Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de diagonale zebrapaden.

Indiener(s)
Jonathan de Patoul
aan
Elke Van den Brandt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid (Vragen nr 691)

 
Datum ontvangst: 10/12/2020 Datum publicatie: 16/02/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 29/01/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
05/01/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In verschillende Europese landen zijn op verschillende kruispunten diagonale zebrapaden aangelegd: Groot-Brittannië, Luxemburg, Nederland en Zweden.

Bij dit type oversteekplaatsen voor voetgangers staan alle verkeerslichten voor de voertuigen tegelijk op rood en alle verkeerslichten voor de voetgangers tegelijk op groen. En omgekeerd. Met andere woorden, de verkeerslichten voor de voetgangers en de verkeerslichten voor de voertuigen staan nooit tegelijk op groen.

In dat verband had ik u graag de volgende vragen gesteld:

1. Kent u dat type zebrapad?

2. Heeft het Gewest al het mogelijke nut van dergelijke voorzieningen in de Brusselse context geëvalueerd?

3. Is er al een haalbaarheidsstudie over de aanleg van dat type oversteekplaatsen voor voetgangers uitgevoerd of gepland? Zo ja, hoe luiden de conclusies?

4. Bent u op de hoogte van onderzoeken die de meerwaarde van dat type oversteekplaats voor voetgangers in Groot-Brittannië, Luxemburg, Nederland of Zweden aantonen?
 
 
Antwoord    1.

Ja, dit type inrichting bestaat immers al vele jaren.


2.

Diagonale zebrapaden kunnen enkel worden aangebracht bij verkeerslichten met een “groen vierkant” / “tegelijk groen”-functie, aangezien diagonale zebrapaden een conflict opleveren met alle autostromen en een specifieke fase vereisen. Diagonale zebrapaden kunnen dus slechts een aanvullende maatregel zijn voor de implementatie van een “vierkant groen”-functie, en het is dus dat laatste waar over nagedacht moet worden.

Deze maatregel zou nuttig kunnen zijn voor de verkeersveiligheid, doordat er geen conflicten optreden tussen afslaande voertuigen en fietsers/voetgangers. Deze conflicten vertegenwoordigen de helft van de ongevallen met voetgangers op kruispunten met verkeerslichten (cf. studie voetgangersongevallen op met verkeerslichten uitgeruste oversteekplaatsen, nog niet gepubliceerd) en 20% van de aanrijdingen met fietsers op kruispunten.

Bij de keuze van inrichting van kruispunten moet je uiteraard rekening houden met de specifieke kenmerken van de kruispunten. De aard van de kruispunten die BM in beheer heeft zijn niet altijd gepast hiervoor (met name de geometrie van het kruispunt, waaronder de compactheid ervan, het aantal soorten gebruikers, de verkeersintensiteit, enz.).

Voor de overgrote meerderheid van de vaak ingewikkelde,
gewestelijke kruispunten (zware verkeersbelasting, veel voetgangers en fietsers, prioritaire OV-voertuigen, enz.) zijn de gevolgen van een maatregel zoals de “vierkant-groen”-functie volgens BM niet zonder nadelen, waaronder:
­ Op het vlak van verkeersveiligheid: Bij het “vierkant-groen”-principe worden de lichtcycli verlengd; diagonale zebrapaden maken de cycli nog langer (aangezien het langer duurt om het diagonaal zebrapad vrij te maken). Bijgevolg is er dus meer last voor voetgangers, waardoor een andere belangrijke vorm van verkeersveiligheid ontstaat die verband houdt met het nemen van risico’s bij te lange wachttijden of een grotere kans om voor een rood licht te staan. Ongeacht het type verkeerslichtenregeling is het dus absoluut noodzakelijk te lange wachttijden te vermijden, die ertoe kunnen leiden dat voetgangers extra risico’s nemen, in het bijzonder bij haltes van het openbaar vervoer.
­ Op het vlak van mobiliteit: Verminderde capaciteit voor kruisende verkeersstromen. Daling van de efficiëntie van de afstandsbediening van de lichten door het openbaar vervoer met hogere gemiddelde wachttijden en minder vaak groen licht.

