Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de relevantie van de middelgrote en bescheiden woningen verhuurd door de OVM’s.

Indiener(s)
Françoise De Smedt
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 362)

 
Datum ontvangst: 08/10/2020 Datum publicatie: 08/01/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 25/11/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
22/10/2020 Ontvankelijk p.m.
25/11/2020 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag    De Brusselse regering meldt de crisis van betaalbare woningen te willen oplossen. Dit is voor u prioritair. U meldt dat er op termijn 15% woningen “met sociaal doel” op het Brussels grondgebied zouden moeten bestaan.

Eerst en vooral is het nodig te begrijpen wat woningen “met sociaal doel” zijn teneinde niet misleid te worden. In werkelijkheid behoren deze woningen tot een allegaartje waarin niet enkel de sociale woningen (waarvoor de huurprijzen bepaald worden volgens het inkomen van de huurder en waarvoor men als kandidaat-huurder een jaarlijks netto-inkomen van 23.283,17 euro niet mag overschrijden) vervat zijn.

Bij de woningen “met sociaal doel” horen de woningen beheerd door de sociale verhuurkantoren (SVK’s), woningen beheerd door de gemeenten of door het Woningfonds. Men mengt de huur- en de koopwoningen en de huurprijzen worden ook niet bepaald op grond van het inkomen terwijl de toegangsvoorwaarden strikter zijn. Bijgevolg betreft het niet noodzakelijk openbare woningen die toegankelijk zijn voor alle Brusselse huishoudens.

In het allegaartje van de woningen “met sociaal doel” zijn er ook de middelgrote en bescheiden woningen die te huur worden gesteld door de openbare vastgoedmaatschappijen (OVM’s) die normaal gezien een sociale roeping hadden. Om een aanvraag tot het verkrijgen van een bescheiden woning te mogen indienen zal de kandidaat-huurder een inkomen moeten hebben dat zich bevindt tussen 100 en 150% van de inkomensvoorwaarde voor de sociale huisvesting. Om een middelgrote woning te kunnen aanvragen zal de kandidaat-huurder een inkomen moeten hebben tussen 150% en 200% van de inkomensvoorwaarde voor de sociale huisvesting
1. In feite is de minimale inkomensvoorwaarde voor de middelgrote woning bijgevolg te hoog waardoor de gezinnen met een bescheiden inkomen en die vragende partij zijn, er geen toegang tot hebben.

Vervolgens roepen de huurprijzen van de middelgrote en bescheiden woningen vragen op wanneer men weet dat de gemiddelde huurprijs van deze woningen per gemeente 691 euro bedraagt voor een bescheiden woning en 852 euro voor een middelgrote woning. Bovendien worden 128 bescheiden en middelgrote woningen verhuurd door de openbare vastgoedmaatschappijen en slechts de helft van deze middelgrote en bescheiden woningen zijn bewoond.

Voor de PTB-fractie is deze situatie verontrustend aangezien we hier spreken over “openbare” woningen waarmee men de crisis van betaalbare woningen in Brussel wil aanpakken. We zijn enerzijds geïnterpelleerd door het feit dat de door de openbare vastgoedmaatschappijen gevraagde huurprijzen bijna even hoog zijn als de prijzen op de privéhuurmarkt en anderzijds door de lage bezetting van de middelgrote en bescheiden woningen.

Daarbij komt nog dat de Brusselse regering deze woningen bestempelt als middelgrote en bescheiden woningen “met sociaal doel”. Er wordt echter vastgesteld dat de huurprijzen van de woningen vrij hoog liggen waardoor tal van gezinnen er geen toegang toe krijgen. Dit betekent dus dat weinig personen er begunstigden van worden en dat deze woningen onbewoond blijven.

