Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de vervuiling in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Indiener(s)
Aurélie Czekalski
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 503)

 
Datum ontvangst: 09/09/2020 Datum publicatie: 16/12/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 04/11/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
02/10/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Naar aanleiding van uw antwoord op mijn vraag over de luchtkwaliteit in Brussel tijdens de lockdown ten gevolge van de COVID-19-pandemie, wil ik graag ingaan op enkele punten van uw antwoord.

Staat u mij toe u de volgende vragen te stellen:

- Wat is de uitstoot en de concentratie voor elk van de verontreinigende stoffen (NO, NO2, SO2, PM10, PM2,5 en Black Carbon) die worden toegeschreven aan de verschillende sectoren (verkeer, woningen, tertiaire sector, industrie, enz.)?

- Wat is het percentage van de concentraties die uit de buurlanden worden geïmporteerd voor elk van de verontreinigende stoffen?

- Wat is de impact van het scheepvaartverkeer in de Noordzee en de haven van Antwerpen op de concentraties van verontreinigende stoffen die bij ons in Brussel worden gemeten, en kennen we het aandeel van elke verontreinigende stof?

- Welk percentage van de NO2-concentraties draagt bij tot de vorming van ozon?

- Wat zijn de procentuele concentraties voor elk van de verontreinigende stoffen die kunnen worden toegeschreven aan een natuurlijke oorsprong?
 
 
Antwoord    1/

Hieronder vindt u een tabel met de emissies in tonnen NOx, SOx, PM10, PM2,5 en BC per sector in 2018 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Deze resultaten zijn afkomstig van de laatste officieel ingediende LRTAP-inventaris (maart 2020).

Polluenten

Sectoren

NOx

SOx

PM10

PM2.5

BC (EC)

Vluchtige emissies

-

-

-

-

-

Afvalbeheer (excl. energieterugwinning)

4

1

46

46

-

Industrie (verbranding)

115

3

2

2

1

Energieproductie (elektriciteit, warmtekrachtkoppeling)

248

29

8

8

0

Residentieel (verbranding)

625

275

101

100

8

Tertiair (verbranding)

438

131

37

33

14

Wegvervoer

2.785

4

171

116

39

Industrie (processen) en gebruik van producten (excl. F-Gas)

6

2

103

88

0

Andere vervoersmiddelen (trein, binnenvaart, pipeline)

87

5

2

2

1

Landbouw, bosbeheer en ander bodemgebruik

2

-

1

0

-

Off road

135

0

26

12

7

TOTAAL

4.446

450

496

406

70



Wat de BC- en NOX-concentraties betreft, zijn het wegverkeer en de verwarming van gebouwen de belangrijkste bronnen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. PM10-concentraties zijn van minder lokale oorsprong (zie antwoord op vraag 2).


2/

Door middel van modellering wordt geschat dat 70 à 80% van de PM10-fracties in België afkomstig is uit het buitenland.

Betreffende de jaarlijkse gemiddelde concentratie stikstofdioxide in een stedelijke omgeving met een matige verkeersblootstelling zoals het station Molenbeek 41R001:
- de transregionale bijdrage is ongeveer 45%,
- de grensoverschrijdende bijdrage is ongeveer 16%.

Stikstofmonoxide en zwaveldioxide zijn daarentegen stoffen die veel meer plaatselijk in de buurt van hun bronnen voor verontreiniging zorgen, waardoor hun bijdrage op lange afstand verwaarloosbaar is. De concentraties van zwarte koolstof (Black Carbon) zijn ook zeer plaatselijk en vormen een goede indicator voor het wegverkeer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.


3/

Volgens het Europese EMEP-model is de invloed van de emissie van
primaire fijne deeltjes in het Noordzeegebied op de in België gemeten PM2.5-concentraties zeer klein (2%).

