Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de evaluatie van het kader voor Brusselse ontwikkelingssamenwerking dat werd beoogd in de desbetreffende ordonnantie van 27 juli 2017.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 368)

 
Datum ontvangst: 23/02/2021 Datum publicatie: 26/03/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 23/03/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
02/03/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Tijdens de vorige legislatuur keurde de Brusselse Regering de ordonnantie tot opstelling van een kader voor de Brusselse ontwikkelingssamenwerking van 27 juli 2017 goed. Zoals de titel reeds aangeeft, moest deze ordonnantie leiden tot een duidelijk kader waaraan de toekomstige gewestelijke ontwikkelingssamenwerkingsstrategie zou voldoen.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

- Kan u toelichten op welke manier u artikel 15 van deze ordonnantie reeds in de praktijk gebracht hebt? Welke samenwerkingsakkoorden werden in deze optiek reeds geëvalueerd en welk gevolg werd er aan deze evaluaties gegeven? Kan u per partnerregio een overzicht geven van wanneer deze midterm-evaluatie of de eindevaluatie na vijf jaar uitgevoerd werd of gepland staat? Hoe wordt deze evaluatie aangepakt? Welke actoren worden hierbij betrokken? Kan u meedelen of de evaluaties van de partnerregio's gelijkaardig is aan deze van het Brussels Gewest?

- Kan u toelichten op welke manier u reeds werk heeft gemaakt van artikel 22 uit de ordonnantie? Welk overleg heeft u hieromtrent reeds gepleegd met de Brusselse gemeenten en Brulocalis? Kan u aangeven hoe u hebt gewerkt aan de beoogde vooruitgang inzake een maximale synergie rond ontwikkelingssamenwerking op lokaal en gewestelijk niveau? Hebt u hiertoe bepaalde tools ontwikkeld? Welke vaststellingen of verbeterpunten zijn hier reeds uit voortgekomen? Welke sensibiliseringsinitiatieven vanuit hun hoek hebt u reeds ondersteund? Kan u dit nader toelichten?
 
 
Antwoord    Tot op heden werd er nog geen enkele raamovereenkomst volgens de ordonnantie van 27.07.2017 halverwege de looptijd geëvalueerd.

Tot dusver hadden de evaluaties voor de raamovereenkomst met de agglomeratie Chennai en
voor de raamovereenkomst met het Paramaribo-district kunnen plaatsvinden. Gezien de vertraging van de activiteiten als gevolg van de Covid-19-crisis, en dus van de betrekkingen en uitwisselingen met onze partnerregio's, zullen deze evaluaties later worden uitgevoerd. De evaluatie halverwege de looptijd met de regio Rabat-Salé-Kénitra zou in augustus 2022 moeten plaatsvinden.

De ordonnantie van 27.07.2017 voorziet ook in een externe evaluatie van de ontwikkelingssamenwerking om de vijf jaar vanaf de invoegetreding van de ordonnantie. Deze evaluatie moet in juli 2022 plaatsvinden.

Met het oog op de doeltreffendheid en rationalisering van de middelen wens ik deze evaluaties halverwege de looptijd in de externe evaluatie van juli 2022 op te nemen. Die zal bijgevolg betrekking hebben op de volgende punten:
-evaluatie van de kaderordonnantie van 27 juli 2017;
-evaluatie halverwege de looptijd van de raamovereenkomst met de regio Rabat-Salé-Kénitra;
-evaluatie halverwege de looptijd van de raamovereenkomst met de agglomeratie Chennai;
evaluatie halverwege de looptijd van de raamovereenkomst met het Paramaribo-district.

Wat de betrokken actoren betreft, zal ik de bilaterale partners proberen te betrekken bij deze evaluaties halverwege de looptijd van de raamovereenkomsten.
Momenteel voeren we artikel 22 van de ordonnantie uit volgens drie pijlers.

De centrale pijler is het project soliris.brussels (de nieuwe naam van het Brussels regionaal platform voor internationale solidariteit), een project dat u goed kent.

Ter herinnering, het platform soliris.brussels beoogt twee belangrijke luiken tijdens deze legislatuur: enerzijds de diasporagemeenschappen actief in de internationale solidariteit en anderzijds de Brusselse gemeenten.

Een eerste aan het CNCD-11.11.11 toegekende subsidie heeft het dus mogelijk gemaakt tal van ondersteuningsacties voor de diaspora in 2020 op te starten en te ontwikkelen.

In 2021 bestaat het doel erin vooruitgang te boeken voor het gemeentelijke luik terwijl ook de steun voor de diaspora wordt voortgezet.

In dat opzicht heb ik op 2 februari de 19 Brusselse gemeenten verzocht mogelijke synergieën te bespreken. 17 burgemeesters of schepenen bevoegd voor internationale solidariteit hebben met dit verzoek ingestemd en de gesprekken waren zeer positief. Ik wil hen daarom nog eens danken. Er werd besloten een gemengde werkgroep op te richten bestaande uit vertegenwoordigers van de gemeenten, Brulocalis, Brussels International en mijn kabinet, om een lijst op te stellen met concrete acties die dit jaar nog moeten worden uitgevoerd. Het doel is dat we vanaf deze zomer over een gezamenlijk routeblad beschikken.

De tweede pijler is uiteraard opgebouwd uit de in artikel 27 van de ordonnantie voorziene raadplegingen. Zo heb ik onder meer Brulocalis geraadpleegd bij het opstellen van mijn oriëntatienota en dat zal ik tijdens mijn mandaat blijven doen voor de beleidsbrieven. Brussels International, Brulocalis en de gemeenten staan ook voortdurend in contact met elkaar.

Tot slot, naast zijn deelname aan het Brussels Gewestcomité voor Ontwikkelingssamenwerking maakt Brulocalis ook deel uit van het selectiecomité voor onze projectoproep Zuid.

Ik heb deze dynamiek overigens kracht bijgezet door aan een gemeente te vragen lid te worden van het selectiecomité voor onze projectoproep solidair wereldburgerschap. In 2020 was dat de stad Brussel. Brussels International neemt voortaan ook deel aan het selectiecomité voor de projectoproep Zuid van de stad Brussel.