Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de recyclage van de oranje zakken.

Indiener(s)
Viviane Teitelbaum
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 213)

 
Datum ontvangst: 10/02/2020 Datum publicatie: 04/05/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 30/04/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/03/2020 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    Mijn vraag betreft het Brusselse beleid inzake de sortering en het hergebruik van organisch afval. Zoals u weet, voorzien de Europese doelstellingen op dit vlak tegen 2023 in een 100% gescheiden sortering van voedselresten en groenafval. Uw regering heeft zich bereid verklaard om deze ambitieuze doelstelling, die ik deel, te verwezenlijken.

De Brusselaars zullen dus binnen de drie jaar hun gedrag moeten aanpassen om de oranje zak, die verplicht wordt, in hun sorteergewoonten te integreren.
Deze evolutie is voor ons gewest weliswaar welkom, maar zal geleidelijk aan een gedifferentieerde en dus nieuwe stroom afval creëren, die geraamd wordt op bijna 200.000 ton per jaar (deze evaluatie werd uitgevoerd door Operatie Fosfor, de Brusselse participatieve denktank die zich met deze problematiek bezighoudt).

De Brusselaars moeten over dit sorteerproces goed geïnformeerd worden en er warm voor gemaakt worden. De overgrote meerderheid is bereid om deze inspanning voor ons milieu te leveren, op voorwaarde dat het daadwerkelijk de ecologische transitie ten goede komt. We moeten dus sorteren, maar tevens het product van deze sortering ecologisch opwaarderen, wat vandaag niet het geval is.

Op dit moment verbrandt het Brussels Gewest het overgrote deel van zijn organisch afval. Deze verbranding mag dan al energie produceren uit een hernieuwbare bron (ons afval), ze kan echter niet als groen worden beschouwd omdat ze enorm veel kooldioxide produceert.

Zodra de oranje zakken verankerd zullen zijn in onze sorteergewoonten, zal verbranding niet meer de eindbestemming van het Brusselse organisch afval zijn.

We moeten dus een nieuwe sector creëren die op dit afval is gericht. Deze sector zal moeten slagen in de opwaardering en het recyclen van ons voedselafval, zowel op het vlak van het milieu als op economisch gebied.

Uw regering reageert op dit probleem met twee oplossingen. In de eerste plaats is zij van plan een biomethanisatie-eenheid voor organisch afval te bouwen, die dit afval kan recyclen tot hernieuwbare energie. Uiteraard steunen we dit project. Maar dit langverwachte industriële project moet er snel komen, want de studies, de bouw en de inwerkingstelling vergen veel tijd.

Ik weet dat u ook openstaat voor lokale, gemeentelijke en gewestelijke initiatieven inzake de verschillende manieren van composteren. De productie van compost, een manier van opwaarderen, is dus de mogelijke bestemming van een deel van wat binnenkort in de honderdduizenden oranje zakken van de Brusselaars zal zitten.

Deze privé-initiatieven zijn een mooi voorbeeld van het engagement van de burger ten voordele van een groener gewest. Toch zullen ze moeten samengaan met de oprichting van deze nieuwe sector.

In 2023 zullen we echter niet voldoende capaciteit hebben om deze nieuwe, enorme stroom van afval op te waarderen. De industriële site voor biomethanisatie zal wellicht niet snel genoeg operationeel zijn en de capaciteit ervan zal lager liggen dan de globale afvalproductie. De gedecentraliseerde composteringsinitiatieven, privé of gemeentelijk, zijn nuttig en getuigen van een sterk engagement van de burger, maar zullen ontoereikend zijn.

Vandaar dat ik u, mijnheer de minister, de volgende vragen wil stellen:

Waar zullen onze oranje zakken naartoe gaan? Zullen ze net als vandaag per vrachtwagen naar Vlaanderen en Wallonië vervoerd worden, terwijl we eigenlijk nog maar weinig oranje zakken produceren in vergelijking met wat komt?

Hebt u behalve de biomethanisatie-centrale nieuwe sites in het Brussels Gewest voorzien om dit voedingsafval te recupereren? Of denkt u dat de privé-initiatieven ter zake zullen volstaan? Van welk type zullen de sites zijn? Waar worden ze geïnstalleerd? Binnen welke termijn? Zullen ze dan volstaan, zodat ons gewest al het afval uit de oranje zakken van de Brusselaars alleen kan verwerken?
 
 
Antwoord    Wat zal er gebeuren met onze oranje zakken? Zullen ze, zoals vandaag het geval is, terwijl we er nog maar weinig produceren in vergelijking met de komende cijfers, per vrachtwagen naar Vlaanderen en Wallonië worden geëxporteerd?

Hieronder vindt u wat informatie over de theoretische hoeveelheid die uit de witte zakken zou kunnen worden gehaald. In 2019 heeft het Agentschap Net Brussel 207.000 ton niet-gesorteerd afval ingezameld tijdens huis-aan-huisophalingen. Analyses van de inhoud van de restzak die het Agentschap jaarlijks uitvoert, geven aan dat het aandeel voedselafval in deze zak tussen 35 en 40% van het gewicht van de zak uitmaakt.

Dit betekent dat de potentiële hoeveelheid tussen 72.500 en 83.000 ton ligt.

