Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de Vergeten klimaatmaatregelen in de sociale woningen

Indiener(s)
Mohamed Ouriaghli
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 631)

 
Datum ontvangst: 08/03/2021 Datum publicatie: 19/07/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 13/07/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
14/06/2021 Ontvankelijk p.m.
13/07/2021 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag    In België kampte in 2018 meer dan een gezin op vijf (20,8 %) met energiearmoede.(1)
Wat meer bepaald de sociale huurders betreft, houdt een van de hoofdoorzaken van hun energiearmoede ongetwijfeld verband met het verouderde woningenbestand. Een sprekend (en bijna schokkend) voorbeeld komt van de Brusselse Woning, die vaststelt dat vóór de energierenovatie van een van haar gebouwen aan de Huidevettersstraat in de Marollenwijk de gemiddelde voorziening voor lasten 148 euro bedroeg. Na de renovatie bedraagt ze nog slechts 37,57 euro, wat neerkomt op een gemiddelde besparing per gezin van 1.325,16 euro per jaar! Deze cijfers tonen overduidelijk aan hoe belangrijk een isolatiestrategie voor gebouwen wel is.

Zoals u hebt begrepen, moet er dringend actie worden ondernomen ten gunste van zowel het klimaat als de portefeuille van de huurders.

In dat verband wens ik u de volgende vragen te stellen:

- Op de begroting is dus 549.697.763 euro ingeschreven om 36.758 sociale woningen te renoveren. Kunt u preciseren hoe dat bedrag wordt opgesplitst volgens de financieringsbronnen, namelijk het nieuwe vierjarenplan en de Enveloppe voor Sociale en Klimaatrenovatie (ESKR)? Zal ons Gewest kunnen rekenen op andere inbreng: ik denk onder meer aan het Europees relanceplan en de cohesiefondsen van de Europese begroting die bestemd zijn om de energierenovatie van die openbare gebouwen te versnellen?(2)

- Alle OVM’s zijn betrokken bij die grootschalige energierenovatie. Kunt u per OVM een overzicht geven van de projecten die al financiering hebben gekregen en van de projecten die “geüpgraded” zullen worden om in aanmerking te komen voor een gewestelijke subsidie? Welke financiering zal elke OVM krijgen? Investeren andere gemeenten dan de Stad Brussel ook in de versnelde renovatie van hun sociale woningen?

- Actie 6 van uw NPH strookt met de doelstellingen van het Energie-Klimaatplan 2030. Er worden fotovoltaïsche panelen geïnstalleerd op een deel van de door de OVM’s beheerde sociale woningen, aangezien de BGHM al een projectleider heeft aangesteld en er al potentiële sites zijn vastgesteld. Wat zijn de voorkeurcriteria voor de definitieve toewijzing aan de sites? In hoeverre zal bij de selectie aandacht worden besteed aan het evenwicht tussen OVM’s en gemeenten?

- Tot slot beschikt de BGHM, wegens haar rol als EPB-certificateur voor alle woningen van de OVM’s, over nauwkeurige gegevens over de energieprestaties van al haar gebouwen. Welk label zouden ze op dit ogenblik krijgen? Wat de slechte/zeer slechte indicatoren betreft: welke tekortkomingen leiden tot die resultaten (isolatie, luchtdichtheid, ...)? In welke wijken liggen die problematische gebouwen? Op welke EPB-wetgeving zullen de energierenovatiewerken worden gebaseerd? Welke resultaten op het vlak van de labels worden verwacht na het voltooien van de werken?

https://www.kbs-frb.be/nl/Activities/Publications/2020/20200323NT
https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/nl/qanda_20_1836
 
 
Antwoord    Het in uw eerste vraag genoemde bedrag, afkomstig uit het Noodplan voor Huisvesting, is de prognose voor het einde van de werken tegen 2024, berekend vanaf 2020.

Dit bedrag omvat de dossiers die momenteel in het kader van bestaande gewestelijke programma's worden gefinancierd.

Dit krediet wordt momenteel als volgt verdeeld:


- Tussen 2020 en 2024 zal voor 643 miljoen euro aan projecten worden voltooid, als volgt verdeeld:

o 568 miljoen euro, reeds voor het grootste deel door de vroegere vierjarenplannen gefinancierd;
o 28 miljoen euro, reeds gefinancierd met langlopende leningen of met eigen middelen van de BGHM;

o 45 miljoen euro, in dit stadium gefinancierd met eigen middelen van de OVM’s, waarvan +/- 2/3 in de toekomstige financiering zal worden opgenomen.

