Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de aanpassing van het wettelijk kader van de inrichtingen van toeristische logies.

Indiener(s)
Juan Benjumea Moreno
aan
Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 304)

 
Datum ontvangst: 22/01/2021 Datum publicatie: 27/04/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 26/04/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
29/03/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Op 23 maart 2020 antwoordde u op mijn schriftelijke vraag over de gegevensuitwisseling tussen Brussel Fiscaliteit en Brussel Economie en Werk in het kader van de belasting op toeristische logies.

U liet mij weten dat BEW ‘geconfronteerd wordt met de problematiek van niet-declaratie’ en dat ‘gegevensuitwisseling geenszins een stuitende oplossing vormt’. U reikte echter ook een mogelijke oplossing aan:

Hieraan kan worden verholpen door te voorzien in een wettelijke verplichting voor tussenpersonen die bemiddelen of promotie maken voor Brusselse inrichtingen van toeristisch logies. Deze verplichting zou erin bestaan dat zulke tussenpersonen in het kader van hun activiteiten steeds het registratienummer moeten vermelden van de betrokken inrichtingen van toeristisch logies en zou kunnen worden ingeschreven in de ordonnantie van 8 mei 2014 betreffende het toeristische logies (bv. in artikel 20).

“De invoering van de verplichting voor een tussenpersoon om het registratienummer van een toeristisch logies te vermelden, kan worden ingevoerd door een relatief eenvoudige aanpassing van het wettelijk kader van de inrichtingen van toeristisch logies.

Op federaal niveau kondigde minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) recent een nieuw wetgevend initiatief aan, ‘digitale samenwerkingsplatformen’, waarin een aantal verplichtingen vervat zitten die tot meer transparantie moeten leiden. Zo worden verhuurplatformen als Airbnb of Booking.com vanaf volgend jaar verplicht om de bij hen geregistreerde verhuurders en de <
https://www.standaard.be/cnt/dmf20210106_97888905> huurinkomsten die ze ontvingen jaarlijks mee te delen aan de belastingadministratie<https://www.standaard.be/cnt/dmf20210106_97888905>


Mijn vragen:

* Heeft u al stappen ondernomen om het wettelijk kader van de inrichtingen van toeristische logies, aan te passen?
* Heeft u of uw administratie al de nodige stappen ondernomen om met de bevoegde federale minister of de de federale belastingadministratie een kader te creëren om gegevens uit te wisselen?

Zeker in het kader van de relance van de toeristische sector na de coronacrisis, is het belangrijk om een eerlijk speelveld te creëren, waar hotels en toeristische logies harmonieus naast elkaar kunnen bestaan, met eerlijke spelregels.
 
 
Antwoord    Het klopt dat op federaal niveau aan digitale verhuurplatformen een aantal verplichtingen werden opgelegd die tot meer transparantie zouden moeten leiden.


Krachtens artikel 321
quater WIB, zoals ingevoegd door artikel 16 van de wet van 20 december 2020 houdende dringende diverse fiscale en fraudebestrijding bepalingen, moeten deze platformen aan hun verhuurders jaarlijks een overzicht verstrekken van de bedragen van de door hen verrichte transacties. Dit document zal ook aan de federale belastingadministratie bezorgd moeten worden.


Krachtens de tweede paragraaf van datzelfde artikel, moet dit overzicht telkens uiterlijk op 31 maart van het jaar volgend op het jaar waarvoor de informatie wordt verstrekt, worden overgemaakt aan de federale belastingadministratie.

Voornoemde verplichtingen zijn van toepassing voor de inkomsten die zijn betaald of toegekend vanaf 1 januari 2021. De verplicht door te geven informatie zal dus geen beeld geven van de activiteiten van de exploitanten van inrichtingen van toeristisch logies voor het aanslagjaar 2020, een jaar waarin de gewestbelasting bovendien niet verschuldigd was ingevolge de Covid-19 crisis.

Informatie over 2021 zou beschikbaar moeten zijn tegen begin 2022. Het is dus een interessante piste om op te volgen, maar zal op korte termijn niet tot meeropbrengsten leiden.


