Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende IBO-stagiairs (individuele beroepsopleiding in de onderneming) in ondernemingen die wegens de gezondheidscrisis gesloten zijn.

Indiener(s)
Farida Tahar
aan
Bernard Clerfayt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn (Vragen nr 259)

 
Datum ontvangst: 30/04/2020 Datum publicatie: 27/05/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 25/05/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
05/05/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Sinds het begin van de beperkende maatregelen in het kader van de strijd tegen de coronapandemie vraag ik u regelmatig hoe het zit met de vele werknemers die wegens hun "atypische" arbeidsovereenkomsten of speciaal statuten niet (of slechts gedeeltelijk) gezet zijn op de tijdelijke werkloosheid die door de federale regering en de RVA is ingevoerd om de werknemers wier tewerkstelling moest worden geschorst, te ondersteunen.

Onlangs heeft de sector van de socioprofessionele inschakeling me gevraagd hoe het zit met de IBO‑stagiairs (individuele beroepsopleiding in de onderneming). Deze regeling zorgt ervoor dat werkzoekenden een opleiding in een onderneming kunnen volgen en tegelijkertijd een opleidingsvergoeding via de werkgever krijgen. De opleidingsvergoeding wordt berekend als het normale brutoloon voor de uitgeoefende functie verminderd met de RSZ-bijdragen (13,07%) en de eventuele uitkeringen die de stagiair ontvangt (die een werkzoekende blijft tijdens de opleidingsperiode). Voor de stagiairs die geen enkele uitkering ontvangen (met name de jongeren die een inschakelingsstage volgen en de jongeren ouder dan 25 jaar) is de opleidingsvergoeding hun enige bron van inkomsten.

Door de tijdelijke sluiting van veel ondernemingen waar de stagiairs een opleiding volgden, hebben ze dus geen inkomsten. Ze voldoen immers niet aan de voorwaarden voor tijdelijke werkloosheid, aangezien ze geen arbeidsovereenkomst hebben, maar een opleidingsovereenkomst tussen henzelf, de onderneming en Bruxelles Formation.

De Waalse gewestregering zou nadenken over een vervangende vergoeding voor de stagiairs wier IBO werd onderbroken door de beperkende maatregelen.

In dat verband had ik u graag de volgende vragen gesteld:

- Wordt er een soortgelijke reflectie gevoerd in uw kabinet en de Brusselse regering? Welke mogelijkheden worden afgetast om die werknemers in opleiding te steunen?

- Beschikt u over cijfers over het aantal IBO-stagiairs wier opleiding is geschorst door de tijdelijke sluiting van de onderneming waar ze stage lopen?

- Heeft Bruxelles Formation een specifieke regeling opgezet om de ‘geschorste' stagiairs te ondersteunen? Zo ja, kunt u die dan toelichten?
 
 
Antwoord    Aangezien de FPIe inderdaad als een opleiding beschouwd wordt, opent zij het recht op tijdelijke werkloosheid niet.

Ik ben op de hoogte van de door het Waalse Gewest opgestarte denkoefening over een vervangingsuitkering. Aangezien de uitdagingen en de realiteit van de gewesten niet altijd exact dezelfde zijn, kunnen de oplossingen uiteraard verschillen.

Wat het Brussels Gewest betreft, wordt, in het kader van de afbouw van de lockdown en de heropstart van de activiteiten in de ondernemingen, regelmatig overleg gepleegd tussen mijn kabinet en Bruxelles Formation, en Bruxelles Formation zet zijn contacten met de werkgevers voort.

Wanneer de onderneming moest sluiten, werd het opleidingscontract opgeschort tot de activiteiten van de onderneming werden heropgestart, tenzij het mogelijk was om de uitvoering van het contract op afstand voort te zetten.


Uit de gegevens beschikbaar op 17 april 2020 blijkt dat 48% van de contracten voortgezet werd, hetzij via telewerk, hetzij met inachtneming van de veiligheidsmaatregelen op de werkplek, en 30% werd opgeschort (de horeca en handelszaken, met uitzondering van de voedingswinkels). Slechts 9 contracten, of 2%, werden opgezegd vanwege de pandemie. We stellen dus vast dat de werkgevers de contracten zodra ze kunnen, willen heropstarten.

Ten slotte bestaat er eigenlijk geen voorziening voor begeleiding. Daarentegen werden de FPIe-stagiairs die geen inkomen meer hebben als gevolg van de opschorting van hun contract (25% van de FPIe-stagiairs), ingelicht door Bruxelles Formation over de mogelijkheid om zich tot hun OCMW te richten. Er is dus wel degelijk contact om de stagiairs te begeleiden naar een tijdelijke oplossing.