Op het vlak van huisvesting kent de Brusselse regering zichzelf onvoldoende middelen toe om de crisis van betaalbare woningen af te wenden. Wenen telt 50% sociale woningen, in Brussel is dat slechts 7% en de Brusselse meerderheid is tevreden met een doel van 15% woningen “met sociaal doel”. Dit betekent dat het percentage van echt sociale huisvesting geen duidelijk doel meer is aangezien er geen precieze cijfers bestaan over het aantal te bouwen sociale woningen. U meent dan nog dat 15% voldoende is om een antwoord te bieden aan de sociale nood wetende dat er meer en meer Brusselse gezinnen een degelijke en betaalbare woning zoeken en dat de enige woningen die echt toegankelijk zijn, de sociale woningen zijn.

Voor de PTB-fractie is het hoog tijd dat deze middelgrote en bescheiden sociale woningen geherkwalificeerd worden tot sociale woningen. Het is dus ook van belang kwaliteitsvolle en echt sociale woningen te bouwen en geen woningen “met sociaal doel” die klaarblijkelijk niet voor iedereen toegankelijk zijn.

Mijn vragen zijn:

- Waarom zet u door met middelgrote en bescheiden woningen gelet op de lage bezettingsgraad in plaats van onmiddellijk betaalbare woningen en dus echt sociale woningen te bouwen?


1 https://slrb-bghm.brussels/nl/particulier/een-woning-huren/woning-voor-bescheiden-en-middeninkomens
 
 
Antwoord    Indien alle bestaande woningen voor middeninkomens en bescheiden inkomens zouden worden herbestemd, zou dit ervoor zorgen dat het sociale huurwoningenbestand met 0,3% zou toenemen.

Uit een nadere analyse van deze cijfers blijkt echter dat het probleem van leegstand zich beperkt tot de Lakense Haard (zie antwoord op uw schriftelijke vraag nr. 222
http://www.parlement.brussels/weblex-quest-det/?moncode=147067&base=1&taal=fr).

Deze laatste heeft overigens een aanvraag ingediend om haar woningen voor middeninkomens te herbestemmen tot sociale woningen. De BGHM heeft op 17 september 2020 ingestemd met de herbestemming van de woningen voor middeninkomens om een einde te maken aan de huurleegstand. Het dossier zal binnenkort aan de regering worden voorgelegd om het subsidiepercentage te wijzigen.

In bijlage vindt u het totale aantal woningen voor middeninkomens en bescheiden inkomens per OVM evenals het aantal dat hiervan wordt verhuurd.

Op dit moment zijn woningen voor middeninkomens en bescheiden inkomens weinig gegeerd bij de OVM's.

Zoals ik op 18 juni 2020 in de Commissie Huisvesting heb uitgelegd, naar aanleiding van een verzoek om uitleg van mevrouw Maison, is het lage aantal woningen voor middeninkomens en bescheiden inkomens te verklaren door het lagere subsidiepercentage voor de bouw ervan. Deze laatste worden in mindere mate gesubsidieerd: 33% in plaats van 50% voor sociale woningen. Voor de huur van middeninkomenswoningen worden er overigens geen subsidies ontvangen, in tegenstelling tot bij sociale woningen, waarvoor dit wel het geval is via de gewestelijke solidariteitstoelage. Voor de OVM's brengen woningen voor middeninkomens en bescheiden inkomens dan ook een zwaardere financiële en administratieve last met zich mee. Er is dus weinig vraag naar de bouw van woningen voor middeninkomens en bescheiden inkomens.

Bovendien zijn de sociale huisvestingsactoren niet de enige die sociale woningen verkiezen boven woningen voor middeninkomens. Sommige gemeenten hebben hun woningen voor middeninkomens (in de vorm van erfpacht of overdracht van beheer) immers overgedragen aan OVM's die deze als sociale woningen hebben overgenomen. Het gaat in dit stadium om de gemeenten Anderlecht en Schaarbeek. Dit werd door de BGHM aanvaard met behoud van de huidige overeenkomsten. Er zouden nog andere aanvragen worden ingediend bij de BGHM.