Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de noodzakelijke wettelijke wijzigingen voor intersekse personen.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 416)

 
Datum ontvangst: 12/11/2020 Datum publicatie: 08/01/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 08/01/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
30/11/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Interseksevariatie is een natuurlijk fenomeen. Naar schatting 1,7 procent van de bevolking heeft interseksekenmerken. Dit werd nog onlangs herhaald naar aanleiding van de #IntersexAwarenessDay die op 26 oktober laatstleden plaatsvond. Intersekse personen of personen geboren met een variatie in de geslachtskenmerken worden in ons land dagelijks geconfronteerd met grote uitdagingen op vlak van welzijn, gezondheid en gelijke kansen. Toch is dit geen kleine groep. Elke dag worden in ons land vijf kinderen geboren met een variatie in de geslachtskenmerken.

Onder impuls van de Federale Minister van Justitie wil de nieuwe Federale Regering werk maken van de mogelijkheid voor non-binaire personen om hun geslacht als ‘X’ te registreren, een doelstelling die expliciet vermeld wordt in diens beleidsverklaring.

In uw antwoord op mijn vorige schriftelijke vraag zei u dat na de evaluatie van het Brusselse Actieplan inzake Seksuele Oriëntatie, Genderidentiteit en Genderexpressie (SOGI) 2017-2020 en op basis van aanbevelingen er zou kunnen worden voorgesteld om bepaalde gewestelijke wetgevingen aan te passen en er bijgevolg gender- en seksueel gerelateerde criteria in op te nemen. Op die manier zou men ook concrete voortgang te kunnen boeken voor het plan 2021-2024.

Bovendien gaf u mee dat er bijzondere waakzaamheid zou worden betracht bij het overnemen van de aanbevelingen van de verenigingen die interseksuele personen vertegenwoordigen.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

- In hoeverre onderzoekt u met uw administratie in welke gewestelijke wetgeving de invoeging van variaties in geslachtskenmerken moet opgenomen worden en hoe deze aangepast kan of moet worden?

- Wat zijn de belangrijke conclusies van de evaluatie van het actieplan SOGI 2017-2020 betreffende de problematiek van de interseksuele personen?

- Wat waren de voornaamste aandachtspunten van de focusgroepen met de verenigingen uit het middenveld die opkomen voor onder andere de rechten van interseksuele personen?

- Welke prioriteiten hebt u in naam van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest naar voren geschoven tijdens het laatste interfederale gelijke kansenplatform voor het betrokken Interfederale Actieplan? Hebt u tijdens dit platform in het bijzonder gepleit bij uw regionale en federale collega's om de invoeging van variaties in geslachtskenmerken in de discriminatiewetgeving op te nemen als een van de prioritaire acties in het Interfederale Actieplan?

- Werden er bepaalde initiatieven vanuit uw bevoegdheden gesteund of georganiseerd in het kader van het #IntersexAwarenessDay van 26 oktober laatstleden?
 
 
Antwoord    Intersekse personen behoren tot de minst zichtbare personen in onze samenleving. Ze kunnen dus bijzonder kwetsbaar zijn, vooral als gevolg van de chirurgische ingrepen bij pasgeborenen (waarvan de gezondheid niet in gevaar is). Deze "normaliserende” ingrepen kunnen zeer ernstige fysieke en psychische gevolgen hebben. Bovendien zijn de voornaamste betrokkenen in wezen niet in staat om hun geïnformeerde toestemming te geven. Hieraan kan het probleem van genderregistratie worden toegevoegd, een thema dat niet alleen belangrijk is voor intersekse personen, maar evenzeer voor transgenders, inclusief non-binaire en genderfluïde personen.

Intussen is
de evaluatie van het SOGI-plan 2017-2020 afgerond. Een belangrijk punt dat naar voren kwam tijdens deze evaluatie, is de vaststelling dat er in de voorbije jaren weinig expliciete aandacht was voor intersekse personen. Dit zagen we ook bij de enquête ‘A long way to go for LGBTI equality’ van het Fundamental Rights Agency, waarbij interseksualiteit voor het eerst werd toegevoegd in het onderzoek van 2019.

Op 12 november 2020 is er ook een ander belangrijk document gepubliceerd, namelijk de LGBTIQ Equality Strategy van de Europese Commissie. Dit document zal één van de grondslagen vormen voor het volgende LGBTQIA+-plan van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, samen met de bevindingen van de evaluatie van het SOGI-plan. Deze uiterst zorgvuldige opdracht zal gebeuren in samenwerking met diverse instellingen, verschillende LGBTQIA+-verenigingen, deskundige(n), equal.brussels en mijn kabinet.

Twee belangrijke elementen bij het uitwerken van mijn gelijkekansenbeleid, die ook bevestigd werden in de aanbevelingen van de evaluatie van het vorige plan, zijn overigens intersectionaliteit en de nadruk die wordt gelegd op de meest kwetsbare en minst zichtbare groepen (intersectionaliteit is geen thema, maar eerder een perspectief dat in het hele plan en de acties ervan moet worden gemobiliseerd).

Deze twee elementen zijn zeker van toepassing op intersekse personen, die zelfs binnen de LGBTQI+-gemeenschap zelden zichtbaar zijn. De ouders van intersekse kinderen vormen een aparte groep.

Bovendien zal de uitwerking van het volgende plan zeker aanleiding geven tot nieuw overleg met verenigingen die intersekse personen vertegenwoordigen.


Wat het in aanmerking nemen van intersekse personen in het Interfederaal Actieplan betreft
, moet u weten dat de bovengenoemde pijlers dankzij equal.brussels ook sterk naar voren konden worden gebracht tijdens de vergaderingen omtrent dit Plan.

Het huidige voorstel is om aan het begin van het plan een uitgebreide omschrijving te geven van welke groepen het meest kwetsbaar en minst zichtbaar zijn, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan intersekse personen en hun omgeving. Hierbij gaat het dan zowel over ongevraagde medische ingrepen bij de geboorte, als de problematiek van genderregistratie en het risico op neveneffecten van bepaalde maatregelen, gebaseerd op de ervaringen uit andere landen. In Duitsland bijvoorbeeld zou de invoering van een derde categorie "divers/onbepaald" naast de categorieën "mannelijk" en "vrouwelijk" op de geboorteaktes sommige ouders in staat hebben gesteld hun kind sneller te laten opereren om te voorkomen dat er een X op hun paspoort zou staan. Dit is het tegenovergestelde effect van wat aanvankelijk door de Duitse wetgever werd nagestreefd, namelijk het verzekeren van een grotere diversiteit en het recht op identiteit en zelfbeschikking.

Zoals u weet, is het gewest niet bevoegd om, bij de geboorte of na de geboorte, medische protocollen op te stellen voor intersekse personen. Bovendien is het de federale wetgever die de vermeldingen bij de burgerlijke stand en de vorm van deze vermeldingen bepaalt. De verenigingen hebben mij en mijn administratie echter gewezen op het belang van een duidelijke en ondubbelzinnige verankering van de bescherming van de seksuele diversiteit. Het gewest blijft waakzaam ten aanzien van deze kwesties en zal dit ook blijven.


Tot slot heb ik dit jaar ook 14.000 euro toegekend aan de vzw Centre Universitaire de Médecine Générale voor het project «Clinique des genres» in het kader van een proefproject voor de betere opvang en ondersteuning van intersekse en genderdiverse personen binnen de medische zorgsector. Dit proefproject wordt ontwikkeld in samenwerking met het middenveld en deskundigen van de ULB.