kan worden.