Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het gewestelijk programma voor pesticidenreductie

Indiener(s)
Aurélie Czekalski
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 356)

 
Datum ontvangst: 15/06/2020 Datum publicatie: 17/07/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 17/07/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
18/06/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Het gewestelijk programma voor pesticidenreductie (GPPR) geldt voor de periode 2018-2022 en strekt ertoe het gebruik van pesticiden in het Gewest aanzienlijk te verminderen, zowel door de beheerders van de openbare ruimten en de professionals als door de particulieren. We zijn nu halverwege het GPPR, dat verdeeld is in 5 prioritaire krachtlijnen:

1. Geen pesticiden meer gebruiken in alle ruimten die toegankelijk zijn voor het publiek;

2. Het gebruik van pesticiden in de tuinen en privédomeinen sterk beperken;

3. De bescherming versterken van kwetsbare groepen, met inbegrip van de professionelen;

4. De natuur en de ecosysteemdiensten beschermen;

5. Een stadslandbouw ontwikkelen die compatibel is met de bescherming van de ecosystemen.

Daarover had ik u graag de volgende vragen gesteld:

- Hoever staat het met de uitvoering van het gewestelijk programma voor pesticidenreductie?

- Hoe worden de 5 prioritaire krachtlijnen gevolgd?

- Welke begroting is uitgetrokken om het GPPR uit te voeren?

- Welke programmapunten zijn al uitgevoerd? Welke moeten nog uitgevoerd worden?

- Wat is de huidige beoordeling van dit programma?
o Moeten er verbeteringen aangebracht worden?
o Zo ja, welke?

- Staan de professionals en particulieren open voor het programma?
o Welke problemen worden in hun geval ondervonden?

- Hebben de beheerders van de openbare ruimten problemen bij het uitvoeren van het programma? Wat zijn de praktische problemen? Welke oplossingen worden daarvoor gevonden?
 
 
Antwoord    1)

Het programma voor 2018-2022 is halverwege. Een verslag over de staat van vordering na de eerste twee jaar zal binnenkort op de website van Leefmilieu Brussel worden gepubliceerd: https://leefmilieu.brussels/themas/groene-ruimten-en-biodiversiteit/acties-van-het-gewest/gewestelijk-programma-voor

Ditzelfde verslag is gecoördineerd met dat van de federale staat en die van de twee andere gewesten voor de Europese rapportering over het NAPAN, het Nationaal Actieplan dat vereist wordt door richtlijn 2009/128/EG.

Aanvullende informatie is ook te vinden in de inventaris die Leefmilieu Brussel op 3 december 2019 heeft opgesteld met tal van belanghebbenden. De documenten zijn beschikbaar op de website van Leefmilieu Brussel:
https://leefmilieu.brussels/themas/groene-ruimten-en-biodiversiteit/acties-van-het-gewest/natuurplan/natuurplan-een-voorlopige


2)

Elke pijler wordt uitgevoerd door een reeks acties die in het programma worden toegelicht. De rapportering richt zich meer op de acties dan op de pijlers, die als algemene richtsnoeren dienen en niet zozeer als doelstellingen op zich. Aan het einde van de looptijd van het programma zal een meer gedetailleerde evaluatie worden voorgesteld.


3)

Het pesticideprogramma wordt samen met het Gewestelijk Natuurplan uitgevoerd. Verschillende acties zijn dus gemengd. Hierdoor is het moeilijk om een budget te specificeren dat strikt betrekking heeft op pesticiden en dat losstaat van een meer algemeen budget voor de bevordering van ecologische beheerpraktijken die gunstig zijn voor de biodiversiteit.

Voor deze twee aspecten is in 2017 ongeveer 633.500 euro vastgelegd (hoofdzakelijk voor de implementatie van het fytolicentiesysteem, een opdracht die nog steeds aan de gang is, met de organisatie van seminars en opleidingen, maar ook de organisatie van de beurs voor natuurlijk tuinieren of een benchmarking over ecologisch beheer en de eerste aanzet van een technisch referentiesysteem). In 2018 is 338.000 euro vastgelegd (met name voor de begeleiding van crèches, de beurs voor natuurlijk tuinieren, de week zonder pesticiden, studies over tuinen en verontreiniging van de flora door pesticiden enz.). In 2019 is 53.200 euro vastgelegd (projecten in verband met schoolspeelplaatsen).

Voor dit jaar is 252.000 euro vastgelegd en tegen het einde van het jaar wordt 632.000 euro vastgelegd, waarmee grote projecten worden gelanceerd die verschillende acties van het pesticideprogramma en het Natuurplan tot 2022 en daarna zullen uitvoeren (nieuw systeem van opleidingen en seminars, webportaal en communicatiestrategie, cluster van bedrijven, technische begeleiding voor park- en tuinbedrijven, enz.).


4-5)

Voor het antwoord op deze vragen nodig ik u uit het gepubliceerde verslag te raadplegen.


6)

Leefmilieu Brussel stelt vast dat het zeer moeilijk is om de professionals van de ‘groene sectoren’ (park- en tuinbedrijven, landschapsarchitecten, enz.) te benaderen, alsook de verdelers van tuinproducten in supermarkten of doe-het-zelfwinkels, zowel in het kader van het pesticidereductieprogramma als van het Gewestelijk Natuurplan.

Een webportaal en een aangepaste communicatiestrategie zullen tegen midden 2021 worden voorgesteld om een betere verspreiding van berichten en instrumenten naar deze landschapsprofessionals toe mogelijk te maken. Tuinbedrijven noemen ook de geringe economische aantrekkelijkheid van alternatieven voor pesticiden: ze vereisen meer arbeidstijd en zijn daarom duurder, terwijl ze minder goed voldoen aan de esthetische (soms zeer conventionele) verwachtingen van de klanten. In samenwerking met het bedrijfsleven zullen tussen nu en 2022 werkpistes worden verkend, met name door de oprichting van een ‘cluster van bedrijven’ naar het voorbeeld van wat is voorgesteld in het domein van de ecoconstructie.

Wat de particulieren betreft, moet worden opgemerkt dat er een grote ontvankelijkheid is voor problemen die verband houden met pesticiden en dat een groot deel van de bevolking het idee van een verbod op het gebruik van synthetische pesticiden steunt. Er wordt echter geschat dat een deel van de bevolking, met name oudere en meer vermogende personen, nog steeds regelmatig gebruikmaakt van producten, die nog steeds vrij in de winkels worden verkocht (federale bevoegdheid).


7)

De afschaffing van pesticiden wordt goed opgevolgd door openbare beheerders, ondanks enkele complicaties in verband met de vereiste extra arbeidskrachten, die wijzigingen in de werkplanning vereisen. Deze aanpak begint echter goed ingang te vinden bij de beheerders. Deze laatsten stellen echter opleidingsbehoeften vast, met name op het gebied van alternatieve technieken en biologische bestrijding, die sinds het verdwijnen van de Brusselse Vereniging van Plantsoenbeheerders (BVPB) niet meer worden aangeboden. Leefmilieu Brussel zal proberen aan deze behoeften te voldoen door meer specifieke opleidingen te organiseren in overeenstemming met zijn toekomstige technische referentiesysteem.

Het grootste probleem houdt echter meer verband met de soorten contracten die worden aangeboden, de aanstelling van personen met weinig of geen kwalificaties en de geringe technische kennis van jongeren uit het beroepsonderwijs, aangezien de opleidingsprogramma's slecht of helemaal niet zijn aangepast aan de behoeften op het terrein. Mogelijke oplossingen zullen ook worden bestudeerd tussen nu en 2022.