Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het GLB en de stadslandbouw

Indiener(s)
Jonathan de Patoul
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 785)

 
Datum ontvangst: 16/04/2021 Datum publicatie: 24/06/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 28/05/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
30/04/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Om in aanmerking te komen voor steun in het kader van het GLB moet aan drie voorwaarden worden voldaan: een natuurlijke of rechtspersoon zijn, over een bedrijf beschikken en een landbouwactiviteit van fokkerij en/of teelt uitoefenen. Deze steunmaatregelen zijn echter niet toegankelijk voor landbouwers met een kleine oppervlakte, en zijn dus niet geschikt voor de ontwikkeling van de stadslandbouw in Brussel en directe omgeving.

In het kader van de lancering van de strategie "Good Food 2.0" is het belangrijk dat deze landbouwers worden aangemoedigd en hun activiteiten kunnen voortzetten en tegelijk over een zeker inkomen kunnen beschikken. De toegang tot de GLB-premies lijkt relevant te zijn.
Bent u in contact met uw federale collega's over dit onderwerp? Wat kan er worden gedaan om ervoor te zorgen dat ook onze vakmensen in de stadslandbouw kunnen profiteren van de GLB-steun? Wat zijn de mogelijke hinderpalen in Brussel?

De lidstaten van de EU moeten elk een nationaal strategisch plan goedkeuren; in het geval van België werd dit vertaald in gewestelijke strategische plannen.
Is er een strategisch plan voor Brussel? Kan dit op de stadslandbouw gericht worden?
 
 
Antwoord    1)
Sinds de zesde staatshervorming zijn quasi alle landbouwbevoegdheden geregionaliseerd. Het overleg gebeurt dus in de eerste plaats met de gewesten, met wie er naast ad hoc-overleg rond diverse thema’s ook maandelijks een formeel overleg wordt gehouden in de permanente werkgroep PW-IMO.
Daarnaast is er ook een maandelijkse permanente werkgroep (PW-ICLB) met de gewesten en de federale overheden, voor de landbouwthema’s die nauw aansluiten en die verweven zijn met de bevoegdheden van een aantal federale entiteiten zoals het federaal voedselagentschap (FAVV), de Federale overheidsdienst Volksgezondheid (FOD VVVL), de Administratie Douane en Accijnzen (FOD FIN) en de overheids dienst Buitenlandse zaken (FOD BuZa).
Ook in het kader van de Green Deal en meer bepaald de FARM TO FORK-strategie, is er uiteraard overleg met de gewesten en de betrokken federale entiteiten.
2)
De Brusselse landbouwers genieten vandaag, via het Vlaamse betaalorgaan, van GLB-steun voor uitsluitend eerste-pijlersteun en mits er voldaan wordt aan de toekenningsvoorwaarden van deze steunmaatregelen. De bepaling van deze toekenningsvoorwaarden hangt spijtig genoeg niet van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest af.

De overheid versterkt dit jaar haar kennis van het GLB-systeem om de Brusselse landbouwers zo goed mogelijk te kunnen advizeren. De studie is nog in uitvoering.
Om de stadslandbouwers die geen toegang hebben tot de strikte voorwaarden van het GLB te ondersteunen, heeft het Brussels Hoofdstelijk Gewest voor deze professionals al aangepaste instrumenten ontwikkeld: begeleiding, projectoproepen, netwerkcreatie, vertegenwoordiging in de ‘Good Food’-strategie, enz.
3)
Ten gevolge van de organisatie van de geregionaliseerde landbouwbevoegdheden werd België opgesplitst in een zone Noord (Vlaanderen en Brussel) en een zone Zuid (Wallonië). Vanuit het landbouwbureau, waar Vlaanderen en Wallonië met een beurtrol het voorzitterschap opnemen worden de onderhandelingen en besprekingen op Europees niveau gevoerd.
Europa geeft in het kader van het GLB alle lidstaten de kans een Strategisch Plan in te dienen. Voor België werd tot hiertoe en ook voor de komende periode (GLB vanaf 2023), gezien de organisatie via het landbouwbureau, de 2 betaalorganen, de twee informaticasystemen voor het Geintegreerde beheers- en controlesysteem (GBCS) hierbij de uitzondering toegestaan om 2 aparte plannen in te dienen, namelijk één voor het Noordelijke landsdeel en één voor het zuidelijke landsdeel. Voor Brussel is er geen apart plan en gezien de organisatie momenteel geen mogelijkheid om een apart plan in te dienen.