Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende een uniek loket arbeidsvergunningen buitenlandse werknemers.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Bernard Clerfayt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn (Vragen nr 668)

 
Datum ontvangst: 17/03/2021 Datum publicatie: 28/05/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 27/05/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
26/04/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    De Federale staatssecretaris voor Asiel en Migratie zet een nieuwe digitale loket Working in Belgium op om komaf te maken met de overtollige administratie dat een buitenlandse werkkracht moet doorploegen om hier aan de slag te kunnen. De strijd om hoogopgeleiden en het invullen van knelpuntberoepen is bijzonder pittig en dit helpt in het versterken van de concurrentiële positie van ons land. De testfase gaat van Working in Belgium gaat op 1 april van start.

In het Regeerakkoord lees ik de volgende voornemens hieromtrent: ‘Omdat de Regering zich bewust is van de problemen die ondernemingen ondervinden om bepaalde functies ingevuld te krijgen, zal zij een actieplan opstellen om de tekorten aan arbeidskrachten en de knelpuntberoepen in te dijken. Dit plan vereist onder meer een evaluatie van de wetgeving op de arbeidsvergunningen en de promotie van weinig aantrekkelijke beroepen. Ze zal bij de federale regering de uitvoering van een strategisch interfederaal plan « Vacante betrekkingen en kwalificatie » bepleiten, dat moet voorzien in de aanwervingsbehoeften van de ondernemingen en het kwalificatieniveau in het Gewest verhogen.’

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

- Bent u betrokken in de ontwikkeling van het nieuwe digitale loket? Zo ja, welke positie nam u namens het Gewest in tijdens de voorbereidende besprekingen?
- Was er voorafgaandelijk overleg met de andere regio’s? Welke conclusies werden er interregionaal overeengekomen?
- Werden de sociale partners betrokken in het overleg over dit dossier of werden zij eventueel voorafgaandelijk bevraagd? Welke standpunten namen zij in?
- Op welke manier wordt de testfase geëvalueerd in Brussel? Welke doelstellingen stelt Brussel voorop?
- Hoe lang is de gemiddelde doorlooptijd van de aanvraag naar een gecombineerde vergunning in Brussel? Kan u de evolutie van de gemiddelde doorlooptijd sinds het begin van de legislatuur weergeven? Hoe verklaart u deze evolutie?
- Hoeveel mensen zijn er vandaag werkzaam met een gecombineerde vergunning in het BHG? Hoe evolueert dit cijfers sinds 2019? Welk effect hadden de coronacrisis en de reisbeperkingen op dit cijfer?
- Welke doelstellingen stelt u voorop inzake het aantrekken van buitenlands talent? Bestudeert u vandaag bijkomende maatregelen in het BHG in deze materie? Welke sectoren zijn als prioritair bestempeld voor arbeidsmigratie?
- Hoe ver staat u met de ontwikkeling van het actieplan om de tekorten aan arbeidskrachten in te dijken? Welk tijdspad stelt u in deze voorop en welke zullen de krachtlijnen van uw beleid zijn? Welk budget trekt u hiervoor uit? Maakt het uniek loket voor arbeidsvergunningen hier deel van uit?
 
 
Antwoord    Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is betrokken partij bij de ontwikkeling van het nieuwe digitale loket “Working Belgium”. Het betreft namelijk niet alleen een “uniek loket”, maar ook een “uniek project” op basis van gezamenlijke werkzaamheden opgestart door de bevoegde deelentiteiten en de federale overheid. Zowel het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap, de Dienst Vreemdelingenzaken als de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid nemen als volwaardige partner deel. Er werd ook een juridische basis uitgewerkt op basis waarvan het project werd uitgevoerd, hetgeen resulteerde in het Samenwerkingsakkoord van 5 maart 2021 houdende uitvoering van het samenwerkingsakkoord van 2 februari 2018 tussen de Federale Staat, het Waals Gewest, het Vlaams Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap met betrekking tot de coördinatie tussen het beleid inzake de toelatingen tot arbeid en het beleid inzake de verblijfsvergunningen en inzake de normen betreffende de tewerkstelling en het verblijf van buitenlandse arbeidskrachten en wat betreft de oprichting van een elektronisch platform in het kader van de gecombineerde verblijfsaanvraagprocedure met het oog op tewerkstelling. In elke fase van het project maakte het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dan ook deel uit van de verschillende werkgroepen en de stuurgroep van het project.

Er was zeer intens overleg tussen de verschillende regio’s, die allen als gelijkwaardige partner deelnemen aan dit project. Alle beslissingen werden dan ook gezamenlijk genomen, en er werden ook stappen gezet om de communicatie naar de buitenwereld op mekaar af te stemmen. Heel wat werkgevers dienen namelijk aanvragen in bij verschillende regio’s, zodat coherentie een duidelijke vereiste is voor dit project.

