Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de ontwikkeling van telewerk in Brussel, met name in de gewestelijke administratie

Indiener(s)
Marc Loewenstein
aan
Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 102)

 
Datum ontvangst: 15/04/2020 Datum publicatie: 25/06/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 03/06/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
16/04/2020 Ontvankelijk p.m.
27/04/2020 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag    De gezondheidscrisis zonder weerga die we thans doormaken, vereist dringend maatregelen om de pandemie in te dijken en in de huidige behoeften te voorzien, maar we zullen de zeer verontrustende economische, sociale en menselijke gevolgen in goede banen moeten leiden. We zullen er ook de nodige lessen uit moeten trekken en op een positieve manier de kansen aangrijpen om onze levensomstandigheden te verbeteren.

Gelet op de isolering, hebben veel particuliere en openbare bedrijven zich met meer of minder voorbereiding moeten aanpassen aan de situatie door telewerk in te voeren. Telewerk heeft evenwel voor- en nadelen. We moeten het positieve uit de verschillende organisatievormen halen en op zijn minst de gelegenheid aangrijpen om het telewerk in de toekomst verder uit te bouwen, zowel in de openbare als in de privésector.

Het is voor niemand een geheim dat het uitbouwen van deze vorm van arbeidsorganisatie alleen maar een positief effect kan hebben op de mobiliteit.

Daarover had ik u graag de volgende vragen gesteld:

1. Welke maatregelen zijn al getroffen in de Brusselse gewestelijke administratie om telewerk uit te bouwen? Hebt u een zicht op wat er op dat vlak wordt gedaan in de gewestelijke instellingen van openbaar nut?

2. Is de regering, gelet op de huidige situatie, van plan haar doelstellingen betreffende het aantal telewerkers te verhogen? Zo ja, in welke mate en tegen wanneer?

3. Welke middelen worden ter beschikking gesteld van de telewerkers van het Gewest?

4. Is er op gewestelijk niveau een strategie ingevoerd om telewerk, zowel in de openbare als in de privésector, te bevorderen? Wordt daarover overleg gepleegd met de federale overheid?
 
 
Antwoord    1. De belangrijkste maatregel die binnen de Brusselse gewestelijke administratie werd ingevoerd om telewerk te stimuleren is de aanneming van een besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering dat in voege is getreden op 25 februari 2017.

Er bestaan 3 types telewerken:

- Structureel : telewerker die gemiddeld minstens één dag per week vanop afstand werkt (maximum 3 dagen) op maandbasis ;
- Occasioneel : telewerker die op niet regelmatige basis vanop afstand werkt, met een maximum van drie dagen per maand;
- Mobiel : noch structureel noch occasioneel telewerk, uitgevoerd door een mobiele werker vanaf zijn woonplaats, of ieder andere vaste plaats die is afgesproken, buiten de lokalen van de werkgever, mits toestemming hiervoor.

In het kader van de verzameling van statistische gegevens uitgevoerd in april 2020, merken we op dat de invoering hiervan zeer verschillend is naargelang de organisatie. Op basis van de bekomen cijfers, bereikt het totaalpercentage meer dan 35% telewerkers doorheen de verschillende organisaties. Dit percentage ligt hoger in Gewestelijke Overheidsdiensten als Brussel Fiscaliteit (89,68%), talent.brussels (79,37%) of de GOB (73%), in instellingen van openbaar nut als Perspective (77%) of Urban (76,19%) net als in andere organismes als Brugel (93,33%)

Het is wel belangrijk te noteren dat deze statistieken de weerspiegeling zijn van diverse realiteiten, aangezien de situaties ook verschillen. Structureel telewerk kan gaan tot 3 dagen per week (minder in geval van deeltijds werk), maar het telewerk kan ook sporadisch zijn met een maximum van 3 dagen per maand. Er kan ook gebruik worden gemaakt van de mobiele werkregeling, waarbij ambtenaren opdrachten buiten de organisatie uitvoeren en hun werkdag bij hen thuis eindigen, bijvoorbeeld om bijkomende verplaatsingen te vermijden.

