Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de cijfers van het autoverkeer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Indiener(s)
Aurélie Czekalski
aan
Elke Van den Brandt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid (Vragen nr 515)

 
Datum ontvangst: 27/08/2020 Datum publicatie: 19/10/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 01/10/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
27/08/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Om de mobiliteitsstromen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zo goed mogelijk te kunnen analyseren, wens ik een antwoord op volgende vragen:

- Kan u ons het aantal auto's dat per uur in Brussel circuleert doorgeven of ons er toegang toe geven?

- Welke instrumenten gebruikt u om deze gegevens te kwantificeren?

o Waar bevinden ze zich?

- Welke opmerkingen maakt u met betrekking tot deze gegevens?

o Stijgt het aantal voertuigen? Neemt het aantal voertuigen af? Blijft het stabiel?
o Wat zijn de redenen hiervoor?
 
 
Antwoord    Brussel Mobiliteit kent het exacte aantal voertuigen dat rondrijdt op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet.
Daartoe, en om dubbele tellingen te voorkomen, zou men het volgende moeten doen:
- hetzij in het hele Gewest ANPR-camera's plaatsen die de nummerplaten scannen.
- hetzij ervoor zorgen dat elk voertuig is uitgerust met een chip, zoals bij vrachtwagens (Viapass).

Om een zicht te krijgen op de evolutie van het verkeer werden er vergelijkingen gemaakt via vijfjaarlijkse tellingen of aan de hand van rechtstreekse tellingen (tellingslussen of camera's)
Op de API Open Data - Traffic counts is er een reeks realtime tellingen in de tunnels beschikbaar:
https://data-mobility.brussels/traffic/api/counts

De tunnels in het Gewest zijn uitgerust met camera's (DAI) die de voertuigen en hun snelheid kunnen bijhouden.

Bovengronds zijn er tellingslussen aangebracht op bepaalde kruispunten of wegen om de voertuigen te tellen.

Bepaalde kruispunten zijn voorzien van intelligente camera's met een tellingssysteem.

De beelden van onze camera's kunnen ook worden geanalyseerd met behulp van specifieke programma's die tellingsgegevens genereren.

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest beschikt over een aantal ANPR-camera's die de nummerplaten van voertuigen scannen in de Lage Emissiezone (LEZ). Brussel Mobiliteit onderneemt actie om toegang te krijgen tot de tellingsgegevens van dit cameranetwerk.

Naast de tellingsgegevens zijn ook de reistijden van belang, daarom verzamelt BM reistijden in het Gewest via floating car data.

Op de website Mobigis Map Viewer kan men de DAI-tellingspunten en de tellingslussen lokaliseren (
http://data-mobility.brussels/mobigis/nl/).

Momenteel vindt het merendeel van de tellingen in de tunnels plaats, maar BM hoopt via de ANPR-camera's van de LEZ in het hele Gewest over bovengrondse tellingen te kunnen beschikken. De dienst Exploitatie en Vervoer had een programma in die zin ontwikkeld, dat na verkrijging van de budgetten door de uitvoerende diensten zou moeten worden in dienst genomen.

De floating car data-rijtijden worden geconfigureerd op strategische routes die bijvoorbeeld verband houden met werken, sluitingen van tunnels, de sluiting van het Ter Kamerenbos of tijdelijke fietspaden.

Tijdens het begin van de COVID-19-crisis en de sterke daling van het autoverkeer die daarmee gepaard ging, stelde Brussel Mobiliteit vast dat het aantal permanente realtime tellingen niet volstond, zeker bovengronds. BM heeft toen meteen de nodige initiatieven genomen om dit aantal realtime tellingspunten te verhogen via niet-permanente instrumenten.

M.b.t. de evolutie van het verkeer heeft BM een indicator opgesteld op basis van de tellingen in de tunnels, die tijdens de gezondheidscrisis wekelijks werd opgevolgd. BM heeft samengewerkt met het Vlaams Verkeerscentrum (VVC) om regelmatig gegevens te verkrijgen over de autowegen rond en naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

We konden vaststellen dat het verkeer in het Gewest op gelijkaardige manier evolueerde als de Vlaamse verkeersstromen op de wegen rond en naar het Gewest.

De sanitaire lockdown werd gekenmerkt door een sterke daling van het autoverkeer. Naargelang de vordering van de verschillende afzonderingsfases, nam het verkeer toe tot eind juni, maar het volume bleef steeds onder dat van 2019.

De getelde verkeersstromen aan het begin van het nieuwe schooljaar 2020 liggen 9% lager dan die van 2019.

De COVID-19-crisis en de sanitaire lockdown lieten hun sporen na in 2020. De stopzetting van verschillende activiteiten en het telewerk zorgden voor een sterk verminderde algemene mobiliteit.

Tijdens de de fases van “déconfinement” en de versoepeling van de maatregelen van de Nationale Veiligheidsraad konden we een stijging van het verkeer waarnemen.