De sociale gesprekspartners zijn reeds lang vragende partij voor het ontwikkelen van een digitaal platform met het oog op het indienen en opvolgen van aanvragen tot het tewerkstellen van buitenlandse werknemers. Het huidige project is hier dan ook een antwoord op, zoals geformuleerd in verscheidene adviezen in de aanloop naar het initiële Samenwerkingsakkoord van 2 februari 2018 betreffende de gecombineerde vergunning. De Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest stelde reeds in zijn advies van 21 april 2016: "
De raad benadrukt inzake arbeids- en beroepskaarten het belang van eenvoudige, transparante, vlotte en toegankelijke procedures met redelijke termijnen, ook wat de beroepen betreft. De raad dringt er tot slot op aan dat buitenlandse werknemers en Brusselse werknemers toegang zouden hebben tot duidelijke informatie." Er werd dan ook rekening gehouden met deze geformuleerde behoeften tijdens de ontwikkeling van het elektronische platform.

De testfase kan onderverdeeld worden in 3 afzonderlijke deeltrajecten. In een eerste fase voltooide de ontwikkelaar van het platform een aantal eigen testen, teneinde de goede technische werking van het platform te garanderen. Vervolgens konden alle deelnemende entiteiten testen uitvoeren op het platform. Alle functionaliteiten werden getest, en er werd afgetoetst of de oplossing ook beantwoordt aan de tijdens de analyse geformuleerde behoeften. Tenslotte werd ook aan een pilootgroep, bestaande uit een aantal werkgevers en gemachtigden, gevraagd om het elektronische platform te testen met een aantal echte cases, teneinde op die manier de goede werking van het platform te verifiëren. De tijdens het testen geformuleerde opmerkingen werden intussen aangepakt, hetgeen resulteerde in een aantal correcties en aanpassingen.
Op die manier werd vastgesteld dat het elektronische platform ook echt in haar opzet zal slagen, met name het vervangen van de klassieke papieren procedure door een efficiënter systeem, dat niet enkel toelaat om binnen een veilige omgeving en conform de GDPR aanvragen in te dienen, maar ook de voortgang van de ingediende aanvragen op te volgen. En dat vanuit één startpunt, het uniek loket, waarbij het systeem de aanvragen aan de bevoegde regio bezorgt. Tegelijk wordt het platform een hulpmiddel om enerzijds een aantal administratieve vereenvoudigingen mogelijk te maken, maar anderzijds ook de strijd tegen sociale dumping en fraude te faciliteren.

De invoering van de gecombineerde vergunning op 1 januari 2019 had best wel wat impact op de doorlooptijd. Heel wat kinderziekten dienden weggewerkt te worden. Zowel bij de administratie als bij de werkgevers was er sprake van een overgangsperiode, waarbij doorlooptijden opliepen (interne organisatie, technische moeilijkheden, onvolledige dossiers). Intussen zien we dat de situatie genormaliseerd is, en dat de procedure “gecombineerde vergunning” performant is. Niet enkel in Brussel, maar eveneens bij de Dienst Vreemdelingenzaken heeft dit ervoor gezorgd dat de totale doorlooptijd terug minstens op het niveau is van voor de invoering van de gecombineerde vergunning, en in veel gevallen zelfs sneller. Ook het feit dat het aantal ingediende aanvragen verminderde ten gevolge een aanpassing van de regelgeving (waarbij voortaan ook toelatingen tot arbeid met een maximum duurtijd van 3 jaar kunnen toegekend worden voor met name hoogopgeleid personeel), heeft tenslotte een positieve impact gehad op de gemiddelde doorlooptijd en de administratieve lasten.
De gemiddelde doorlooptijd van een aanvraag tot een gecombineerde vergunning was als volgt voor wat betreft het Brusselse luik:
- 2018: 25 kalenderdagen
- 2019: 36 kalenderdagen
- 2020: 11 kalenderdagen
2021 (tot en met de maand april): 5 kalenderdagen

Op 5 mei 2021 waren er 7.304 buitenlandse werknemers in het bezit van een toelating tot arbeid van bepaalde duur, dewelke recht geeft op een gecombineerde vergunning van bepaalde duur. Op 1 maart 2020, net voor de coronacrisis, waren dat er 6.575.

In tegenstelling tot wat we zouden verwachten, heeft de coronacrisis en de reisbeperkingen geen onmiddellijk negatieve impact gehad op het aantal toegekende toelatingen tot arbeid en het aantal lopende vergunningen, integendeel. Ik dien evenwel enig voorbehoud te formuleren: de administratie heeft geen zicht op de effectieve verblijfssituatie van de betrokken werknemers, aangezien dit een federale bevoegdheid betreft. Het is dus niet zeker dat elke betrokken werknemer zich momenteel ook effectief op het grondgebied bevindt. Dit manco aan informatie wordt in principe weggewerkt wanneer het gewest over bijkomende gegevens zal kunnen beschikken over de buitenlandse werknemers via het elektronisch platform.


