Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de roerende schenkingsrechten

Indiener(s)
Emmanuel De Bock
aan
Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 150)

 
Datum ontvangst: 16/07/2020 Datum publicatie: 08/09/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 19/08/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
23/07/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    De begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt gestijfd met ontvangsten uit de registratierechten op de schenkingen van roerende goederen tussen levenden (doorgaans roerende schenkingsrechten genoemd). Het tarief van de registratierechten op roerende schenkingen varieert naargelang de verwantschapsgraad tussen de schenker en de begunstigde. In het Brussels Gewest is een voorkeurtarief van 3% van toepassing op schenkingen van roerende goederen in rechte lijn, tussen echtgenoten en tussen wettelijk samenwonenden, terwijl het tarief van 7% van toepassing is op schenkingen van roerende goederen tussen andere personen. Het gaat om vaste (niet-progressieve) tarieven die worden toegepast op de aangegeven bedragen, ongeacht de grootte. Er zij voorts op gewezen dat de fiscale woonplaats van de schenker het criterium is om te bepalen voor welk Gewest de schenkingsrechten bestemd zijn.

In dat verband had ik u graag de volgende vragen gesteld:

1) Hoeveel schenkingen van roerende goederen door in het Brussels Gewest wonende schenkers werden in 2018 en 2019 geregistreerd volgens de door de FOD Financiën overgezonden gegevens? Kunt u voor elk van de twee jaren ook het aandeel van de schenkingen van roerende goederen in rechte lijn, tussen echtgenoten of tussen wettelijk samenwonenden (onderworpen aan een belastingtarief van 3%) en het aandeel van de schenkingen van roerende goederen tussen alle andere personen (onderworpen aan een belastingtarief van 7%) vermelden? Hebt u de laatste jaren in het Brussels Gewest een stijgende tendens van het aantal schenkingen van roerende goederen tussen levenden vastgesteld?
2) Kan de Algemene Administratie Patrimoniumdocumentatie (AAPD) van de FOD Financiën, die de schenkingsrechten voor ons Gewest int, een raming verstrekken van de gemiddelde waarde van de roerende schenkingen door Brusselse schenkers in 2018 en 2019?
3) Kunt u de fiscale ontvangsten uit de registratierechten op roerende schenkingen meedelen die door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werden geïnd tijdens de laatste twee begrotingsjaren (2018 en 2019)? Kunt u ook de verdeling van die ontvangsten geven tussen, enerzijds, de registratierechten op de onroerende schenkingen in rechte lijn, tussen echtgenoten of tussen wettelijk samenwonenden, en, anderzijds, de registratierechten op de onroerende schenkingen in de zijlijn of tussen personen zonder enige verwantschap?
4) Heeft de Brusselse regering al de mogelijkheid onderzocht - of is ze dat van plan - om de tarieven van de registratierechten op schenkingen van roerende goederen tijdens deze zittingsperiode te wijzigen? Zo ja, kunt u dan de denk- en werkhypothesen schetsen die de regering momenteel verkent? Heeft de werkgroep die uit medewerkers van de verschillende ministeriële kabinetten bestaat en in maart jongstleden (vóór de uitbraak van de coronacrisis) belast werd met het onderzoeken van een hervorming van de gewestelijke fiscaliteit, nagedacht over een mogelijke herziening van het stelsel van de roerende schenkingsrechten?
 
 
Antwoord    In antwoord op deze schriftelijke vraag, kan ik de geachte Volksvertegenwoordiger het volgende meedelen.

De Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie (AAPD) int het registratierecht op schenkingen onder de levenden van roerende goederen in toepassing van artikel 131, § 2 van het Brussels Wetboek van registratie-, hypotheek- en griffierechten. Dit artikel stelt dat over het bruto-aandeel van elk der begiftigden, een recht van 3% wordt geheven voor schenkingen in rechte lijn, tussen echtgenoten en tussen samenwonenden, en van 7% voor schenkingen aan andere personen.

1. Aantal schenkingen en aandeel

In 2018, bedroeg het aantal operaties onderhevig aan het recht van 3% en 7%, respectievelijk 2.610 en 843.

In 2019, bedroeg het aantal operaties onderhevig aan het recht van 3% en 7%, respectievelijk 2.495 en 783.


Zowel in 2018 als in 2019, kan men vaststellen dat ongeveer 75% van de operaties betrekking hebben op operaties die belastbaar werden gesteld aan 3%, tegen zo’n 25% voor wat betreft de operaties belastbaar aan 7%.

2. Gemiddelde waarde

In 2018 bedroeg het gemiddeld bedrag van de schenkingen onderhevig aan het recht van 3% en 7% respectievelijk 367.512 EUR en 167.132 EUR.

In 2019 bedroeg het gemiddeld bedrag van de schenkingen onderhevig aan het recht van 3% en 7% respectievelijk 330.288 EUR en 164.328 EUR.

3. Fiscale ontvangsten

In 2018 bedroegen de registratierechten die door de AAPD werden geïnd op de schenkingen onder de levenden van roerende goederen aan 3% en 7%, respectievelijk 28.776.210,00 EUR en 9.862.484,00 EUR.

In 2019 bedroegen de registratierechten die door de AAPD werden geïnd op de schenkingen onder de levenden van roerende goederen aan 3% en 7%, respectievelijk 24.722.110,00 EUR en 9.006.845,00 EUR


Zowel in 2018 als in 2019, kan men vaststellen dat ongeveer 75% van de geïnde rechten betrekking hebben op operaties die belastbaar werden gesteld aan 3%, tegen 25% voor wat betreft de operaties belastbaar aan 7%.

De Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie beschikt voor de operaties die onderhevig zijn aan het recht van 3% en 7% niet over statistieken opgesplitst volgens de categorie begunstigden.

4. Wijzigingen tijdens deze legislatuur

De Algemene Beleidsverklaring van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering voor deze regeerperiode voorziet in geen grote hervorming of belangrijke wijzigingen ter zake, maar dit betekent niet per se dat nodige aanpassingen aan de vigerende fiscale wetgeving zijn uitgesloten