Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de internationale betrekkingen met de derdewereldlanden.

Indiener(s)
Bertin Mampaka Mankamba
aan
Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 228)

 
Datum ontvangst: 28/08/2020 Datum publicatie: 21/10/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 23/09/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
28/08/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In het kader van uw bevoegdheden op het gebied van internationale betrekkingen,

Kunt u mij een lijst geven van de derdewereldlanden die betrekkingen onderhouden met ons Gewest?

Kunt u mij het aantal projecten en het bedrag per project geven, alsook de operatoren van die projecten in elk van deze landen?

En tot slot, kunt u mij de criteria geven die worden gebruikt om deze landen te kiezen en deze projecten te subsidiëren?
 
 
Antwoord    Voornamelijk hoofdsteden en hoofdstedelijke gebieden zijn wat internationale betrekkingen betreft bevoorrechte partners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De laatste jaren onderhoudt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betrekkingen met drie steden en een regio in ontwikkelingslanden. Het Gewest heeft er projecten lopen. Het betreft de stadsprovincie Kinshasa in de Democratische Republiek Congo, het district Paramaribo in Suriname, de agglomeratie Chennai in India en de regio Rabat-Salé-Kénitra in Marokko.

Ik beveel u aan kennis te nemen van het rapport over de Brusselse ontwikkelingssamenwerking dat jaarlijks aan het parlement wordt bezorgd: u vindt er het aantal projecten en voor elk project het eraan gekoppelde bedrag, alsook de operatoren in de vier voormelde partnergebieden.

Bij onze keuzes voor samenwerking met een prioritair land en zijn lokale besturen laten we ons leiden door een zeer strikte selectieprocedure die de regels naleeft zoals de ordonnantie van 27 juli 2017 tot opstelling van een kader voor de Brusselse ontwikkelingssamenwerking die heeft bepaald.

Bij deze keuze spelen de volgende criteria:
a) de graad van armoede en ongelijkheid in het land van de plaatselijke overheden, die wordt gemeten aan de hand van de `Human Development Index´ (HDI) en de `Human Development Index´ aangepast aan de ongelijkheid (IHDI), in het bijzonder in de regio waarin deze lokale besturen gelegen zijn;
b) de inspanningen van het land, in het bijzonder van de plaatselijke overheden, die geleverd worden voor behoorlijk bestuur, mensenrechten en gendergelijkheid;
c) het comparatieve voordeel van de Brusselse ontwikkelingssamenwerking met betrekking tot vergelijkbare stedelijke aangelegenheden;
d) de mogelijkheid om een duurzaam partnerschap op te bouwen met het oog op een capaciteitsontwikkeling bij de partner.

De regering keurt de samenwerking met het land en de prioritaire regio goed op basis van een nota die de naleving van de criteria m.b.t. het prioritaire land en de mogelijke stedelijke overheidspartners analyseert met het oog op samenwerking.

Voor deze analysenota wordt bovendien het advies gevraagd van Brulocalis en de erkende federaties en koepelorganisaties van het middenveld.