Er loopt een onderzoek om de behoeften van de sector vast te stellen met het oog op de voorbereiding van een toekomstig investeringsprogramma (lancering van haalbaarheidsstudies en voorbereiding van opdrachten tot aanduiding van projectontwikkelaars).

Het budget hiervoor bedraagt 50 miljoen en zal worden toegewezen in de vorm van voorfinanciering aan de sector zoals aangegeven in het NPH.

Wat de andere financieringsmiddelen betreft, heeft de BGHM de aanvragen ingediend, die momenteel door de subsidiërende overheden worden behandeld.


Tot slot moet worden opgemerkt dat BELIRIS onlangs zeven renovatieprojecten heeft geselecteerd die voor een bedrag van 34 miljoen euro zullen worden gesubsidieerd.

Wat de renovaties betreft, zijn de doelstellingen op dit vlak opgenomen in de beheersovereenkomst van niveau 1 van de BGHM. Deze doelstellingen zijn als volgt geformuleerd:

Op puur energetisch vlak en voor projecten die reeds financiering hebben ontvangen, gaat het om 13.228 woningen. Meer bepaald gaat het om 1.540 volledige renovaties, 5.829 renovaties van de gebouwschil en 5.829 renovaties van technische onderdelen.


Daarnaast moeten toekomstige budgetten ervoor zorgen dat volgende interventies gefinancierd kunnen worden:

- Niet-geïsoleerde daken verwijderen;

- Centrale verwarming installeren;


- Dubbele beglazing plaatsen in niet-beschermde woningen.

Bovendien zullen er in de toekomst gewestelijke budgetten worden uitgetrokken voor energieverbetering en de veiligheid van woningen.

Er zal ook 1,50 miljoen euro worden uitgetrokken voor studies ter voorbereiding van toekomstige investeringsbudgetten na 2021.

Aangezien de antwoorden voor de in het voorbereidingsprogramma op te nemen projecten eind juni 2021 worden verwacht, kunnen de verdeling en de keuze van de projecten in dit stadium nog niet worden gegeven.

Wat de gemeenten betreft, hebben wij geen weet van een ander klimaatplan dan het Brussels Klimaatplan.

Wat actie 6 van het NPH betreft, werd er in een eerste studie gekeken naar potentieel interessante sites voor de productie van groene stroom.


Op basis hiervan werden verschillende criteria gehanteerd om de selectie te verfijnen, zoals de goede staat van de potentiële daken.

De installaties moeten op basis van deze objectieve criteria geplaatst worden, met name: geen geplande werkzaamheden op de daken in de komende jaren, elektrische installaties die aan de normen voldoen, fotovoltaïsche installaties die een terugverdientijd waarborgen die de terugbetaling ervan mogelijk maakt.

Voorts moeten de OVM’s die partner zijn van de projecten, een overeenkomst ondertekenen en zullen de opdrachten worden gegund op basis van hun verzoeken.

Er zal geen sprake zijn van uitstel van projecten die klaar zijn, aangezien het de bedoeling is de subsidie van 10 miljoen euro voor de werken zo snel mogelijk te gebruiken.

De bijgevoegde tabel bevat alle informatie betreffende uw vraag over de energieprestaties van de OVM-gebouwen.


De slechte energieprestaties kunnen worden verklaard door twee parameters:

- De energieverliezen: niet of onvoldoende geïsoleerde of luchtdichte buitenschil (gevels - daken - raamwerken);

- Energieproductie: niet-performante warmwaterproductie-installatie of slecht geïsoleerde distributieleidingen.


Er zijn geen specifieke buurten met gebouwen met problematische energieprestaties , maar het gaat om het gehele gebouwenbestand dat nog geen energierenovatie heeft ondergaan.


De BGHM zal, zoals bepaald in de beheersovereenkomst 2021-2025, de verzoeken van de OVM's met betrekking tot deze kwestie analyseren en de projecten op objectieve wijze (op basis van de huidige energieprestaties) opnemen in de toekomstige gewestbegrotingen.

Er moet worden opgemerkt dat de energierenovatiewerken gebaseerd zijn op de huidige geldende wetgeving, namelijk de EPB-regelgeving 2015.

De verwachte labels na de werken hangen af van de typologie van de gebouwen.


Dankzij de projectstudies zal er een evenwicht gevonden kunnen worden tussen het investeringsbedrag voor een project en het rendement ervan wat betreft energiewinst.

Niettemin is in de beheersovereenkomst van de BGHM voor 2021-2025 bepaald dat de nieuwe investeringen moeten leiden tot een gemiddeld EPB-label D tegen 2024 en een gemiddeld EPB-label C tegen 2040.