Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende DE energieprestaties sociale woningen binnen het BHG

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 280)

 
Datum ontvangst: 05/09/2020 Datum publicatie: 19/10/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 15/10/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
10/09/2020 Ontvankelijk p.m.
15/10/2020 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag    Uit berekeningen van het Leuvense Steunpunt Wonen op basis van gegevens van Sociale Huisvestigingsmaatschappijen blijkt dat het percentage sociale woningen dat voldoet aan de doelstellingen van het Energie Renovatie Programma 2020 op vlak van dubbele beglazing, dakisolatie en energiezuinige verwarming, is de afgelopen jaren gestegen van 68 procent in 2014, tot 74 procent in 2016 en 79 procent in 2018.

In het regeerakkoord staat te lezen: “De Regering zal zich er concreet voor inzetten dat de overheid een voorbeeldfunctie vervult bij de renovatie van gebouwen. Rekening houdend met de langetermijndoelstellingen van het Energiepact voor openbare gebouwen, moet elke omvangrijke aankoop en renovatie van gewestelijke openbare gebouwen of door het Gewest gefinancierde gebouwen vanaf 2019 in overeenstemming zijn met deze doelstellingen.”.
In februari kondigde de Regering bij monde van Staatssecretaris Ben Hamou aan dit jaar een renovatiebudget van 118 miljoen euro voorzien voor leegstaande woningen die sociale woningen moeten worden.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

- Beschikt uw administratie over een vergelijkbare analyse voor de staat van de sociale woningen op gebied van dubbele beglazing, dakisolatie en energiezuinige verwarming? Zo ja, van wanneer dateert deze studie? Welke conclusies zijn op te maken uit  onderzoek en kan u een opsplitsing op gemeentelijk niveau maken? Zo neen, voorziet u een vergelijkbare studie te laten uitvoeren? 

- Hoeveel sociale woningen (graag onderverdeling per appartement en huis) binnen BGHM  werden er sedert het begin van de legislatuur al gerenoveerd (en in welke wijken) in het afgelopen jaar om de energiezuinigheid te verhogen en bij hoeveel woningen werd de verwarmingsinstallatie vervangen ? Hoeveel energieverbruik is hierdoor bespaard kunnen worden en welk bedrag vertegenwoordigt dit?

- Welk overleg bestaat er hierover tussen Leefmilieu Brussel en BGHM? Worden er nog andere actoren betrokken in deze thematiek? Zo ja wat waren de voornaamste conclusies en afspraken ? Zo neen, wanneer is er overleg gepland en welke werkpunten en doelstellingen neemt u mee?

- Beschikt u over cijfers hoeveel sociale huurwoningen (verdeling per appartement en woning) verwarmd worden in het gewest via aardgas? Neemt u maatregelen die als doelstelling hebben meer sociale woningen over te schakelen op verwarming uit hernieuwbare energiebronnen? Welke doelstellingen en tijdslijn stelt u hierbij voorop?

- Neemt u ook maatregelen om de huurders van deze woningen te sensibiliseren rond dit thema en aan te sporen om energiezuiniger (en geld te sparen) te leven? Hoeveel budget trekt u hiervoor uit? Hoe volgt u dit op? Beschikt u over cijfers hoe er via deze manier energie is uitgespaard?
 
 
Antwoord    De BGHM beschikt over een kadaster van sociale woningen en bouwt dat kadaster voortdurend uit. Het vermeldt kenmerken en componenten van gebouwen en woningen, alsook de patrimoniumbehoeften, met inbegrip van de energiecomponenten. Daaruit blijkt momenteel het volgende:


· In het kadaster staan 7.393 woningen vermeld die met dubbele beglazing moeten worden uitgerust. Dat is een daling van 2,5% sinds 2015;

· 59% van de 10.546 individuele gasverwarmingsketels betreft een hoogrendementsketel;

· De BGHM heeft de gegevensverzameling inzake dakisolatie nog niet afgerond, maar het volgende cijfer kan al gegeven worden: 70% van de daken is geïsoleerd.

Sinds het begin van de legislatuur werden
2.100 wooneenheden gerenoveerd, met een positieve invloed op het energieverbruik. Het betreft:


- 1886 appartementen
- En 214 huizen
In 75 van deze 214 huizen werd de verwarmingsinstallatie vervangen. In 12 gevallen gebeurde deze vervanging in het kader van een volledige renovatie.


De bijgevoegde tabel geeft de gemiddelde theoretische energiewinst voor deze woningen weer, met dien verstande dat de werkelijke winst met name afhangt van het gebruik van de woning door de huurders. Bovendien is het moeilijk om deze reële winst na slechts één jaar te berekenen.


De OVM’s hebben geen toegang tot de gegevens inzake het verbruik van huurders van huizen en appartementen met individuele installaties. Dat zijn immers privégegevens.


Daarom moet men, globaal gezien, een theoretische energiewinst van 8.479.563 KWH uit de tabel in de bijlage lezen, hetgeen financieel overeenkomt met een bedrag van 423.978 euro op basis van een prijs van 0,05 euro per KWH.


Wat het overleg betreft, moet u weten dat de BGHM recentelijk een beroep heeft gedaan op Leefmilieu Brussel om hulp te krijgen bij het bepalen van de operationele doelstellingen op het vlak van klimaatbeleid, maar ook om de methode voor de follow-up van de resultaten te verbeteren, met name op het gebied van de berekening van de energiewinst. Deze winst is inderdaad moeilijk te evalueren gezien de parameters waarmee rekening moet worden gehouden, zoals het vermogen van de installaties, de verscheidenheid ervan - collectief/individueel, enz. Daarnaast speelt de gebruikersparameter een belangrijke rol in het energieverbruik. Deze parameter kan dus worden besproken en gekwantificeerd met Leefmilieu Brussel.

