Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de incubator BLSI

Indiener(s)
Clémentine Barzin
aan
Barbara Trachte, staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Economische Transitie en Wetenschappelijk Onderzoek (Vragen nr 232)

 
Datum ontvangst: 24/09/2020 Datum publicatie: 22/12/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 20/11/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
02/10/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Het bestaan van bedrijfsincubatoren of andere structuren voor steun aan ondernemingen is van het grootste belang voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

De Brussels Life Science Incubator biedt met name 2.300 m² kantoorruimte en uitgeruste wetenschappelijke laboratoria. De laboratoria kunnen verschillende afwerkingsniveaus bereiken, afhankelijk van de behoeften van elk bedrijf. BLSI bevordert de valorisatie van wetenschappelijk onderzoek, met name in de sector van de levens- en gezondheidswetenschappen. Voornamelijk projecten op het gebied van e-gezondheid, medisch materiaal en biotechnologie zijn er vertegenwoordigd.

Graag een antwoord op de volgende vragen:

- Welke doelstellingen zijn aan BLSI toegewezen op het vlak van bezetting? Wat is de huidige bezettingsgraad van BLSI? Zijn er verschillen in bezetting tussen de laboratoria en de kantoren? Wat is de verhouding tussen de bezetting door projecten in e-gezondheid, medisch materiaal en biotechnologie en de bezetting door projecten in andere technologiesectoren? Wat is de verhouding tussen vrouwelijke en mannelijke exploitanten van deze ondernemersruimtes?
- Wat is de gemiddelde bezettingsduur van een onderneming? Hoeveel omloop van ondernemingen laat dit toe? Hoeveel nieuwe bedrijven hebben zich bij BLSI gevestigd, respectievelijk in 2018, 2019 en 2020? Hoeveel bedrijven hebben in 2018, 2019 en 2020 een hoge vlucht genomen om zich elders te gaan ontwikkelen? Hebt u een idee, met name door middel van monitoring, van het voortbestaan van de ondernemingen die een hoge vlucht hebben genomen? Met welke resultaten?
- Wat was het budget dat het Gewest heeft toegekend voor deze incubator in 2018, 2019, 2020 (in het bijzonder met betrekking tot de (UCL)?
- Wat zijn precies de criteria voor het huren van een locatie? Wie bepaalt uiteindelijk of en hoe een bedrijf zich daar kan vestigen?
- De BLSI biedt ruimte aan start-ups, maar ook begeleiding. Waaruit bestaat zo'n begeleiding? Wie zijn de partners (alleen publiek of ook privaat)? Wat zijn de nadere regels ervan?
- Heeft de COVID-19-gezondheidscrisis een impact gehad op bedrijven die bij de BLSI gevestigd zijn? Zo ja, welke?
 
 
Antwoord    Het is nooit nodig geweest om een feitelijke bezettingsdoelstelling vast te stellen, aangezien de Brusselse incubatoren altijd een uitstekende bezettingsgraad hebben gehad.

De bezettingsgraad hangt hoofdzakelijk af van twee factoren: de stroom van nieuwe projecten van ondernemingen die interesse tonen in de
BLSI en het percentage projecten dat wordt ongevormd tot een onderneming die klaar is om zich autonoom te ontwikkelen buiten de incubator. Aangezien deze factoren evolueren, leidt dit tot sterke variaties in de bezettingsgraad. Er kan een grotere flexibiliteit bij de intrede worden gehanteerd wanneer de bezettingsgraad onder het break-even punt zakt (ongeveer 75%). Voor het jaar 2019, noteerde de BLSI een bezettingsgraad van 88,5%. De huidige bezettingsgraad van de BLSI is 83,9%. Er is geen significant verschil in bezetting tussen laboratoria (84,2%) en kantoren (87,5%). De bezettingsgraad per project is als volgt: 62,5% bezettingsgraad voor gezondheidsgerelateerde projecten (18,8% in e-health, 25% in medische hulpmiddelen en 18,8% in biotechnologie) en 37,5% voor andere technologiesectoren. Wat, tot slot, het evenwicht tussen vrouwelijke en mannelijke bezetters van deze bedrijfsruimtes betreft, is 49% van de bezetters van het vrouwelijk geslacht en 51% van het mannelijk geslacht.

De gemiddelde bezettingsduur van een onderneming is 2 jaar.

