Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de fietsongevallen op de beperkte eenrichtingsverkeerswegen (BEV)

Indiener(s)
Marc Loewenstein
aan
Elke Van den Brandt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid (Vragen nr 822)

 
Datum ontvangst: 04/01/2021 Datum publicatie: 12/05/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 12/05/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
29/03/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In antwoord op mijn vraag (nr. 615) over "de cijfers van Statbel over verkeersslachtoffers, uit het oogpunt van fietsers en voetgangers", informeerde u mij met name over het aantal ongevallen waarbij verschillende gebruikers betrokken zijn, nu eens op de gemeentelijke wegen, dan weer op de gewestwegen.
Ik zou graag willen terugkomen op de fietsongevallen op de beperkte eenrichtingsverkeerwegen.
1. Kunt u mij per gemeente meedelen hoeveel van het totale aantal ongevallen waarbij fietsers betrokken waren in Brussel, geregistreerd werden met fietsers die gebruik maakten van een BEV en dus de weg overstaken met motorvoertuigen?
2. Sommige BEV's tekenden een verontrustend aantal ongevallen op waarbij fietsers betrokken waren, zijn er maatregelen genomen om hen beter te beschermen en ongevallen met automobilisten te beperken of zelfs te beëindigen?
 
 
Antwoord    Op basis van de beschikbare statistieken van Statbel is het niet mogelijk uw vraag te beantwoorden.
Hiervoor is een gedetailleerde studie nodig met de PV's van de politie om exact de rijrichting van de fietser te kunnen bepalen.
Dit soort studies vergt tijd (gemiddeld een jaar) en daarom kiest BM de bestudeerde thema's naargelang de behoefte aan bijkomende kennis.
Zo gaat de laatste studie tot op heden over ongevallen bij senioren, voor alle verkeersmodi samen. Die zal afgewerkt worden in de loop van 2021.
Over de straten met beperkt eenrichtingsverkeer werd echter in 2014 een studie verwezenlijkt op basis van de cijfers van 2008-2010.
De straten met beperkt eenrichtingsverkeer vertegenwoordigen een vierde van de wegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en betreffen voornamelijk lokale wegen. De ongevallen waarbij een fietser betrokken was die in een straat met beperkt eenrichtingsverkeer tegen de richting inreed of die erin of eruit kwam gereden, vertegenwoordigden minder dan 5% van alle ongevallen met fietsers. Het gaat dus niet om een grote uitdaging op gebied van verkeersveiligheid.

Uit de ongevallenanalyse bleek niet dat er in straten met beperkt eenrichtingsverkeer een groter risico op ongevallen was dan in andere straten van hetzelfde niveau. Het bleek zelfs dat het aantal ongevallen per km lokale weg lager lag in straten met beperkt eenrichtingsverkeer dan in de rest van het lokale netwerk. Bovendien is in verhouding het aantal ongevallen waarbij een fietser betrokken is die in een straat met beperkt eenrichtingsverkeer tegen de richting inrijdt gelijk aan of zelfs lager dan het aantal ongevallen met fietsers die in die straten met de richting mee rijden. Studies uit het buitenland bevestigen dat het invoeren van straten met beperkt eenrichtingsverkeer niet zorgt voor een stijging van het aantal ongevallen met fietsers. Integendeel, wegens de voordelen hebben die straten een globaal positief effect op de verkeersveiligheid.

Bovendien blijkt dat het aandeel ernstig gewonde slachtoffers bij ongevallen de helft lager ligt wanneer de fietser tegen de richting inrijdt in plaats van met de richting mee, of als hij een andere beweging maakt.

Onder de fietsongevallen in straten met beperkt eenrichtingsverkeer waren de ongevallen waarbij een fietser met de richting meereed in de meerderheid, terwijl er bij ongevallen op kruispunten meer fietsers betrokken waren die tegen de richting in reden.

Over het algemeen is het hiërarchische niveau van de weg of het kruispunt meer bepalend voor het risico op ongevallen dan het openstellen van eenrichtingsstraten voor fietsers die tegen de richting inrijden.

De voornaamste soorten ongevallen wanneer fietsers tegen de richting inrijden, zijn:
- Het niet-verlenen van voorrang op een kruispunt (door een van beide weggebruikers)
- Weggebruikers die zich op een kruispunt foutief opstellen 
- Voertuigen die rondrijden op het kruispunt en fietsers die uit tegenovergestelde richting komen de pas afsnijden
- Het wegrijden uit een parkeerplaats
- Voetgangers die oversteken
- Voertuigen in de tegenovergestelde richting

Buitenlandse studies hebben eveneens aangetoond dat de meerderheid van de ongevallen met een fietser in de tegenovergestelde richting plaatsvinden op een kruispunt. Ongevallen gebeuren het vaakst met een voertuig dat vertrekt van een oprit of met een voetganger die oversteekt zonder na te gaan of er een fietser uit de tegenovergestelde richting komt.

Er bestaan verschillende inrichtingsoplossingen, die via het gewestelijke fietsvademecum onder de wegbeheerders verspreid worden, om het toch al lage risico op ongevallen met fietsers in een straat met beperkt eenrichtingsverkeer nog te verminderen. Men moet vooral de kruispunten zo inrichten dat de snelheid van de weggebruikers vermindert en de wederzijdse zichtbaarheid verhoogt. Men moet de weggebruikers ook stimuleren om waakzamer te zijn als ze een kruispunt met een straat met beperkt eenrichtingsverkeer naderen.
De uitdagingen wat betreft meer veiligheid voor de fietsers bevinden zich dus niet voornamelijk in de straten met beperkt eenrichtingsverkeer.