Wat de haven van Antwerpen betreft:
- Het aandeel van de totale SO2-emissies van de zeevaart in de haven van Antwerpen bedroeg in 2017 2%.
- Het aandeel van de totale NO2-emissies van de zeevaart in de haven van Antwerpen bedroeg in 2017 33%. De in de haven van Antwerpen gemeten NO2-concentraties overschreden in 2018 echter niet de EU-grenswaarde van 40 µg/m³.
- Het aandeel van de totale PM10- en PM2.5-emissies van de zeevaart in de haven van Antwerpen bedroeg in 2017 respectievelijk 16% en 30%. Sinds 2013 wordt de PM10 daggrenswaarde van de meetstations in de haven van Antwerpen niet meer overschreden. De jaarlijkse PM2.5-grenswaarde wordt ook nageleefd.

Het aandeel van de vervuilende emissies die toe te schrijven zijn aan het scheepvaartverkeer in de Antwerpse haven is dan ook beperkt en er kan worden geconcludeerd dat de impact in Brussel nog steeds veel kleiner is.


4/

Ozon is een
secundaire polluent, d.w.z. dat het ontstaat uit verbindingen die al in de omgevingslucht aanwezig zijn (uitgangsstof of precursor) wanneer er veel zonlicht is.

Zeer eenvoudig voorgesteld is de reactie die ozon vormt een evenwichtsreactie tussen:
- ozon en koolstofmonoxide ("die ozon verbruikt") enerzijds, en
- stikstofdioxide ("die ozon vormt") en zuurstof uit de lucht anderzijds.

Vluchtige organische stoffen verbruiken ook stikstofmonoxide, waardoor geen ozon wordt verbruikt.

Dit is een dynamisch evenwicht, dat met name afhangt van de concentratie van stikstofoxiden in de lucht, maar ook van de concentratie van ozon en vluchtige organische stoffen, het lokaal zonlicht en de kwaliteit van de plaatselijke meteorologische verspreiding (wind, verticale turbulentie, enz.). Naargelang de plaats en het tijdstip van de dag zal deze reactie dus verschillen.


5/

- Stikstofoxiden worden bij alle verbrandingsprocessen uitgestoten. Natuurlijke bronnen van stikstofoxiden zijn bosbranden en bliksem. Wereldwijd, en met name in de steden van Noordwest-Europa, domineert de antropogene bijdrage. In Brussel is het wegverkeer de belangrijkste bron van stikstofoxiden.
- Zwarte koolstof (black carbon) is een verbinding die bij alle verbrandingsprocessen wordt uitgestoten. Natuurlijke bronnen van zwarte koolstof zijn voornamelijk bosbranden. In Brussel zijn de belangrijkste bronnen van zwarte koolstof het wegverkeer en de verwarming van gebouwen.
- de belangrijkste natuurlijke bron van zwaveldioxide is vulkanische activiteit. Globaal genomen zijn de concentraties zwaveldioxide in de lucht in Noordwest-Europa niet meer problematisch. In Brussel worden de Europese grenswaarden al meer dan tien jaar nageleefd. De door de WHO aanbevolen dagelijkse aanbevolen waarde werd de afgelopen tien jaar slechts overschreden tijdens de uitbarsting van de IJslandse vulkaan Bardarbunga in september 2014.
- Fijne deeltjes (PM
10 en PM2.5) zijn geen daadwerkelijke verbinding maar eerder een verzameling van deeltjes met verschillende groottes, chemische samenstellingen en fysische eigenschappen. Natuurlijke bronnen van fijne deeltjes zijn onder meer erosie, zeezout, vulkanische activiteit en bosbranden (voornamelijk in de vorm van PM2.5).
- In de CHEMKAR-studie die in 2013-2014 door de VMM werd uitgevoerd, werden de eigenschappen van de samenstelling van de fijne stofdeeltjes op tien meetpunten in Vlaanderen bestudeerd. Gemiddeld waren de belangrijkste componenten van fijne deeltjes secundaire anorganische ionen (29%), organische massa (20%) en mineraal stof (16%). In deze studie was zeezout (van natuurlijke oorsprong) goed voor 6-9% van de fijne deeltjes (PM
10).

Meer in het algemeen wordt in een studie in Nederland de antropogene bijdrage van concentraties PM
10 op 75% en van PM2.5 op 85% geschat.