Wat de doorstroming van ondernemingen betreft, kan ik u het volgende meedelen:
- 27% van de ondernemingen verliet de incubator vóór het einde van het eerste jaar van hun bestaan: dit zijn ondernemers die de kans hebben gekregen om hun ondernemingsproject in reële omstandigheden te ontwikkelen, maar daar helaas niet in zijn geslaagd;
- 54% van de ondernemingen heeft tussen 1 en 3 jaar gebruik gemaakt van de incubator;
- 19% van de ondernemingen heeft een activiteit die een ontwikkeling van meer dan 3 jaar vereist.

10 nieuwe ondernemingen hebben zich gevestigd in de
BLSI in 2018, 9 in 2019 en 4 in 2020.

12 ondernemingen zijn gegroeid en hebben zich elders ontwikkeld in 2018, 5 in 2019 en 4 in 2020. Ongeveer 85% van de ondernemingen die de
BLSI de afgelopen 3 jaar hebben verlaten, zijn nog steeds actief. Deze ondernemingen hebben hun omvang behouden of zijn aanzienlijk gegroeid. Sommigen van hen hebben naam gemaakt in hun respectievelijke sectoren (voornamelijk medische hulpmiddelen, biotechnologie en agronomie). Ongeveer 72% van deze ondernemingen heeft ervoor gekozen om in het Gewest te blijven.

Het budget dat het Gewest voor deze incubator heeft uitgetrokken, bedraagt 175.000 euro per jaar sinds 3 jaar. Deze werkingssubsidie dekt ongeveer 45% van de in aanmerking komende uitgaven. Bij de oprichting van de
BLSI, heeft de UCLouvain via een erfpachtovereenkomst twee verdiepingen van een van haar gebouwen ter beschikking gesteld voor de vestiging van de incubator.

De Brusselse incubatoren ondersteunen de oprichting en ontwikkeling van innovatieve ondernemingsactiviteiten en bevorderen de valorisatie van het wetenschappelijk onderzoek. Zij leggen elk een specifieke focus op een strategische activiteitensector voor het Gewest. De criteria voor het huren van een bedrijfsruimte zijn dus in de eerste plaats gebaseerd op het innovatieve karakter van de projecten, de beoogde activiteitensector, het risiconiveau en de toereikendheid van de personele middelen. Een minderheidsaandeel van projecten die innovatie brengen in andere sectoren wordt geaccepteerd, aangezien de heterogeniteit van de projecten complementariteiten creëert die op natuurlijke wijze kunnen leiden tot samenwerkingen tussen ondernemingen die de incubator hebben betrokken. De Directie van de incubator beslist een project "een kans te geven" na een interview met de projectdragers, waarbij een snelle totaaldiagnose wordt gesteld. Vervolgens leert de ervaring dat er tijdens het incubatieproces een natuurlijke selectie van projecten wordt gemaakt. Zo verlaat bijvoorbeeld in de
BLSI die zich richt op sector van de bio- en gezondheidswetenschappen, een kwart van de projecten de incubator vóór het einde van hun eerste jaar van bestaan. Deze projecten hebben de kans gekregen om in de praktijk te worden getest met de steun van de incubator en zijn partnernetwerk.

Een begeleiding die gemeenschappelijk is voor alle incubators en die gecoördineerd wordt door hub.brussels.
Het coachingprogramma van incubators.brussels biedt ondernemingen die in de Brusselse openbare incubators gevestigd zijn, individuele, op maat gemaakte coaching voor een periode van zes maanden (hernieuwbaar). Het coachingprogramma van incubators.brussels is een gezamenlijk project van de vier Brusselse openbare incubators: BLSI, EEBIC, GREENBIZZ en ICAB, in samenwerking met hub.brussels, finance.brussels en citydev.brussels. Het wordt ontwikkeld in het kader van een project van innoviris.brussels.

De gepersonaliseerde begeleiding van startups staat centraal in het incubatieprogramma van de
BLSI. Deze begeleiding wordt aangeboden met de ondersteuning van hub.brussels en meer in het bijzonder de cluster lifetech.brussels. De aangeboden begeleiding is bedoeld om ondernemingen te helpen bij het structureren van hun bedrijfsplan, het zoeken naar partners, het vinden van geschikte subsidies en financieringsbronnen, enz. Zij is gebaseerd op 2 assen: de strategische coaching en het eerstelijnsinformatieloket.

