Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de ontwikkeling van de biodiversiteit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Indiener(s)
Aurélie Czekalski
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 537)

 
Datum ontvangst: 12/10/2020 Datum publicatie: 11/01/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 01/12/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
26/10/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Medio september bracht het WWF zijn eerste rapport uit over de biodiversiteit in België. Deze is sinds de jaren negentig van de vorige eeuw stabiel of zelfs licht gegroeid. Maar we beginnen vanaf een heel laag niveau. De populaties bijen, vogels, vlinders, amfibieën en vleermuizen waren toen al sterk afgenomen.

Het algemene beeld van de biodiversiteit in ons land is gemengd. In de periode 1990-2018 zien we een lichte toename van de biodiversiteit (+5,7% of +0,2% per jaar) en de afgelopen 10 jaar is er sprake van stabiliteit.

Graag een antwoord op volgende vragen:

- Hoe staat het met de biodiversiteit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest?

o Neemt ze toe of af?
o Wat zijn de belangrijkste redenen hiervoor?

- Hoe heeft de dierenpopulatie per soort zich de afgelopen 10 jaar ontwikkeld in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest?
 
 
Antwoord    1/

De vele groene ruimten en de diversiteit van de natuurlijke habitats dragen bij tot het behoud van de Brusselse biodiversiteit. Ze is relatief rijk voor ons kleine stedelijk gewest, maar ze is ongelijk verdeeld over het grondgebied en sommige soorten zijn (zeer) zeldzaam.

In 2016 is de staat van instandhouding van 12 in het kader van Natura 2000 beschermde diersoorten beoordeeld. 8 van deze soorten werden in een gunstige staat van instandhouding bevonden (slechts op bepaalde plaatsen voor 2 van deze soorten).

Uit de observatiegegevens blijkt dat veel in België aanwezige soorten in Brussel zijn geïnventariseerd:
­ Ongeveer 2/3 van de inheemse zoogdier- en odonaatsoorten (libellen en waterjuffers)
­ 40 tot 50% van de broedvogels, amfibieën, rechtvleugeligen (sprinkhanen) en vasculaire planten
­ 20 soorten vleermuizen van de 24 die in België aanwezig zijn (waarvan er onlangs 18 zijn waargenomen)
­ De 6 in ons land inheemse soorten spechten zijn aanwezig in het Brusselse Zoniënwoud.
­ Bovendien verbergt de Massarttuin een uitzonderlijke entomologische rijkdom op regionaal en nationaal niveau.

Er is steeds meer informatie beschikbaar, met name via monitoringprogramma’s en talrijke initiatieven die het verzamelen van waarnemingsgegevens door burgers ondersteunen.

Hoewel de algemene evolutie van de biodiversiteit in Brussel nog steeds moeilijk vast te stellen is, wijzen sommige waarnemingen op positieve trends, in het bijzonder:
­ De terugkeer van vissen in de Zenne (waarnemingen van 2016)
­ De verbetering van de staat van odonatenpopulaties (waarnemingen tussen 2006 en 2013). Bepaalde trends verlopen evenwel in tegengestelde richting, zo is er het verdwijnen van bepaalde soorten en het (opnieuw) verschijnen van nieuwe inheemse soorten (zoogdieren, vogels).
­ Wat vogels betreft, werden voor 16 van de 40 soorten waarvoor informatie op lange termijn beschikbaar is, populatiedalingen waargenomen (meestal duidelijke dalingen voor vogels die hun nest bouwen in gebouwen en trekvogels)
­ Voor reptielen en amfibieën wordt een algemene achteruitgang van inheemse soorten bevestigd.


2/

Naarmate de bebouwing zich verder uitbreidt (vooral in de tweede kroon), raken natuurlijke habitats versnipperd en worden sommige natuurlijke milieus (vooral open milieus) schaars of verdwijnen ze zelfs. De verdichting gaat ook gepaard met een toename van de recreatieve druk. Bovendien neemt het aantal invasieve uitheemse soorten toe, wat een negatieve invloed kan hebben op inheemse soorten. De biodiversiteit wordt ook beïnvloed door de klimaatverandering. In het Zoniënwoud zijn de beuk en de zomereik bijzonder gevoelig voor droogte. Het bosbeheersplan van het Zoniënwoud is onlangs herzien om rekening te houden met deze nieuwe realiteit en voorziet in de aanplant van soorten die beter aan deze veranderingen zijn aangepast en in een diversificatie van de soorten.


3/

Sinds zijn oprichting in 1989 is Leefmilieu Brussel verantwoordelijk voor het toezicht op en de bewaking van de natuurlijke habitats, fauna en flora in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

De laatste jaren heeft Leefmilieu Brussel zijn monitoringmethoden verfijnd om te komen tot een bewezen systeem dat rekening houdt met de biologische diversiteit die typisch is voor Brussel.

De monitoring van soorten en habitats beantwoordt aan een reeks eisen (rapportageverplichtingen op EU- (Habitatrichtlijn) en internationaal niveau (Verdrag van Bonn, Eurobats, Verdrag van Bern, AEWA), beheersmonitoring, verspreidingsstudie, territoriale kennis, wetenschappelijke studie, enz.).

Artikel 15 van de ordonnantie van 1 maart 2012 betreffende het natuurbehoud ( hierna “natuurordonnantie”) legt de Brusselse Hoofdstedelijke Regering op een toezichtsschema in te voeren.

Om een objectieve basis te hebben voor de oriëntatie van het beleid, heeft het Gewest in 2012 voor de eerste keer een Rapport over de staat van de natuur gepubliceerd. Het rapport gaf niet alleen een totaalbeeld van het biologisch erfgoed en de staat van de (al dan niet beschermde) natuurlijke milieus van het Gewest, maar maakte ook een analyse van de grootste gevaren die dit erfgoed bedreigen. Dit rapport maakte het voorwerp uit van een advies van de Brusselse Hoge Raad voor Natuurbehoud. Het rapport vormde het uitgangspunt van de denkoefening die aan de basis lag van de koers van het natuurplan.

Leefmilieu Brussel publiceert ook regelmatig atlassen per groep van soorten (vogels, amfibieën en reptielen, zoogdieren). Deze atlassen worden overeenkomstig de bepalingen van het door de regering goedgekeurd toezichtsschema "bij toerbeurt" opgesteld.

De rapporten over de toestand van het Brussels leefmilieu bevatten ook een hoofdstuk over biodiversiteit. Het Rapport over de staat van de natuur is sinds 2020 een synthetisch document met de niet te vergeten belangrijkste boodschappen voor elk behandeld thema moeten.

Ik verwijs naar deze overvloedige literatuur voor meer details, aangezien net zoals het Living Planet-rapport aangeeft, de resultaten zeer genuanceerd zijn volgens de bestudeerde soort.