Hoewel de BGHM een beroep heeft gedaan op Leefmilieu Brussel, wordt deze analyse van de energiewinst door de BGHM al uitgevoerd vóór de start van de projecten voor globale renovatie, op basis van de energiecertificatie van de woningen.
Er moet ten slotte worden opgemerkt dat de BGHM - in het kader van deze inschakeling van Leefmilieu Brussel - Citydev en het Woningfonds ook heeft gevraagd deel te nemen aan een werkgroep met Leefmilieu Brussel voor een gezamenlijke reflectie, gezien de verwantschap tussen de opdrachten.



Wat betreft het aantal sociale woningen dat met gas wordt verwarmd, vindt u hieronder de cijfers:


- Totaal van met gas verwarmde woningen: 3.5524 van de 39.962 sociale woningen (d.w.z. 31.069 appartementen en 4.455 huizen die met gas worden verwarmd).

Wat betreft de vermindering van het aantal verwarmingsinstallaties op gas en dus de start van een energietransitie, heeft de BGHM daarmee rekening gehouden in het model van het bijzonder bestek voor de aanstelling van projectontwerpers. Het is inderdaad van essentieel belang dat de duurzaamheidsprincipes vanaf de offertefase worden geïntegreerd.

Voor nieuwe gebouwen werd het duurzaamheidscriterium opgenomen in het modelbestek 2019, en worden projecten aangemoedigd waarbij geen fossiele energiebronnen worden gebruikt voor verwarming en warm water.

Bij sommige projecten is het de bedoeling om op alle daartoe geschikte daken zonnepanelen te installeren, wat verder gaat dan de EPB-doelstellingen.

Het is de bedoeling om in de toekomst, op basis van praktijkervaring, bij alle projecten systematisch de fossielvrije optie te bekijken, en de financiële impact daarvan te onderzoeken.


Op langere termijn is het ook de bedoeling projecten te vragen die geen fossiele energiebronnen gebruiken voor verwarming en warm water.

Voor renovatieprojecten zal in het nieuwe modelbestek dat eind 2020 in werking treedt, dezelfde aanpak worden opgenomen, in functie van de mogelijkheden van het gebouw.
Voorts moet ook een maatregel vermeld worden die past in het kader van de energietransitie met betrekking tot de productie van hernieuwbare energie, namelijk het plan van 10 miljoen euro dat door de BGHM wordt voorbereid voor het plaatsen van zonnepanelen op de meest geschikte gebouwen van het sociaal patrimonium met een geschatte opbrengst van 6,3MWh/jaar.


Ter informatie: voor het jaar 2020 bedraagt het PLAGE-budget 201.750 euro, waarvan :


- een totaalbedrag van 166.250,00 euro voor de lonen van de energieverantwoordelijken in de 16 OVM’s;
- 35.500 euro voor de prestaties van het expertenbureau dat instaat voor de technische en methodologische opvolging van het programma.

Tot slot, wat betreft de maatregelen die worden genomen om de huurders te sensibiliseren, deze worden of zullen worden genomen op 2 niveaus:

- Bij de BGHM, waar animatiefilmpjes gericht aan huurders worden gemaakt voor de OVM’s, over verschillende thema's, zoals "hoe kan ik zorgen voor een hoge energieprestatie van mijn woning?”. Het is ook de bedoeling om filmpjes te maken over maatregelen om het bewustzijn te vergroten en huurders te stimuleren om energie-efficiënter te leven. Daarnaast heeft de BGHM activiteiten georganiseerd met
tips and tricks voor huurders om het energieverbruik te verminderen. De BGHM heeft ook opleidingen inzake energie georganiseerd voor werknemers van de OVM’s (conciërges, verhuurdiensten, sociale diensten, enz.). Een groep werknemers van de OVM’s heeft ook de eendaagse opleiding gevolgd. De huurders van de OVM’s (5 OVM’s) hebben deelgenomen aan de activiteiten.

- Wat de OVM’s betreft, moeten er verschillende initiatieven worden vermeld:
o Met de hulp van een PLAGE-manager heeft een OVM een ‘energiespelprogramma’ aangemaakt, dat precies tot doel had de huurders te sensibiliseren en hen aan te moedigen om op een meer energie-efficiënte manier te leven met een jaarlijks budget van ongeveer 4.000 euro.

o Het gebruik van het PLAGE-programma: door maatregelen rond de regeling van collectieve verwarmingsinstallaties worden de huurders op een ‘passieve’ manier gesensibiliseerd. Tijdens de huurbezoeken legt de OVM opnieuw de juiste regelingen uit om een maximaal comfort te bereiken met een minimum aan energie;


o De installatie van apparaten op de individuele ketels;
o Artikels in het driemaandelijkse informatieblad en het maken van folders;
o De acties door de OVM’s bij huurders met een overmatig verbruik, in samenwerking met de OCMW's.
o Een workshop voor informatie en bewustmaking;
o Begeleiding van de huurders in het kader van lopende en toekomstige renovatieprojecten.

o Een energieprestatiecontract.


De OVM’s zijn echter van mening dat zij het effect van de energiebesparingen als gevolg van deze initiatieven niet kunnen meten en zij zijn niet specifiek begroot in de activiteiten van het personeel dat daarvoor wordt ingezet.