Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende delokalisatie van de productie van de grondstoffen voor farmaceutisch gebruik.

Indiener(s)
Clémentine Barzin
aan
Barbara Trachte, staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Economische Transitie en Wetenschappelijk Onderzoek (Vragen nr 142)

 
Datum ontvangst: 07/05/2020 Datum publicatie: 17/07/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 16/07/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
09/06/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Sinds de uitbraak van het coronavirus is de vrees voor tekorten aan geneesmiddelen in de Europese landen en onder meer in ons land weer opgedoken.

Vandaag komt 80% van de werkzame stoffen van buiten de Europese Unie tegenover 20% dertig jaar geleden, aangezien de meeste farmaceutische bedrijven hun productie hebben gedelokaliseerd. Ongeveer 60% van de productie gebeurt in China en India.

China is inderdaad een van de grootste producenten van de actieve bestanddelen, namelijk de molecule die aan het geneesmiddel zijn therapeutische of preventieve eigenschappen geeft. Daarnaast wordt een groot deel van de hulpstoffen, de bestanddelen die de opname en oplossing van de geneesmiddelen in het lichaam vergemakkelijken, eveneens buiten de Europese Unie geproduceerd.

De kwestie van de delokalisatie van de farmaceutische grondstoffen is dus aan de orde en zou kunnen aansluiten bij het streven naar een industriële relance van het Gewest, via het Industrieplan, op het gebied van de gezondheid.

In dat verband had ik u graag de volgende vragen gesteld:

- Het Industrieplan heeft het over de gezondheidssector, maar niet over een herlokalisatie van de productie van de grondstoffen voor farmaceutisch gebruik. Is het, gelet op de huidige crisis, de bedoeling om de productie van de actieve farmaceutische ingrediënten weer over te brengen naar het Brussels Gewest? Wordt die mogelijkheid onderzocht? Zo ja, welke maatregelen worden dan overwogen? Welke middelen zullen daarvoor worden ingezet? Volgens welke agenda?

- Hoe staat het met de productie in het Brussels Gewest van bepaalde noodzakelijke hulpstoffen voor de farmaceutische formulering? Wordt die mogelijkheid onderzocht? Zo ja, welke maatregelen worden dan overwogen?

- Heeft het Gewest in die zin contacten gelegd met de overige twee Gewesten? Zo ja, wat is er dan het resultaat van? Wordt er een samenwerking overwogen om de productie terug naar ons land te brengen? Zo ja, welke maatregelen zullen dan worden genomen? Volgens welke agenda?
 
 
Antwoord    Allereerst wil ik u laten weten dat het Industrieplan - dat aan het einde van de zittingsperiode door mijn voorganger werd opgesteld - op dit moment wordt herzien. In het licht van de nieuwe verbintenissen die de regering in de Gewestelijke Beleidsverklaring is aangegaan, was het namelijk normaal, ja zelfs gezond, om dit plan te herzien.

Eind 2019 zijn mijn medewerkers begonnen met het raadplegen van de verschillende protagonisten (ESR, BEW, HUB, Citydev, enz.), om samen met hen te evalueren hoe het Industrieplan kan worden herzien om de nieuwe accenten die in de Gewestelijke Beleidsverklaring zijn gelegd, te integreren en tegelijkertijd zo goed mogelijk tegemoet te komen aan de verwachtingen en behoeften op het terrein. Deze oefening zou tegen het einde van het jaar afgerond moeten zijn.

Ik wil ook verduidelijken dat de gezondheidssector, zoals het Gewest in zijn verschillende plannen en dus ook in het Industrieplan aanhaalt, zich niet concentreert op de ‘traditionele’ biofarmaceutische sector, maar op de industrie van de medische hulpmiddelen en de e-gezondheidszorg. De keuze voor deze deelsectoren binnen de gezondheidszorg is zes jaar geleden gemaakt in het kader van het Gewestelijk Innovatieplan en was ingegeven door de wens zich te onderscheiden van de andere twee Belgische gewesten en door hun hoog ontwikkelingspotentieel.

Dit neemt niet weg dat de lifetechcluster van hub.brussels sinds de crisis is beginnen na te denken over een potentiële plaatselijke productie van bepaalde werkzame stoffen en excipiënten. Het herstelplan voorziet in een bredere studie met betrekking tot de prioritair te herlokaliseren sectoren. Deze zal weldra van start gaan.

Met de andere gewesten is vooralsnog geen contact opgenomen over een mogelijke samenwerking in het kader van de herlokalisering van de productie van bepaalde werkzame stoffen en excipiënten op nationaal niveau.