Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de technische vragen in verband met het actieplan geweld tegen vrouwen.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 471)

 
Datum ontvangst: 18/01/2021 Datum publicatie: 09/03/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 08/03/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
27/01/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Ik heb met de nodige aandacht uw presentatie van het actieplan geweld tegen vrouwen gelezen en opgevolgd. Dit actieplan toont zich erg ambitieus, net als de 56 acties die erin vervat zitten, en heeft de verdienste van transversaal opgesteld te zijn – wat ook essentieel is, want geweld tegen vrouwen vormt inderdaad een zeer ingewikkelde problematiek die een erg groot speelveld van bevoegdheden omvat.

Naar aanleiding van de uitleg die u tijdens de commissie Gelijke Kansen gaf op 12 januari laatstleden, heb ik nog enkele bijkomende en specifieke vragen omtrent dit plan:

- Bij actie 13 is er sprake van de inrichting van een opleidingsmodule ‘cybersexisme’, bestemd voor de politiediensten. De vermelde uitvoeringstermijn is ‘in de loop van 2020’. Hoe ver staat men hiermee? Werd dit project reeds gelanceerd?

- Het plan focust zich voornamelijk op geweld tegen vrouwen, maar we mogen niet vergeten dat er ook zoiets bestaat – zij het dan in veel beperktere mate (5 tot 7%) – als geweld tegen mannen. Dat wordt vaak als taboe bekeken, hoewel deze slachtoffers uiteraard eveneens verdedigd dienen te worden. Kan u de grootte van deze problematiek in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest duiden? Neemt dit plan dit aspect mee in rekening? Zo ja, welke specifieke acties worden hieromtrent voorzien?

- Tot slot wil ik u ook een vraag stellen omtrent het Brussels Zorgcentrum na Seksueel Geweld (ZSG), de multidisciplinaire opvangplaats waar slachtoffers 24 uur per dag en 7 dagen per week terecht kunnen voor medische, psychologische en medisch-juridische ondersteuning en advies om klacht in te dienen. U wilt het zorgcentrum ondersteunen en uitbreiding mogelijk maken, maar blijkbaar werkt dit centrum enkel samen met de politiezone Brussel Hoofdstad-Elsene. Aangezien de slachtoffers van overal in Brussel (en zelfs daarbuiten) komen, lijkt het toch logisch en belangrijk dat àlle politiezones hierbij betrokken worden. Is in de uitbreiding van het ZSG een samenwerking met alle Brusselse politiezones voorzien? Wat is er concreet voorzien op dit vlak? Welk tijdspad wordt hiertoe voorzien? Op welke manier draagt u hiertoe bij? Welke concrete afspraken werden hieromtrent gemaakt met de politiezones en de Minister-President?
 
 
Antwoord    Uw vraag benadrukt één van de fundamentele aspecten van het Brussels Plan ter bestrijding van geweld tegen vrouwen, namelijk de transversaliteit ervan.

Voor het eerst is de voltallige Brusselse regering immers bij dit plan betrokken en zijn de acties niet enkel opgezet vanuit het domein gelijke kansen, maar ook vanuit domeinen als Mobiliteit, Preventie en Veiligheid, Openbaar Ambt, Ruimtelijke Ordening of Stedenbouw.


Actie 13 van het plan verwijst inderdaad naar de invoering van een opleidingsmodule rond
cyberseksisme.

Hoewel dit initiatief wordt gecoördineerd door Brusafe en Brussel Preventie en Veiligheid, en dus niet onder mijn bevoegdheid valt, kan ik u toch meedelen dat dit initiatief betrekking heeft op opleidingen rond het gebruik van de app "Cyber Aid". Deze app tracht de verwerking van klachten verbonden aan cybercriminaliteit te verbeteren. De gerechtspolitie van Bergen heeft dit initiatief opgestart, en het wordt nu overgenomen door onze Brusselse politiezones, te beginnen met de zone “Marlow”.

Wat de
focus van het plan ter bestrijding van geweld tegen vrouwen betreft: na vele consultaties met het maatschappelijk middenveld en krachtens het Verdrag van Istanbul, hebben we er inderdaad voor gekozen om ons te focussen op geweld tegen vrouwen.


Geweld tegen vrouwen als maatschappelijke problematiek erkennen, is immers van essentieel belang om het systemische karakter ervan te benadrukken.

Bovendien is geweld, zoals de VN het beschrijft, één van de belangrijkste mechanismen die de ongelijkheid tussen vrouwen en mannen in stand houdt. Daarom is het van cruciaal belang het verband tussen deze ongelijkheid en geweld te erkennen, zodat een beleid kan worden gevoerd dat relevant en doelgericht is, met als uiteindelijk doel de gelijkheid tussen vrouwen en mannen op alle niveaus. Daarom passen de acties die wij samen met de hele regering ontwikkelen in een algemeen kader dat gelijke kansen beoogt.


Hierdoor houden wij ons aan de internationale aanbevelingen.

Uiteraard betekent dit niet dat mannen of transpersonen geen situaties van geweld ervaren. Geweld tegen mannen vindt echter niet plaats binnen dezelfde context van structureel, maatschappijbreed geweld als geweld tegen vrouwen. En het is binnen die context van ongelijkheid dat het doel van dit plan zich situeert.

Ik kan u de Brusselse cijfers over geweld tegen mannen overigens niet geven, omdat de enquête over geweld 2016-2017 van equal.brussels, waartoe u opdracht hebt gegeven, zich ook richtte op "geweld tegen vrouwen".


Wat tot slot het Brussels Zorgcentrum na Seksueel Geweld betreft, kan ik u melden dat de werking ervan niet langer beperkt is tot de politiezone Brussel-Hoofdstad-Elsene: ook bij de andere zones worden inspecteurs opgeleid en worden maatregelen getroffen om de samenwerking met het ZSG uit te bouwen.


Hoogachtend,