BM is daarom van mening dat de implementatie van dit soort maatregelen (diagonale zebrapaden en dus “tegelijk groen”) vooral overwogen kan worden voor “gunstige” kruispunten (of waarvoor de gevolgen minder nadelig zouden zijn), d.w.z.:
­ kruispunten waar veel actieve gebruikers aanwezig zijn (voetgangers, fietsers);
­ kruispunten in een ongevalgevoelige zone met een hoog percentage actieve gebruikers onder de slachtoffers;
­ compacte kruispunten met korte oversteekplaatsen voor voetgangers of fietsers;
­ kruispunten die zijn uitgerust – of op zijn minst uitgerust kunnen worden bij de invoer van de signalisatie – met fietsoversteekplaatsen voor elke arm van het kruispunt, idealiter in twee richtingen en met bredere wachtruimtes voor voetgangers en fietsers;
­ kruispunten met veel links of rechts afslaande voertuigen;
­ kruispunten waar de actieve modi veel diagonaal oversteken (of die er baat bij hebben als dit wordt toegestaan, bv. bij aantrekkelijke functies, commerciële verbindingen, knooppunten van het openbaar vervoer, enz.).

Rekening houdend met deze elementen is BM van oordeel dat deze maatregel relevanter is op wegen van het type “auto wijk” (die vaak door de gemeenten worden beheerd) en het type “auto comfort”, waarbij de wegen “OV PLUS” en “OV comfort” worden uitgesloten.

Daarnaast herinnert BM herinnert eraan dat er nog andere mogelijkheden zijn die regelmatig worden toegepast om conflicten tussen voetgangers/fietsers en afslaande voertuigen te vermijden, waaronder:
­ beheer van conflictbewegingen door middel van verkeerslichten met pijlen (vooral voor links afslaan), waarvoor wel een specifieke, voldoende lange strook vereist is;
­ eerder groen licht voor actieve gebruikers;
­ oranje knipperlicht “opgelet voor voetgangers en fietsers”;
­ het verbieden van conflictbewegingen (in het bijzonder links afslaan) op problematische kruispunten;
­ de aanleg van verkeerseilanden.

BM merkt ook op dat sommige door het Gewest beheerde kruispunten al beschikken over conflictvrije fasen voor fiets- en/of voetgangersoversteekplaatsen, met name het kruispunt Triomflaan/Generaal Jacqueslaan, het kruispunt Visélaan/Terkamerenboslaan en het kruispunt Leuvensesteenweg/ Verbiststraat. Op die eerste twee kruispunten heeft een diagonaal zebrapad geen nut, aangezien dit T-kruispunten zijn; voor het laatste kruispunt werd een diagonaal zebrapad niet opportuun geacht.

Er dient opgemerkt te worden dat BM op vraag van een gemeente de invoering van een “vierkant groen”-functie op een gemeentelijk kruispunt (dat BM beheert in het kader van het Avanti-project) heeft onderzocht en bereid was deze functie te testen met een eventueel diagonaal zebrapad. Een werkgroep “Mobiliteit”, waarin verschillende gemeentediensten, de kabinetten en de politiezone zijn vertegenwoordigd, heeft geoordeeld dat er onvoldoende meerwaarde was in het licht van de mogelijke nadelen van deze aanpassingen. De belangrijkste problemen die werden vastgesteld waren de volgende:
­ Langere gemiddelde en maximale wachttijd voor alle modi en dus een toename van het risico op het negeren van het rood licht bij ongeduldige voetgangers of voetgangers die hun tram moeten halen;
­ Verminderde autocapaciteit, met negatieve gevolgen voor de tram die op dit kruispunt niet in eigen bedding rijdt;
­ BM pleit ervoor het “groene vierkant” en a fortiori de diagonale zebrapaden te beschouwen als een mogelijk antwoord op verkeersveiligheidsproblemen in plaats van als een doel op zich. Deze maatregel moet per geval worden geëvalueerd en werd nog niet geschikt bevonden voor de kruispunten die BM beheert, aangezien deze niet beantwoorden aan de verschillende criteria met het oog op een doeltreffende en relevante werking.


3.

Overeenkomstig de conclusies van punt 2 is er geen haalbaarheidsstudie gepland, maar we sluiten deze oplossing niet uit in het kader van de aanleg van nieuwe kruispunten, waar dit relevant zou zijn.


4.

We hebben geen weet van specifieke studies over diagonale zebrapaden in deze landen, maar we staan regelmatig in contact met andere steden. Er dient ook opgemerkt te worden dat er zowel in Zweden als Luxemburg slechts één kruispunt met diagonale zebrapaden is dat een oplossing biedt voor een specifiek probleem op een specifiek kruispunt.