Enerzijds, wordt na een eerste globaal diagnostisch interview gezamenlijk een coachingtraject op maat van de onderneming opgesteld. Het doel is het project te structureren, het in de loop van de tijd te laten evolueren, prioriteiten te stellen en persoonlijke vaardigheden te ontwikkelen, terwijl de uiteindelijke beslissing over de verschillende besproken punten aan de ondernemer wordt overgelaten om hem alle autonomie te garanderen die hij nodig heeft. Er wordt geen financiële participatie in de projecten genomen om elk risico op een belangenconflict te vermijden. Anderzijds, geeft de Directie van de
BLSI in situ eerstelijnsinformatie over allerlei specifieke vragen die door de bezetters van de incubator worden gesteld. Deze informatie heeft met name betrekking op het bestaan van specifieke financiële steunmaatregelen, het zoeken naar partners, de analyse van technische aspecten en het opzetten van een logistiek netwerk.

Startups hebben te maken met zeer uiteenlopende problemen, hetzij op technologisch niveau (inventarisatie van de specifieke kenmerken die nodig zijn voor het innovatieve product of de innovatieve dienst, opzetten van onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten, ergonomie, etc.), hetzij op bedrijfsniveau (geldende regelgeving, segmentering van klanten, gerichte communicatie, het samenstellen van een performant team, aanvaardbare prijzen voor toekomstige klanten, etc.). Om dit sterk gediversifieerde spectrum van aspecten met succes aan te pakken, heeft de
BLSI een uitgebreid netwerk uitgebouwd van partners die zullen worden aangesproken op basis van de specifieke behoeften waaraan moet worden tegemoetgekomen. Om algemene problemen aan te pakken in verband met bedrijfsbeheer zijn de voorkeurspartners publieke organisaties die ondernemerschap en innovatie ondersteunen (Innoviris, Hub, Citydev, Finance, Actiris, enz.). De publieke sector geniet de voorkeur omdat deze is afgestemd op de aanpak van de gewestelijke incubators. Het tweede, even belangrijke netwerk van partners is dat van de medeoprichter van de BLSI, i.e. de onderzoekslaboratoria van de UCLouvain, evenals de departementen van de Cliniques Universitaires Saint-Luc. Dit netwerk biedt een toolbox met “state-of-the-art”-expertise die beschikbaar is voor deelnemers aan de incubator.

Aangezien de gewestelijke incubatoren dagelijks worden beheerd door een klein team, werd de coachingdienst tot nu toe eerder volgens een reactieve aanpak aangeboden. Met het oog op een meer proactieve begeleiding en de inschakeling van “state-of-the-art”-experten (coaches en mentoren) in de betrokken activiteitensectoren, zijn vier gewestelijke incubatoren samengekomen om een gemeenschappelijk strategisch project voor te stellen met de steun van Innoviris. Dit project heeft het met name mogelijk gemaakt om een gloednieuw coachingprogramma te ontwerpen dat aangepast is aan en vernieuwend is ten opzichte van het aanbod dat in Brussel aanwezig is.

Daarnaast werd in 2015 een
Memorandum of Understanding getekend om de samenwerkingsgebieden tussen de BLSI en de cluster lifetech.brussels te specificeren. Er werd meer in het bijzonder overeengekomen dat een business developer uit de lifetech-cluster één dag per maand zijn/haar diensten mag verlenen binnen de BLSI op basis van daadwerkelijke verzoeken van de gehoste ondernemingen. De BLSI is lid van de Advisory Board van de cluster lifetech.brussels. De BLSI neemt deel aan het ”MedTech Accelerator”-programma van de cluster door bijvoorbeeld een prijs (hosting-voorstel) aan te bieden aan de winnaar van de Accelerator. (de MedTech Accelerator is een 3 maanden durend collectief begeleidingsprogramma voor projecten die actief zijn in de medische technologiesector). Tot slot, stelt de BLSI een ruimte ter beschikking en biedt de incubator onderdak aan het prototyping-materiaal dat hub.brussels via de lifetech-cluster heeft kunnen aankopen in het kader van het MedTech Atelier-project. In 2019 werd een overeenkomst ondertekend waarin de voorwaarden van deze samenwerking werden vastgelegd. (Het MedTech Atelier is een specifieke “early-stage-prototyping”-dienst voor medische hulpmiddelen).

De impact van de Covid-19-gezondheidscrisis op de ondernemingen die door de
BLSI worden gehost, is tot nu toe beperkt gebleven. In een vragenlijst die begin mei 2020 werd ingediend, werd een gemiddelde veerkrachtsscore van 4,1 op 5 gemeten. Dit is waarschijnlijk te wijten aan de nog steeds in ontwikkeling zijnde fase van commercialisering van de ondernemingen die deelnemen aan de incubator, en aan de gezondheidssector waarvan de behoeften alleen maar toenemen gezien de huidige context. De nabije toekomst blijft echter zeer onzeker.