Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de problematiek van het houden van exotische dieren of nieuwe gezelschapsdieren (NGD's).

Indiener(s)
Gaëtan Van Goidsenhoven
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 204)

 
Datum ontvangst: 30/01/2020 Datum publicatie: 26/05/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 26/05/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/03/2020 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    Toen in november van vorig jaar de nieuwe Brusselse Code inzake Dierenwelzijn werd aangekondigd, hebt u, mijnheer de minister, op de noodzaak gewezen om een lijst op te stellen van alle reptielen en vogels die de Brusselaars thuis zouden mogen houden.
 
Die dieren, die men aanduidt met de term ‘nieuwe gezelschapsdieren’ (NGD), lijken de laatste jaren immers meer en meer als huisdier te worden gehouden.
 
Het zijn dieren die heel vaak bijzondere zorgen en een specifieke infrastructuur vragen. Voor de eigenaars betekent dat een bereidheid om materieel en financieel flink te investeren, en daar zijn ze zich op voorhand niet altijd van bewust.
 
Dikwijls gebeurt de aanschaf van zo een nieuw gezelschapsdier immers impulsief, zonder dat de koper ten volle beseft welk engagement hij op zich neemt. Het gevolg daarvan is dat een groeiend aantal nieuwe huisdieren in de natuur achtergelaten wordt en uiteindelijk in de nu al overvolle dierenasielen terechtkomt.
 
Ik heb de vorige Brusselse regering hierover al ondervraagd, maar die vertoonde jammer genoeg geen intentie om aan deze problematiek iets te doen.
 
Het verbijstert me dat het beleid inzake economische bijstand zelfs de mogelijkheid opende om subsidies te verstrekken voor de opening van een reptielenwinkel, wat op zijn minst toch contradictorisch is met het algemeen groeiende besef dat het dierenwelzijn voorop moet staan.
 
Nu blijkt dat de handel in exotische diersoorten een federale bevoegdheid gebleven is, wat de facto een samenwerking tussen de verschillende entiteiten van dit land noodzakelijk maakt als men het respect voor deze nieuwe huisdieren wil waarborgen.
 
Ik zou dus willen weten, mijnheer de minister, op welke manier uw bevoegdheden in deze materie aansluiten op de federale bevoegdheden. Lopen er al contacten tussen de verschillende beleidsniveaus over de problematiek van de nieuwe gezelschapsdieren?
 
In augustus 2019 heeft het federale niveau deelgenomen aan een vergadering, met meer dan 180 landen, over het zogenaamde CITES-verdrag, het internationale verdrag bedoeld om de internationale handel in met uitsterven bedreigde soorten te reglementeren. België heeft daar de Afrikaanse landen gesteund toen die pleitten voor beperkingen op de handel in bepaalde soorten. Een algemene versterking van het verdrag werd goedgekeurd, nieuwe soorten werden ingeschreven in de bijlagen I en II bij het verdrag, waardoor het verhandelen van die soorten sterk aan banden werd gelegd. De meeste van die maatregelen gingen in op 26 november 2019 en werden meteen opgenomen in de Europese regelgeving ter zake.
 
Voortaan kan niemand nog dieren houden die in de verschillende bijlagen bij het CITES-verdrag worden opgesomd, zonder dat hij allerlei documenten kan voorleggen die het volledige parcours tonen dat het dier heeft afgelegd.
Dan zijn er ook de exotische dieren die niet in die CITES-bijlagen staan. Om die te mogen houden is een milieuvergunning nodig, en de aflevering daarvan blijft een gewestelijke bevoegdheid. Het verkrijgen van die vergunning lijkt me in elk geval minder moeilijk dan het verkrijgen van de vereiste documenten voor dieren uit de CITES-lijst. Kunt u dat bevestigen?
 
Deze complexe situatie bemoeilijkt de controle op de aanwezigheid van zulke dieren. En ze bemoeilijkt het aanleggen van cijfergegevens over de aanwezigheid van zulke dieren op ons grondgebied.
 
Dit alles kan ook allerlei misbruiken in de hand werken, gaande van niet gecontroleerde fokpraktijken en mishandeling tot risico’s op het vlak van de volksgezondheid.
 
Hoe staat uw kabinet tegenover heel deze problematiek?
 
De federale regering onderzoekt momenteel de mogelijkheid om een uniek platform op te richten ten bate van de eigenaars (of kandidaat-eigenaars) van exotische dieren. Werkt u mee aan dat initiatief?
 
Wil men niet overwegen om een specifieke registratie voor nieuwe gezelschapsdieren die niet in de CITES-bijlagen staan, bij de Belgische of Brusselse autoriteiten in te voeren?
 
Hebt u als verantwoordelijke minister voor het dierenwelzijn al contact opgenomen met uw collega’s uit de Brusselse regering opdat er tenminste geen economische steun meer zou worden verleend aan winkels van reptielen of andere exotische dieren op ons grondgebied?
 
 
Antwoord    Mijnheer de volksvertegenwoordiger, ik dank u voor uw vragen. Deze vallen onder de bevoegdheden van mijn collega, de heer Clerfayt, die belast is met Dierenwelzijn. Ik verwijs u daarom naar het antwoord dat hij op deze vragen heeft gegeven (schriftelijke vraag nr. 213 aan de heer Clerfayt).