Binnen sommige organisaties is het logisch dat er minder aan telewerk wordt gedaan, rekening houdende met feit dat dit weinig verenigbaar is met de operationele opdrachten op het veld (DBDMH, Net Brussel).

Het detail van de verkregen cijfers van april 2020 vindt u in bijlage. Het spreekt voor zich dat de afzonderingsmaatregelen hierop een belangrijke impact hebben gehad en dat de percentages sindsdien fors zijn gestegen. Dit is bijvoorbeeld het geval van Actiris, waar sinds de afzonderingsmaatregelen het percentage is gestegen van 42,58% naar 87,80%.


2. Tot op heden heeft de Regering geen quota vastgelegd inzake telewerk. Het zijn de directieraden en de functionele oversten die moeten instaan voor de identificatie van de functies die niet verenigbaar zijn met telewerken en die een type telewerk overeenkomen (structureel, mobiel, sporadisch) alsook het aantal dagen, individueel voor ieder personeelslid dat graag aanspraak doet op deze regeling.


3. De werkgever dient de nodige informatica-uitrusting ter beschikking te stellen aan de structurele en mobiele telewerkers, en staat in voor de installatie en het onderhoud (laptop, connectie aan het netwerk). Binnen de GOB werd ook besloten om elke agent die profiteert van structureel telewerken uit te rusten van een scherm en een toetsenbord.

De werkgever staat ook in voor technische hulp. In het kader van het sectorieel akkoord 2017-18 werd er echter besloten door de Regering om een forfaitaire vergoeding van 20 euro toe te kennen aan structurele telewerkers, voor specifieke uitgaven die niet kunnen worden gedragen door de werkgever.


4. Wat de gewestelijke overheidsdiensten betreft, beoogde de strategie ter ontwikkeling van telewerk in eerste instantie vooral een vermindering van de nodige kantoorruimte en de veralgemening van gedeelde werkruimte.

Algemeen gezien had deze organisatiemethode er reeds voor gezorgd dat het werk op een nieuwe manier werd georganiseerd en de planning anders werd gestructureerd. Dit brengt bovendien een beter concentratievermogen van de ambtenaren met zich mee, wat dus waarschijnlijk ook een positieve impact heeft op de productiviteit van de werkers, aangezien ze vanop afstand taken die een hogere concentratie vergen kunnen uitvoeren.

Bovendien, en zelfs indien we hieromtrent nog niet beschikken over cijfers, kan men er van uitgaan dat telewerk vanzelfsprekend het aantal verplaatsingen vermindert, wat op zijn beurt bijdraagt aan de klimaatdoelstellingen. Telewerk kan ook het welzijn van de werkers bevorderen (minder vermoeidheid door de verplaatsingen, betere work-life balance...) op voorwaarde dat dit niet leidt tot een verlies van de sociale relaties en een vermindering van de samenhang tussen de ploegen.

De veralgemening van telewerk binnen de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel is al aan de gang sinds meerdere jaren en laat ons toe om onze essentiële opdrachten te blijven uitvoeren tijdens de afzonderingsmaatregelen in het kader van de huidige sanitaire crisis. Niettemin blijkt het meer dan ooit noodzakelijk om pistes en middelen vrij te maken om de werkprocessen nog meer te herzien en zo te komen tot de ontwikkeling van nieuwe werkpraktijken en overleg vanop afstand (online rekrutering en opleiding, videoconferencing...). Ter illustratie : het opleidingsbeleid integreert werk op afstand op directe wijze (aanbieden van asynchrone inhoud voor opleidingen op afstand, webinars,… ) en op indirect wijze (opleiding in beheer op afstand,… ).

De huidige situatie stimuleert ons om te blijven innoveren en zodoende op zoek te gaan naar nieuwe methodes om onze missie vanop afstand uit te voeren en overlegmomenten te organiseren om de samenhang tussen de ploegen te behouden (periodieke vergaderingen met tools als Skype Business, Teams...).