Evenwel wens ik eraan te herinneren dat een informatieverplichting voor digitale platformen eveneens in de ordonnantie van 23 december 2016 betreffende de gewestbelasting op de inrichtingen van toeristisch logies werd ingeschreven:

Art. 12. De tussenpersonen moeten voor de inrichtingen van toeristisch logies die gelegen zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waarvoor ze bemiddelen of promotie maken, op schriftelijk verzoek, de gegevens van de exploitant en de adresgegevens van de inrichtingen van toeristisch logies, alsook het aantal overnachtingen en het aantal tijdens het voorbije jaar geëxploiteerde eenheden van logies, meedelen aan de door de regering aangeduide ambtenaren.
 

Een administratieve geldboete van 10.000 euro kan worden opgelegd aan de tussenpersoon die geen gevolg geeft aan het schriftelijke verzoek, vermeld in het vorige lid.”


Ingevolge de gekende niet-naleving van de declaratieplicht van vooral kleinere toeristische logies die aangeboden worden via zulke platformen heeft Brussel Fiscaliteit reeds in 2017 een informatieverzoek gericht aan Airbnb.

In een vorig antwoord (dd. 4 november 2019) heb ik meegegeven dat dit werd gecontesteerd door AirBnB en dat zij de gewestelijke bepaling die het verzoek tot informatie door de fiscale administratie mogelijk en sanctioneerbaar maakt, betwist heeft voor het Grondwettelijk Hof.

Het Grondwettelijk Hof wachtte aanvankelijk op een uitspraak van het Europees Hof van Justitie in het kader van een prejudiciële vraag die werd gesteld door een Franse rechtbank (Parijs) inzake een geding waarin AirBnB eveneens partij is (C-390/18).


Op 19 december 2019 heeft het Europees Hof van Justitie uitspraak gedaan in deze zaak. Het Grondwettelijk Hof verwijst in zijn arrest nr. 155/2020 van november 2020 naar deze uitspraak:

“Bij het arrest van 19 december 2019 dat in de zaak C-390/18 is gewezen, heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat een bemiddelingsdienst zoals die welke de verzoekende partij aanbiedt, een dienst van de informatiemaatschappij in de zin van de richtlijn 2000/31/EG vormt (punten 39-69).

Daarenboven heeft het Hof van Justitie, bij hetzelfde arrest, geoordeeld dat de bij artikel 3, lid 4, b), tweede streepje, van de richtlijn 2000/31/EG ingevoerde verplichting tot voorafgaande kennisgeving «geen gewone verplichting tot het doen van een mededeling [vormt] […], maar een wezenlijke procedurele vereiste die rechtvaardigt dat maatregelen die het vrije verkeer van diensten van de informatiemaatschappij beperken waarvan vooraf geen kennis is gegeven, niet jegens particulieren kunnen worden tegengeworpen» (punt 94, zie eveneens punt 96).

Bij dat arrest heeft het Hof van Justitie zich evenwel niet uitgesproken over het begrip «belastingen» dat is bedoeld in artikel 1, lid 5, a), van de richtlijn 2000/31/EG, noch over de vraag of een regeling zoals de bestreden bepaling onder dat begrip valt.”.


Alvorens uitspraak te doen ten gronde, heeft het Grondwettelijk Hof daarom zelf een aantal prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Voorts is er ook op Europees niveau een evolutie op te merken. Zo werden ook vanuit Italië prejudiciële vragen gesteld aan het Europees Hof van Justitie in een gelijkaardig dossier tussen de Italiaanse fiscale administratie en Airbnb (C-83/21).

Het lijkt mij in die zin niet wenselijk om reeds initiatieven op te starten om te voorzien in een aanpassing van het wettelijk kader. Niet in het minst omdat een eventuele aanpassing van de huidige wetgeving of een aanzet ertoe het standpunt van het Gewest in het kader van de hangende procedure bij het Grondwettelijk Hof zou kunnen verzwakken.

Het valt bovendien in elk geval nog af te wachten hoe AirBnB zich tegenover het federale wetgevende kader zal opstellen.

Concluderend kan dus worden gesteld dat deze problematiek op de voet wordt gevolgd en dat continu wordt gezocht naar manieren om de inning van de betrokken gewestbelasting te optimaliseren.