In de overgangsperiode tussen de sorteerverplichting voor bioafval en de ingebruikname van de biomethanisering zal de ingezamelde tonnage dezelfde procedure naar de centra van Suez kunnen volgen als nu. Het Agentschap bestudeert echter de technische en financiële mogelijkheid om een tijdelijk transferplatform op te zetten voor het vervoer van het organisch afval naar de openbare verwerkingsinstallaties van organisch afval die door de intercommunales Intradel en Idelux worden beheerd. Deze formule zou het voordeel hebben dat ze minder duur is dan de huidige situatie en dat we met meer zekerheid het uiteindelijke eindpunt van het afval zouden kennen. Vandaag is het immers de onderneming Suez die volgens haar eigen eisen beslist waar de verwerking uiteindelijk plaatsvindt.

Het Gewest is echter vooral van plan om een belangrijke plaats toe te kennen aan preventie om deze stroom van te beheren bioafval te verminderen. Dit zal gebeuren via de acties van de ‘Good Food’-strategie (waarvan de doelstellingen een meer circulair beheer van bioafval impliceren om voedselverspilling te verminderen en onze bodems te voeden met behulp van onze lokale middelen) maar ook via een facilitator die professionele bioafvalproducenten in deze overgang zal begeleiden.


Bent u van plan om nieuwe sites te creëren voor de recuperatie van dit voedselafval in het Brussels Gewest - andere dan de biomethanisatiecentrale - of denkt u dat privé-initiatieven op dit gebied zullen volstaan? In de eerste hypothese, van welk type zullen ze zijn? Waar zullen ze worden ingeplant? Binnen welke termijn? Zullen ze dan volstaan om ons Gewest in staat te stellen om al het afval van de oranje zakken van de Brusselaars zelf te verwerken?

Het doel van mijn strategie is dat de Brusselaars, afhankelijk van hun locatie, de mogelijkheid hebben om te kiezen voor de lokale verwerking van hun bioafval (a priori in minder dichtbevolkte gebieden) of huis-aan-huisophaling (a priori in dichtbevolkte gebieden). Het is daarom raadzaam om te zorgen voor de ontwikkeling van een bruin netwerk van gedecentraliseerde oplossingen die complementair zijn aan de biomethanisatie-installatie. Alzo:

- Composteringsinitiatieven zoals die van de Maximiliaanboerderij, de boerderij Nos Pilifs, Recyclo en Vert d'iris blijven ondersteund worden.
- Onderzoeksprojecten om bioafval te valoriseren, zoals het Valuebug-project (het kweken van vliegenlarven op bioafval die vervolgens kunnen worden gebruikt als eiwitbron voor onze kweekdieren) worden ondersteund en bieden oplossingen voor de toekomst.
- De opdrachten van de facilitatoren huishoudelijk en professioneel bioafval van Leefmilieu Brussel hebben tot doel het ontstaan en de verspreiding van dit soort initiatieven te bewerkstelligen, die op lange termijn een belangrijk deel van de bioafvalstroom kunnen verwerken door lokale oplossingen aan te bieden die aangepast zijn aan de beperkingen van de producenten.

Het is moeilijk om een cijfer te plakken op de tonnages die door deze initiatieven worden teruggewonnen, maar op dit moment kan het volgende worden opgemerkt:

- 25% van de Brusselse bevolking zegt te composteren (Ipsos-peiling uit 2014).
- Leefmilieu Brussel begeleidt elk jaar de opleiding van een honderdtal Brusselaars in composteertechnieken en van 25 compostmeesters, die echte ambassadeurs van de compostering in hun wijk zijn.
- De composteerstands die aanwezig waren op alle evenementen die verband houden met het milieu en de eerste Compostdag waren een groot succes met 89 opengestelde composteringsinitiatieven en ongeveer 1200 burgers die de verschillende sites hebben bezocht.
- Meer dan 190 collectieve composteringssites worden beheerd door burgers (en elk jaar wordt een tiental nieuwe projecten voorgesteld via de projectoproep Vooruit met de wijk). 23 scholen die door Leefmilieu Brussel worden begeleid, doen aan compostering.
- Er worden professionele projecten voor de valorisatie van bioafval ontwikkeld, met name via de projectoproep Be Circular (Permafungi, Vert d'Iris, Recyclo, Cycl'organic, enz.).
- Er ontstaan ook gemeentelijke projecten via de projectoproep Plaatselijke besturen, die 3 gemeenten heeft ondersteund om studies uit te voeren over de lokale opwaardering van bioafval en de installatie van een gemeentelijke compost.

Daarnaast zal in het kader van het Afvalplan heel binnenkort een werkgroep rond bioafval worden gelanceerd. Deze werkgroep, samengesteld uit alle belanghebbenden (kabinet, Leefmilieu Brussel, Agentschap Net Brussel, actoren van de operatie Fosfor, actoren op het terrein met huidige of toekomstige oplossingen, enz.) zal in het bijzonder werken aan de lokalisatie van deze oplossingen om ervoor te zorgen dat het bruine netwerk van gedecentraliseerde oplossingen de biomethanisatiecentrale voldoende kan ondersteunen en dit op een complementaire manier.