Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende fiscale aftrekbaarheid van de dienstencheques.

Indiener(s)
Dominique Dufourny
aan
Bernard Clerfayt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn (Vragen nr 523)

 
Datum ontvangst: 24/11/2020 Datum publicatie: 21/01/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 15/12/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
08/12/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Het is niet meer nodig om het systeem van de dienstencheques of de doeltreffendheid ervan voor de stabiliteit van de betrekkingen van vele huishoudhulpen uit te leggen. Er zal trouwens bijzondere aandacht moeten worden besteed aan de situatie in de sector, met name aan de problemen die de sector ondervindt ten gevolge van de Covid-19-crisis.

In het Vlaams Gewest bedraagt de belastingvermindering 20%, terwijl die in het Brussels Gewest 15% bedraagt voor een maximum van 1.500 euro per persoon en per jaar. Een dienstencheque (na aftrek van de belastingvermindering) kost 7,20 euro voor de eerste 166 dienstencheques in het Vlaams Gewest en 7,65 euro voor de eerste 167 dienstencheques in het Brussels Gewest.

Tot slot zijn de dienstencheques in Vlaanderen 12 maanden geldig, terwijl ze in het Brussels Gewest 6 maanden geldig zijn.

In dat verband wens ik u de volgende vragen te stellen:

1. De gebruikers hechten veel belang aan de fiscale aftrekbaarheid. Een verhoging van de fiscale aftrekbaarheid zou leiden tot een aanzienlijke toename van het aantal gekochte dienstencheques. Bestaan er plannen om de fiscale aftrekbaarheid te verhogen tot hetzelfde percentage als in het Vlaams Gewest?

2. De gebruikers doen een beroep op het systeem van de dienstencheques, omdat ze de aankoopprijs en de toegankelijkheid ervan sterk appreciëren. De geldigheidsduur van de dienstencheques is wel een klein minpunt. Kan die verlengd worden tot meer dan 6 maanden?

3. Een groot aantal gebruikers wenst dat de soorten activiteiten waarvoor de dienstencheques thans niet gelden, worden uitgebreid, zoals voor tuinieren en klusjes in woningen. Valt een dergelijke uitbreiding te overwegen in het Brussels Gewest?
 
 
Antwoord    Ik ben het eens met u over het, op zijn minst psychologische, belang dat de gebruikers aan de fiscale aftrekbaarheid hechten.

Er is echter geen enkel element dat erop wijst dat een hogere fiscale aftrekbaarheid zou leiden tot een aanzienlijke stijging van het aantal aangekochte dienstencheques.

Aangezien het effect van de fiscale aftrekbaarheid omgekeerd is, is er voor de meeste gebruikers geen rechtstreeks verband tussen de verhoging van de fiscale aftrekbaarheid en een toename van de aankoop van dienstencheques, en dus van de prestaties.

Het Vlaamse Gewest heeft de fiscale aftrekbaarheid teruggebracht van 30% naar 20%, terwijl in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de fiscale aftrekbaarheid nog 15% bedraagt.

Momenteel staat er geen enkele verhoging (of verlaging) van de fiscale aftrekbaarheid op de agenda.

Een stijging met vijf procentpunten ervan zou een impact van ongeveer 5.000.000 euro per jaar hebben op de kosten van de dienstencheques voor het Gewest, zonder dat de werkgelegenheid toeneemt.


Om de budgettaire voorspelbaarheid van het dienstenchequestelsel te verbeteren en aankopen in grote hoeveelheden te vermijden, heeft de vorige Regering de geldigheidsduur van de dienstencheques teruggebracht van 9 naar 6 maanden. Het is niet de bedoeling om deze geldigheidsduur te verlengen, wat volledig in overeenstemming is met de gewoonten in verband met het gebruik van de dienstencheques in Brussel.

95% van de gebruikers gebruikt hun dienstencheques aldus binnen een termijn van 4 maanden (wat reeds het geval was toen de geldigheidsduur langer was).

De gebruiker kan de uitgiftemaatschappij overigens vragen om de geldigheidsduur van zijn dienstencheques te verlengen.

We moeten eraan herinneren dat het mechanisme van de dienstencheques een stelsel is dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest veel geld kost, namelijk 243.000.000 euro daarvoor voorzien in 2021.

Hoewel de gebruiker 9 euro betaalt, voegt het Gewest er, voor elke prestatie, een aanvullende tussenkomst van 14,61 euro aan toe.

Als het aantal prestaties verhoogt, zou dat een heel grote impact hebben voor het Gewest, wat momenteel niet aan de orde is.

Dit mechanisme mag overigens geen oneerlijke concurrentie veroorzaken voor tuinbedrijven of bouwondernemingen.

Tot slot bestaan er al mechanismen om deze kleine karweien mogelijk te maken, zoals de PWA-cheques.