Toch zijn deze cijfers een indicatie voor het feit dat de buitenlandse tewerkstelling op peil gebleven is tijdens de coronacrisis, en een belangrijk middel blijft voor werkgevers om in de noden qua tewerkstelling te voorzien. Met name het aantal hoogopgeleide werknemers waarvoor RSZ in België betaald wordt kende een forse toename van 2.594 lopende toelatingen in 2020 tot 3.509 lopende toelatingen in 2021, terwijl het aantal gedetacheerde hoogopgeleide werknemers net een daling kende van 2.524 lopende toelatingen in 2020 tot 2.077 lopende toelatingen in 2021.



Op 1 maart 2019, net na de invoering van de gecombineerde vergunning, waren er trouwens 6.733 lopende toelatingen tot arbeid en arbeidskaarten B (overgangsjaar bij opstart gecombineerde vergunning), ofwel een cijfer dat gelijkaardig was aan dat van 1 maart 2020.

De doelstelling van gewestelijke regelgeving betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers is tweeërlei: enerzijds reguleert het de tewerkstelling van buitenlanders, waarbij het voor werkgevers mogelijk wordt vlot buitenlandse werknemers tewerk te stellen wanneer er op de arbeidsmarkt geen geschikte kandidaten beschikbaar zijn. Hetzij door bepaalde categorieën specifiek toegang te verlenen, bijvoorbeeld hooggeschoold personeel, hetzij door per functie en per aanvraag vast te stellen of er voldoende potentiële kandidaten aanwezig zijn op de arbeidsmarkt via een arbeidsmarktonderzoek. Anderzijds wil de regelgeving de buitenlandse werknemer ook beschermen tegen uitbuiting, en sociale dumping en fraude tegengaan. Ik stel vast dat de huidige regelgeving in dat opzet slaagt, en dat ze geen onmiddellijke drempel vormt voor de werkgevers die noden hebben. Toch zijn er een aantal belangrijke stappen te zetten:
- De in het gewest toegepaste regelgeving betreft nog steeds een koninklijk besluit van 1999. Er bestaan sinds de 6
de staatshervorming meerdere versies van dit besluit, en het besluit was onderhevig aan een groot aantal wijzigingen doorheen de jaren. Er is dan ook nood aan een nieuw Brussels besluit, om opnieuw over een leesbare en duidelijke regelgeving te beschikken, die bovendien ook extra rekening kan houden met de Brusselse context.
- Daarnaast is het de betrachting om verdere stappen te zetten om de regelgeving administratief te vereenvoudigen voor zowel de werkgever als de administratie. Daar waar authentieke gegevens beschikbaar zijn, dient het principe “only once” verder geïmplementeerd te worden.
Op zich hoeft de regelgeving mijns inziens geen prioritaire sectoren te viseren, maar wel prioritaire functies. Voor heel wat functies zijn effectief voldoende arbeidskrachten beschikbaar op de Brussels arbeidsmarkt, en daar dienen deze kandidaten de prioriteit te zijn. Maar waar effectief tekorten worden vastgesteld, moet een werkgever zonder overbodige drempels een beroep kunnen doen op buitenlandse arbeidskrachten om in de behoeften te voorzien. Het is dan ook in die zin dat de administratie de opdracht gekregen heeft om een voorontwerp van besluit uit te werken.

Wanneer economische migratie ingeschakeld wordt als oplossing om een tekort aan arbeidskrachten te lenigen, zal het uniek loket een belangrijk hulpmiddel zijn voor de werkgever om efficiënt een aanvraag bij het bevoegde gewest te kunnen indienen, en om de voortgang van de aanvraag te kunnen opvolgen. Vanaf de zomer van 2021 moeten we dan ook serieuze efficiëntiewinsten op dat vlak verwachten. Het zal België in het algemeen en ons gewest in het bijzonder nog aantrekkelijker maken voor werkgevers. Indien nodig zal namelijk vlot een beroep gedaan kunnen worden op buitenlandse werkkrachten om de ambities van de onderneming waar te maken. Tot op heden investeerde het Brussels Hoofdstedelijk Gewest € 176.120,- in het project. Voor deze eerste fase wordt een bijkomende investering van ongeveer € 50.000,- verwacht. Dit bedrag is gebaseerd op een verdeelsleutel tussen de verschillende partners, waarbij het aantal toegekende vergunningen als uitgangspunt genomen werd.